Plan: | Taalstraat 88, Vught |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0865.vghBPSpreeuwenburg-VO01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Taalstraat 88, Vught" van de gemeente Vught.
De eigenaar, de heer G.P.R. de Jongh, heeft in het kader van de inspraak van het voorontwerpbestemmingsplan Centrum Vught e.o. een verzoek tot medewerking ingediend voor de herbouw van het historische landhuis Spreeuwenburg, gelegen op het huidige adres Taalstraat 88. Op basis van de volgende overwegingen heeft de gemeente met het verzoek ingestemd.
“De gewenste bouwlocatie ligt op een plek die voor de geschiedenis van Vught van grote betekenis is. De locatie kan worden gekenschetst als cultuurhistorisch waardevol. Om deze reden ziet het college mogelijkheden voor een mogelijke herontwikkeling van huize Spreeuwenburg, die aansluit bij het historisch perspectief.
Voor een beoordeling van deze herontwikkeling kan een ruimtelijke visie op de gewenste bouwlocatie binnen de bestaande landschappelijke waarden en de aanwezige cultuurhistorische elementen niet worden gemist. Een initiatief tot bebouwing op de gewenste locatie dient te worden getoetst aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische-, culturele-, archeologische-, landschappelijke en natuurwaarden. Daarvoor zijn een ruimtelijke onderbouwing en milieuonderzoeken noodzakelijk.
Het bestemmingsplan Centrum Vught e.o. is, als beheersplan waarin in principe de bestaande situatie wordt vastgelegd, niet geëigend als toetsingsbasis voor een dergelijk ontwikkelingsplan.
Er is immers geen sprake van een bestaande bouwtitel en in een beheersplan worden in principe geen nieuwe bouwtitels opgenomen.
De Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid tot het aanvragen van een partiële herziening van het geldende bestemmingsplan of het nemen van een afwijkingsbesluit. Bij een dergelijke aanvraag bestaat voor de heer De Jongh de mogelijkheid aan te geven waar, in welke stijl en in welke oppervlakte / omvang hij "Huize Spreeuwenburg" vorm wil geven. Tevens kan hij dan aangeven hoe hij dit bouwplan binnen de bestaande landschappelijke waarden en de aanwezige cultuurhistorische elementen wil inpassen. Daarnaast kan binnen een dergelijke aanpak een zelfstandige milieutoets worden uitgevoerd.”
Voorliggend rapport betreft een partiële herziening van het geldende bestemmingsplan 'Centrum Vught e.o.'
Het doel van dit bestemmingsplan is de vigerende bestemming 'Groen - Park' te vervangen door de bestemming 'Wonen'. Deze nieuwe bestemming biedt de basis voor het aanvragen van een omgevingsvergunning ten behoeve van de bouw van het bedoelde 'huize Spreeuwenburg'.
Afbeelding 1 geeft de topografische ligging weer. De locatie ligt aan de noordoostzijde van de kern Vught, tussen het centrum en de auto(snel)wegen A2 en N65.
afbeelding 1. topografische situatie
Afbeelding 2 geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Vught, sectie K, nummer 1180.
De oppervlakte van het kadastrale perceel bedraagt 5.000 m², verdeeld over de zijstraat à 715 m² en het grote deel à 4.285 m². De gronden zijn eigendom van de heer G.P.R. de Jongh.
afbeelding 2. kadastrale situatie
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Centrum Vught e.o.":
Afbeelding 3 geeft een uitsnede van de vigerende plankaart. De ligging van het plangebied is aangeduid.
afbeelding 3. uitsnede plankaart vigerend bestemmingsplan
Het plangebied ligt in de volgende bestemmingen:
Ten noordwesten van het plangebied ligt een uit te werken woonbestemming (op de afbeelding aangeduid met een rode ster). Dit plan is inmiddels uitgewerkt als het bestemmingsplan "Taalstraat 78-82" en is beschreven in paragraaf 1.4.
Hierna zijn de bestemmingsomschrijvingen opgenomen en is de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan de vigerende bestemmingsregels.
"Artikel 12 - Groen - Park
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen - Park’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen ‘Waarde - Beschermd Dorpsgezicht’ en ‘Waarde - Archeologie’, zijn de regels in verband met deze dubbelbestemmingen mede van toepassing.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Toetsing
Deze bestemming geldt voor het perceel, waar de feitelijke bouw van huize Spreeuwenburg is gedacht. Dit is niet mogelijk binnen de vigerende bestemming.
"Artikel 21 - Wonen
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd Dorpsgezicht’, zijn de regels in verband met deze dubbelbestemming mede van toepassing.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen
Op de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dat sprake is van woningsplitsing."
Toetsing
De toegangsweg vanaf de Taalstraat heeft de bestemming 'Wonen'. In de regels is niet expliciet geregeld dat deze bestaande zijstraat een ontsluitingsfunctie heeft voor de aan deze zijstraat gelegen woningen en het Vughts Museum.
"Artikel 25 - Waarde - Archeologie
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
In afwijking van de regels met betrekking tot de andere daar voorkomende bestemmingen, is het verboden de voor 'Waarde - Archeologie' bestemde gronden te bebouwen, daarop werken of werkzaamheden uit te voeren, of deze gronden te gebruiken in strijd met de in dit artikel opgenomen regels.
Deze regels hebben voorrang bij strijdigheid met de regels die van toepassing zijn voor de andere daar voorkomende bestemmingen.
25.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd, nadat door middel van archeologisch vooronderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden in het geding zijn, dan wel nadat door nader archeologisch onderzoek de aanwezige archeologische waarden zijn veilig gesteld. Dit is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden een grondoppervlakte betreffen van minder dan 100 m² en minder dan 30 cm beneden maaiveld."
Toetsing
Als onderdeel van de voorbereiding van dit bestemmingsplan is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 1 opgenomen. De resultaten ervan zijn beschreven in paragraaf 5.2.1.
"Artikel 26 - Waarde - Beschermd dorpsgezicht
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en de daarin aanwezige bebouwing, groenstructuren en waterpartijen.
In afwijking van de regels met betrekking tot de andere daar voorkomende bestemmingen, is het verboden de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' bestemde gronden te bebouwen, daarop werken of werkzaamheden uit te voeren, of deze gronden te gebruiken in strijd met de in dit artikel opgenomen regels.
Deze regels hebben voorrang bij strijdigheid met de regels die van toepassing zijn voor de andere daar voorkomende bestemmingen.
26.1 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden mag slechts worden gebouwd indien en voor zover dit verenigbaar is met het behoud, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, met dien verstande dat:
N.B. Het plangebied wordt aan de noord- en noordoostzijde begrensd door een leggerwaterloop van het waterschap met de vigerende bestemming 'Water'. Deze bestemming ligt buiten het plangebied en blijft derhalve onveranderd.
Toetsing
De intentie van dit bestemmingsplan is de herontwikkeling van de cultuurhistorische locatie met de bouw van een nieuw villa huize Spreeuwenburg. De historie van dit landhuis is beschreven in de notitie Cultuurhistorisch onderzoek Landgoed Spreeuwenburg, 2012 door drs. H. Smeets. Deze notitie is als bijlage 2opgenomen. De in dit onderzoek beschreven historische situatie vormt uitgangspunt voor de herinrichting van de locatie.
Conclusies
Uitwerkingsplan "Taalstraat 78-82"
Direct ten zuidwesten van het plangebied ligt in het vastgestelde bestemmingsplan "Centrum Vught e.o." de bestemming 'Wonen - Uit te werken'. Dit betreft de locatie van het voormalige garagebedrijf Denisse. Het uitwerkingsplan is:
Op afbeelding 4 is de plankaart weergegeven.
afbeelding 4. plankaart uitwerkingsplan Taalstraat 78-82, Vught
Op de locatie Denisse zijn woningen voorzien: twee vrijstaande woningen in het lint langs de Taalstraat en aaneengebouwde woningen aan een nieuw aan te leggen zijstraat. De aaneengebouwde woningen mogen uit maximaal één bouwlaag plus een (niet-verplichte) kaplaag met een woonfunctie bestaan. Een bouwlaag heeft een hoogte van maximaal 3,50 meter, en in geval van kappen verplichte schuine dakhellingen van minimaal 30° en maximaal 60°.
Het plangebied Taalstraat 78 - 82 raakt het plangebied Spreeuwenburg, maar blijft er overigens functioneel van gescheiden.
Dit rapport is voorts als volgt opgebouwd.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudige regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten beleidsruimte te geven inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen/projecten. Deze hebben een wettelijke grondslag gekregen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren; de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).
Trede 1 - actuele regionale behoefte
Het initiatief betreft de nieuwbouw van één woning. Uit de toetsing aan het gemeentelijk woningbouwprogramma van Vught in paragraaf 2.3.2 blijkt dat de woning daarin past. Hiermee is aangetoond dat sprake is van een actuele regionale behoefte.
Trede 2 - bestaand stedelijk gebied
Het plan ligt binnen het bestaand stedelijk gebied van Vught zoals vastgelegd in de Verordening ruimte van Noord-Brabant, zoals te zien in paragraaf 2.2.2. Aan de voorwaarde in deze trede wordt voldaan. Een nadere toets aan trede 3 is niet nodig.
Trede 3 - multimodaal ontsloten
Het plangebied is goed ontsloten zoals blijkt uit paragraaf 4.3.1.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
In 1999 heeft het Rijk de beleidsnota Belvedere gepubliceerd, met vernieuwend beleid inzake de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke ontwikkeling. Het motto van het Belvederebeleid is: 'behoud door ontwikkeling'.
(De nota vormt inmiddels geen actief rijksbeleid meer, noch basis voor subsidies en dergelijke, maar de filosofie is onverminderd van toepassing.)
De kern van het beleid is dat de cultuurhistorie niet moet worden gezien als een 'museum van een voorbij verleden’, maar als een voortgaand proces van generatie op generatie. In deze visie worden nieuwe ontwikkelingen niet op voorhand als een aantasting van / confrontatie met bestaande waardevolle elementen beschouwd.
Deze visie biedt ruimte voor een voortgaande ontwikkeling en vernieuwing, zodat er een kwaliteitstoevoeging met maatschappelijke meerwaarde kan ontstaan.
Het Belvederebeleid is van direct belang voor onderhavig plan voor een nieuw landgoed. Zoals in bijlage 2 Cultuurhistorie Landgoed Spreeuwenburg wordt beschreven, ligt het plangebied in een grotere zone waarin reeds 400 jaar landgoedontwikkeling aan de orde is.
Conclusie
Voorliggend plan is niet in strijd met het beleid op nationaal niveau.
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze twee documenten getoetst.
De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
Afbeelding 5 geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.
afbeelding 5. uitsnede Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
Toetsing
Het plangebied ligt binnen het stedelijk concentratiegebied. Volgens het provinciaal beleid dienen de nieuwe ontwikkelingen van wonen, werken en voorzieningen bij voorkeur in dit gebied geconcentreerd te worden. De voorgenomen bouw van de villa past in dit beleid.
Conclusie
Het plan is niet in strijd met de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk
Afbeelding 6 geeft een uitsnede van de kaart 'Stedelijke ontwikkeling' van de Verordening ruimte weer. Het plangebied is aangeduid.
afbeelding 6. uitsnede kaart 'Stedelijke ontwikkeling' Verordening ruimte
Het plan ligt binnen het stedelijk concentratiegebied van Vught en omvat de bouw van één nieuwe woning. Voor het plan zijn specifiek de artikelen 4.2 en 4.3 van toepassing.
"Artikel 4.2 - Stedelijke ontwikkeling .
Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied".
toetsing
Onderhavig plan betreft een stedelijke ontwikkeling en ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.
"Artikel 4.3 - Nieuwbouw van woningen.
Toetsing
Uit de toetsing aan het gemeentelijk woningbouwprogramma van Vught in paragraaf 2.3.2 blijkt dat de woning daarin past. Aan deze voorwaarde wordt derhalve voldaan.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling past binnen het beleid zoals dat is vastgelegd in de Verordening ruimte Noord-Brabant.
Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
De gemeenteraad van Vught heeft 19 december 2013 de Structuurvisie Vught vastgesteld. Afbeelding 7 geeft de ligging van het plangebied binnen de kaart Structuurvisie weer.
afbeelding 7. uitsnede structuurvisie Vught en wijk Vught noord / Taalstraat
Het plangebied ligt niet op een locatie waar grote nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. Het plangebied ligt binnen de wijkaanduiding Vught noord/ Taalstraat. De Taalstraat wordt als volgt gekarakteriseerd:
"De Taalstraat is van oudsher een belangrijke ontsluiting en entree van Vught. Met de opwaardering van de ringstructuur via de Postweg, Randweg ‘s-Hertogenbosch en Grote Gent kan de Taalstraat meer in het teken van wijkgericht verkeer komen te staan en kan meer ruimte voor de fietsers worden geboden. Het streven is om hier over de hele lengte losliggende fietspaden te creëren, zodat het een volwaardige route wordt vanuit Vught naar ‘s-Hertogenbosch.
Omgeving Taalstraat heeft met de ligging nabij ‘s-Hertogenbosch en bij het Bossche Broek als uitloopgebied een bijzonder Unique Selling Point. Het streven is om Vught als geheel sterker met het Bossche Broek te verbinden door volwaardige en doorlopende route."
Conclusie
De structuurvisie bevat geen specifieke punten die voor het plan van belang zijn.
In juni 2013 heeft de gemeenteraad het Meerjarenplan Woningbouw 2013 - 2016 vastgesteld. In dit plan is ruimte opgenomen voor een 25-tal woningen te realiseren door externe partijen.
Voorliggend plan past binnen de genoemde mogelijkheden van het woningbouwprogramma.
Mede gezien de betekenis van onderhavig plan als herontwikkeling van de historische locatie Spreeuwenburg wordt de bouw van één (voorliggende) woning passend geacht in het gemeentelijke woningbouwprogramma.
Van toepassing is ook de gemeentelijke Nota Groen 2009. De Groenstructuurkaart is hieronder op afbeelding 8 weergegeven. Het plangebied is aangeduid.
afbeelding 8. uitsnede Groenstructuurkaart
Het plangebied Spreeuwenburg ligt binnen de aanduiding 'structuurbepalend groen'. Dit gegeven is verwerkt in de Quickscan Flora en fauna, die als bijlage 3 is opgenomen.
In de gemeentelijke Welstandsnota 2011 zijn gebieden onderscheiden op basis van welstandsniveau. Spreeuwenburg ligt in het gebied "Beschermd dorpsgezicht" van de Taalstraat en omgeving, waarvoor welstandsniveau 1 geldt. In paragraaf 4.4 Beeldkwaliteiten wordt hier nader op ingegaan.
Volgens de Parkeernota 2013 moet voor een vrijstaande woning buiten het centrum voorzien worden in minimaal 1,9 parkeerplaats per woning. Gezien de grootte van het bouwperceel kan hieraan ruimschoots voldaan worden.
Het overige gemeentelijk beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Concreet houdt het beleidskader het volgende in voor de ontwikkeling van het plangebied:
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Achtereenvolgens geschiedenis, wijdere omgeving, en directe omgeving en plangebied.
Het plangebied kent een lange geschiedenis, zoals beschreven in de rapporten Archeologie (bijlage 1) en Cultuurhistorisch onderzoek (bijlage 2). Spreeuwenburg was een van de vele landhuizen langs de Dommel en Essche Stroom die bewoond werden door vooraanstaande Bosschenaren, om de drukte en de stank van de vestingstad 's-Hertogenbosch te ontvluchten. Aldus de inleidende zin in het cultuurhistorisch onderzoek.
Afbeelding 9 betreft een kaart uit de tweede helft van de 18e eeuw en geeft een redelijk betrouwbaar beeld van de ruimtelijke situatie in die tijd.
afbeelding 9. situatie omstreeks 1775
De situatie is heel herkenbaar en komt in hoge mate overeen met de bestaande situatie: de bebouwing aan de Taalstraat, de steeg naar achteren, het omgrachte perceel met landhuis en de rationeel ingedeelde tuin. De bebouwing ter plaatse van het huidige Vughts Museum is ook al deels aanwezig.
Uitgangspunt
Deze historische situatie uit 1775 vormt een uitgangspunt voor de nieuwe villa.
Afbeelding 10 geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer. De locaties van (oude) landhuizen/villa's in de omgeving zijn op deze afbeelding aangegeven.
afbeelding 10. wijdere omgeving met locaties (oude) landgoederen
Algemene ontwikkeling
Het plangebied ligt in het noordwestelijke deel van het centrumgebied van Vught. Het oude dorp Vught grensde hier aan het Dommeldal, totdat de rijkswegen werden aangelegd. Nu vormt de oksel van de rijkswegen een "restgebied", waar geen ontwikkelingen voorzien zijn.
Ontsluiting
De ontsluiting van het plangebied verloopt via de Taalstraat.
Ruimtelijk-functioneel
Ruimtelijk-functioneel is sprake van twee zones: een rurale zone bestaande uit de restanten van het Dommeldal en de urbane zone van de Taalstraat met gemengde functies. Het plangebied ligt op de overgang van de urbane naar de rurale zone. Afbeelding 11 toont een luchtfoto van het plangebied in de omgeving.
afbeelding 11. luchtfoto plangebied in wijdere omgeving
Hoofddoelstelling voor onderhavig plan is de herontwikkeling van de historische locatie met huize Spreeuwenburg. De situering, vorm en omvang van het nieuwe huis Spreeuwenburg met tuin moeten bepaald worden door de cultuurhistorische en natuurlijke context van de omgeving. De ontwikkeling van de locatie Spreeuwenburg moet leiden tot een meerwaarde van de bestaande cultuurlijke en natuurlijke kwaliteiten van de omgeving.
De kwaliteiten van de omgeving zijn beschreven in de hierna genoemde rapporten, die (deels) als bijlage bij voorliggend bestemmingsplan zijn gevoegd:
Met betrekking tot Spreeuwenburg zijn de ruimtelijke hoofdelementen van de omgeving:
Deze worden hierna toegelicht.
Over de Taalstraat liep van oudsher de route van 's-Hertogenbosch naar Luik en tot 1968 de autoweg A2.
Het oudste deel van de kern Vught is ontstaan tussen het Maurickplein en Sophia's Burg. De Taalstraat vormt nog steeds de begrenzing van de dorpsbebouwing aan de noordoostzijde van het dorp. De Taalstraat ten zuiden van de N65 is onderdeel van het Beschermd dorpsgezicht Vught. In de Structuurvisie wordt onderscheid gemaakt tussen het noordelijke deel tussen het viaduct N65 en de driesprong bij de Lambertustoren en het zuidelijke deel tussen de toren en het Maurickplein.
Het noordelijke deel wordt gekenmerkt door laanbeplanting met een hagenstructuur. Openingen tussen de aanwezige bebouwing bieden een visuele relatie met de landgoederen Sophia's Burg en Zionsburg.
In dit deel staan diverse rijks- en gemeentelijke monumenten. Er is weinig nieuwbouw die de cultuurhistorische bebouwing (overwegend laat-19e eeuws classicistisch) verstoort. Er is een grote variatie in het verloop van rooilijnen, gevelindeling, kapvorm en goot- en nokhoogten.
De aanwezige tuinen van de landgoederen achter de straatwanden dragen bij aan een betrekkelijke openheid.
Het zuidelijke deel van de Taalstraat heeft gesloten straatwanden, terwijl groenelementen ontbreken. Dit deel bevat ook diverse rijks- en gemeentelijke monumenten, eveneens overwegend laat 19e eeuws.
De Taalstraat heeft een historische lintstructuur. Daarbij heeft de Taalstraat als bijzonder kenmerk een aantal (doodlopende) oude stegen naar het in het verleden onbebouwde gebied. Deze stegen werden zijstraten. De Taalstraat kreeg daardoor een kamstructuur.
Voor onderhavig plan is in het bijzonder deze kamstructuur van belang. Deze wordt gevormd door de volgende zijstraten/stegen, gaande van zuid naar noord:
afbeelding 12. bestaande situatie inclusief plan voor locatie Denisse
De groene zone tussen de Taalstraat en de A2 is een restant van het historische beekdal van de Dommel waarin de historische landgoederen Karthuizerklooster, Spreeuwenburg, Kouwenberg, Muiserick en Maurick lagen. De groenzone is opgenomen als structuurbepalend groen in het gemeentelijke groenstructuurplan (Nota Groen 2009).
In de Structuurvisie Vught wordt het belang van de oorspronkelijke landgoederen voor de structuur en de groene kwaliteiten van Vught benadrukt. Het centrum is door landgoederen omzoomd. Het centrum ligt als een "stenen eiland" in het groen.
Meer in het bijzonder wordt in de Structuurvisie de historische ligging van de landgoederenzone Sophia's Burg, Spreeuwenburg, Kouwenberg aan de historische Dommelhaven en de nog aanwezige Dommeldijk als kwaliteit genoemd.
Conclusie
Dit plan is gericht op de herontwikkeling van de historische locatie
Spreeuwenburg en draagt daardoor bij aan het behoud van de historische
landgoederenstructuur.
Het plangebied grenst aan oude Dommellopen. Aan de noord en noordoostzijde wordt het plangebied begrensd door een leggerwaterloop van het waterschap De Dommel. In paragraaf 5.3 (waterparagraaf) wordt daar nader op ingegaan.
Afbeelding 13 / Kaartbijlage 4 en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
afbeelding 13. directe omgeving
Er is een bodemonderzoek uitgevoerd, zoals in paragraaf 5.1.1 beschreven.
Vanaf maaiveld is tot ca 1 à 2 m -mv humus- en puinhoudend matig siltig zand aangetroffen. Hieronder is plaatselijk een ca 1 meter dikke leem- en veenlaag waargenomen. Daaronder is een matig fijn, matig siltig zandpakket geregistreerd.
Bouwen lijkt goed mogelijk, al of niet gefundeerd met heipalen.
Het plangebied wordt ontsloten via een historische steeg vanaf de Taalstraat ter hoogte van 't Bijltje tussen de adressen Taalstraat 84 en 86. In paragraaf 3.3.3 wordt de steeg nader beschreven.
afbeelding 14. Taalstraat ter hoogte van 't Bijltje
Bebouwingsstructuur
De bestaande morfologische structuur van de Taalstraat als geheel is in paragraaf 3.2 beschreven.
Analyse zijstraat Taalstraat 84-86
De bestaande situatie van deze zijstraat is op de afbeeldingen 12 en 14 t/m 18 weergegeven. Als geheel is sprake van een interessante verstedelijkte situatie (une ruelle insolite), die qua beleving thans onbepaald in het veld eindigt. Er zijn delen met verschillende dwarsprofielen te onderscheiden.
Dwarsprofiel 1
afbeelding 15. dwarsprofiel 1
Het eerste deel is een nauwe doorgang tussen de twee panden Taalstraat 84 en 86A. Deze doorgang is slechts circa 4 meter breed tussen hoog opgaande gevels.
Taalstraat 84, het voormalige hotel 't Bijltje, heeft een grote goothoogte van circa 7,5 meter vanwege een souterrain onder het pand. De architectuur van de bakstenen voorgevel is vriendelijk monumentaal, met een grote luifel tevens balkon, sierbogen boven de vensters, met empire raampartijen en een fries onder de daklijn. Het pand is afgedekt met een flauw hellend schilddak met een hoogte tot circa 11 meter. De vensters in de zijgevel zitten boven ooghoogte vanwege het souterrain. Het pand heeft een Zuidnederlandse / Belgische uitstraling en wordt gebruikt als woning.
Het buurpand Taalstraat 86A heeft een goothoogte van circa 5,5 meter. De architectuur van de gepleisterde voorgevel is vriendelijk, traditioneel-klassiek. De vensters op de begane grond en de verdieping hebben een zesruits indeling. De zijgevel heeft alleen op de verdieping een paar raamopeningen. Op de begane grond is de gevel begroeid met klimop. Dit pand is voorzien van een schilddak met een hoogte tot circa 9 meter en is in gebruik voor wonen.
Dwarsprofiel 2
afbeelding 16. dwarsprofiel 2
't Bijltje is een diep pand, ruim 40 meter naar achteren uitgebouwd in drie lagen met plat dak. Langs een gedeelte van deze uitbouw is een ondiepe serre aangebouwd en langs de woningen ligt een stoepachtige buitenruimte. Achter het pand Taalstraat 86A ligt een tuin die door een tuinmuur van het straatje is afgescheiden. Op maaiveldniveau blijft sprake van een smal profiel, maar boven de tuinmuur is er “lucht”.
Dwarsprofiel 3
afbeelding 17. dwarsprofiel 3
Even verderop keert het dwarsprofiel om. Achter de bebouwing van 't Bijltje ligt een thans onbebouwde ruimte met uitzicht op het braakliggende terrein van de voormalige garage Denisse en de aangrenzende open velden.
Tegenover het laatste bouwdeel van 't Bijltje staat de topgevel van een pand, dat als woning met kantoor in gebruik is. Het pand heeft een goothoogte van circa 5 meter en een nok van 9 meter. De gevel aan de straatzijde is gepleisterd en heeft een fraaie traditionele dorpsarchitectuur.
Hierop aansluitend staat een voormalige maalderij, waarin thans het Vughts Museum is gevestigd. Het is een karakteristiek bedrijfspand in baksteen (nu deels wit geschilderd), met boven de toegangsdeuren nog de luifel voor het droog laden en lossen. Het is een langgevelgebouw met een goothoogte van circa 5 meter en een nokhoogte van circa 8 meter.
Tegenover het Vughts Museum ligt een halfverharde berm met parkeerplaatsen voor de bewoners van het zijstraatje en de bezoekers van het museum. De kadastrale breedte van de zijstraat (rijbaan plus berm) bedraagt hier circa 11 meter. In dit deel moet parkeergelegenheid blijven voor de huidige bewoners/gebruikers in de zijstraat.
In de perceelgrens zijn de achterkanten van de patiowoningen op de locatie Denisse gesitueerd.
Dwarsprofiel 4 en 5
afbeelding 18. dwarsprofiel 4 en 5
De zijstraat eindigt in een achterterrein, dat overwegend onbebouwd is. Aan het einde staat een open, teruggelegen carport/schuur met een hoogte van circa 3,5 meter. Op de open plek tussen het Vughts Museum en deze schuur ligt een woonbestemming voor één vrijstaande woning, met een maximale goothoogte van 7 meter en een maximale bouwhoogte van 12 meter.
De zijstraat loopt door tot aan de toegang (de dam) tot de historische locatie Spreeuwenburg. Op de locatie staat verwilderde begroeiing, zoals in paragraaf 3.3.4 nader beschreven.
Vanuit de locatie Spreeuwenburg is er tussen bomen en bebouwing door zicht op de Lambertustoren, die op circa 225 meter afstand staat.
afbeelding 19. achterterrein en zicht op Lambertustoren
Conclusie
De bestaande zijstraat Taalstraat 84-86A is een stedenbouwkundig waardevol ensemble. Het smalle straatje kent een gevarieerde inrichting verlopend van beslotenheid tussen dichte hoge panden naar open gebied met de locatie Spreeuwenburg en omgevende velden. De bestaande bebouwing is architectonisch waardevol.
Het open achterterrein van de zijstraat ziet uit op het landschap van de oude Dommelloop, maar het achterterrein heeft geen bijzondere kwaliteiten.
De meerwaarde van het herstel van landgoed Spreeuwenburg bestaat uit het verbeteren/versterken van de plek als eindpuntvan de zijstraat met een eigenhistorisch karakter in de kamstructuur van het lint de Taalstraat.
Groenstructuur Spreeuwenburg
Uit vergelijking van historische kaarten met de hedendaagse situatie Spreeuwenburg blijkt dat de bestaande water- en kavelstructuur van historische oorsprong is. In het bijzonder zijn de aanwezige sloten rondom de locatie vrijwel onveranderd ten opzichte van 1775, uit welke tijd een “betrouwbare”, zij het globale inrichting van Spreeuwenburg dateert.
Dit betekent dat het huidige kadastrale perceel K1180, groot circa 5.000 m2, overeenkomt met het historische perceel Spreeuwenburg. Dit is een bijzonder gegeven.
Op de historische kaarten is te zien dat de woonkavel geheel door een gracht omgeven was en dat het landhuis aan de zijde Taalstraat stond. De zijweg vanaf de Taalstraat is recht tegenover het huis centraal op de kavel getekend. Thans ligt de ontsluitingsweg wat excentrisch ten opzichte van de kavel. De historische inrichting van de tuin had een rasterpatroon overeenkomstig de maniëristische (klassieke) stijl van rond 1775.
Volgens de Nota Groen vormt het perceel thans onderdeel van het structuurbepalende groen in de gemeente. Goderie noemt in zijn onderzoek het water en de oevers van de sloten de belangrijkste elementen voor een zinvolle bijdrage aan het “structuurbepalende groen”. Meer in het bijzonder levert de locatie Spreeuwenburg thans vanwege de aanwezige ruigte een bijdrage aan de groenstructuur in de vorm van een refugium voor amfibieën en kleine zoogdieren.
Volgens het onderzoek Goderie, bijlage 3, biedt de bestaande toestand de volgende aanknopingspunten voor de inrichting van de tuin:
Het historische huis stond vooraan op de locatie. Herbouw op die locatie is ecologisch te prefereren vanwege de zonering 'drukte huis met voorerf' aan de straatzijde en 'rust achtertuin' aan het landschappelijke groen.
Een goed voorbeeld van de inrichting van een tuin in een natuurlijke omranding en een op de cultuurhistorie geïnspireerde ”binnentuin” is de tuin van villa Buys die in bijlage 6 positief beoordeeld . Zie afbeelding 20.
afbeelding 20. inrichting tuin villa Buys
Keuze
Vanwege de cultuurhistorische erfenis en de ecologische kwaliteiten vormt het behoud en herstel van het slotenpatroon en de herbouw van het huis op de historische bouwplaats uitgangspunt voor de herinrichting van de locatie.
Meerwaarde en uitgangspunt
De meerwaarde voor de omgeving van de inrichting van de tuin behelst samenvattend:
Deze meerwaarde vormt uitgangspunt voor het plan.
De aanwezige belemmeringen blijven beperkt tot de geluidszones van de N65 en de A2. Cauberg-Huygen heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd dat in paragraaf 5.1.5 wordt beschreven.
De gebiedsanalyse leidt tot de volgende relevante punten voor de planontwikkeling.
Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. Achtereenvolgens:
De randvoorwaarden zijn harde eisen, gebaseerd op regelgeving en het geldende beleid, zoals in hoofdstuk 2 beschreven. De uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling zijn geïnspireerd op de gebiedskenmerken (hoofdstuk 3) en het ambitieniveau voor de ontwikkelingen.
Randvoorwaarden
Uitgangspunten
Op de onbebouwde gronden aan het zijstraatje zijn ontwikkelingen voorzien die het tweede deel van het zijstraatje ingrijpend zullen veranderen. Met name:
Voorliggend plan betreft alleen het nieuwe huis Spreeuwenburg. Zowel de stedenbouwkundige als architectonische inpassing moet harmonisch aansluiten op de bestaande situatie.
Op basis van de aspecten cultuurhistorie en ecologie is hiervoor al de keuze gemaakt de grachten/sloten van de locatie te herstellen. Op deze bijzondere plek moet een in de omgeving passende villa worden gerealiseerd. Een en ander betekent dat de locatie met nieuw huis Spreeuwenburg prominent aan het einde van de zijstraat zal komen te liggen.
De zijstraat kent thans ook een plotselinge overgang in karakter van stedelijk/urbaan aan de zijde Taalstraat naar landelijk/ruraal op de locatie Spreeuwenburg. Dit betekent dat het nieuwe huis een urbane zijde en een rurale zijde zal krijgen. Uitgangspunt is om dit ook tot uitdrukking te brengen.
Een belangrijke vervolgvraag is welke stedenbouwkundige vorm de beëindiging van de zijstraat kan krijgen. Randvoorwaarden daarbij zijn dat:
De beschikbare ruimte op het eind van de straat bedraagt circa 12 x 25 = 300 m2. Rondom deze ruimte (komen te) liggen: de bestaande schuur, de nieuwe gracht, een kleine open ruimte achter het plan locatie Denisse, de achterkanten van de patiowoningen in het plan locatie Denisse en de mogelijke nieuwe woning naast het Vughts Museum.
Opties voor de stedenbouwkundige inrichting zijn in principe:
Een pleintje wordt stedenbouwkundig gekenmerkt door een begrenzing met (voor)gevels rondom een collectieve verharding.
Een erf wordt stedenbouwkundig gekenmerkt door een overwegend onverhard/halfverhard gebied met bomen waaraan vrijstaande panden zijn gelegen.
Gezien de bestaande en geplande situatie is de vorming van een formeel stedelijk pleintje niet mogelijk, de vorming van een informeel erf daarentegen wel.
Relatie zijstraat en locatie Spreeuwenburg
Op de kaart 1775 wordt Spreeuwenburg ontsloten door een weg die midden op het landhuis uitkomt. Het landhuis stond in het zuidelijke deel van de kavel. In de bestaande situatie komt de zijstraat aan de rand van het perceel uit. Zie afbeelding 21.
afbeelding 21. situatie 1775 situatie heden
1 2 3
afbeelding 22. typologische verschillen
Op afbeelding 22 zijn de typologische verschillen geïllustreerd.
Keuze
De meerwaarde van de herontwikkeling van de historische locatie Spreeuwenburg bestaat uit het verbeteren/versterken van de plek als eindpunt in de kamstructuur van de Taalstraat.
De overweging dat het nieuwe huis Spreeuwenburg en tuin als geheel een “waardige” uitstraling moeten krijgen leidt tot de keuze voor de randontsluiting en een overigens prominente situering van het huis, bereikbaar via een informeel straaterf.
Op basis van de hiervoor beschreven bestaande situatie, hoofdstructuur en historische situatie is gekozen voor het stedenbouwkundig kader, zoals op afbeelding 23 weergegeven.
afbeelding 23. stedenbouwkundig kader
Dit stedenbouwkundige plan vormt randvoorwaarde voor het bouwplan. Onderscheiden zijn: ontsluiting en parkeren, bebouwing en functies, groen en water.
De ontsluiting van de nieuwe villa loopt via de bestaande zijstraat, die uitmondt in een verbreed straaterf. De inrichting van de straat blijft in principe onveranderd. Het verbrede deel biedt voldoende ruimte voor keren.
Recht van overpad
Het bestaande recht van overpad voor onder meer de bestaande carport blijft onveranderd van toepassing.
Verkeerskundige effecten
Op basis van CROW, publicatie 256, 2010, is de omgeving te typeren als centrum-dorps met per woning gemiddeld circa 7 bewegingen per werkdag etmaal. De bewegingen worden afgewikkeld via de Taalstraat die de functie van dorpsontsluitingsstraat heeft. Verkeerskundig is dit aanvaardbaar.
Parkeren
De bestaande parkeerplaatsen tegenover het Vughts Museum blijven in principe gehandhaafd. Na het vertrek van het museum blijven deze parkeerplaatsen - maximaal 10 - beschikbaar voor de bestaande woningen, alsmede voor de nieuwe functies in het museumpand.
Voor de villa zal minimaal in twee parkeerplaatsen op eigen voorerf moeten worden voorzien.
Bebouwing
De vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste typologie van het villa is bepaald op basis van een studie van bestaande landhuizen/villa's in Vught. Zie bijlage 6
Ten behoeve van het nieuwe huis Spreeuwenburg is een bouwvlak opgenomen aan de zuidzijde van het perceel, waar ook het historische landhuis heeft gestaan.
Functies
Naast de woonfunctie zijn onder voorwaarden ook beroepen aan huis toegestaan, zoals binnen de bestemming Wonen gebruikelijk is. In het bijzonder zal voldaan moeten worden aan de parkeerbehoefte.
Het patroon van groen en water is gebaseerd op de historische situatie van het perceel met grachten, en het ecologisch onderzoek van Goderie en de inmeting van de bestaande bomen. De bij voorkeur te behouden bomen zijn aangegeven.
Het bestemmingsplan legt het ruimtelijk-functionele kader vast. Het ruimtelijke beeld wordt bepaald door de keuze van de architectonische vormgeving. In het voorgaande zijn verspreid reeds beeldaspecten genoemd en is de stedenbouwkundig gewenste bebouwingstypologie voor het nieuwe huis Spreeuwenburg gekozen. In de volgende paragrafen wordt de gewenste architectonische invulling nader beschreven.
Leidend voor het gewenste beeld is ook de Welstandsnota 2011 van de gemeente Vught. In de welstandsnota zijn gebieden met een bepaald welstandsniveau onderscheiden. Spreeuwenburg ligt in de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' van het bestemmingsplan "Centrum Vught e.o.", waarvoor welstandsniveau 1 geldt. De eisen worden onderscheiden in:
Deze indeling wordt hierna gevolgd.
De locatie Spreeuwenburg is een historisch onderdeel van de landgoederenzone Sophia's Burg, Karthuizerklooster, Spreeuwenburg, Kouwenberg, Muyserick en Maurick. De cultuurhistorie van de landgoederen is een ”gouden hoofddraad” (Smeets) in het stedelijk weefsel van Vught. Reden ook dat het beleid van de gemeente gericht is op behoud, en ontwikkeling van de Vughtse landgoederen. Voorliggend plan behelst de herontwikkeling van het landgoed Spreeuwenburg.
Spreeuwenburg ligt op de overgang van het urbane karakter van de Taalstraat naar de rurale sfeer van het voormalige Dommeldal.
De gekozen situering komt overeen met de plaats van het historische landhuis, zoals dat van de oude tekeningen bekend is.
De oudst bekende beelden van het historische landhuis zijn getekend door Pauwels van Hillegaert gedurende de belegering van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik. Het is een stenen huis in twee lagen met zadeldak, met zijgevels in trapgevelvorm, en een zeshoekige toren (als de historische toren op Maurick en Herlaer). Zie afbeeldingen 35 en 36 uit cultuurhistorisch onderzoek.
Latere beelden zijn niet bekend. Wel is bekend dat sinds 1847 geen bebouwing op de plek staat. Zie cultuurhistorisch onderzoek bijlage 2.
Omdat historische bebouwing op Spreeuwenburg ontbreekt, is de keuze “vrijer”. Gekozen is voor een architectuur die geworteld is in de traditie van het bouwen van villa's in Vught. Deze zijn te kenmerken als vriendelijk monumentaal in een overwegend informele, eclectische stijl (neorenaissance. neoclassicisme). Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat op deze traditie wordt aangesloten. Het modernisme en het postmodernisme voldoen in deze niet aan het gemeentelijk beleid.
Een en ander leidt voor dit plan tot een gewenste massa en vorm met de volgende kenmerken:
Als overwegende materialen komen in aanmerking de traditionele materialen:
De kleuren moeten ook traditioneel zijn en aansluiten op de kleuren in de omgeving, met name:
Aan de voorzijde van de locatie is er een duidelijk zicht op de Lambertustoren. De achterzijde biedt potenties voor zichtlijnen op de tuin en het omgevende landschap.
De tuin aan de voorzijde moet aansluiten op de formele uitstraling van de voorzijde van het huis.
De achtertuin wordt gekenmerkt door een ecologische inkadering van de te herstellen waterlopen/grachten met natuurlijke oevers. Het centrale deel van de achtertuin vraagt een ontwerp dat aansluit op de indeling van het huis.
Voor wat betreft de voortuin en de grachten zal bij de archeologische opgraving nader bezien worden in hoeverre archeologische resten tot uitdrukking worden gebracht. Zie verder paragraaf 5.2.1.3.
Het schetsvoorstel voor het bouwplan en het tuinplan is opgesteld door het ontwerpteam architect Cleem Snijders, tuinarchitect Pieter Buys en stedenbouwkundige Jan Verkuylen.
Dit schetsvoorstel geldt als leidraad voor het uiteindelijke plan en het bestemmingsplan.
Tuinplan
Het inrichtingsvoorstel voor het gehele perceel is weergegeven op afbeelding 24 en is tevens opgenomen als bijlage 5.
afbeelding 24. tuinplan
De kenmerken van het tuinplan zijn:
De achterzijde van de tuin krijgt een relatief dichte, opgaande beplanting rondom de vijver. Hiermee wordt bereikt dat:
Bouwplan
Afbeelding 25 geeft enkele impressies van het schets voorstel voor de villa.
afbeelding 25. impressies nieuwe villa Spreeuwenburg
Het ontwerp van het huis sluit aan op de vele neo-klassieke villa's in Vught. Er is een grote verwevenheid met het tuinplan.
Het nieuwe huis staat op de plek van het historische huis Spreeuwenburg. Overeenkomstig de studie voorkeurstypologie heeft het ontwerp een gelede opbouw.
De hoofdentree is gelegen aan een voorerf dat via een brug over een brede gracht vanaf de zijstraat bereikbaar is. Aan de voorzijde is tevens een voorhof gesitueerd in de oksel van de grondvorm waardoor een geluidsluwe plek ontstaat.
De tuinkant van de villa kent een relatief hoge geluidsbelasting. Mede om die reden is achter het hoofdgebouw een royale serre gesitueerd waardoor een geluidsluw verblijf in de tuin mogelijk wordt.
Aan de westkant van het hoofdgebouw is een bijgebouw gepland, naar behoefte bruikbaar voor garage/berging en/of gastenverblijf.
Vanuit de living zijn er zichtlijnen naar de tuin en de Lambertustoren. Het voorhof ligt op het zuiden en heeft daardoor een gunstige bezonning.
De maatvoering voor het hoofdhuis is als volgt:
Materiaal en kleur
Het huis wordt opgetrokken in baksteen, gepleisterd en grauwwit gesausd. De overgang van gevels naar dak is markant vormgegeven en bestaat uit een kroonlijst en royale bakgoot. De pannen zijn grijsblauw.
Welstand
Het schetsvoorstel bouwplan en het tuinplan zijn 18 maart 2014 in de Welstands-/monumentencommissie besproken. De commissie heeft met het type architectuur ingestemd. De schetsvoorstel vraagt nadere uitwerking, maar dat vormt onderdeel van de omgevingsvergunning.Bovendien adviseert Welstand resten van de contouren van de historische bebouwing in het straatwerk tot uiting te laten komen. De Welstandsbeoordeling is als bijlage 7 opgenomen.
Het door welstand geaccordeerde schetsvoorstel is gekozen als het stedenbouwkundig plan zoals weergegeven op afbeelding 26 / kaartbijlage 8.
Het getekende stedenbouwkundige plan vormt ook de basis voor de juridische regeling in dit bestemmingsplan.
afbeelding 26. situering villa
Beheer en ontwikkeling van de landschappelijke herinrichting inclusief de grachten blijven in handen van de eigenaar van het huis.
De gemeente Vught heeft geen specifieke beleidsnota duurzaamheid
Het (voormalige) ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft in samenwerking met enkele andere partners de brochure 'Overzicht borgingsmogelijkheden voor milieu in ruimtelijke plannen' uitgebracht, als bijlage bij de publicatie 'Milieu in ruimtelijke plannen' van juli 2008.
In deze brochure worden de volgende thema's onderscheiden:
Ondergrond
Infrastructuur
Gebruik
ad Ondergrond
Voorliggend plan is gebaseerd op een herstel van de cultuurhistorische situatie. Hierbij wordt rekening gehouden met de historische erfenis. Gebouwd wordt op dezelfde locatie als het landhuis uit 1775. De oude grachten, waarvan een deel nog dateert uit die tijd, worden hersteld. De bestaande natuurwaarden langs de randen van het perceel en de grachten blijven behouden en worden versterkt. De grachten worden opgeschoond.
ad Infrastructuur
Gebruik wordt gemaakt van een bestaande ontsluiting.
De energiehuishouding van de villa moet nog uitgewerkt worden.
ad Gebruik
De villa wordt in klassieke stijl gebouwd, met de traditionele materialen baksteen, hout en glas. Sprake zal zijn van een eigentijdse vorm van wonen in een villla in een stedelijke context.
Voorliggend plan is gericht op het herontwikkeling/herstel van een cultuurhistorische situatie. Over duurzaamheid gesproken!
In april 2011 heeft de provincie Noord-Brabant de Handleiding Biodiversiteit opgesteld. Biodiversiteit staat kortweg voor de verscheidenheid aan gebiedseigen soorten van planten, dieren, micro-organismen en ecosystemen.
In de handleiding zijn maatregelen opgenomen die toegepast kunnen worden bij het ontwerpen, maar ook bij de uitvoering en het beheer van ruimtelijke ontwikkelingen.
Als onderdeel van de voorbereiding van dit plan is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis daarvan zijn uitgangspunten gekozen om de biodiversiteit c.q. ecologie ter plaatse te versterken. Een en ander zoals opgenomen in het ecologisch advies van Goderie en weergegeven op afbeelding 27.
afbeelding 27. ecologische uitgangspunten
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Lankelma Geotechniek Zuid heeft het bodemonderzoek uitgevoerd. Het rapport "Verkennend en aanvullend (water)bodemonderzoek Taalstraat 88 te Vught", d.d. 30 augustus 2013, is als bijlage 9 opgenomen. De conclusies van het onderzoek worden hierna geciteerd.
"Conclusies en aanbevelingen
In opdracht van dhr. G. de Jongh heeft Lankelma Geotechniek Zuid B.V. een verkennend en aanvullend (water)bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de locatie Taalstraat 88 te Vught.
Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van de locatie. Men is voornemens om een landhuis te bouwen. Tevens zal de bestaande watergang worden vergroot en verdiept. Het onderzoek heeft als doel vast te stellen:
Lankelma Geotechniek Zuid B.V. heeft geen binding met de opdrachtgever en de onderzoekslocatie anders dan als onafhankelijk onderzoeksbureau.
Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen zoals beschreven in de Nederlandse norm NEN 5740: 2009 “Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek”.
Het waterbodemonderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen zoals
beschreven in de Nederlandse norm NEN 5720 (november 2009): “Strategie voor
het uitvoeren van verkennend onderzoek.
Grond en grondwater
Over het algemeen is de bodem ter plaatse licht verontreinigd met zware metalen. In mengmonster MM3 is tevens een lichte verhoging aan PAK aangetroffen. In mengmonster MM5 van de ondergrond en in het grondwater zijn geen overschrijdingen aangetroffen. De licht verhoogd aangetroffen gehalten aan koper, lood, zink en PAK in de vaste bodem overschrijden geen van allen de betreffende lokale achtergrondwaarde. Ook het gehalte aan kwik in mengmonster MM1 overschrijdt de lokale achtergrondwaarde niet.
Daar het gehalte aan kwik in mengmonsters MM2, MM3 en MM4 zowel de generieke - als de lokale achtergrondwaarde overschrijdt, dient de onderzoekshypothese “onverdacht” te worden verworpen.
Formeel gezien is de bodem op de locatie niet geheel vrij van bodemverontreiniging. Gezien de aard en mate van de aangetroffen verontreiniging is nader onderzoek niet noodzakelijk. Er bestaan uit bodemkwaliteitsoogpunt geen beperkingen ten aanzien van de geplande nieuwbouw. De gemeente is in deze echter het bevoegd gezag.
Indicatieve toetsing Besluit bodemkwaliteit
Om een eerste indruk te krijgen van de hergebruikmogelijkheden van de vrijkomende grond is het Besluit bodemkwaliteit aan de orde. Hiertoe zijn de analyseresultaten vergeleken met de kwaliteitsnormen zoals opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit.
Hieruit blijkt dat de grond over het algemeen voldoet aan de klasse ‘Achtergrondwaarde’ of ‘Wonen’. Alleen voor puinhoudend mengmonster MM3 is er sprake van klasse ‘Industrie’.
Daar de kwaliteit van de bovengrond op de locatie maximaal klasse Wonen betreft, kan de zintuiglijk schone vaste bodem (niet zijnde waterbodem), welke vrijkomt tijdens het vergroten en verbreden van de watergang, als landbodem kan worden toegepast/hergebruikt op onderhavig perceel.
Aangezien zowel de monstername en de analyses niet onder certificaat van de
BRL SIKB 1000, conform protocol 1001 zijn uitgevoerd, moet de toetsing als
indicatief worden beschouwd.
Waterbodem
Daar met name de sliblaag sterk verontreinigd is, kan de onderzoekshypothese “verdacht” aangenomen worden. De kwaliteit van de waterbodem wijkt niet significant af van hetgeen werd verwacht.
Deellocatie A
Het slib is sterk verontreinigd met koper, lood, zink en PAK. De totale hoeveelheid
sterk verontreinigd slib wordt geschat op ca. 100 3.
De onderliggende zandlaag (MMWABO3, 0,3 - 0,9 m-waterbodem) komt eveneens niet voor hergebruik in aanmerking. Het zandpakket in de bodemlaag 1,3 - 1,8 m-waterbodem (MMWABO5)
betreft klasse Industrie en komt voor hergebruik op landbodem in aanmerking,
indien de ontvangende bodem ook klasse Industrie betreft. Het leempakket
(MMWABO6, 0,8 - 1,4 m-waterbodem) is vrij toepasbaar op de landbodem
(schone grond).
Mengmonster |
Toepassing als landbodem Klasse |
Geschatte omvang (m3) * |
MMWABO1 (slib) | Niet toepasbaar (sterk verontreinigd) | 100 |
MMWABO3 (zand) | Niet toepasbaar | 165 |
MMWABO5 (zand) | Industrie | 315 |
MMWABO6 (leem) | Achtergrondwaarden | 80 |
* Uitgaande van een oppervlak van ca. 330 m2 en een ontgravingsdiepte van 2 m-waterbodem
Deellocatie B
Ter plaatse van dit deel van de watergang is geen slib aangetroffen. De eerste
halve meter van het veenpakket (MMWABO2, 0,0 - 0,5 m-waterbodem) is niet
toepasbaar op onderhavige locatie of elders en dient te worden aangeboden aan
een erkend verwerker.
Het tweede deel van het veenpakket (MMWABO4, 0,4 - 0,9 m-waterbodem) komt
voor hergebruik op landbodem in aanmerking, indien de ontvangende bodem
klasse Industrie betreft. Het onderliggende zandpakket (MMWABO7, 0,7 - 1,4
m-waterbodem) is vrij toepasbaar op de landbodem. Derhalve kan worden
aangenomen dat de diepere waterbodemlaag (zand) ook voor hergebruik in
aanmerking komt.
Mengmonster |
Toepassing als landbodem Klasse |
Geschatte omvang (m3) * |
MMWABO2 (veen) | Niet toepasbaar | 105 |
MMWABO4 (veen) | Industrie | 105 |
MMWABO7 (zand) | Achtergrondwaarden | 210 |
* Uitgaande van een oppervlak van ca. 210 m2 en een ontgravingsdiepte van 2 m-waterbodem
Aanbeveling
Om de waterbodem uit te diepen en daarbij tevens het sterk verontreinigde slib te
verwijderen, dient een vergunningsaanvraag in het kader van de Waterwet
ingediend te worden bij Waterschap de Dommel.
Asbest
In het kader van dit onderzoek is geen specifiek onderzoek (conform NEN 5707 of NTA 5727) verricht naar het voorkomen van asbest in de grond of waterbodem. In het opgeboorde materiaal zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Het voorliggende onderzoek doet echter geen bindende uitspraak over de aan- of afwezigheid van asbest in de (water)bodem binnen de onderzoekslocatie."
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk en gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand worden aangehouden dan in een rustige woonwijk. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandstap' worden teruggebracht.
Omgevingstype
Het omgevingstype van voorliggend plangebied is een overwegend woongebied. In de omgeving komt slechts in beperkte mate functiemenging voor. Er is sprake van relatief veel verkeersdrukte vanwege de Taalstraat, de N65 en de A2. Het gebied is daarom aan te merken als een "gemengd gebied", zoals genoemd in de Handleiding.Bedrijven en milieuzonering" (VNG. Den Haag 2009).
Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft één woning. Een woning is geen milieubelastende inrichting en heeft derhalve geen hinderlijke effecten op de omgeving.
Invloed omliggende inrichtingen op plan
Het plan c.q. de nieuwe woning ligt niet binnen de richtafstanden van bedrijven. Het plan vormt geen belemmering voor de omliggende bedrijven.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Externe veiligheid heeft betrekking op locaties die zodanig zijn gelegen dat daar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit zouden kunnen komen te overlijden. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.
Cauberg-Huygen heeft de externe veiligheid onderzocht. De betreffende Notitie nummer 20130395-03 "Bouwplan Taalstraat 88 te Vught", d.d. 14 maart 2013 is als bijlage 10 opgenomen. In aanvulling daarop heeft Cauberg-Huygen een notitie geschreven: "EV Taalstraat 88 te Vught, aanvulling", d.d. 31 juli 2014. Deze notitie is als bijlage 11 opgenomen. De conclusie van het onderzoek tezamen met de aanvulling wordt hierna geciteerd zoals in de notitie opgenomen.
"Samenvatting
Als aanvulling op het onderzoek ‘Bouwplan Taalstraat 88 te Vught', van maart
2013, is het aspect transport van gevaarlijke stoffen over de weg nogmaals nader
beschouwd. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat gezien het feit dat
zowel bij de A2 als bij de A65 geen PR10-6-contour aanwezig is, en de hoogte van
het groepsrisico door het realiseren van één woning binnen een bestaand
woongebied, niet significant zal toenemen, het aspect externe veiligheid geen
belemmeringen oplevert voor de realisatie van het plan."
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Vught. Tot in de verre omgeving van het plangebied liggen geen agrarische bedrijven.
Geurhinder veehouderijen vormt geen belemmering vormen voor de bouw van de woning.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de (gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Cauberg-Huygen heeft de geluidssituatie onderzocht. Het rapport "Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Taalstraat 88 te Vught (aangepaste versie)", d.d. 27 mei 2014 is als bijlage 12 opgenomen. De conclusies zijn hierna geciteerd.
"In opdracht van de heer De Jongh is door DPA Cauberg-Huygen B.V. een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de optredende geluidbelastingen vanwege wegverkeer op de locatie aan de Taalstraat 88 te Vught.
Het akoestisch onderzoek is noodzakelijk omdat het bouwplan is gelegen binnen de zone van de Taalstraat, de Grote Gent, Helvoirtseweg, Vughterweg, Rijksweg A2 en Rijksweg A65. Als gevolg hiervan dient er een toetsing plaats te vinden aan de eisen uit de Wet geluidhinder (Wgh).
Uit het onderzoek worden de volgende conclusies getrokken:
De bovenstaande bevindingen leiden tot de volgende consequenties voor het bouwplan:
Ten behoeve van de bouwaanvraag dient voor de woning te worden aangetoond dat de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructies van de nieuw te bouwen woning, voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Voor de gevels van woningen die een werkelijke geluidbelasting ondervinden van meer dan 53 dB, dient de benodigde karakteristieke geluidwering meer dan de minimaal vereiste geluidwering van 20 dB(A) te bedragen. Voor de betreffende woning dient ten behoeve van de bouwaanvraag een aanvullend gevelisolatie onderzoek te worden uitgevoerd."
Het aspect geluid vormt een planologische beperking voor het plan, zoals bovenstaand beschreven.
Het aspect luchtkwaliteit heeft betrekking op ruimtelijke ontwikkelingen die bijdragen aan de luchtverontreiniging en op ruimtelijke ontwikkelingen die gevoelig zijn voor een slechte luchtkwaliteit.
Om mensen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging op de gezondheid te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. In de praktijk blijken vooral de normen voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) een maatgevende rol te spelen.
Daarnaast is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang aan te tonen dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Cauberg-Huygen heeft het onderzoek luchtkwaliteit uitgevoerd. De notitie 20130395-02 "Bouwplan Taalstraat 88 te Vught, Onderzoek luchtkwaliteit" d.d. 14 maart 2013 is als bijlage 13 bijgevoegd. De conclusies zijn hierna geciteerd.
"Het bouwplan Taalstraat 88 draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit in de nabijheid van het plangebied. De Wet luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor besluitvorming.
Uit berekeningen blijkt dat de in bijlage II van de Wet milieubeheer gestelde grenswaarden voor de jaargemiddelde concentraties van de maatgevende stoffen NO2 en PM10 in toekomstige jaren ter plaatse van het plangebied ruimschoots worden gerespecteerd.
Luchtkwaliteitaspecten vormen derhalve geen belemmering voor besluitvorming omtrent het bouwplan Taalstraat 88 te Vught."
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.
Het plan valt onder de activiteit woningbouw, zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage onder categorie D11.2, zoals hierna weergegeven.
code | activiteit | drempelwaarde | |
woningbouw | |||
D11.2 | De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. | In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 3°. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer. |
De omvang van het plan blijft echter zodanig ruim onder de drempelwaarden voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten, dat zonder nader onderzoek kan worden geconcludeerd dat het plan geen belangrijke nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
Bovendien heeft de nieuwe villa geen enkel negatief milieueffect op de omgeving.
Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
Bureau BAAC heeft een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend booronderzoek uitgevoerd.
Archeologisch bureauonderzoek
Rapport Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase). V-12.0015, d.d. februari 2012. Dit rapport is als bijlage 1 opgenomen. De conclusies zijn hierna geciteerd.
"Hieronder volgt de beantwoording van de onderzoeksvragen zoals gesteld in het Plan van Aanpak:
Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig?
Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Mogelijk zijn, op basis van kaartmateriaal en historische gegevens, binnen het plangebied resten aanwezig van kasteel Spreeuwenburg (middeleeuwen) of een later gebouwd landhuis (nieuwe tijd). Daarnaast kunnen resten aanwezig zijn van verdedigingswerken uit de Tachtig Jarige oorlog.
Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied?
Op basis van het bureauonderzoek worden dekzandafzettingen met een podzolbodem of enkeerdgrond verwacht.
Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied?
Op basis van het bureauonderzoek geldt een zeer hoge verwachting op resten van een kasteel of landhuis uit de periode middeleeuwen nieuwe tijd en op resten van verdedigingswerken uit de Tachtig Jarige oorlog. Daarnaast geldt een hoge verwachting op bewoningsresten uit het laat-paleolithicum tot en met heden.
Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?
De aangetroffen bodem is een beekeerdgrond, dekzandafzettingen zijn niet aangetroffen. Er is een gemiddelde bodemverstoring van 160 cm beneden maaiveld aangetroffen. Het kan hierbij echter gaan om sporen van het kasteel, landhuis en/of de verdedigingswerken.
Zijn in het plangebied archeologische resten aanwezig? Zo ja, wat is de aard en datering van de ze resten en wat is de verspreiding hiervan?
Tijdens het verkennende booronderzoek zijn archeologische indicatoren aangetroffen vanaf de middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Op boring 5 na zijn deze in het gehele plangebied aangetroffen. Daarnaast is bodemverstoring aangetroffen die mogelijk veroorzaakt wordt door archeologische sporen.
In hoeverre worden archeologische resten bedreigd en is vervolgonderzoek nodig en zo ja, in welke vorm?
Op basis van het uitgevoerde onderzoek blijft de verwachting op resten van kasteel Spreeuwenburg en/of het latere landhuis en verdedigingswerken uit de Tachtig Jarige oorlog zeer hoog. In verband met de aangetroffen beekafzettingen geldt voor de periode laat-paleolithicum tot en met de Romeinse tijd een lage verwachting op bijzondere datasets. Door geplande bodemingrepen worden de archeologische resten bedreigd. Een vervolgonderzoek in de vorm van een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek is noodzakelijk."
Proefsleuvenonderzoek
Het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd in januari 2014.
Er zijn tijdens het proefsleufonderzoek aan de Taalstraat in Vught behoudenswaardige archeologisch resten aangetroffen van het kasteel Spreeuwenburg. In de monumentenwet is opgenomen dat archeologische resten bij voorkeur in situ behouden dienen te worden. Wanneer dit niet mogelijk is dan dienen deze ex situ behouden te worden wat wil zeggen dat ze opgegraven dienen te worden. Argumenten hiervoor zijn aan te leggen kelders, de omvang van het te realiseren pand (en bijbehorende fundering), de aanleg van de vijver, etc. Daarnaast zal de nieuwe bouwmassa ook druk uit oefenen op de bodem waardoor aanwezige archeologische resten verloren kunnen gaan. Eigenlijk komt het er op neer dat vrijwel het gehele plangebied in de nieuwe plannen benut wordt waardoor de archeologische resten bedreigd zullen worden of verloren zullen gaan. Om dit te voorkomen dient er voor de optie van het behoud ex situ gegaan te worden.
In feite is het archeologisch onderzoek hiermee afgerond. er dient een archeologische blootlegging plaats te vinden.De archeologische resten worden volledig en zorgvuldig gedocumenteerd zodat deze niet verloren gaan.
Dit werk moet uitgevoerd zijn voordat omgevingsvergunningen voor bouwen en werkzaamheden mogen worden verleend.
Het archeologisch onderzoek is voltooid. Er moet een archeologische opgraving en documentatie zeker zijn gesteld, voorafgaand aan de afgifte van omgevingsvergunningen.
Voorts heeft de eigenaar de heer De Jongh ervoor gekozen uit te gaan van het realiseren van een nieuwbouw, zoals in het voorgaande beschreven en in de verbrede Welstandscommissie d.d. 18 maart 2014 in hoofdlijnen geaccordeerd. Zie bijlage 7. Dit betekent het in principe niet in situ bewaren van de vondsten. De vondsten zullen pas duidelijk worden bij de opgravingen die plaatsvinden in de fase van de uitvoering. Dan kan bezien worden in hoeverre het mogelijk/ interessant is resten tot uiting te laten komen in de inrichting van de tuin ( straatwerk, vormgeving wand te herstellen grachten. In de regels is als voorwaardelijke verplichting opgenomen, dat dit als onderdeel van de aanvrage omgevingsvergunning voor het bouwen bezien moet worden..
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Afbeelding 28 geeft een uitsnede van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart. Het plangebied is aangeduid.
afbeelding 28. uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant
Het plangebied ligt binnen een zone aangeduid als historische stedenbouw van zeer hoge waarde. De Taalstraat is aangeduid als een historisch geografisch lijnelement van hoge waarde. Daarnaast zijn de bestaande panden Taalstraat 86, 88, 90-92 en 94-96 als panden van cultuurhistorische waarde (overige bouwkunst) opgenomen.
Het nader cultuurhistorisch onderzoek is uitgevoerd door drs. H. Smeets: Rapport Landgoed Spreeuwenburg, Cultuurhistorisch onderzoek, 2012. Dit rapport is als bijlage 2 opgenomen.
Hierna volgt een korte samenvatting, deels citaat:
Landgoed Spreeuwenburg maakt deel uit van de historische kralensnoer van landgoederen Sophia's villa, Sophia's boerderij, Spreeuwenburg, Kouwenberg, Muyserick, Maurick.
De oorsprong van Spreeuwenburg is niet precies bekend. De oudst bekende afbeelding dateert uit 1603. Mogelijk is er nog een andere signalering op de kaart van Van Deventer uit ± 1545.
De eerste tekst stamt uit 1710: 'een Casteel of omwaterde Huijsinge metten Singel of stal ende Schuyre genaemt Spreeuwenburg, mitsgaders eenen schoonen hof met de hof naest de muere van de Cathuijsers eertijts.'
Ook op een kaart uit de tweede helft van de 18e eeuw staat op Spreeuwenburg bebouwing aangegeven. Een beschrijving uit 1783 maakt gewag van uitbreiding van bebouwing. In die periode is sprake van een sterk gestegen verkoopprijs. In 1806 wordt de theekoepel vermeld die nog steeds zichtbaar is aan de Taalstraat als onderdeel van voormalig café 't Bijltje. Kasteel Spreeuwenburg is in 1810 afgebroken en vervangen door een nieuwe woning, une belle maison. In een geschrift uit 1951 wordt nog melding gemaakt van aanwezige fundamenten.
De cultuurhistorische notitie eindigt als volgt:
“Terwijl het stroomgebied van de Dommel door de aanleg van de rijksweg en de schaalvergroting van de A2 daarna ernstig is aangetast, maakt de Waterkant, het gebied tussen de Taalstraat en middeleeuwse Gentdijk, nog grotendeels een authentieke indruk. Dat is te danken aan de aanwezigheid van de landgoederen Sophia's Burg (inclusief Sophia's villa en Sophia's boerderij), Spreeuwenburg en Kouwenburg."
Het aspect cultuurhistorie vormt een planologisch hoofduitgangspunt voor het plan. De verbrede Welstandscommissie heeft d.d. 18 maart 2014 in hoofdlijnen met het plan ingestemd. Zie bijlage 7.
afbeelding 29. Spreeuwenburg als onderdeel van de verdedigingslinie rond de legerplaats Vught in 1629
afbeelding 30. detail van 'Prins Frederik Hendrik bij de belegering van 's-Hertogenbosch', Pauwels van Hillegaert
afbeelding 31. detail van 'Prins Frederik Hendrik bij de belegering van 's-Hertogenbosch', Pauwels van Hillegaert
Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur.
De Natuurbeschermingswet 1998 kent tevens een zogenaamde 'externe werking', wat betekent dat projecten buiten Natura 2000-gebieden die een negatief effect hebben op deze gebieden, ook vergunningplichtig zijn.
Gelet op de aard en de beperkte omvang van het plan, en de afstand (circa 570 meter) tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek) is het niet aannemelijk dat het plan negatieve effecten heeft op natuurgebieden.
Soortenbescherming
Goderie Ecologisch Advies heeft het rapport "Quick scan Flora & Fauna en randvoorwaarden planvorming Spreeuwenburg" d.d. juli 2012 opgesteld. Dit rapport is als bijlage 3 opgenomen. De conclusies zijn hieronder overgenomen.
"Uit deze quick-scan flora en fauna is gebleken dat er vooralsnog geen beschermde en/of zeldzame soorten op het terrein van Spreeuwenburg zijn aangetroffen. Het voorkomen daarvan kan echter niet volledig worden uitgesloten, gezien de aanwezigheid van oudere bomen (deels met boomholtes), gebouwtjes en een voormalig zwembadje. Met het oog op de verdere planontwikkeling wordt aanbevolen om nader onderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijke aanwezigheid van:
Vervolg Soortgericht onderzoek vleermuizen en amfibieën
Het vervolg soortenonderzoek is uitgevoerd door Bureau Regelink Ecologie en Landschap. Rapport "Onderzoek vleermuizen, amfibieën en jaarrond beschermde vogelnesten Taalstraat 88, Vught", d.d. november 2013. Dit rapport is als bijlage 14 opgenomen.
De resultaten van het onderzoek zijn hieronder integraal overgenomen.
"Conclusies en aanbevelingen
Conclusies
Aanbevelingen
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel.
Een ruimtelijk plan moet een watertoets bevatten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf betreft een beschrijving van zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater). Het plangebied grenst aan een leggerwaterloop van het waterschap.
Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap De Dommel. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:
Het gemeentelijk water- en rioleringsbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2012 - 2017, dat op 22 december 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld.
Gescheiden riolering in Vught
In totaal ligt in de gemeente ruim 200 kilometer vrijvervalriolering (vuil- en hemelwaterriolen). Nagenoeg overal ligt naast het vuilwaterriool ook een hemelwaterriool, behoudens een incidentele straat en delen van de 'Villawijk' waar alleen een vuilwaterriool ligt. In de gemeente Vught ligt nergen een gemengde riolering. Afvalwaterstromen moeten gescheiden blijven. Het is niet toegestaan hemelwater en afvalwater gemengd af te voeren. Dit geldt zowel voor het stedelijk gebied als voor het buitengebied. Regenwater worden niet op het vuilwaterriool worden geloosd.
Hemelwater
Hemelwater moet een verstandige wijze worden behandeld bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Met behulp van de afvoernormen kan de benodigde waterberging en/of retentievoorziening worden berekend. Conform de landelijke uitgangspunten, is de voorkeursvolgorde voor de te treffen compenserende maatregel: vasthouden - bergen - afvoeren. Op eigen terrein vasthouden en bergen (infiltreren) heeft de voorkeur. In eerste instantie is de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk voor de verwerking op zijn/haar terrein. De zorg voor het verwerken van schoon hemelwater rust (in elk geval) op de perceeleigenaar.
Het oppervlaktewater in en rondom het plangebied is weergegeven op afbeelding 32, een uitsnede van de digitale watertoetskaart.
afbeelding 32. uitsnede digitale watertoetskaart
De oostzijde van het plangebied wordt volgens de 'Legger Oppervlaktelichamen 2013' gedeeltelijk begrensd door een A-waterloop van het waterschap (DO277-OVK2). Volgens artikel 3.1 van de Keur is voor handelingen in een dergelijke watergang een vergunning verplicht.
Op de zijdelingse perceelgrenzen zijn op de kaart droge sloten en greppels aangeduid, waarvoor ook een vergunningplicht geldt omdat wijziging hiervan effect kan hebben op de A-waterloop. Het zijn daarmee B-waterlopen.
Ten noorden van het plangebied ligt een historische kade.
Afbeelding 33 geeft een uitsnede van de waterkaart van het waterschap De Dommel weer.
afbeelding 33. uitsnede waterkaart waterschap De Dommel
Lankelma heeft op basis van het uitgevoerde geohydrologisch onderzoek, zie bijlage 15, de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) bepaald op dieper dan 0,7 m -mv. De grondwaterstand is aangetroffen op 1,2 à 1,4 m -mv.
Volgens het genoemde rapport fluctueert het grondwaterpeil in het gebied circa 1,5 meter. De gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) zou dan circa 2,2 m-mv bedragen.
In het kader van deze watertoets wordt een GLG en GHG van respectievelijk 2,2 en 0,7 m-mv aangehouden.
Om de infiltratiecapaciteit van de bodem te bepalen heeft Lankelma Geotechniek Zuid een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Geohydrologisch basisonderzoek, Nieuwbouw landhuis Spreeuwenburg" (2 mei 2013, 95181-XG). Het onderzoeksrapport is als bijlage 15 bijgevoegd. Hieronder zijn de resultaten van het onderzoek opgenomen.
"Bodemopbouw
De bodem toont een heterogene opbouw met een toplaag van (opgebracht)
humus- en puinhoudend zand, gevolgd door een leem-/veen(houdende) laag.
De grondwaterstand is aangetroffen 1,2 à 1,4 m -mv. De GHG wordt dieper verwacht dan 0,7 m -mv.
Infiltratiecapaciteit
De doorlatendheid van zowel de (opgebrachte) zandige bovengrond als de zandige
ondergrond is goed met gemeten k-waarden van 1 tot 8 m/dag. De doorlatendheid
van de leem-/veen(houdende) tussenlaag is relatief slecht.
Teneinde de geschiktheid van de bodem voor infiltratie van hemelwater vast te stellen zijn de onderzoeksgegevens getoetst aan de richtlijnen uit ISSO-publicatie nr. 70-1, Hemelwater binnen de perceelsgrens. Deze richtlijn stelt dat de bodem mogelijkheden biedt voor infiltratie indien de k-waarde van de zandige bodem groter is dan 0,4 m/dag èn de gemiddeld hoogste grondwaterstand dieper is dan 0,7 m -mv.
Uitgaande van deze richtlijnen biedt de bodem op de onderzoekslocatie mogelijkheden voor infiltratie van regenwater. Wel dient bij het ontwerp rekening te worden gehouden met een mogelijk aanwezige veen- of leemlaag die, zonder grondverbeterende maatregelen, stagnerend kan werken voor percolerend water.
Geadviseerd wordt ter plaatse van eventueel geplande voorzieningen nader onderzoek te doen naar de aanwezigheid en eigenschappen van de leem-/veenhoudende tussenlaag."
In het water en het slib op de bodem is verontreiniging aangetroffen die gesaneerd zal worden, zoals beschreven in paragraaf 5.1.1.3. De saneringskosten voor het deel leggerwaterloop moeten nog met het waterschap besproken worden.
Conclusies
Er is sprake van een redelijke mogelijkheid voor infiltratie. Bij de uitvoering moet rekening worden gehouden met een leem-/veenhoudende tussenlaag.
Volgens de watertoetskaart ligt het plangebied ligt niet binnen een van de volgende beschermingsgebieden:
In de Taalstraat ligt een gescheiden rioolstelsel, met een vertakking in de zijstraat waaraan het plangebied is gelegen. Het vuile afvalwater vanuit het plangebied wordt afgevoerd naar het bestaande afvalwaterriool.
In de bestaande situatie staat op het perceel een klein schuurtje en ligt er een zwembadje. De totale verharde oppervlakte bedraagt circa 50 m².
De nieuwe bebouwing en overige verharding bedraagt 700 m², zie ook paragraaf 4.5 (Schetsvoorstel bouwplan en tuinplan):
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het verhard oppervlak (bebouwing en bestrating) in de huidige en nieuwe situatie. In de eerste kolom staat het type verharding. In de tweede kolom staat het verhard oppervlak van de bestaande situatie. De derde kolom geeft de afname van verhard oppervlak. De toename van verhard oppervlak staat in de vierde kolom. De laatste kolom geeft het verhard oppervlak van de nieuwe situatie (nieuw = bestaand - afname + toename).
omschrijving | bestaand | afname | toename | nieuw | ||||
bebouwing | 50 | m2 | 50 | m2 | 400 | m2 | 400 | m2 |
bestrating | 0 | m2 | 0 | m2 | 300 | m2 | 300 | m2 |
totaal | 50 | m2 | 50 | m2 | 700 | m2 | 700 | m2 |
De totale toename van het verhard oppervlak is circa 700 m² - 50 m² = 650 m².
Voor de berekening van de bergingscapaciteit wordt voor de zekerheid echter uitgegaan van een toekomstig verhard oppervlak van 850 m2. Dit komt neer op een netto toename van 800 m2.
Met behulp van de HNO-tool van het waterschap is de benodigde bergingscapaciteit berekend. De resultaten van de berekening (inclusief invoerparameters) zijn weergegeven in bijlage 16.
De benodigde berging bedraagt voor T=10+10% 38 m3. Tevens moet verantwoord worden hoe met het hemelwater wordt omgegaan bij . De extra benodigde berging voor een bui van T=100+10% is 13 m3. De totale berging voor een bui van T = 100 + 10% bedraagt dus 38 + 13 = 51 m3.
Bij het ontwerp van de bergingsvoorziening zijn achtereenvolgens de volgende afwegingsstappen gehanteerd:
Het schetsplan voorziet in een brede watergang rondom de villa als een soort gracht. De leggerwatergang aan de noordkant van het perceel wordt visueel onderdeel van de gracht, maar wordt fysiek door middel van twee stuwen van de rest van de gracht gescheiden. Het water in de watergang wordt rondgepompt ten behoeve van de waterkwaliteit. Bij de ene stuw wordt water vanuit de leggerwatergang in (het zuidelijk deel van) de gracht gepompt en bij de andere stuw wordt het vanuit de gracht weer terug in de leggerwatergang gepompt. Het peil in de watergang wordt hiermee constant gehouden. De stuwen worden iets hoger dan het peil in de gracht, waardoor extra ruimte voor waterberging in de gracht ontstaat.
Het ontwerp is nog niet definitief. Voor deze watertoets zijn aannames gedaan ten aanzien van het peil van het nieuwe maaiveld en de taluds in de gracht. In het definitieve ontwerp zal dit in overleg met de gemeente en het waterschap nader worden uitgewerkt.
Uit de terreinmeting, zie bijlage 17, blijkt dat de hoogte van het maaiveld van zuid naar noord afloopt. Aan de zuidkant is de maaiveldhoogte circa 4,6 m + NAP; aan de noordkant circa 3,8 m + NAP. De laagste maaiveldhoogte bepaalt de hoogte van de stuwen. Uitgaande van een waking van 0,2 meter, is de hoogte van de stuwen vastgesteld op 3,6 m + NAP.
Het waterpeil in de gracht wordt continu op 3,5 m + NAP gehouden. Hierdoor ontstaat een bergende schijf van 10 cm in de watergang. Het op de inrichtingstekening getekende wateroppervlak tussen de stuwen bij een waterpeil van 3,5 m + NAP bedraagt 765 m2. Dit komt overeen met een volume van 0,1 x 765 m2 = 76,5 m3. Dit is dus ruimschoots voldoende om een bui van T = 100 + 10% (51 m3) te kunnen bergen.
Op de inrichtingstekening in bijlage 8 is de gracht ingetekend met daarop enkele indicatieve doorsnedes van de gracht. De breedte van de gracht varieert. De bodem- en waterdiepte zijn constant. De bodemdiepte bedraagt 2,35 m + NAP. De waterdiepte bedraagt 1,15 meter.
Aan de zuidzijde is het peil van het bestaande maaiveld het hoogste met 4,6 m + NAP. Uitgaande van een GLG van 2,2 m - mv, dan zou de GLG hier 2,4 m + NAP zijn. Dit betekent dat het waterpeil in de gracht circa 1,1 meter boven GLG ligt. De gracht wordt gevoed vanuit de leggerwatergang. Mogelijk dat een deel van het water in het plangebied infiltreert. Het deel dat niet infiltreert zal weer worden weggepompt.
Afbeelding 34 geeft een indicatieve doorsnede van de gracht op drie locaties (A, B en C) met daarin aangegeven het maaiveld, de stuw, de waterlijn, de GHG, de GLG en de bodem.
afbeelding 34. profiel A, B en C nieuwe gracht
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Taalstraat geloosd worden.
Er zijn bijzondere maatregelen genomen om de vervuiling van het oppervlaktewater op te heffen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
In paragraaf 5.3.4.3 staat een omschrijving van het watersysteem. Het water in de gracht wordt rondgepompt en de waterdiepte bedraagt ruim 1 meter. Dit zou voldoende moeten zijn om een goede waterkwaliteit in de gracht de krijgen.
Het waterschap heeft in een eerste reactie het volgende geadviseerd:
De volgende conclusies kunnen worden getrokken:
Het plan betreft een particulier initiatief, waarvan alle kosten en risico's voor rekening van de initiatiefnemer komen. De grond is in eigendom van de initiatiefnemer. Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht.
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst zullen sluiten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is dus niet vereist.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. De bestemmingsregeling is zoveel mogelijk afgestemd op het vastgestelde bestemmingsplan Centrum Vught e.o.
Bouwplannen worden niet alleen getoetst aan paragraaf 4.4 Beeldkwaliteiten en de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van:
maar worden daarnaast, voor zover van toepassing per geldend welstandsniveau, getoetst aan het gemeentelijk welstandsbeleid ten aanzien van:
Spreeuwenburg ligt binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' van het bestemmingsplan Centrum Vught e.o. waarvoor welstandsniveau 1 geldt.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
De standaardopbouw van de bestemmingsregels conform de SVBP2012 is als volgt:
Per bestemming kunnen onderdelen, voor zover niet relevant, ontbreken.
In voorliggend bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:
Wonen
(artikel
3)
Dit plan bevat slechts één enkelbestemming Wonen. Deze bestemming is gelegd op het bouwperceel inclusief de te herstellen grachten. Deze bestemming sluit aan op de al aanwezige bestemming vanaf de Taalstraat. Binnen de bestemming is een bouwvlak voor het hoofdgebouw en bijgebouwen opgenomen, alsmede een zone voor uitsluitend bijbehorende bouwwerken. Het bouwvlak heeft een omvang van 750 m² dat voor maximaal 50% mag worden bebouwd. Specifiek is geregeld dat niet meer dan één vrijstaande woning mag worden gebouwd, met een inhoud van minimaal 1.000 m³.
Ook is opgenomen de aanduiding 'water', waarbinnen het herstel van de historische grachten is toegestaan. De aanleg ervan en eventuele veranderingen zijn omgevingsvergunningplichtig vanwege de effecten op de waterhuishouding in de directe omgeving.
Een voorwaardelijke regeling voorziet erin dat bij de afgifte van de omgevingsvergunning afgewogen moet zijn in hoeverre archeologische resten tot uiting komen in de inrichting van het gebouw c.q. buitenterrein.
Waarde - Archeologie (artikel 4)
Er is een archeologisch onderzoek uitgevoerd met als conclusie dat een deel van het plangebied de archeologisch waardevolle status behoudt. Voor de betreffende gronden blijft deze dubbelbestemming van toepassing. Een wijzigingsbevoegdheid geeft B&W de mogelijkheid om deze dubbelbestemming te laten vervallen indien vaststaat dat behoud en/of veiligstelling van de archeologische waarden in voldoende mate verzekerd is, dan wel niet meer nodig is.
Waarde - Beschermd dorpsgezicht (artikel 5)
Het plangebied ligt binnen de vigerende bestemming 'Waarde - Beschermd
dorpsgezicht'. Deze dubbelbestemming blijft van kracht voor het plangebied.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 6)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel
7)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Ook is hier het stellen van nadere eisen geregeld.
Algemene gebruiksregels (artikel
8)
In dit artikel is het strijdige gebruik opgenomen. Voorts zijn regels opgenomen ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen.
Algemene afwijkingsregels (artikel
9)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Algemene procedureregels (artikel 10 )
In dit artikel zijn de te doorlopen procedures vermeld voor het stellen van nadere eisen, het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden en voor het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 11
)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het
onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.
Slotregel (artikel
12)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn: