4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Agrarisch - Kampen- of hoevenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
-
b. een grondgebonden agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak;
-
c. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het kleinschalige cultuurlandschap;
-
d. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
-
e. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden;
-
f. op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan;
-
g. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', een glastuinbouwbedrijf;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
-
j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld', een containerveld;
-
k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bloemisterijartikelen', verkoop van bloemisterijartikelen;
-
l. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', een zorgboerderij;
-
m. ter plaatse van de aanduiding 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
-
n. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
-
o. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
-
p. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
-
q. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
-
r. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
-
s. ter plaatse van de aanduiding 'landgoederen', een landgoed alsmede de instandhouding en behoud van de samenhang ervan;
-
t. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 43.2 dient in acht te worden genomen;
-
u. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied;
-
v. agrarisch natuurbeheer. De regeling opgenomen in artikel 43.2 dient in acht te worden genomen;
-
w. extensief recreatief medegebruik;
-
x. nevenactiviteiten zijn binnen de bestaande bebouwing cumulatief toegestaan tot 400 m2 in de volgende vormen:
-
1. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;
-
2. dagrecreatie als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
-
3. verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals groepsaccommodatie tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van bed & breakfast zoals bedoeld in sub 4;
-
4. bed & breakfast tot maximaal 200 m² vloeroppervlakte binnen de bestaande bebouwing;
-
5. zorgactiviteiten tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
-
6. ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten tot maximaal 200 m2 vloeroppervlakte;
-
7. ondersteunende horeca tot maximaal 100 m² vloeroppervlakte;
-
8. dierenpensions tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
-
y. kleinschalige kampeeractiviteiten tot maximaal 15 staanplaatsen buiten de bestaande bebouwing;
-
z. theetuin, al dan niet overkapt, als nevenactiviteit tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;
-
aa. een tuin binnen een zone van 50 meter van de bedrijfswoning of aangrenzend aan de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3';
met de daarbij behorende:
-
ab. voorzieningen van algemeen nut;
-
ac. infrastructurele voorzieningen;
-
ad. parkeervoorzieningen;
-
ae. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
af. groenvoorzieningen;
-
ag. voet- en rijwielpaden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Gebouwen en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.2.3 en 4.2.6 sub c.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
-
a. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen;
-
b. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;
-
c. de afstand van de gebouwen ten opzichte van elkaar moet minimaal 5 meter bedragen;
-
d. de afstand tot de as van de weg moet minimaal 20 meter bedragen;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' mag het aantal bouwlagen voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedragen dan 1;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' mag de gezamenlijk oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding.
4.2.3 Kassen
Ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' gelden de volgende bepalingen:
-
a. kassen zijn toegestaan;
-
b. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen;
-
c. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.
4.2.4 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak
-
a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
-
b. vrijstaande bedrijfswoningen zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend een twee-aaneen gebouwde woning is toegestaan;
-
c. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen exclusief onderkeldering;
-
d. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
-
e. de goothoogte van bedrijfswoningen mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen;
-
f. de voorgevel van de bedrijfswoning moet zijn gericht op de bestemming 'Verkeer';
-
g. de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg moet minimaal 10 meter en maximaal 15 meter bedragen;
-
h. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;
-
i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
-
j. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de bedrijfswoning moet minimaal 5 meter en mag maximaal 20 meter bedragen;
-
k. bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht;
-
l. de afstand van de bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak
-
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
-
b. de bouwhoogte van een toren-/voedersilo mag maximaal 15 meter bedragen;
-
c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
-
d. sleufsilo's, mestsilo's en (folie)mestbassins, paardenbakken met uitzondering van het bepaalde in 4.2.8, containervelden, waterbassins en kadaverplaatsen moeten worden aangelegd binnen het bouwvlak;
-
e. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden;
-
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten op minimaal 1 meter achter de gevellijn worden opgericht met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.
4.2.6 Buiten bouwvlak
Voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
-
a. er zijn uitsluitend lage teeltondersteunende voorzieningen toegestaan, met uitzondering van het bepaalde in sub c;
-
b. uitsluitend toegestaan op de gronden waar geen omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor teeltondersteunende voorzieningen;
-
c. hoge teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van folietunnels ten behoeve van de aspergeteelt.
4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak
-
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde in sub b;
-
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
-
c. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.
4.2.8 Paardenbakken
Voor de aanleg van een paardenbak buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
-
a. de paardenbak dient binnen een zone van 30 meter tot de grens van een agrarisch bouwvlak of van een bestemmingsvlak van een andere aangrenzende bestemming te worden gesitueerd;
-
b. het mag uitsluitend een onoverdekte paardenbak betreffen;
-
c. de oppervlakte mag maximaal 800 m² bedragen;
-
d. per locatie is slechts 1 paardenbak toegestaan;
-
e. het een hobbymatige activiteit betreft;
-
f. op basis van een erfbeplantingsplan dient de landschappelijke inpassing verzekerd te zijn;
-
g. op de locatie mogen geen voorzieningen dan wel bouwwerken worden opgericht anders dan een open afrastering van de paardenbak tot een hoogte van maximaal 1,5 meter;
-
h. de minimale afstand van de paardenbak tot de as van de weg dient 30 meter te bedragen;
-
i. de minimale afstand van de paardenbak tot de woningen van derden dient 30 meter te bedragen;
-
j. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:
4.3.1 Kleinere afstand tot de weg
De afstand van een gebouw tot de as van de weg mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de verkeersveiligheid wordt niet aangetast;
-
b. het is akoestisch verantwoord;
-
c. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld wordt ter plaatse niet onevenredig geschaad.
4.3.2 Schuilgelegenheden voor dieren
Het oprichten van schuilgelegenheden voor dieren buiten het bouwvlak is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de schuilgelegenheid moet worden gesitueerd op gronden binnen 100 meter vanaf de bestemming Wonen;
-
b. een schuilgelegenheid moet worden gesitueerd op gronden binnen 100 meter vanaf een in het plangebied gelegen bebouwd perceel/erf;
-
c. de schuilstal heeft geen grotere oppervlakte dan 30 m², geen grotere bouwhoogte dan 3 meter, geen geringere dakhelling dan 25°;
-
d. indien er sprake is van verplaatsing van een legale schuilgelegenheid, moet vooraf zekerheid worden verschaft over de sloop van de oorspronkelijke schuilstal, alsmede afstand zijn gedaan van het recht van de eigenaar van de ondergrond van de oorspronkelijke schuilstal om op de oude locatie de schuilgelegenheid te behouden;
-
e. de schuilstal mag uitsluitend gebruikt worden voor het laten schuilen c.q. huisvesten van zogenaamde boerderijdieren, zoals rundvee, (trek)paarden, pony's, geiten, schapen;
-
f. in of op gronden direct aansluitend aan de schuilstal vindt geen opslag van hooi, stro of andere materialen plaats;
-
g. per perceel, zijnde een perceel grasland met een minimale oppervlakte van 1 hectare, mag maximaal één schuilstal worden gebouwd;
-
h. een schuilgelegenheid moet qua vormgeving, materiaalgebruik en door het aanbrengen van gebiedseigen beplanting worden ingepast in het landschap; voor de landschappelijke inpassing, moet de aanvrager gelijktijdig met zijn aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen een inpassings-/beplantingsplan bij het bevoegd gezag indienen;
-
i. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
4.6 Wijzigingsbevoegdheden
4.6.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. het bouwvlak omvat voor ten minste 50% dezelfde gronden zoals aangegeven op de verbeelding;
-
c. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
-
d. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
-
e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
-
f. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
-
g. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast;
-
h. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal.
4.6.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
-
b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 1,5 ha;
-
c. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, met een minimum oppervlakte van 10% van het totale bouwvlak;
-
d. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
-
e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
-
f. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
-
g. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast;
-
h. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal.
4.6.3 Vormverandering ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. het bouwvlak omvat voor ten minste 50% dezelfde gronden zoals aangegeven op de verbeelding;
-
c. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
-
d. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
-
e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
-
f. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
-
g. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast;
-
h. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal.
4.6.4 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Wonen-3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Wonen - 3, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. het bedrijf is beëindigd;
-
b. er een legale bedrijfswoning aanwezig is. Deze woning wordt bestemd als 'Wonen - 3' onder de volgende voorwaarden:
-
1. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
-
2. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
-
3. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
-
c. ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige overtollige bebouwing aan vrijstaande gebouwen, waaronder bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:
-
1. de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte wordt verhoogd mits de (bedrijfs)bebouwing, die niet noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, wordt gesloopt. Maximaal 25% van de gesloopte oppervlakte aan bebouwing mag als bijbehorend bouwwerk worden teruggebouwd, tot een maximum van 200 m² oppervlakte, of;
-
2. per 50 m3 vergroting van de woning wordt telkens minimaal 500 m² oppervlakte aan bebouwing gesloopt, de woning mag maximaal 850 m³ bedragen;
-
3. de overtollige bebouwing (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de wijziging en omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden verbonden;
-
d. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
-
e. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast.
4.6.5 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de noodzaak van omschakeling is aangetoond;
-
b. het hergebruik beperkt zich tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie tot een maximum van 400 m²;
-
c. de milieubelasting is niet hoger dan of gelijkgesteld aan categorie 1 of 2 van lijst van bedrijfsactiviteiten;
-
d. er vindt geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats;
-
e. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
-
f. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
-
g. er is zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
-
h. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
-
i. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
-
j. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast.