direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Paardenhouderij
Plan: Buitengebied 2011
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPbuitengebied-VO01

Artikel 3 Agrarisch - Paardenhouderij

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch - Paardenhouderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van een productiegerichte paardenhouderij binnen het bouwvlak;
  • b. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
  • c. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij', als ondergeschikte functie een paardenfokkerij;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 43.2 dient in acht te worden genomen;
  • i. agrarisch natuurbeheer;
  • j. extensief recreatief medegebruik;
  • k. theetuin, al dan niet overkapt, als nevenactiviteit tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;

met de daarbij behorende:

  • l. voorzieningen van algemeen nut;
  • m. infrastructurele voorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen;
  • b. de oppervlakte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;
  • d. de afstand van de gebouwen ten opzichte van elkaar moet minimaal 5 meter bedragen;
  • e. de afstand tot de as van de weg moet minimaal 20 meter bedragen.

3.2.2 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak
  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. vrijstaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen exclusief onderkeldering;
  • d. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • e. de goothoogte van bedrijfswoningen mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen;
  • f. de voorgevel van de bedrijfswoning moet zijn gericht op de bestemming 'Verkeer';
  • g. de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg moet minimaal 10 meter en maximaal 15 meter bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;
  • i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
  • j. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de bedrijfswoning moet minimaal 5 meter en mag maximaal 20 meter bedragen;
  • k. bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht;
  • l. de afstand van de bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde in sub b;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
  • c. paardenbakken en kadaverplaatsen moeten worden aangelegd binnen het bouwvlak;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten op minimaal 1 meter achter de gevellijn worden opgericht met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

3.3.1 Kleinere afstand tot de weg

De afstand van een gebouw tot de as van de weg mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de verkeersveiligheid wordt niet aangetast;
  • b. het is akoestisch verantwoord;
  • c. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld wordt ter plaatse niet onevenredig geschaad.

3.3.2 Kleinere afstand tot de perceelsgrens

De afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de perceelsgrens mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld wordt ter plaatse niet onevenredig geschaad, en/of;
  • b. het betreft vervanging van een bestaand bijbehorend bouwwerk.

3.3.3 Rijhal

De bouw van een rijhal is toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. maximaal 1 rijhal met een oppervlakte van ten hoogste 1000 m² is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaatsvindt;
  • c. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • d. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal.
  • f. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. gebruiksgerichte paardenhouderijen;
  • b. publieksaantrekkende activiteiten, zoals het houden van evenementen;
  • c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • d. teeltondersteunende kassen binnen het bouwvlak;
  • e. detailhandel;
  • f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • g. seksinrichtingen;
  • h. opslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak, met uitzondering van opslag ten behoeve van voer en vaste mest;
  • i. wonen in bijbehorende bouwwerken;
  • j. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  • k. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  • l. lichtmasten bij een paardenbak.

3.5 Wijzigingsbevoegdheden
3.5.1 Omschakeling van bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ten behoeve van Wonen-2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij met een bouwvlak en bedrijfswoning te wijzigen in de bestemming Wonen - 2, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf is beëindigd;
  • b. er een legale bedrijfswoning aanwezig is. Deze woning wordt bestemd als 'Wonen - 2' onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
    • 2. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
    • 3. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  • c. ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige overtollige bebouwing aan vrijstaande gebouwen, waaronder bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte wordt verhoogd mits de (bedrijfs)bebouwing, die niet noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, wordt gesloopt. Maximaal 25% van de gesloopte oppervlakte aan bebouwing mag als bijbehorend bouwwerk worden teruggebouwd, tot een maximum van 200 m² oppervlakte, of;
    • 2. per 50 m3 vergroting van de woning boven 750 m³ wordt telkens minimaal 500 m² oppervlakte aan bebouwing gesloopt, de woning mag maximaal 850 m³ bedragen;
    • 3. de overtollige bebouwing (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de wijziging en omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden verbonden.