direct naar inhoud van Artikel 27 Wonen - 3
Plan: Buitengebied 2011
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPbuitengebied-VO01

Artikel 27 Wonen - 3

27.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gastenverblijf', een gastenverblijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'landgoederen', een landgoed alsmede de instandhouding en behoud van de samenhang ervan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 43.2 dient in acht te worden genomen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied. De regeling opgenomen in artikel 43.2 dient in acht te worden genomen;
  • k. bed & breakfast, met inachtneming van de van toepassing zijnde voorwaarden van het vigerende beleid, tot maximaal 200 m² vloeroppervlakte binnen de bestaande bebouwing;
  • l. theetuin, al dan niet overkapt, als nevenactiviteit tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;

met de daarbijbehorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • q. groenvoorzieningen.

27.2 Bouwregels
27.2.1 Woning
  • a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. per bouwvlak is één woning toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', daar geldt het maximum aantal woningen zoals aangegeven op de verbeelding;
  • c. binnen het bouwvlak zijn vrijstaande woningen toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
  • d. de inhoud van de woning bedraagt niet meer dan aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • e. indien op de verbeelding een maximum bebouwd oppervlakte is aangegeven, geldt dit maximum bebouwd oppervlakte;
  • f. de goothoogte van de woning mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen, tenzij op de verbeelding een andere goot- en bouwhoogte is aangegeven;
  • g. de dakhelling moet minimaal 20° en maximaal 45º bedragen;
  • h. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • i. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen.

27.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de woning mag maximaal 80 m² oppervlakte bedragen of 10% van de inhoud van de woning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'landgoederen' mag in afwijking van sub a de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken 20% van de inhoud van de woning bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
  • d. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de woning moet minimaal 5 meter en mag maximaal 20 meter bedragen;
  • e. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen;
  • f. bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht.

27.2.3 Paardenbakken
  • a. per woning is maximaal 1 paardenbak toegestaan;
  • b. de afstand tot de as van de weg moet minimaal 30 meter bedragen;
  • c. de afstand tot woningen van derden moet minimaal 30 meter bedragen;
  • d. de paardenbak moet binnen een zone van 30 meter achter het bouwvlak opgericht worden;
  • e. de oppervlakte mag maximaal 800 m² bedragen;
  • f. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen.

27.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 15 meter bedragen;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde moeten op minimaal 1 meter achter de gevellijn te worden opgericht met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

27.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. horeca;
  • g. opslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak;
  • h. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • i. bewoning als afhankelijke woonruimte.

27.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. het is verboden om de cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken, zoals genoemd in de als bijlage opgenomen Lijst met cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen;
  • b. aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige;
  • c. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.

27.4.1 Uitzondering

Het in 27.4 opgenomen verbod geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden, die op tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken en werkzaamheden, die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

27.5 Wijzigingsbevoegdheden
27.5.1 Het vergroten van een woning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen - 3 te wijzigen ten behoeve van het vergroten van een woning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woning kan eenmalig worden vergroot;
  • b. de vergroting bedraagt niet meer dan 10% van de bestaande inhoud;
  • c. de inhoud na vergroting mag niet meer bedragen dan 2500 m³;
  • d. de goothoogte van de woning mag maximaal 4,5 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van de woning mag maximaal 9 meter bedragen;
  • f. er dient sprake te zijn van een sterke verbetering van de beeldkwaliteit in de directe omgeving;
  • g. er wordt zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • h. de bestaande landschappelijke, natuurlijke, architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de woning niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of gebouwen worden niet onevenredig aangetast.