direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Polder
Plan: Buitengebied 2011
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPbuitengebied-VO01

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Polder

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. een grondgebonden agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak;
  • c. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het open landschappelijke karakter;
  • d. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden;
  • e. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak;
  • f. op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij', een kwekerij;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vrijkomende agrarische bebouwing', een VAB-vestiging;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 43.2 dient in acht te worden genomen;
  • p. agrarisch natuurbeheer;
  • q. extensief recreatief medegebruik;
  • r. nevenactiviteiten zijn binnen de bestaande bebouwing cumulatief toegestaan tot 400 m2 vloeroppervlakte in de volgende vormen:
    • 1. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;
    • 2. dagrecreatie als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
    • 3. verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals groepsaccommodatie tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van bed & breakfast zoals bedoeld in sub 4;
    • 4. bed & breakfast tot maximaal 200 m² vloeroppervlakte binnen de bestaande bebouwing;
    • 5. zorgactiviteiten tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
    • 6. ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten tot maximaal 200 m2 vloeroppervlakte;
    • 7. ondersteunende horeca tot maximaal 100 m² vloeroppervlakte;
    • 8. dierenpensions tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
  • s. kleinschalige kampeeractiviteiten tot maximaal 15 staanplaatsen buiten de bestaande bebouwing;
  • t. theetuin, al dan niet overkapt, als nevenactiviteit tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;
  • u. een tuin binnen een zone van 50 meter van de bedrijfswoning of aangrenzend aan de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3';

met de daarbij behorende:

  • a. voorzieningen van algemeen nut;
  • b. infrastructurele voorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. voet- en rijwielpaden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Gebouwen en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;
  • c. de afstand van de gebouwen ten opzichte van elkaar moet minimaal 5 meter bedragen;
  • d. de afstand tot de as van de weg moet minimaal 20 meter bedragen;
  • e. ondersteunende kassen ten behoeve van de kweek zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' tot een maximum van 1000 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vrijkomende agrarische bebouwing' is geen nieuwe bedrijfsbebouwing toegestaan.

5.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak
  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. vrijstaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen exclusief onderkeldering;
  • d. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • e. de goothoogte van bedrijfswoningen mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen;
  • f. de voorgevel van de bedrijfswoning moet zijn gericht op de bestemming 'Verkeer';
  • g. de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg moet minimaal 10 meter en maximaal 15 meter bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;
  • i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
  • j. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de bedrijfswoning moet minimaal 5 meter en mag maximaal 20 meter bedragen;
  • k. bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht;
  • l. de afstand van de bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
  • b. de bouwhoogte van een toren-/voedersilo mag maximaal 15 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
  • d. sleufsilo's, mestsilo's en (folie)mestbassins, paardenbakken met uitzondering van het bepaalde in 5.2.6, containervelden, waterbassins en kadaverplaatsen moeten worden aangelegd binnen het bouwvlak;
  • e. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten op minimaal 1 meter achter de gevellijn worden opgericht met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde in sub b;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.

5.2.6 Paardenbakken

Voor de aanleg van een paardenbak buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. de paardenbak dient binnen een zone van 30 meter tot de grens van een agrarisch bouwvlak of van een bestemmingsvlak van een andere aangrenzende bestemming te worden gesitueerd;
  • b. het mag uitsluitend een onoverdekte paardenbak betreffen;
  • c. de oppervlakte mag maximaal 800 m² bedragen;
  • d. per locatie is slechts 1 paardenbak toegestaan;
  • e. het een hobbymatige activiteit betreft;
  • f. op basis van een erfbeplantingsplan dient de landschappelijke inpassing verzekerd te zijn;
  • g. op de locatie mogen geen voorzieningen dan wel bouwwerken worden opgericht anders dan een open afrastering van de paardenbak tot een hoogte van maximaal 1,5 meter;
  • h. de minimale afstand van de paardenbak tot de as van de weg dient 30 meter te bedragen;
  • i. de minimale afstand van de paardenbak tot de woningen van derden dient 30 meter te bedragen.

5.2.7 'Specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing toegestaan'
  • a. in afwijking van het bepaalde in 5.2.1 tot en met 5.2.3 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing toegestaan' uitsluitend de bestaande bebouwing is toegestaan.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

5.3.1 Kleinere afstand tot de weg

De afstand van een gebouw tot de as van de weg mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de verkeersveiligheid mag niet worden aangetast;
  • b. het dient akoestisch verantwoord te zijn;
  • c. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld wordt ter plaatse niet onevenredig geschaad.

5.3.2 Schuilgelegenheden voor dieren

Het oprichten van schuilgelegenheden voor dieren buiten het bouwvlak is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de schuilgelegenheid moet worden gesitueerd op gronden binnen 100 meter vanaf de bestemming Wonen;
  • b. een schuilgelegenheid moet worden gesitueerd binnen op gronden binnen 100 meter vanaf een in het plangebied gelegen bebouwd perceel/erf;
  • c. de schuilstal heeft geen grotere oppervlakte dan 30 m², geen grotere bouwhoogte dan 3 meter, geen geringere dakhelling dan 25°;
  • d. indien er sprake is van verplaatsing van een legale schuilgelegenheid, moet vooraf zekerheid worden verschaft over de sloop van de oorspronkelijke schuilstal, alsmede afstand van het recht van de eigenaar van de ondergrond van de oorspronkelijke schuilstal om op de oude locatie de schuilgelegenheid te behouden;
  • e. de schuilstal mag uitsluitend gebruikt worden voor het laten schuilen c.q. huisvesten van zogenaamde boerderijdieren, zoals rundvee, (trek)paarden, pony's, geiten, schapen;
  • f. in of op gronden direct aansluitend aan de schuilstal vindt geen opslag van hooi, stro of andere materialen plaats;
  • g. per perceel, zijnde een perceel grasland met een minimale oppervlakte van 1 hectare, mag maximaal één schuilstal worden gebouwd;
  • h. een schuilgelegenheid moet qua vormgeving, materiaalgebruik en door het aanbrengen van gebiedseigen beplanting worden ingepast in het landschap; voor de landschappelijke inpassing, moet de aanvrager gelijktijdig met zijn aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen een inpassings-/beplantingsplan bij het bevoegd gezag indienen;
  • i. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. hoge teeltondersteunende voorzieningen, behoudens het bepaalde in 5.6.1 sub d;
  • c. teeltondersteunende kassen binnen het bouwvlak, behoudens het bepaalde in 5.2.2 sub e;
  • d. detailhandel, met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten zoals bepaald in 5.1;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • f. seksinrichtingen;
  • g. opslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak, met uitzondering van opslag ten behoeve van voer en vaste mest;
  • h. wonen in bijbehorende bouwwerken;
  • i. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  • j. het oprichten van paardenbakken buiten het bouwvlak, behoudens het bepaalde in 5.2.6;
  • k. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  • l. lichtmasten bij een paardenbak.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

5.5.1 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Huisvesting in woonunits indien:
    • 1. een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
    • 3. de huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedragen;
    • 4. de huisvesting vindt plaats in een of meer woonunits, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 30 m2 bedraagt;
    • 5. de hoogte van een woonunit bedraagt niet meer dan 3 meter;
    • 6. de woonunits worden geplaatst binnen het bouwvlak en niet in een bedrijfsgebouw;
    • 7. de woonunits worden telkens na tijdelijk gebruik verwijderd;
    • 8. de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van het nachtverblijf mag niet minder dan 6 m2 per persoon bedragen;
  • b. Huisvesting in bedrijfsgebouw indien:
    • 1. een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn werkzaamheden verrichten;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2;
    • 4. de huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedragen;
    • 5. de huisvesting vindt plaats in een bestaande of een gedeelte daarvan, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van het nachtverblijf mag niet minder dan 6 m2 per persoon bedragen;
    • 6. er mag geen sprake zijn van zelfstandige wooneenheden.
  • c. Huisvesting op eigen terrein door logies in eigen bedrijfswoning indien:
    • 1. een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. voldoende structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting elders ontbreken;
    • 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 4. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
    • 5. de huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedragen;
    • 6. de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van het nachtverblijf mag niet minder dan 6 m2 per persoon bedragen.

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Verbod

Het is op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden verboden de volgende werken en/of werkzaamheden buiten het bouwvlak te verrichten:

  • a. afgraven, ophogen;
  • b. aanleg dammen, aanleg stuwen en greppels, dempen sloten, dempen poelen;
  • c. aanleg van lage teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. aanleg van hoge teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van folietunnels ten behoeve van de aspergeteelt;
  • e. aanbrengen houtgewas;
  • f. verharden oppervlakte groter dan 100 m²;
  • g. aanleg leidingen.

5.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 5.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op de aanleg van ecologische verbindingszone, poelen en het herplanten;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

5.6.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.6.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan.

5.7 Wijzigingsbevoegdheden
5.7.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. het bouwvlak omvat voor ten minste 50% dezelfde gronden zoals aangegeven op de verbeelding;
  • c. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • d. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • f. de bestaande waarden van het open landschappelijke karakter worden niet aangetast;
  • g. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal.

5.7.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 1,5 ha;
  • c. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, met dien verstande dat de landschappelijk inpassing binnen het bouwvlak dient te worden opgericht met een minimum van 10% van het totale bouwvlak;
  • d. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • f. de bestaande waarden van het open landschappelijke karakter worden niet aangetast;
  • g. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal.

5.7.3 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Wonen-3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Wonen - 3, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond is dat agrarisch hergebruik niet meer rendabel is;
  • b. het agrarisch bedrijf is beëindigd;
  • c. er een legale bedrijfswoning aanwezig is. Deze woning wordt bestemd als 'Wonen - 3' onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
    • 2. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
    • 3. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  • d. ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige overtollige bebouwing aan vrijstaande gebouwen, waaronder bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte wordt verhoogd mits de (bedrijfs)bebouwing, die niet noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, wordt gesloopt. Maximaal 25% van de gesloopte oppervlakte aan bebouwing mag als bijbehorend bouwwerk worden teruggebouwd, tot een maximum van 200 m² oppervlakte, of;
    • 2. per 50 m3 vergroting van de woning wordt telkens minimaal 500 m² oppervlakte aan bebouwing gesloopt, de woning mag maximaal 850 m³ bedragen;
    • 3. de overtollige bebouwing (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de wijziging en omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden verbonden;
  • e. de bestaande waarden van het open landschappelijke karakter worden niet aangetast.

5.7.4 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak van omschakeling is aangetoond;
  • b. het hergebruik beperkt zich tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie tot een maximum van 400 m²;
  • c. de milieubelasting is niet hoger dan of gelijkgesteld aan categorie 1 of 2 van lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • d. er vindt geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats;
  • e. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • f. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • g. de bestaande waarden van het open landschappelijke karakter worden niet aangetast;
  • h. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • i. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt.

5.7.5 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Bedrijf met aanduiding 'opslag'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf met de aanduiding 'opslag', ten behoeve van statische opslag activiteiten, mits

  • a. het hergebruik zich beperkt tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie;
  • b. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • c. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • d. het betreft opslag van naar hun aard statische goederen, niet zijnde caravans;
  • e. de opslag mag maximaal 1000 m² bedragen;
  • f. de opslag moet binnen het (voormalig) bouwvlak liggen;
  • g. het hergebruik gaat gepaard het een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • h. het betreft geen opslag die ten dienste staat van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf;
  • i. het betreft geen buitenopslag;
  • j. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • k. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;
  • l. de bestaande waarden van het open landschappelijke karakter worden niet aangetast.