direct naar inhoud van Regels
Plan: Vijverbosweg 1
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghWPVijverboswg1-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het wijzigingsplan Vijverbosweg 1 van de gemeente Vught;

1.2 wijzigingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0865.vghWPVijverboswg1-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan huis gebonden bedrijf

het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse, in de woning en/of de daarbij behorende bijbouwen, kan worden uitgeoefend en de desbetreffende bedrijvigheid een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.4 aan huis gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijbouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Onder een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten;

1.5 aan- en uitbouw

bijgebouwen die een eenheid vormen met het hoofdgebouw waaraan zij worden gebouwd;

ter verduidelijking:
een aanbouw is een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, terwijl een uitbouw een vergroting is van een bestaande ruimte;

1.6 achtererf

gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;

1.7 ambacht(elijke)

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.10 bedrijfsactiviteiten

vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels: "toegesneden lijst van bedrijfstypen", conform de bijlage uit de brochure Bedrijven en milieuzonering;

1.11 begane grond

de eerste bouwlaag boven het peil;

1.12 bestaande bebouwing

de als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, zoals deze bestaat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan dan wel op grond van een verleende bouwvergunning is c.q. kan worden gebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbouw (aangebouwd en vrijstaand)

aan- en uitbouw, dan wel vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

ter verduidelijking:

niet meer van belang is de eenheid van vorm en functie voor een bijbouw;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens/bijbouwgrens

de op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn welke niet door gebouwen respectievelijk bijbouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels uitdrukkelijk toegelaten afwijkingen;

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

ter verduidelijking:
van bovenkant vloer tot bovenkant vloer;

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 carport/overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met ten minste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend;

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop en/of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of bewaren van goederen aan personen die, die goederen kopen en/of verhuren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.26 escortbedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning;

1.27 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.30 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;

1.31 peil

a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw;

ter verduidelijking:

de gemeente geeft voor aanvang van de bouw aan wat het peil is; 

1.32 seksinrichting
  • a. een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden;
  • b. onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.33 stedenbouwkundig beeld

ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen;

1.34 voorerf

gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen

1.35 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige bouwgrens/lijn die in of evenwijdig is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden. Onder bouwgrens/lijn wordt begrepen zowel de grens van een bouwvlak als de grens van een bijbouwvlak;

1.36 woning/wooneenheid
  • a. een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is;
  • b. hieronder wordt tevens begrepen een kamerverhuurbedrijf, waarbij de kamers afzonderlijke wooneenheden vormen, indien daarbij centrale voorzieningen aanwezig zijn, zoals een keuken, een douche en andere centrale voorzieningen;
1.37 zijerf

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende vergunningplichtige bouwwerk;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

indien een terugliggende opbouw ten opzichte van de gevels wordt toegepast binnen de denkbeeldige kap die ingevolge deze voorschriften is toegestaan, dan wordt deze niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte;

ter verduidelijking:

de feitelijke goothoogte is steeds een afgeleide van twee andere grootheden, zijnde de absolute bouwhoogte en de toegestane dakhelling;

2.3 de hoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk als schoorstenen, lichtkoepels, antennes, niet meegerekend;

ter verduidelijking:

liftopbouwen en luchtbehandelinginstallaties zijn geen ondergeschikte onderdelen;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

boven peil tussen de bovenzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de lengte en/of breedte en/of diepte van een bouwwerk

tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

ondergrondse bouwonderdelen buiten de buitenzijden van de gevels worden bij de berekening van de oppervlakte van een bouwwerk in zoverre meegerekend;

2.7 aanvullende regel

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken, bijbouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met de daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • 1. vrijstaande woningen;
  • 2. bijbouwen;

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Voorwaardelijke verplichting

De nieuwbouw van woningen is pas toegestaan indien de groenvoorzieningen zijn aangelegd conform de inrichtingsschets met advies zoals is opgenomen in bijlage 3 van deze regels.

3.2.3 Regels met betrekking tot het bouwvlak
  • a. Het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. Binnen het bouwvlak mag niet meer dan 1 vrijstaande woning worden opgericht.
  • c. In het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd,
  • d. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • e. De hoogte van een bouwlaag mag niet meer bedragen dan 3,50 meter.
  • f. De voorgevelbreedte van de woning dient ten minste 5,00 meter te bedragen.
  • g. Woningen mogen met een plat dak of met een kap worden afgedekt. Indien het hoofdgebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer dan 14 meter mag bedragen.
  • h. Bijbouwen binnen het bouwvlak mogen worden afgedekt met kap, gelijk aan de dakhelling van het hoofdgebouw, mits de nokhoogte van de bijbouw niet meer bedraagt dan 5,00 meter.
  • i. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan tot een maximale diepte van 3,00 meter, uitgezonderd voor zwembaden waarvoor een maximale diepte geldt van 6,00 meter en mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig c.q. bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.
  • j. In afwijking van het bepaalde onder i is ten behoeve van ondergrondse voorzieningen behorende bij een warmtepomp een maximale diepte toegestaan van 150 m.

3.2.4 Regels met betrekking tot het bijbouwvlak
  • a. Binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbouwvlak' mogen uitsluitend bijbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  • b. Binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbouwvlak' mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 100% van het binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bouwvlak, echter tot niet meer dan 300 m², dan wel niet meer dan 50% van het binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bijbouwvlak;
  • c. De goothoogte van een bijbouw mag niet meer bedragen dan 3,25 meter.
  • d. Bijbouwen mogen worden afgedekt met een kap, gelijk aan de dakhelling van het hoofdgebouw, mits de nokhoogte van de bijbouw niet meer bedraagt dan 5,00 meter en de nok niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt geplaatst.
  • e. De oppervlakte van zwembaden, mits niet overdekt, mag niet meer bedragen dan 120 m².
  • f. Het aantal tennisbanen per bouwperceel mag, mits niet overdekt, ten hoogste 1 bedragen.
  • g. Ondergronds bouwen is binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbouwvlak' toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,00 meter, uitgezonderd zwembaden waarvoor een maximale diepte geldt van 6,00 meter en daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig c.q. bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.
  • h. In afwijking van het bepaalde onder g is ten behoeve van ondergrondse voorzieningen behorende bij een warmtepomp een maximale diepte toegestaan van 150 m.

3.2.5 Overige regels met betrekking tot bebouwing
  • a. Het bouwvlak c.q. de voorgevelrooilijn mag niet door bebouwing, waaronder begrepen carport/overkapping, worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
    • 1. de bouw van erkers, over een breedte van 70% van de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits de diepte van de erker niet meer bedraagt dan 1,50 meter, de hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw en de afstand tot de bestemming Verkeersdoeleinden niet minder dan 3.00 meter bedraagt, gemeten vanuit de bouwgrens;
    • 2. aansluitende luifels boven de voordeur en kappen op erkers, mits deze vanuit het stedenbouwkundig beeld en afmeting van ondergeschikte betekenis zijn en de afstand tot de bestemming Verkeersdoeleinden niet minder dan 3.00 meter bedraagt, gemeten vanuit de bouwgrens;
    • 3. ondergeschikte onderdelen van het gebouw, als schoorstenen, lichtkoepels en antennes, met uitzondering van liftopbouwen en luchtbehandelingsinstallaties.
  • b. Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of de bijbouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijbouwgrens niet meer dan 2,00 meter mag bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken voor het overschrijden van het toegestane oppervlak aan bijbouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.4, onder b bepaalde voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijbouwen, onder de voorwaarden dat:

  • a. het noodzakelijk is voor de realisering van een gehandicapten voorziening;
  • b. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. het oppervlak aan bijbouwen met maximaal 10% wordt overschreden.

3.4.2 Afwijken voor het plaatsen van een bijbouw met topgevel in de zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.4, onder d bepaalde voor het plaatsen van de topgevel in de zijdelingse perceelsgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • b. het vanuit constructief oogpunt het meest doelmatig is;
  • c. de lengte van de topgevel maximaal 6 m bedraagt.

3.4.3 Afwijken voor het bouwen van een zwembad of tennisbaan buiten het bijbouwvlak

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.4 bepaalde voor het bouwen van een zwembad en/of een tennisbaan buiten de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbouwvlak', onder de voorwaarden dat:

  • a. de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 5,00 meter bedraagt;
  • b. het totale onbebouwde oppervlak buiten het bouwvlak, niet minder dan 40% bedraagt;
  • c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

3.4.4 Afwijken voor het plaatsen van hoge hekwerken ten behoeve van de veiligheid

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.5, onder b bepaalde voor de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte van de erfscheiding maximaal 2,00 meter bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.4.5 Afwijken voor het toestaan van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw c.q. het bijbouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.3, onder g en h alsmede 3.2.4, onder d bepaalde voor het plaatsen van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw c.q. het bijbouw, onder de voorwaarden dat:

  • a. het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • b. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de uitvoering van het bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van aangrenzende woningen.

3.4.6 Afwijken voor het toestaan van een extra bouwlaag

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.3, onder c voor het toestaan van een extra bouwlaag bovenop het toegestane aantal bouwlagen over een diepte van maximaal 14 m gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • b. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de uitvoering van het bouwplan, waarvoor vrijstelling noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van aangrenzende woningen.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Gebruik van de grond

Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik.

3.5.2 Gebruik van opstallen

Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. zelfstandige bewoning, indien het een vrijstaande bijbouw betreft;
  • b. beroeps- bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, waaronder begrepen de opslag van vuurwerk en onverminderd het bepaalde in 3.5.3;
  • c. detailhandel en/of groothandel.

3.5.3 Aan huis gebonden beroep

Het verbod om de voor “Wonen” bestemde gronden en opstallen te gebruiken als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte is niet van toepassing op het gebruik van ruimten binnen de woning of in de bijbouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:

  • a. ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot ten hoogste 50 m², wordt gebruikt voor het aan huis gebonden beroep;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • c. dit gebruik geen ernstige of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • d. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught, als bijlage 2 bij deze regels gevoegd;
  • e. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken voor een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in 3.5.2, onder b bepaalde voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:

  • a. ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot ten hoogste 50 m², wordt gebruikt voor de bedrijfsactiviteiten;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • c. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling in een woonomgeving passen;
  • d. de activiteiten niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
  • e. de bedrijfsactiviteiten uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als Bijlage 1 is opgenomen bij deze voorschriften, dan wel daarmee vergelijkbare activiteiten;
  • f. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik;
  • g. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught, als bijlage 2 bij deze regels gevoegd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Overschrijdingen bouwgrens

Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de plankaart aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten aanzien van:

  • a. de bebouwing van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en andere bouwwerken, ten dienste van het openbare nut met een hoogte van niet meer dan 3,50 meter en een inhoud van niet meer dan 50 m³;
  • b. het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% veranderen.

Artikel 7 Algemene wijzigingsregels

7.1 Algemene bevoegdheid tot wijziging

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.

Artikel 8 Overige regels

8.1 (Wettelijke) regels

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit wijzigingsplan.

8.2 Parkeerregels

Met betrekking tot het parkeren is de 'Parkeernota' van de gemeente Vught van toepassing. De parkeernormen zijn als bijlage 2 bij deze regels gevoegd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Vijverbosweg 1.