direct naar inhoud van Artikel 15 Maatschappelijk
Plan: Buitengebied 2011
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPbuitengebied-VO01

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'asielzoekerscentrum', een asielzoekerscentrum;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne', een brandweerkazerne;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'justitiële inrichting', een justitiële inrichting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kazerne', een kazerne;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein', een militair oefenterrein;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', een onderwijsinstelling;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'religie', voor religieuze doeleinden;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klooster / congrescentrum', een klooster en/of congrescentrum;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - wijkcentrum', een wijkcentrum;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dorpshuis, fanfarevereniging en kinderdagverblijf', een dorpshuis, fanfarevereniging en kinderdagverblijf;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension', een dierenpension;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal', een sporthal;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', een vereniging;
  • o. wonen in een bedrijfswoning;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1dient in acht te worden genomen;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 43.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 43.2 dient in acht te worden genomen;
  • s. behoud van de bestaande waardevolle houtopstanden;
  • t. theetuin, al dan niet overkapt, als nevenactiviteit tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;
  • u. ondergeschikte horeca ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik tot maximaal 100 m2 vloeroppervlakte;

met de daarbijbehorende:

  • v. tuinen en erven;
  • w. wegen, voet- en rijwielpaden;
  • x. parkeervoorzieningen;
  • y. groenvoorzieningen;
  • z. sportvoorzieningen ten behoeve van eigen gebruik;
  • aa. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
  • a. gebouwen zoals bedoeld in 15.2.2 en 15.2.3 mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met dien verstande dat indien er geen bouwvlak aanwezig is, deze gebouwen zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak;
  • b. de gezamenlijk oppervlakte van de gebouwen zoals bedoeld in 15.2.2 en 15.2.3, mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding.

15.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mogen niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.

15.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de inhoud van één bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen exclusief onderkeldering;
  • c. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • d. de goothoogte van bedrijfswoningen mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen;
  • e. de voorgevel van de bedrijfswoning moet zijn gericht op de bestemming 'Verkeer';
  • f. de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg moet minimaal 10 meter en maximaal 15 meter bedragen;
  • g. de afstand van de bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m2 bedragen;
  • i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
  • j. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de bedrijfswoning moet minimaal 5 meter en mag maximaal 20 meter bedragen;
  • k. bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht.

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b, c en d;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'militair oefenterrein' en 'kazerne' mag de bouwhoogte maximaal 9 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'justitiële inrichting' mag de bouwhoogte van afschermende muren en hekwerken maximaal 5 meter bedragen en de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 10 meter bedragen;
  • e. de afstand tot de perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.

15.2.5 'Specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing toegestaan'
  • a. in afwijking van het bepaalde in 15.2.1 tot en met 15.2.3 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing toegestaan' uitsluitend de bestaande bebouwing is toegestaan.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de maximaal toegestane bouwhoogte van delen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'justitiële inrichting' tot maximaal 15 meter, onder de voorwaarden dat:

  • a. de noodzaak van de bouwhoogte is aangetoond;
  • b. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • c. seksinrichtingen;
  • d. kamperen;
  • e. opslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak;
  • f. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 15.1;
  • g. wonen in bijbehorende bouwwerken;
  • h. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning.