direct naar inhoud van Toelichting
Plan: N65 Vught
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De A65/N65 is de Rijksweg die loopt van de A58 bij Tilburg (knooppunt De Baars) naar de A2 bij ’s-Hertogenbosch (knooppunt Vught). De weg heeft een (boven)regionale verkeersfunctie en is daarnaast ook een belangrijke ontsluitingsweg voor de gemeenten Vught, Haaren en Oisterwijk.

De leefbaarheid langs, de doorstroming op en de veiligheid op de N65 staan onder druk. De N65 loopt door de kernen van Vught en Helvoirt en zorgt daarmee voor een barrièrewerking en een slechte oversteekbaarheid bij de diverse kruisingen voor zowel auto’s als langzaam verkeer.

Het Rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeenten Vught, Haaren en 's-Hertogenbosch hebben een Verkenning van de N65 Vught-Haaren uitgevoerd om de leefbaarheid, doorstroming en veiligheid te verbeteren. Deze Verkenning startte op 16 mei 2013 en uit globale oplossingsrichtingen is één Voorkeursalternatief (VKA) gekozen (zie bijlage 1 voor een samenvatting van de MIRT-verkenning). Dit VKA is in juni 2016 vastgelegd in een Voorkeursbeslissing door de minister en bestuurders uit de regio. De bouwstenen van het VKA voor Vught zijn in figuur 1 weergegeven.

Naast het aanpassen van de N65 wordt in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) het spoor Den Bosch-Eindhoven in Vught verdiept aangelegd. Beide projecten, omkering spoor en aanpassing N65, raken elkaar. Voor het project PHS wordt een afzonderlijke planologische procedure conform Tracébesluit gevolgd.

Om het VKA binnen de gemeentegrenzen van Vught mogelijk te maken dient er een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld. Het VKA is namelijk niet passend binnen de vigerende regels en gronden van de N65. Zo raakt het VKA gronden rondom de N65 die geen verkeersbestemming hebben en worden nieuwe mogelijkheden, waaronder verdiepte liggingen en geluidsschermen mogelijk gemaakt. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een passend juridisch-planologisch kader waarbinnen het VKA en de tijdelijke N65 binnen de gemeentegrenzen van Vught mogelijk worden gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0001.png"

Figuur 1.1 Bouwstenen voorkeursalternatief N65 Vught

1.2 Het plangebied

Het plangebied biedt de ruimte om het VKA te realiseren binnen de gemeentegrenzen van Vught. Het plangebied met maatregelen begint ten oosten van de aansluiting Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan (hectometerpaal 4.18) en loopt in westelijke richting tot aan de gemeentegrens. Het plangebied raakt niet alleen de gronden van de N65, maar ter hoogte van de kruisingen binnen de bebouwde kom van Vught ook gronden daaromheen. De gronden behorende bij de te amoveren panden worden geheel opgenomen in het plangebied. Tot slot maakt de ruimte voor natuurcompensatie ten noordwesten van de N65, nabij de Ijzeren Man, onderdeel uit van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0002.jpg"

Figuur 1.2. Luchtfoto met plangebied

1.3 Doel van het bestemmingsplan

Doel van het voorliggend bestemmingsplan is het planologisch-juridisch mogelijk maken van de aanpassingen aan de N65.

Om de aanpassingen van het VKA mogelijk te maken, zijn twee bestemmingsplannen gemaakt: één voor de aanpassingen aan de N65 op het grondgebied van de gemeente Vught ten westen van het spoor vanaf hm 4.18 en één voor de aanpassingen op het grondgebied van de gemeente Haaren. PHS maakt met een Tracébesluit de aanpassing ter plaatse van het spoor, de aansluiting Rembrandtlaan en Olmenlaan en de aansluiting op de Randweg Den Bosch mogelijk.

1.4 Vigerend bestemmingsplan

Voor het gedeelte van de N65 in de gemeente Vught gelden in het plangebied de volgende vigerende bestemmingsplannen:

  • Taalstraat/Loyolalaan 2009
  • Schoonveld 2015
  • Helvoirtseweg 146-148
  • Villapark Loonsebaan 2010
  • Vijverhof 2016
  • Buitengebied 2011
  • 10e wijziging plan I i.o., 1953
  • Loonsebaan Oost 1976

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0003.png"

Figuur 1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Onderstaande afbeeldingen geven weer waar de begrenzing van de nieuwe en tijdelijke N65 ligt (zwarte bolletjes) ten opzichte van de vigerende bestemmingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0005.png"

Figuur 1.4. Nieuwe planbegrenzing geprojecteerd over vigerende bestemmingen

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidend hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de huidige situatie binnen het plangebied. Vervolgens worden de aanpassingen aan de N65 beschreven in hoofdstuk 3. Na dit hoofdstuk komen de relevante beleidskaders op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau aan bod in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 over de omgevingsaspecten wordt nader ingegaan op de milieuaspecten, flora en fauna, archeologie en cultuurhistorie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 de tijdelijke effecten van de realisatiefase beschreven. In hoofdstuk 7 wordt een toelichting op de planregels (de planregels in combinatie met de verbeelding) gegeven, waarna de financiële haalbaarheid aan bod komt in hoofdstuk 8. Ter afsluiting van de toelichting wordt de procedure die dit bestemmingsplan doorloopt beschreven in hoofdstuk 9.

Hoofdstuk 2 Het plangebied

2.1 Gebiedsanalyse N65

De N65 is aangelegd in de periode tussen 1810 en 1813 en heeft het karakter van een oude Napoleonsweg. De weg is aangelegd om snelle verplaatsing van Franse troepen en materieel mogelijk te maken. Om die reden loopt de N65 als één vloeiende lijn tussen Tilburg en ’s-Hertogenbosch. De N65 volgt de contouren van het landschap en wordt begeleid door laanbeplanting of groene flanken (bermen, hagen, etc.).

De N65 loopt in het plangebied door de dorpskern van Vught. Onderstaand beeld geeft een typering van de sferen en kwaliteiten die de weg ontmoet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0006.png"

Figuur 2.1. Sferenkaart N65 tussen kruising Martinilaan-De Bréautélaan en John F. Kennedylaan-Helvoirtseweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0007.png"

Figuur 2.2. Sferenkaart N65 ter hoogte van kruising Boslaan-Vijverbosweg

De kenmerken van de sferenkaart worden in paragraaf 2.2 per kruising nader toegelicht.

2.2 Kruisingen in huidige situatie

In het plangebied staan een viertal kruisingen centraal:

  • Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan
  • Martinilaan/De Bréautélaan
  • Boslaan/Vijverbosweg
  • Helvoirtseweg/Groenewouddreef

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0008.png"

Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan

De kruising Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan is de meest oostelijke kruising in het plangebied. Deze gelijkvloerse kruising heeft ter hoogte van de VRI aan weerszijde van de N65 vier opstelstroken. Na de kruising gaan de vier opstelstroken over in twee rijstroken. De aansluitingen Helvoirtseweg en de John F. Kennedylaan beschikken over ieder twee opstelstroken. Fietsers en wandelaars hebben de mogelijkheid om aan de westzijde van de kruising de N65 over te steken.

De noordwestzijde van deze kruising kenmerkt zich door de groene open omgeving van landgoed Craijenstein. Dit in tegenstelling tot de zuidzijde waar bebouwing de boventoon voert. Na landgoed Craijenstein (richting de kruising Martinilaan/De Bréautélaan) draait dit beeld zich om. Dan is ten zuiden van de N65 de beleving groen en open door Park Eikenheuvel en wordt de noordzijde gekenmerkt door bebouwing maar wel met een groene uitstraling.

Op navolgende foto is het verschil tussen het groene karakter van landgoed Craijenstein enerzijds en de bebouwing anderzijds goed te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0009.png"

Figuur 2.3. Luchtfoto kruising Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan

Martinilaan/De Bréautélaan

De volgende kruising richting het westen is de kruising Martinilaan/De Bréautélaan. Ook hier zijn op de N65 vier opstelstroken voor de VRI. Na de kruising gaan de vier opstelstroken over in twee rijstroken. De aansluitingen Martinilaan en De Bréautélaan beschikken over één opstelstrook. Daarnaast kunnen fietsers en voetgangers de N65 hier aan twee zijden oversteken.

Het noordoostelijk en zuidwestelijk kwadrant van deze kruising hebben een groen en gesloten karakter. Achter dit groen schuilen landhuizen. De overige twee kwadranten van de kruising zijn opener en voorzien in bebouwing. Het gesloten groene karakter aan de zuidzijde van N65 loopt vanaf de kruising Martinilaan/De Bréautélaan door tot aan de kruising Boslaan/Vijverbosweg.

Tevens zijn er twee bushaltes aanwezig nabij deze krusiing. Eén bushalte is gesitueerd aan de oostzijde van de Martinilaan en één bushalte aan de westzijde van De Bréautëlaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0010.png"

Figuur 2.4. Luchtfoto kruising Martinilaan/De Bréautélaan

Boslaan/Vijverbosweg

De laatste kruising met een verkeersregelinstallatie is de kruising Boslaan/Vijverbosweg. Deze kruising is vergelijkbaar met Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan. Ook hier bevatten de aansluitingen twee opstelstroken en de N65 vier opstelstroken. Na de kruising gaan de vier opstelstroken over in twee rijstroken. Voetgangers en fietsers kunnen hier de kruising aan beide zijden oversteken.

De twee oostelijke kwadranten van deze kruising hebben een groen en gesloten karakter van de landhuizen. De twee westelijke kwadranten bestaan uit bebouwing die relatief kort op de N65 is gesitueerd. Hierbij is met name het restaurant De 4 Kolommen prominent aanwezig.
afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0011.png"

Figuur 2.5. Luchtfoto kruising Boslaan/Vijverbosweg

Helvoirtseweg/Groenewouddreef

De kruising Helvoirtseweg-Groenewouddreef is gelegen in het buitengebied van Vught. Deze kruising is niet voorzien van een verkeersregelinstallatie, maar enkel met opstelvakken voor afslaand verkeer naar de Groenewouddreef. Op deze kruising heeft het doorgaande verkeer op de N65 voorrang.

De kruising heeft aan de noordzijde een open karakter met het restaurant en bijbehorende parkeerplaats als prominent aanwezige functie. De zuidzijde van deze kruising heeft een grotendeels groen en gesloten karakter door de bomenrij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0012.png"

Figuur 2.6. Luchtfoto kruising Helvoirtseweg/Groenewouddreef

2.3 Compensatiegebied

Een gedeelte van de N65, waar permanent ruimtebeslag plaatsvindt, komt te liggen in het Natuurnetwerk Brabant (NNB). Dit verlies dient volgens de provinciale verordening gecompenseerd te worden (zie paragraaf 4.2.2). De uitwerking van de compensatieopgave dient in een nabijgelegen gebied, binnen de begrenzing van het NNB gerealiseerd te worden.

Het compensatiegebied voor de N65 ligt direct ten zuiden van het bosgebied aan de Kruishoeveweg. Het betreft een gedeelte van het kadastrale perceel gemeente Vught, sectie I, nummer 935. Het gebied is circa 6.600 m² groot. Het perceel maakt onderdeel uit van de locatie Boscompensatie Stadhouderspark, waarvan een deel is gereserveerd om bij toekomstige ontwikkelingen door gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid in te zetten voor compensatieverplichtingen. De compensatieplicht vanuit de maatregelen langs de N65 vormen nu de aanleiding om van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik te maken.

De beoogde compensatielocatie heeft in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' de bestemming 'Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0014.png"

Figuur 2.7 Luchtfoto met compensatiegebied in rood

Hoofdstuk 3 Plan

3.1 Algemeen

Aanleiding

De N65 vormt voor de gemeenten Vught en Haaren de belangrijkste ontsluitingsweg. Doordat het tevens de snelste verbinding tussen 's Hertogenbosch en Tilburg vormt, zijn de verkeersintensiteiten op deze weg hoog. Gezien de ook nog verwachte groei van het autoverkeer, staat de veiligheid en leefbaarheid van de omgeving van de N65 onder druk. Op 16 mei 2013 is daarom de Startbeslissing genomen voor de MIRT-verkenning N65 Vught – Haaren, met als doel het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid van (het gebied rond) de N65.

In een samenwerking van het Rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeenten Vught, Haaren en 's-Hertogenbosch is in juni 2016 een VKA voor het tracé vastgesteld. Het VKA bestaat uit de optimalisatie van diverse kruispunten en het verleggen van overgang van de A65 naar de N65. Daarnaast zal de N65 op verschillende plaatsen een verdiepte ligging krijgen. In paragraaf 3.2 wordt het VKA nader besproken.

Nut en noodzaak

Door de intensiteiten van het verkeer en de inrichting van de weg zijn er in de omgeving van de N65 veel problemen op het gebied van leefbaarheid en verkeersveiligheid. De hoeveelheid verkeer en de opstoppingen op de kruisingen zorgen voor een slechte luchtkwaliteit en geluidoverlast in de directe omgeving van de weg. Door de drukte op en de inrichting van de kruisingen laat ook de verkeersveiligheid te wensen over. Door het aanpassen van de ontsluitingen verbetert de doorstroming van het verkeer op de N65 en worden er veilige aansluitingen en oversteekplaatsen gecreëerd. Het project richt zich met name op de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid rond de N65.

3.2 Bouwstenen Voorkeursalternatief

Het VKA bestaat uit diverse bouwstenen in Vught en Helvoirt. Met de meeste bouwstenen heeft de Stuurgroep (waarin het Rijk, de provincie Noord Brabant en de gemeenten Vught, Haaren en Den Bosch vertegenwoordigd zijn) op 17 december 2015 ingestemd. Aanvullend zijn de kruising Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan en de op- en afrit Olmenlaan/Rembrandtlaan nader onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat de ongelijkvloerse halve aansluiting bij de Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan met verdiepte N65 binnen budget past en verkeerskundig positieve effecten heeft. Daarom is deze bouwsteen in het VKA opgenomen. Een positief verkeerskundig effect geldt ook voor het openhouden van de op- en afrit Olmenlaan/Rembrandtlaan. Deze twee bouwstenen zijn, tezamen met de al eerder vastgestelde bouwstenen, na besluitvorming in de Stuurgroep van 24 maart 2016 ook in het VKA opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0015.png"

Figuur 3.1. Bouwstenen Vught

In navolgende paragrafen wordt elke bouwsteen binnen het plangebied apart beschreven en toegelicht wat de oplossingen zijn voor de problemen in de huidige situatie.

3.2.1 Halve aansluiting Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan met N65 verdiept

Probleem

De gelijkvloerse kruising van de N65 met de Helvoirtseweg – J.F. Kennedylaan heeft onvoldoende capaciteit om het verkeer op de N65 en de kruisende wegen te verwerken. Wachttijden kunnen oplopen tot 12 minuten in 2030. Dit zorgt voor problemen op het gebied van leefbaarheid en verkeersveiligheid, doordat weggebruikers risico's gaan nemen. Daarnaast vormt de kruising een barrière tussen Vught noord en zuid/centrum.

Oplossing

De gelijkvloerse kruising wordt daarom vervangen door een ongelijkvloerse aansluiting met de N65 onderlangs. Via de halve aansluiting bij de Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan met verdiepte N65 kan het verkeer van en naar Tilburg de N65 op- en afrijden. Een aansluiting in de richting Den Bosch leidt onder andere tot aanvullende sloop van woningen en is daarom geen onderdeel van het VKA en het bestemmingsplan. De aansluiting van en naar Den Bosch verloopt via de Rembrandtlaan  - Lekkerbeetjenlaan (noordzijde) en Helvoirtseweg – Olmenlaan (zuidzijde). De verbinding aan de noordzijde maakt gebruik van de nieuwe verbinding Rembrandtlaan-Lekkerbeetjenlaan over het spoor. Dit is onderdeel van PHS. Gezamenlijk vormen deze een volledige aansluiting van het verkeer uit Vught op de N65.

De N65 wordt ter hoogte van het kruispunt volledig verdiept aangelegd (op 6 meter onder maaiveld), zodat de Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan op maaiveld kruisen (zie figuur 3.2). Dit geldt ook voor de fietsers en voetgangers die dat via een vrijliggend tweerichtingen fiets- en voetpad kunnen doen. Voor een veilige oversteek komen bij de toe- en afrit van de N65 verkeerslichten.

Het ontwerp is ten opzichte van het VKA geoptimaliseerd, waardoor het ruimtebeslag op landgoed Craijenstein verkleind is. Ten behoeve van de verkeersafwikkeling in de bouwfase is een tijdelijke N65 nodig. Deze komt aan de noordzijde. Deze tijdelijke weg zou kunnen leiden tot sloop van zes woningen aan de Lekkerbeetjenlaan, ten oosten van de John F. Kennedylaan. Na realisatie kunnen de woningen worden herbouwd.

Aanpassing bestemmingsplan

Voor de tijdelijke N65 is in het bestemmingsplan een voorlopige bestemming opgenomen. Deze voorlopige bestemming regelt dat voor een periode van 5 jaar ter plaatse een tijdelijke N65 gerealiseerd mag worden. Na afloop van die 5 jaar geldt het vigerende gebruik weer. Dit vigerende gebruik maakt onderdeel uit van de voorlopige bestemming.

Daarnaast zal een kleine strook groen van landgoed Craijenstein worden omgezet naar een verkeersbestemming. De N65 zal worden voorzien van een actuele verkeersbestemming waarbinnen onder andere onderdoorgangen (verdiepte liggingen) en geluidsschermen mogelijk worden gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0016.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0017.png"

Figuur 3.2. Visualisatie verdiepte kruising N65 met Helvoirtseweg (achter de N65) en John F. Kennedylaan (voor de N65)

3.2.2 Ongelijkvloerse kruising Martinilaan/De Bréautélaan met N65 verdiept

Probleem

De gelijkvloerse kruising Martinilaan/De Bréautélaan is in de huidige situatie een moeilijk oversteekbare en gevaarlijke kruising voor het langzaam verkeer. In het kader van de verkeersveiligheid voor deze doelgroep is deze kruising niet optimaal en behoeft een verbetering om de oversteekbaarheid en daarmee de verkeersveiligheid te vergroten.

Oplossing

In de nieuwe situatie liggen de Martinilaan en de De Bréautélaan op maaiveld en kruisen over de verdiepte N65 (die op 6 meter onder maaiveld ligt) heen. Er vindt geen uitwisseling van verkeer met de N65 meer plaats. Hierdoor wordt de barrièrewerking verminderd en de oversteekbaarheid verbeterd van de kruising. De ongelijkvloerse kruising neemt de barrièrewerking voor het verkeer weg. Het biedt tevens een alternatief voor de vervallen oversteek voor langzaam verkeer bij de Boslaan – Vijverbosweg. De kruising Martinilaan/De Bréautélaan is geschikt voor alle typen gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer. De verbinding wordt ingericht als erftoegangsweg. Hierbij krijgt de plaats van de fietser extra aandacht en wordt nog nader bepaald in de vervolgfase in overleg met belanghebbenden. De inrichting op het viaduct sluit aan bij de (toekomstige) inrichting van de Martinilaan. De bestaande bushaltes op de N65 ter hoogte van de kruising komen te vervallen.

Ten behoeve van de verkeersafwikkeling in de bouwfase is een tijdelijke N65 nodig. Deze komt aan de zuidzijde. Deze tijdelijke weg leidt tot tijdelijk ruimtebeslag van gronden ten oosten en westen van de Martinilaan. Na realisatie van de N65 en de verdiepte ligging zullen de gronden weer worden hersteld.

Aanpassing bestemmingsplan

Voor de tijdelijke N65 zijn in het bestemmingsplan voorlopige bestemmingen opgenomen. Dit gebruik past namelijk niet binnen het vigerende gebruik. De voorlopige bestemmingen regelen dat voor een periode van 5 jaar ter plaatse een tijdelijke N65 gerealiseerd mag worden. Na afloop van die 5 jaar geldt het vigerende gebruik weer. Dit vigerende gebruik maakt onderdeel uit van de voorlopige bestemming.

Voor de overige aanpassingen aan de kruising is een passende verkeersbestemming opgenomen. Hierbinnen wordt onder andere de verdiepte ligging van de N65 en geluidsschermen mogelijk gemaakt. Dit was voorheen niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0018.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0019.png"

Figuur 3.3. Visualisatie verdiepte ligging N65 bij de Martinilaan (rechts) en de De Bréautélaan (links)

3.2.3 Geoptimaliseerd gelijkvloers kruispunt Boslaan/Vijverbosweg

Probleem

De gelijkvloerse kruising met de Boslaan en Vijverbosweg heeft onvoldoende capaciteit om het verkeer op de N65 en de kruisende wegen te verwerken. Wachttijden kunnen oplopen tot 8 minuten in 2030. De kruising vormt door onvoldoende capaciteit en lange wachttijden een barrière tussen Vught noord en zuid. Dit komt de leefbaarheid en gezondheid (o.a. uitstoot uitlaatgassen en geluid optrekkende motorvoertuigen) van Vught niet ten goede. De hoeveelheid verkeer en de opstoppingen op de kruisingen zorgen voor een slechte luchtkwaliteit en geluidoverlast in de directe omgeving van de weg.

Oplossing

In de nieuwe situatie komen er in alle richtingen opstelvakken bij, waaronder een derde opstelstrook op de N65 voor doorgaand verkeer in beide richtingen. Na het kruispunt voegen deze weer samen tot twee rijstroken. Ook op de Boslaan en Vijverbosweg komen extra opstelvakken, zodat het verkeer per rijrichting zich goed kan opstellen. Zonder deze maatregelen ontstaan lange wachtrijen op de Boslaan, Vijverbosweg en de N65. Hiermee krijgt het kruispunt voldoende capaciteit om het verkeer af te wikkelen en verbetert de oversteekbaarheid voor het gemotoriseerd verkeer sterk. Door de capaciteit van de N65 op het kruispunt met een derde rijstrook rechtdoor te vergroten, ontstaat meer tijd om ook het verkeer op het onderliggend wegennet af te wikkelen. Langzaam verkeer kan omwille van de verkeersveiligheid en de doorstroming van het gemotoriseerd verkeer de N65 niet meer kruisen en wordt –afhankelijk van de route - een alternatief geboden via de Martinilaan – De Bréautélaan en de Groenewouddreef. Het oversteken van de Boslaan en Vijverbosweg blijft evenwijdig aan de N65 wel mogelijk.

Om de woningen aan de zuidzijde van de N65 te behouden wordt de N65 beperkt in noordelijke richting verschoven. Ten behoeve van de optimalisatie van dit kruispunt worden in het noordwestelijk kwadrant van deze kruising woningen en bedrijven, waaronder horeca, gesloopt. Daar was ook zonder asverlegging sloop noodzakelijk. De Boslaan en Vijverbosweg worden ter plaatse in oostelijke richting verschoven om woningen aan de Boslaan te behouden en te kunnen ontsluiten. Voor de optimalisatie is in het noordoostelijke kwadrant verwerven van grond noodzakelijk, maar is geen sloop van woningen vereist. Het kruispunt Boslaan/Vijverbosweg blijft gelijkvloers en wordt voorzien van verkeerslichten.

Aanpassing bestemmingsplan

Met de sloop van enkele woningen en bedrijven om ruimte te maken voor de optimalisatie van deze kruising verdwijnen ook de vigerende bestemmingen ter plaatse. De vigerende bestemmingen worden met dit bestemmingsplan omgezet naar een verkeersbestemming ten behoeve van de N65. Ook wordt een gedeelte tuin (woonbestemming) van de woningen ten oosten van de Boslaan omgezet naar een verkeersbestemming. Dit geldt ook voor een stuk groenbestemming ten oosten van de Vijverbosweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0020.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0021.png"

Figuur 3.4. Visualisatie kruising van de N65 met de Boslaan (links) en de Vijverbosweg (rechts)

3.2.4 Overige maatregelen

VRI Groenewouddreef

Om de verkeersveiligheid te vergroten komt bij de aansluiting van de weggebonden horecavoorziening (restaurant In 't Groene Woud) op de N65 een vraaggestuurde verkeersregelinstallatie. Hierdoor ontstaat een veilig geregelde oversteek voor fietsers, voetgangers en ander (recreatief) verkeer over de N65. Tevens komt er aan de noordzijde van N65 een parallelweg tussen de Kruishoeveweg en Groenewouddreef doordat een aantal koude aansluitingen op de N65 vervalt. Deze maatregelen hebben een positief effect op recreatieve routes voor fietsers, wandelaars en ruiters. Tevens wordt de verkeersveiligheid op de N65 verbeterd door een veiligere ontsluiting van de horecavoorziening langs de N65.

Secundaire wegen en fietspaden

De aanpassingen op en rond de N65 betekenen ook dat enkele koude aansluitingen binnen de bebouwde kom van Vught verdwijnen. Er worden diverse nieuwe fietsverbindingen aangelegd (zie figuur 3.5). In het buitengebied vinden naast de bovengenoemde maatregelen geen aanpassingen plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0022.png"

Figuur 3.5. Nieuwe en aangepaste fietsverbindingen in Vught en Helvoirt, al dan niet als parallelweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0023.png"

3.3 Compensatieplan

De reconstructie van de N65 in Vught leidt tot aantasting van gebieden die zijn beschermd in het NNB (zie paragraaf 4.2.2). Bij ruimtebeslag binnen het NNB is compensatie van het verlies aan oppervlak vereist. In het kader van het bestemmingsplan N65 Vught dient middels het 'nee-tenzij principe' het NNB te worden herbegrensd. Door Antea Group is een memo 'Compensatieplan Natuurnetwerk Brabant - N65 Vught' opgesteld en is als bijlage 4 bij de toelichting gevoegd. De memo dient in samenhang met de Natuurtoets 'Bestemmingsplan herontwikkeling N65 Vugt' (Antea Group, 2017) gelezen te worden. Onderstaand is het onderdeel 'Compensatieplan' uit de memo weergegeven.

Voorwaarden
Conform artikel 5.3 lid 2 dient een verzoek om herbegrenzing te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Sprake van groot openbaar belang;
  • Geen alternatieve locaties voorhanden;
  • Geen andere oplossingen voorhanden;
  • Negatieve effecten worden beperkt en gecompenseerd.

Aan de eerste drie voorwaarden wordt voldaan; dit is beschreven in het Bestemmingsplan en Natuurtoets (Antea Group, 2017). Voorliggende memo laat zien op welke wijze aan de laatste van de 4 genoemde voorwaarden wordt voldaan. Daarbij worden de compensatieregels van artikel 5.6 in acht genomen.

Wijze van compensatie

De aantasting van het NNB in het onderhavige project wordt volledig fysiek gecompenseerd. De fysieke compensatie is gericht op de ontwikkeling van natuurwaarden die vergelijkbaar zijn met de waarden op de locatie van de ingreep. De compensatielocatie betreft een perceel aan de Kruishoeveweg in Vught, ten zuidwesten van de recreatieplas IJzeren Man. Dit perceel is door de gemeente Vught in 2007 planologisch gereserveerd – met een wijzigingsbevoegdheid- om te worden ingezet als compensatiegrond bij latere ontwikkelingen.

Compensatielocatie

De uitwerking van de compensatieopgave dient in een nabijgelegen (binnen de gemeente en in omliggende gemeenten) gebied gerealiseerd te worden (artikel 5.3 lid 4 Verordening Ruimte. Aan deze eis wordt voldaan door aan te sluiten bij het compensatiegebied van een eerder door de gemeente Vught gerealiseerd project, namelijk woonwijk Stadhouderspark in Vught. In het kader van dat project heeft compensatie plaatsgevonden in de vorm van aanleg van een multifunctioneel bos en moerasbos (wilgenbroekbos). Voorafgaand aan de aanleg van het compensatiebos zijn sterke gradiënten in hoogte aangebracht, waardoor veel variatie in droge en natte delen is ontstaan. In het Bestemmingsplan 'Twee percelen oostzijde Kruishoeveweg, Vught' (Gemeente Vught, 2007) is af te leiden dat een groter compensatiegebied is begrensd dan destijds benodigd was voor compensatie. Het resterende deel van de locatie wordt voor onderhavig project N65 als compensatiegebied ingezet.

Het compensatiegebied ligt direct ten zuiden van het bosgebied aan de Kruishoeveweg. Het betreft een gedeelte van het kadastrale perceel gemeente Vught, sectie I, nummer 935. Dit gebied heeft een oppervlakte van 0,65 hectare, waarvan 0,47 hectare zal worden ingericht als compensatie voor de reconstructie van de N65. Zie ook figuur 3.6.

De compensatielocatie heeft in het bestemmingsplan van 2007 de bestemming 'Agrarisch – Landschappelijke waarden'. Deze bestemming dient overeenkomstig de genoemde wijzigingsbevoegdheid gewijzigd te worden naar de bestemming 'Bos', overeenkomend met de overige percelen van de genoemde compensatielocatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0024.png"

Figuur 3.6 Luchtfoto met begrenzing compensatiegebied

Inrichting en beheer

Conform de Verordening Ruimte dient de alternatieve locatie overwegend dezelfde functie te vervullen (artikel 5.3 lid 4 onderdeel b). Daarom wordt het compensatiegebied ingericht als 'bos' dat overeenkomt met het beheertype 'N16.01 Droog bos met productie'.

De aanleg van bos met het beoogde natuurbeheertype dient plaats te vinden door middel van aanplant van bosplantsoen in de gewenste soortensamenstelling. Als passende boomsoorten gelden inheemse loofboomsoorten zoals inlandse eik en beuk, met een beperkt aandeel naaldboomsoorten zoals groveden, lariks of douglas, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de productiefunctie van het bos. Als richtlijn voor de procentuele verdeling van de genoemde boomsoorten geldt: inlandse eik 60%, beuk 20%, groveden 10%, lariks 5%, douglas 5%.

De ontwikkeling van bos kan theoretisch ook plaatsvinden langs natuurlijke weg door spontane opslag van bomen uit zaad vanuit de omgeving. De aanplant van het bos heeft echter de voorkeur omdat dan het proces van bosontwikkeling in de gewenste boomsoortensamenstelling beter kan worden beheerst.

Het beheer van de bosaanplant bestaat uit ontwikkelingsbeheer en instandhoudingsbeheer. In de eerste 2 à 3 jaar na aanplant dient zonodig voor een juiste ontwikkeling van de aanplant onkruidbestrijding plaats te vinden om te voorkomen dat de aanplant wordt verstikt. Na een periode van 5 à 10 jaar dient controle plaats te vinden van de beplanting op ongewenste massale opslag van berkenzaailingen. Eventuele ongewenste berkenopslag dient te worden bestreden. Na circa 10 jaar is sprake van instandhoudingsbeheer, waarbij op basis van beheerdoelstellingen extensief ingrepen worden uitgevoerd die leiden tot het behalen van de gestelde doelen. Gezien het natuurbeheertype 'Droog bos met productie' zijn beheermaatregelen toegestaan die zijn gericht op het bevorderen en van de houtproductiefunctie van het bos.

Eigendom en beheerorganisatie
De compensatielocatie is eigendom van gemeente Vught. De gemeente is tevens verantwoordelijk voor het beheer dat leidt tot duurzame instandhouding van de boscompensatie

 

Hoofdstuk 4 Beleidskader

De voorgenomen ontwikkeling dient getoetst te worden aan het nationaal, provinciaal en gemeentelijk beleid. Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan dit beleid. Het ruimtelijk beleid van de drie voorgenoemde overheden is per overheidslaag neergelegd in één of meerdere structuurvisies. Voor de realisatie van het beleid zetten de verschillende overheden een mix van instrumenten in; één van die instrumenten betreft het vertalen van het beleid uit de structuurvisies naar een juridisch bindende verordening. Hieronder zijn de voor dit bestemmingsplan relevante structuurvisies, verordeningen en overige beleidsdocumenten per overheidslaag weergegeven en wordt getoetst of de onderhavige ontwikkeling (permanente en tijdelijke situatie) passend is binnen het beleid.

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De SVIR biedt een nieuw en integraal kader voor het rijksbeleid over de ruimte en mobiliteit.

Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Zij verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij.

Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.

Het roer moet om in de gebiedsontwikkeling. De daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties wordt daarin leidend. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst onderzoeken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en bereikbaarheid.

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte verstevigt het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De verantwoordelijkheid om te sturen in de ruimtelijke ordening wordt door de SVIR nog meer bij de provincies en gemeenten gelegd. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het provinciaal inpassingsplan zodoende zeer beperkt blijft.

De structuurvisie richt zich op een dusdanig hoog schaalniveau en is als gevolg daarvan ook van een zeker (hoog) abstractieniveau, dat hieruit geen concrete beleidskaders voortkomen voor dit bestemmingsplan. Door decentralisatie van bevoegdheden wordt het relevante afwegingskader, voor zover niet al betrokken in de voorgaande MIRT-verkenning, gevormd door het beleid van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught.

Relevantie plangebied

Het beleid zoals vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft geen gevolgen voor de voorgenomen ontwikkeling. Voor die ontwikkeling vindt de afweging decentraal plaats.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Naast de SVIR is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) als landelijk beleidskader van toepassing. Het besluit bevat regels voor de juridische borging van een beperkt aantal nationale belangen. Het gaat onder meer over rijksbelangen over rijksvaarwegen, bufferzones, nationale landschappen en het Natuurnetwerk Nederland. Hiermee maakt het Rijk duidelijk waar de provinciale en gemeentelijke plannen aan moeten voldoen. De regels en de verbeelding van de Barro maken duidelijk welke aspecten van belang zijn voor een ruimtelijk besluit.

Relevantie plangebied

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening heeft geen betrekking op dit bestemmingsplan.

4.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen (Bro, artikel 3.1.d). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van ruimte in stedelijke gebieden.

De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Relevantie plangebied

De Ladder voor duurzame verstedelijking is van toepassing op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. In artikel 1.1.1, eerste lid, onder i van het Bro wordt stedelijke ontwikkeling als volgt omschreven: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Het begrip ‘andere stedelijke voorzieningen’ wordt niet nader omschreven in het Bro.

De Afdeling oordeelt in een uitspraak van 18 februari 2015 dat de aanleg van een weg niet als stedelijke ontwikkeling wordt aangemerkt als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro. Bij een nieuwe weg hoeft dus niet te worden getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.

In de uitspraak van 18 februari 2015 zoekt de Afdeling aansluiting bij de nota van toelichting bij het Bro. Hierin is opgenomen dat de minister van Infrastructuur en Milieu op 14 november 2011 aan de Tweede Kamer heeft toegezegd om een handreiking beschikbaar te stellen. Deze is in oktober 2012 vastgesteld. In die handreiking staat dat onder het begrip ‘overige stedelijke voorzieningen’ wordt verstaan: accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoor sport en leisure.

De Afdeling oordeelt vervolgens dat gelet op de nota van toelichting, maar ook de strekking van de ladder (die er mede op gericht is leegstand tegen te gaan) de in het bestemmingsplan voorziene weg niet wordt aangemerkt als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid in samenhang met artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro.

Het initiatief behoeft geen toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is niet van toepassing op de reconstructie van de N65, omdat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

4.1.4 Ladder van Verdaas

De Ladder van Verdaas bestaat uit zeven treden die allemaal doorlopen zijn voor MIRT-verkenning van de N65 in Vught. Bij het doorlopen van deze 'ladder' wordt nagegaan of de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen opgelost kunnen worden zonder nieuwe infrastructuur aan te leggen door in eerste instantie andere opties te onderzoeken.

De eerste trede betreft 'Ruimtelijke Ordening'. Met ruimtelijke ordening kan gestuurd worden in de nieuwe verkeersstromen en de autonome ontwikkeling. Echter, de N65 is een bestaande weg in een bestaande stedelijke omgeving, met nu al een leefbaarheidopgave. De leefbaarheid in Vught is zodoende niet te verbeteren met trede 1 van de Ladder van Verdaas.

De tweede trede betreft 'Beprijzen'. Door beprijzen neemt de verkeersbelasting op bepaalde wegen af, maar niet dermate dat de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen worden opgelost. Aangezien het verbeteren van de leefbaarheid één van de belangrijkste uitgangspunten is voor het VKA is trede 2 niet van toepassing.

De derde trede betreft 'Mobiliteitsmanagement'. P+R, carpoolen en thuiswerken zijn autonome ontwikkelingen die betrokken zijn in verkeersmodellen voor de toekomstjaren. Deze kunnen beperkt bijdragen aan het beperken van verkeersstromen. Echter, op zichzelf zijn de effecten op de leefbaarheid in en bereikbaarheid van de regio marginaal.

De vierde trede betreft 'Openbaar vervoer'. Het openbaar vervoer in de regio bestaat uit treinen en bussen. In de plannen is reeds rekening gehouden met het Programma Hoogfrequent Spoor. De effecten zijn meegenomen in de verkeermodellen. Er is echter geen relevant effect op het wegverkeer op de N65.

De vijfde trede betreft 'Benutten'. Bij het tot stand komen van het VKA is gebleken dat het beter benutten van de bestaande N65 - met lokale aanpassingen - een oplossing biedt voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de regio. Het beter benutten van de bestaande infrastructuur leidt tot een verbetering van de leefbaarheid en de doorstroming.

De zesde en zevende trede 'Uitbreiding bestaande infrastructuur' en 'Aanleg van nieuwe infrastructuur' zijn vanwege voorgaande niet aan de orde.

Relevantie plangebied

De Ladder van Verdaas is doorlopen. Trede 5 is van toepassing voor de aanpassingen aan de N65. Trede 6 en 7, uitbreiden bestaande infrastructuur, is niet aan de orde.

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014

De Structuurvisie ruimtelijke ordening is op 19 maart 2014 in werking getreden. De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De provincie kiest voor een duurzame ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes die de komende jaren op de provincie afkomen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De provincie streeft naar een complete kennis- en innovatieregio. Daarvoor zijn een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, natuur- en landschapsontwikkeling, een robuust verkeer- en vervoersysteem en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven van cruciaal belang. De ruimtelijke visie van de provincie bestaat op hoofdlijnen uit een robuust en veerkrachtig natuur- en watersysteem met aandacht voor hoogwaterbescherming, droogte en biodiversiteit. Een multifunctioneel landelijk gebied, waar de functies landbouw, recreatie en natuur in relatie tot elkaar ruimte krijgen. Met aandacht voor cultuurhistorische waarden en de leefbaarheid van kleine kernen. En een gevarieerd en aantrekkelijk stedelijk gebied, met sterke steden, groene geledingszones en uitloopgebieden (intensieve recreatie, stadslandbouw). Met aandacht voor sterke regionale economische clusters, (inter)nationale bereikbaarheid, knooppuntontwikkeling (zowel in de centra als aan de randen van de steden).

De structuurvisie is juridisch (bindend) vertaald in de Verordening ruimte 2014. Indien aan deze Verordening wordt voldaan, zal impliciet ook geen afbreuk worden gedaan aan één van de hierboven genoemde provinciale ruimtelijke belangen.

4.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant

De Verordening ruimte Noord-Brabant (geconsolideerde versie 15-07-2017) is de juridisch uitwerking van de provinciale structuurvisie en bestaat uit een verbeelding en regels waar gemeenten zich aan dienen te houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen en waar belanghebbenden, bij strijdigheid daarmee, zich op kunnen beroepen. Naast algemene geldende regels, zijn er ook specifieke regels die gekoppeld zijn aan bepaalde begrenzingen die terug te vinden zijn op de verbeelding.

Relevantie plangebied

De Verordening ruimte verdeelt het grondgebied van de provincie Noord-Brabant in 4 typen structuren:

  • Bestaand stedelijk gebied;
  • Groenblauwe mantel;
  • Natuur Netwerk Brabant;
  • Gemengd landelijk gebied.

Het tracé doorkruist alle vier de structuren. Aan de structuren zijn aanduidingen verbonden die nadere regels stellen voor de vaststelling van bestemmingsplannen. In onderstaande alinea's wordt per structuur de bijbehorende aanduidingen weergegeven. De regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen zijn tevens beschrijvend toegelicht.

Bestaand stedelijk gebied (kaartlaag Stedelijke ontwikkeling)

De N65, binnen de bebouwde gebieden, is gelegen binnen de structuur 'Bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentrratiegebied'.

Structuur: Bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied

Een gedeelte van de N65 loopt dwars door de kern Vught en is daarmee grotendeels gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied. Hoofdregel van het provinciaal beleid is dat stedelijke ontwikkelingen plaats vinden in het stedelijk gebied.Een stedelijke ontwikkeling wordt in de verordening gedefinieerd als 'nieuw ruimtebeslag, dan wel uitbreiding of wijziging van bestaand ruimtebeslag ten behoeve van een samenhangende structuur van stedelijke functies'. Het begrip 'stedelijke functie' is in de verordening niet nader gedefinieerd. De N65 is al een bestaande weg, waarbij aanpassingen ter verbetering van de doorstroming, verkeersveiligheid en leefbaarheid worden gedaan. Deze aanpassingen zorgen voor maar een klein gedeelte permanent ruimtebeslag. Het overgrote deel van de aanpassingen aan de N65 vinden plaats in het bestaand stedelijk gebied en is daarmee passend binnen de regeling dat stedelijke ontwikkelingen plaats vinden binnen het bestaand stedelijk gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0025.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0026.png"

Figuur 4.1 Uitsnede kaartlaag 'Stedelijke ontwikkeling'

Conclusie stedelijke ontwikkeling

Het plan voorziet in een stedelijke ontwikkeling en is daarmee passend binnen het bestaand stedelijk gebied. Daarnaast draagt het plan bij aan de leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid van Vught.

Groenblauwe mantel (kaartlaag Natuur en landschap)

De N65, buiten de bebouwde gebieden, is gelegen binnen de structuur 'Groenblauwe mantel'.

Structuur: Groenblauwe mantel

De provincie kiest in de Structuurvisie ruimtelijke ordening voor een vitaal en mooi landelijk gebied in Brabant. Deze inzet is uitgewerkt in twee robuuste structuren; de structuur 'gemengd landelijk gebied' en de 'groenblauwe structuur'.

In de groenblauwe structuur kiest de provincie voor een koppeling van het water- en natuursysteem van Brabant. Door meer samenhang in natuur en water worden het landschap en recreatiemogelijkheden versterkt. Deze aanpak maakt het ook mogelijk de gevolgen van klimaatveranderingen voor de natuur en het watersysteem beter op te vangen.

Bij de reconstructie van de aansluiting Groenewouddreef op de N65 is sprake van maatregelen die worden genomen binnen de Groenblauwe Mantel (GBM). De GBM kent een beschermingskader waarbij voor infrastructuurmaatregelen sprake moet zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de  onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken (art. 6.1 Verordening ruimte Noord-Brabant). Op basis van artikel 6.17 Verordening ruimte kan een bestemmingsplan voorzien in de aanleg of wijziging van een gemeentelijke of provinciale weg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een omschrijving van het gebied waarop het voorbereidend onderzoek was gericht;
  • b. een beschrijving van de aard van het verkeerskundig probleem waarop dat voorbereidend onderzoek was gericht en van de aard van de ruimtelijk relevante ontwikkelingen in het gebied;
  • c. een onderbouwing van de voorkeur voor het in het plan opgenomen tracé, mede aan de hand van het voorbereidend onderzoek bedoeld onder a en b;
  • d. een beschrijving van het aantal te realiseren rijstroken;
  • e. een beschrijving van de te treffen maatregelen, de inpassing van die maatregelen en de ligging in het terrein;
  • f. een onderbouwing dat de ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.1, eerste lid (bescherming groenblauwe mantel), gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • g. een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk, voor zover die voorzieningen rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het werk.

De aspecten a en b zijn in hoofdstuk 2 Het plangebied beschreven. De aspecten c en d zijn uitgebreidt toegelicht in hoofdstuk 3 Plan. Voor de aspecten e t/m g is navolgend een onderbouwing opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0027.png"

Figuur 4.2 Uitsnede kaartlaag 'Natuur en landschap' nabij kruising Groenewouddreef

In de specifieke locatie van genoemde aansluiting wordt de nieuwe infrastructuur aangelegd binnen een agrarisch perceel dat in gebruik is als maisakker (2017) en aangewezen is als GBM. De waarden van de hier aanwezige GBM betreffen momenteel de landschappelijke kwaliteit van de afwisseling tussen landbouwgronden en groenstructuren. De groenstructuren bestaan uit de combinatie van bospercelen en bomenrijen en laanbomen langs wegen. Deze groenstructuren zorgen voor een constante aanwezigheid van een groen decor als bijdrage in de belevingswaarde van fietsers en automobilisten. De groenstructuren zijn niet binnen de locatie van de voorgenomen infrastructuur gelegen.

De nieuwe infrastructuur betreft de aanleg van een extra rijbaan ('rechtsaf') voor afslaand autoverkeer en de aanleg van een vrijliggend fietspad als onderdeel van een veilige oversteekgelegenheid over de N65 voor fietsers. De genoemde infrastructuur voor zowel autoverkeer als fietsverkeer wordt gerealiseerd op gronden die momenteel in gebruik zijn als grasbermen langs bestaande wegen, extensief beheerde greppels (niet-waterhoudend) en landbouwgrond (maisperceel). De aanleg vindt plaats direct grenzend aan de huidige aansluiting, zodat geen sprake is van doorsnijding van een waardevolle landschapseenheid of ecologisch samenhangend gebied.

De voorgenomen inrichting leidt niet tot het verlies van bijzondere elementen binnen de GBM die bepalend zijn voor de huidige aanwezige waarden. De genoemde landschappelijke waarden die in samenhang de kwaliteit van het gebied als groenblauwe mantel bepalen, worden door de nieuwe infrastructuur niet aangetast. De totale oppervlakte ruimtebeslag in het nieuwe bestemmingsplan binnen de GBM bedraagt circa 700 m2, inclusief het aandeel bermen en greppels.

Het beschermingskader van de Groenblauwe mantel schrijft voor dat '…de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de  onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken' (art. 6.1). Om invulling te geven aan deze positieve bijdrage wordt voorgesteld om de bermen en bermgreppels een natuurvriendelijke inrichting en beheer te geven. Daaronder wordt verstaan het creëren van bloemrijke bermen en greppels die ontstaan als gevolg van aanleg en inzaaien met een voor dit doel samengesteld bloemrijk zaadmengsel, gevolgd door een beheer van maaien en afvoeren. Het maaibeheer bestaat uit één keer per jaar maaien van de bermen, met afvoeren van het maaisel. Bovenbeschreven voorstel dient door de Provincie Noord-Brabant te worden goedgekeurd. Het uiteindelijke voorstel wordt in de uitvoeringsovereenkomst geregeld.

Natuur Netwerk Brabant (kaartlaag Natuur en landschap)

De N65 ligt in de permanente en tijdelijke situatie op enkele plaatsen binnen de structuur van het 'Natuur Netwerk Brabant'.

Structuur: Natuur Netwerk Brabant (NNB)

In de nieuwe situatie komt ter plaatse van de reconstructiewerkzaamheden NNB-gebied voor. Het betreft een NNB-gebied op de locatie van de werkzaamheden bij het kruispunt Boslaan en de Vijverbosweg. Een oppervlakte van circa 0,35 hectare wordt hier aangetast (ruimtebeslag) door het optimaliseren van een gelijkvloerse kruispunt t.b.v. de eindsituatie (zie figuur 4.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0028.png"

Figuur 4.3. Impressie ruimtebeslag op NNB bij kruising N65 met de Boslaan en de Vijverbosweg (rood gearceerd). Zowel het ruimtebeslag door de weg als door de aan te leggen berm etc. is aangegeven (permanente situatie).

Daarnaast vindt ten oosten van de kruising N65 met de Boslaan en de Vijverbosweg in de tijdelijke situatie (wegomlegging) ruimtebeslag plaats op het NNB (zie figuur 4.4); het betreft hier circa 0,39 hectare. De NNB-gebieden die worden beïnvloed door het voornemen zijn aangewezen als het natuurbeheertypen 'N16.01 Droog bos met productie'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0029.png"

Figuur 4.4. Impressie (mogelijk) ruimtebeslag op NNB ten oosten van de kruising N65 met de Boslaan en de Vijverbosweg in de tijdelijke situatie (rood gestreept omkaderd).

Ter plaatse van de werkzaamheden is sprake van permanent ruimtebeslag en sprake van tijdelijk ruimtebeslag. Het toetsingskader en de daaruit volgende consequenties en vervolgstappen is voor beide sporen verschillend.

Permanente situatie:

In het kader van de Verordening ruimte is aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNB (zowel direct als indirect) niet zonder meer toegestaan. Voor een dergelijke aantasting is artikel 5.1, lid 7 van de Verordening aan de orde: “het Bestemmingsplan strekt ertoe dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd overeenkomstig artikel 5.6 (compensatieregels)”.

Daarnaast dient het NNB als gevolg van het permanente ruimtebeslag herbegrensd te worden volgens het nee-tenzij principe (overige herbegrenzingsartikelen zijn niet van toepassing). Een verzoek om herbegrenzing, als bedoeld in het eerste lid van artikel 5.3, moet voldoen aan een aantal eisen. Hierna wordt uiteengezet hoe voldaan is aan deze eisen.

  • 1. Er is sprake van een groot openbaar belang

Door de intensiteiten van het verkeer en de inrichting van de N65 zijn er in de omgeving van de N65 veel problemen op het gebied van leefbaarheid en verkeersveiligheid. De hoeveelheid verkeer en de opstoppingen op de kruisingen zorgen voor een slechte luchtkwaliteit en geluidoverlast in de directe omgeving van de weg. Door de drukte op en de inrichting van de kruisingen laat ook de verkeersveiligheid te wensen over. Door het aanpassen van de ontsluitingen verbetert de doorstroming van het verkeer en worden er veilige aansluitingen en oversteekplaatsen gecreëerd. Het project richt zich met name op de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid rond de N65. In de opgestelde m.e.r-beoordeling zijn Nut en noodzaak van het plan uitgebreid verwoord.

  • 2. Er zijn voor de ontwikkeling geen alternatieve locaties voorhanden buiten het Natuur Netwerk Brabant.

Het maken van plannen voor de N65 kent een lange voorgeschiedenis. Ook al voordat deze verkenning in mei 2013 met de Startbeslissing officieel startte. Vanaf dat moment zijn diverse alternatieven en bouwstenen de revue gepasseerd. Op basis van ontwerpen, onderzoek, inbreng vanuit de politiek en vanuit de omgeving en kosten is hieruit op 17 december 2015 een (voorlopig) bestuurlijk VKA gekozen. De stuurgroep heeft op 24 maart 2016 het VKA vastgesteld. De notitie die hier aan ten grondslag ligt betreft de Notitie Voorkeursalternatief MIRT-Verkenning N65 Vught – Haaren (Antea Group, 2016c; Fase 2c). Om tot het VKA te komen zijn diverse fases doorlopen. Zie voor de doorlopen fasen paragraaf 1.4 van voorgenoemde notitie.

  • 3. Er zijn geen andere oplossingen voorhanden waardoor de aantasting van het Natuur Netwerk Brabant wordt voorkomen.

In de opgestelde Alternatievennota Verkenning N65 Vught - Haaren (Antea Group, 2015b; Fase 2a) en Notitie Voorkeursalternatief MIRT-Verkenning N65 Vught – Haaren is de beschikbaarheid van eventuele alternatieven voor het plan uitgebreid verwoord.

  • 4. De negatieve effecten worden waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd, waarbij wordt voldaan aan de regels inzake het compenseren als bedoeld in artikel 5.6 (compensatieregels).

De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde of verstoorde areaal plus de toeslag die geldt als afgeleide van de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur. In voorliggende geval is sprake van aantasting van het natuurbeheertype 'N16.01 Droog bos met productie'. Voor het bos met dit natuurbeheertype binnen het projectgebied geldt een ontwikkeltijd van tussen de 5 en 25 jaar, wat resulteert in een toeslag van 1/3 in oppervlakte (zie artikel 5.6, lid 2 Verordening ruimte)

Te beïnvloeden natuurtype: N16.01 / Droog bos met productie

  • Herbegrenzingsvorm: Nee-tenzij principe
  • Additionele toeslag oppervlakte: Ja, opslag van 1/3 in oppervlakte
  • Oppervlakte verloren: 0,35 ha
  • Compensatieoppervlakte: 0,47 ha

De uitwerking van de compensatieopgave dient in een nabijgelegen gebied, binnen de begrenzing van het NNB gerealiseerd te worden. De borging van deze uitwerking vindt plaats in het bestemmingsplan waarbij het gebied opgenomen wordt in dit plan. Ten behoeve van deze opgave is een compensatieplan opgesteld (zie paragraaf 3.3).

Tijdelijke situatie

Het toetsingskader van de beoordeling van de tijdelijke situatie ligt in de bescherming van het NNB. Uitgangspunt is dat de ecologische waarden en kenmerken van het NNB duurzaam worden behouden. Voor de aantasting van gebieden binnen het NNB in verband met een tijdelijke ingreep, biedt de VR geen specifieke richtlijn die leiden tot een planologische procedure of toetsingscriteria. Daarom wordt voorgesteld om als toetsingskader voor de tijdelijke situatie te nemen:

  • Beschermingsregime van het NNB zoals geformuleerd in art. 5.1 lid 1 Vr;
  • Nadere specificaties zoals opgenomen in het vigerend Natuurbeheerplan;
  • Zo nodig wordt, indien de criteria volgens de aanduiding in beheertypenkaart en de ambitiekaart uit het natuurbeheerplan ontoereikend zijn, aangesloten bij de definitie van de kenmerken zoals omschreven in art. 1.30 VR.

Door de aanleg van de tijdelijke weg wordt 3.900 m2 NNB-gebied aangetast door ruimtebeslag. Aangezien het hier een tijdelijke ingreep betreft is hier niet sprake van een verzoek tot herbegrenzen. Artikelen 5.3 – 5.5 van de Verordening ruimte zijn daarom niet aan de orde, aangezien na afloop van de reconstructie van de N65, het NNB-gebied weer ingericht kan worden als NNB-gebied met het type 'N16.01 Droog bos met productie'.

Aangezien geen sprake is van permanente effecten, is evenmin sprake van compensatieplicht in oppervlakte nieuwe natuur.

Conclusie natuur

Het NNB dat wordt aangetast met de reconstructie van de N65 wordt gecompenseerd conform de provinciale regeling. Hiervoor is een compensatieplan opgesteld (zie paragraaf 3.3). Het compensatiegebied maakt tevens onderdeel uit van voorliggend bestemmingsplan en wordt de uitvoerbaarheid van het compensatieplan vastgelegd middels een voorwaardelijke verplichting.

Gemengd landelijk gebied (kaartlaag 'Agrarische ontwikkeling en windturbines')

Op basis van de kaartlaag 'Agrarische ontwikkeling en windturbines' ligt het plangebied binnen de structuur 'Gemengd landelijk gebied'. Daarnaast is de aanduiding 'Integratie stad-land' van toepassing op het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0030.png"

Figuur 4.5 Uitsnede kaartlaag 'Agrarische ontwikkeling en windturbines'

Structuur: Gemengd landelijk gebied

Op basis van artikel 7.18 Verordening ruimte kan een bestemmingsplan dat is gelegen in het 'Gemengd landelijk gebied' voorzien in de aanleg of wijziging van een gemeentelijke of provinciale weg, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een omschrijving van het gebied waarop het voorbereidend onderzoek was gericht;
  • b. een beschrijving van de aard van het verkeerskundig probleem waarop dat voorbereidend onderzoek was gericht en van de aard van de ruimtelijk relevante ontwikkelingen in het gebied;
  • c. een onderbouwing van de voorkeur voor het in het plan opgenomen tracé, mede aan de hand van het voorbereidend onderzoek bedoeld onder a en b;
  • d. een beschrijving van het aantal te realiseren rijstroken;
  • e. een beschrijving van de te treffen maatregelen, de inpassing van die maatregelen en de ligging in het terrein;
  • f. een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk, voor zover die voorzieningen rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het werk.

De aspecten a en b zijn in hoofdstuk 2 Het plangebied beschreven. De aspecten c en d zijn uitgebreidt toegelicht in hoofdstuk 3 Plan. Voor wat betreft de aspecten e en f is het met name de tijdelijke N65 ter hoogte van de Martinilaan die in het gemengd landelijk gebied komt te liggen. De gronden van tijdelijke N65 zullen na afloop van de werkzaamheden worden hersteld conform de reeds aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Daarnaast wordt, zoals hierna wordt besproken, in overleg met de provincie bekeken hoe invulling gegeven kan worden aan een groene en blauwe landschapsontwikkeling.

Aanduiding: Integratie stad-land

Het gedeelte tussen de Vijverbosweg en de Martinilaan is aangeduid als integratie stad-land. Onder specifieke voorwaarden (artikel 9, lid 2) is een nieuwe stedelijke ontwikkeling ook mogelijk in gebieden met bijzondere landschappelijke kwaliteiten, de zogenoemde gebieden 'integratie stad-land'. In deze gebieden kan stedelijke ontwikkeling plaatsvinden in samenhang met een groene en blauwe landschapsontwikkeling. In overleg met de provincie zal bekeken worden hoe invulling gegeven wordt aan de groene en blauwe landschapsontwikkeling.

Conclusie gemengd landelijk gebied

Onder voorwaarde dat het plan gepaard gaat met een groene en blauwe landschapsontwikkeling is de aanpassing van de N65 mogelijk. In overleg met de provincie wordt bekeken hoe invulling wordt gegeven aan de groene en blauwe landschapsontwikkeling.

Overige aanduidingen

Op basis van de kaartlaag 'Cultuurhistorie' ligt het plangebied binnen de aanduiding 'Cultuurhistorisch vlak'.

Aanduiding Cultuurhistorisch vlak

In de nieuwe situatie vindt er voor een klein gedeelte permanent ruimtebeslag plaats binnen het 'Cultuurhistorisch vlak'. Dit is ten oosten van de Vijverbosweg. Daarnaast komt de tijdelijke N65 bij de kruising Martinilaan/De Bréautélaan ook gedeeltelijk te liggen binnen het 'Cultuurhistorisch vlak'. De verordening stelt dat ter plaatse van de aanduiding 'Cultuurhistorische vlakken' een bestemmingsplan:

  • mede is gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;
  • regels stelt ter bescherming van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

Het VKA voor de N65 voorziet voornamelijk in het aanpassen van de bestaande weg en bijbehorende kruisingen. In het kader van de verkenning zijn in het Kader Ruimtelijke Kwaliteit N65 Vught - Haaren (H+N+S, 2015) kernkwaliteiten voor de N65 benoemd (zie paragraaf 5.4.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0031.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0032.png"

Figuur 4.6 Uitsnede kaartlaag 'Cultuurhistorie'

Conclusie cultuurhistorie

De reconstructie van de N65 zorgt voor een klein gedeelte voor permanent ruimtebeslag in het 'Cultuurhistorisch vlak'. Daarnaast komt een gedeelte van de tijdelijke N65 ter hoogte van de kruising Martinilaan/De Bréautélaan binnen het 'Cultuurhistorisch vlak' te liggen. In paragraaf 5.4.3 zijn de effecten van het VKA op de relevante kernkwaliteiten beschreven. In paragraaf 6.2 zijn de effecten van de tijdelijke N65 op cultuurhistorie beschreven. Hiermee is het aspect cultuurhistorie en de effecten van het VKA hierop voldoende beschreven.

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Welstandsnota gemeente Vught 2e herziening

Het welstandsbeleid van de gemeente Vught is specifiek toegesneden op de Vughtse samenleving en haar omgeving. Hierbij is een aantal belangrijke (beschermde) gebieden gekarakteriseerd, in beeld gebracht en zijn duidelijke beoordelingscriteria opgesteld. Tevens is een aantal welstandsvrije gebieden aangewezen, waardoor er meer vrijheid voor de burgers wordt geschapen. Door deze heldere beoordelingscriteria kan de welstandsbeoordeling efficiënt en eenduidig worden doorlopen. Dit onderschrijft de gewenste situatie: snellere processen en minder regeldruk met behoud van ruimtelijke kwaliteit.

Afhankelijk van de waarde en gevoeligheid van het gebied en de betekenis voor het aanzien van de openbare ruimte is per gebied een welstandsniveau vastgesteld. Er zijn vier welstandsniveaus:

  • Niveau 1: volledige welstandstoets

In de eerste plaats zijn die gebieden aangewezen die van cruciale betekenis zijn voor het totaalbeeld van de kernen en het landschap. Verder is niveau 1 toegekend aan gebieden met hoge cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke of stedenbouwkundige waarde. Tot slot geldt niveau 1 voor nieuwbouw in gebieden 1 t/m 7 en voor nieuwbouw aan historische bebouwingslinten in gebied 8. De toetsing strekt zich uit voor het gehele bouwplan.

  • Niveau 2: lichte welstandstoets met uitzondering van nieuwbouw en monumenten

Onder dit niveau vallen de gebieden die om een zorgvuldige afstemming vragen van nieuwe bouwkundige ingrepen. Deze gebieden hebben een sterke ruimtelijke samenhang. De toetsing strekt zich uit voor het bouwplan aan de voorzijde en/of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijde.

  • Niveau 3: geen welstandstoets met uitzondering van nieuwbouw aan een historische bebouwingslint en monumenten, excessenregeling is van toepassing in geval van nieuwbouw.

Het resterende grondgebied ofwel alle gebieden die niet als niveau 1 of 2 zijn aangewezen vallen onder dit niveau. Hiervoor geldt geen welstandstoets, met uitzondering van nieuwbouw aan historiche bebouwingslinten en monumenten. In geval van nieuwbouw is de excessen-regeling van toepassing.

  • Niveau 4: Voeren van Handelsreclame

Niveau 4 is toegekend aan gebied 9. (centum Vught). In dit gebied is het voeren van handelsreclame vergunningsplichtig, als geregeld in de APV. Toetsing vindt plaats aan de hand van de sneltoetscriteria. Indien de sneltoetscriteria niet toepasbaar zijn, wordt aan de algemene toetsingscriteria voor handelsreclame getoets.

De N65 maakt binnen de bebouwde kom onderdeel uit van welstandsgebied 8 (Resterend grondgebied). Het resterend grondgebied is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 3, met uitzondering van nieuwbouw in een historisch lint en monumenten. Hiervoor gelden geen beoordelingscriteria. De excessenregeling is van toepassing.

Het gedeelte van de N65 dat is gelegen buiten de bebouwde kom maakt onderdeel uit van welstandsgebied 3 (Buitengebied). Het buitengebied is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1.

Het gemeentelijk welstandsbeleid bevat de welstandsaspecten en de criteria waaraan bouwplannen in die gemeente worden getoetst. Voorliggend plan voorziet niet in een bouwplan binnen welstandsniveau 1 (buitengebied), maar in de reconstructie van de N65. Er worden in het buitengebied geen nieuwe bouwwerken opgericht die van invloed zijn op de kwaliteit van het buitengebied. Binnen de bebouwde kom (resterend grondgebied, welstandsniveau 3) gelden geen beoordelingscriteria. Derhalve vormt welstand geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.3.2 Structuurvisie Vught

Op 19 december 2013 is de structuurvisie 2013 vastgesteld. Deze structuurvisie beslaat het hele grondgebied van de gemeente Vught (buitengebied en bebouwde kom). In een structuurvisie wordt de gewenste ruimtelijke structuur voor de komende 10 tot 15 jaar vastgelegd.

Samengevat kent de gemeente Vught de volgende rollen toe aan de structuurvisie:

  • Strategische rol. De gemeente wil aan de hand van de structuurvisie regie kunnen voeren. Het vastleggen van de ambities voor de lange termijn geeft houvast in discussies met rijkspartijen, provincie en in regionale verbanden;
  • Integrerende rol. De gemeente heeft veel sectoraal beleid. De structuurvisie is het instrument bij uitstek om dwarsverbanden te leggen tussen deze sectoren. Daarom zoekt de gemeente in eerste instantie naar sectorale opgaven, die binnen de integraliteit van de structuurvisie kunnen worden opgepakt.

De gemeente streeft naar het verbeteren van de bereikbaarheid en doorstroming om zo een duurzaam woon- en leefklimaat bevorderen. Om het fietsgebruik te bevorderen wil de gemeente de fietsbereikbaarheid verbeteren.

De ambitie van bereikbaarheid en infrastructuur van de gemeente Vught is om een sterkere scheiding tussen intern verkeer en verkeer dat van buitenaf komt om de interne bereikbaarheid te versterken:

  • De N65, knooppunt Vught en de hoofdroutes door Vught worden hiervoor ingezet en daar waar nodig aangepast.
  • De gemeente zet in op een betere fietsbereikbaarheid door meer scheiding van verkeersstromen en een betere geleiding van autoverkeer richting de hoofdverkeersroutes.
  • De gemeente zet in op het zoveel mogelijk wegnemen van de barrièrewerking van het spoor.

In de structuurvisie worden de ambities van de gemeente Vught voor de N65 specifiek benoemd:

  • De gemeente ambieert in de structuurvisie de 'quality of life', bereikbaarheid en uitstraling te combineren voor de N65.
  • Vermindering van milieuhinder door rijksinfrastructuur. De gemeente Vught streeft naar een hoogwaardige milieugezondheidssituatie voor omwonenden voor alle milieu- en leefbaarheidseffecten. Uitgangspunt is om de belasting voor omwonenden niet te laten toenemen en op bestaande knelpunten te laten afnemen.
  • De gemeente streeft naar verdiepte kruisingen voor de N65 zodat verkeersoverlast wordt verminderd en de doorstroming en de onderlinge bereikbaarheid van Vught Noord en Zuid wordt verbeterd.
  • Een goede aanhaking van Vught op de uiteinden van de N65.
  • Een krachtig uitstraling van de identiteit van Vught. De landgoederensfeer langs de N65 moet herkenbaar blijven en doorgetrokken worden naar het landelijk gebied.
  • Het versterken van ruimtelijke kwaliteit, waaronder het behoud en versterken van groen, historische verbindingen en doorzichten over de N65. In de structuurvisie wordt aangegeven dat geluidsschermen langs de N65 niet passen binnen dit beeld. Geluidsbeperking zal indien noodzakelijk in eerst instantie via bronmaatregelen moeten worden aangepakt. De structuurvisie geeft aan dat een verdiepte ligging met flauw talud goed in dit beeld past.

De ambities uit de structuurvisie zijn afgewogen in het VKA. Aan het VKA wordt wordt met dit bestemmingsplan invulling gegeven.

4.3.3 Gebiedsvisie N65 - West

In de gebiedsvisies legt de gemeente regels en voorwaarden vast voor de inrichting van de spoor- en wegomgeving.

Met de gebiedsvisie N65 - West geeft de gemeente Vught aan hoe ze de inpassing van de N65 in zijn omgeving ziet. Het gemaakte verkeersontwerp is daarbij als basis genomen. In hoofdstuk 3 van de gebiedsvisie geeft de gemeente haar ambitie weer voor de ruimtelijke inpassing van de N65 en de eventueel noodzakelijke geluidschermen. De gemeente heeft de volgende hoofdkeuzes gemaakt:

  • 1. lage schermen
  • 2. schermen op een wal
  • 3. parkachtige omgeving
  • 4. sterke dwarsrelaties, Vughtse bruggen
  • 5. langzaam verkeer heeft de ruimte
  • 6. zichtbaar en beleefbaar maken van de bijzondere Vughtse plekken

Na het bepalen van de hoofdkeuzes heeft de gemeente deze ruimtelijk uitgewerkt. Voor zover de keuzes planologisch relevant zijn en passen binnen het ruimtebeslag van het VKA, zijn ze verwerkt in dit bestemmingsplan. Zo bepalen de planregels dat geluidwerende voorzieningen tot maximaal 1,5 meter direct toelaatbaar zijn.

Ook is in de gebiedsvisie rekening gehouden met langzaam verkeer en zullen nieuwe fietsverbindingen worden aangelegd dan wel verbeterd. Daarnaast wordt door het (gedeeltelijk) verdiept aanleggen van de N65 de beleefbaarheid en zichtbaarheid van bijzondere plekken benadrukt. De verdiepte ligging van de N65 draagt ook bij aan de veiligheid en oversteekbaarheid van langzaam verkeer. Zij kunnen immers gebruik maken van de ongelijkvloerse kruising. De N65 zal minder prominent aanwezig zijn en beter worden ingepast in de omgeving.

4.3.4 Gebiedsvisie N65 - Noord

Vanaf de kruising John F. Kennedylaan-Helvoirtseweg in oostelijke richting gelden ook de uitgangspunten uit Gebiedsvisie N65 - Noord. De uitgangspunten uit de Gebiedsvisie N65- Noord gelden ten oosten van de kruising met de Helvortseweg en bij de Lekkerbeetjenlaan.

Kruising Helvoirtseweg

  • Waardevolle dorpsverbinding / entree met hoge cultuurhistorische kwaliteit, obstakelvrij inrichten
  • Indien schermen nodig, integratie met hekwerk langs bak
  • Langzaam oplopend in hoogte
  • Maximaal 2 meter hoogte t.o.v. lokaal maaiveld Vught
  • Hekwerk / schermen transparant, hoge kwaliteit in uitvoering gewenst
  • Maatwerkoplossingen voor schermen bij op- en afritten

Lekkerbeetjenlaan

  • Dorps wonen met uitzicht naar de overzijde. Geen verslechtering t.o.v. uitzicht en doorzicht nu
  • Schermen met variatie in hoogte, hoogte van 2 tot 3 meter gezien vanaf lokaal maaiveld Vught
  • Schaalverkleining en menselijk maat van schermwand gewenst
  • Doorzichten mogelijk maken
  • Groene uitstraling

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0033.png"

Figuur 4.7 Uitsnede visiekaart uit de Visie N65 Noord

De visie op de N65 is gebaseerd op het versterken van de Vughtse Ruimtelijke Kwaliteit. Voor de kruising John F. Kennedylaan-Helvoirtseweg resulteert dit binnen het plangebied voor het bestemmingsplan in een schermhoogte van maximaal 2,0 meter vanaf lokaal maaiveld Vught. Ten oosten van de kruising John F. Kennedylaan-Helvoirtseweg loopt deze hoogte binnen het plangebied op tot 3,0 meter. Voor de hoogte van de geluidsschermen zijn in de planregels van dit bestemmingsplan aparte bepalingen opgenomen.

4.3.5 1ste herziening Verkeer en Vervoerplan 2014-2018 Vught

Het Verkeer en Vervoerplan (VVP) 2014-2018 bevat de gemeentelijke visie en het beleid op het gebied van het lokale verkeer. De gemeenteraad heeft het VVP op 24 oktober 2013 vastgesteld.

De aanpak en aanpassingen van de N65 in Vught hebben gevolgen voor het gemeentelijk wegennet en de verkeersstromen. De beleidskaders uit het Verkeer en Vervoerplan zijn op hoofdlijnen nog steeds actueel, maar de toekomstige ingrepen aan weg en spoor leiden, op onderdelen, tot wijziging van het plan.

Voor de N65 hebben deze wijzigingen vooral te maken met het behoud van de aansluitingen Rembrandtlaan en Olmenlaan en de halve aansluiting Helvoirtseweg.

Om te beschikken over een actueel beleidsplan op de onderdelen van de Rijksinfra, is (aanvullend op het VVP 2014-2018) een 1ste herziening van het Verkeer en Vervoerplan opgesteld. De 1e herziening vormt samen met de overige beleidsdocumenten van het VVP het actuele beleidskader op het gebied van Verkeer en Vervoer.

4.3.6 Nota Groen - Groen Verbindt

De Nota Groen, Groen Verbindt (gemeente Vught), is een actualisatie van de Nota Groen, Groen heeft Toekomst, die is vastgesteld in 2009. Deze nieuwe nota is op 4 februari 2016 vastgesteld en in werking getreden. Op basis van deze nota heeft de gemeente de afgelopen jaren gewerkt aan de instandhouding en waar mogelijk uitbreiding van waardevolle groenstructuren. De volgende doelstellingen zijn richtinggevend voor deze Nota Groen:

  • De bestaande en gewenste groenstructuur beeldend weergeven met als uitgangspunt een duurzame en karakteristieke groenstructuur. Het beschermen, behouden, verbinden en versterken van de huidige groenstructuren en -gebieden vormt de basis voor de ontwikkeling van de gewenste groenstructuur. De groenstructuren en -gebieden zijn een leidraad bij toekomstige ontwikkelingen in de openbare ruimte.
  • Groenbeleid als basis voor de ontwikkeling, inrichting en beheer van het openbaar groen vastleggen, zodat de karakteristieke groenstructuur zich verder kan ontwikkelen tot een duurzame en beheerbare groenstructuur.
  • De groenstructuur levert als drager van cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische kwaliteiten een waardevolle bijdrage aan de leef- en werkomgeving van de inwoners van Vught.

Met het beleid in deze Nota Groen stimuleert de gemeente de betrokkenheid van bewoners bij de buitenruimte.

In de Nota Groen van 2016 is het volgende opgenomen over bomen nabij bij (bouw)werkzaamheden:

Bouw- en graafwerkzaamheden kunnen ernstige nadelige gevolgen hebben voor de conditie van bomen. Om schades aan bomen te voorkomen zijn door de vereniging Stadswerk richtlijnen opgesteld die ervoor zorgen dat bomen duurzaam behouden blijven. De richtlijnen 'boombescherming op bouwlocaties' zijn bindend en worden toegevoegd aan vergunningen. In het moederbestek van de gemeente zijn deze eisen eveneens opgenomen. Indien nodig worden aanvullende eisen opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0034.png"

Figuur 4.8 Groene Kaart met rood omcirkeld de bomen gelegen binnen het plangebied

Op basis van de overzichtskaart van bomen en houtopstanden opgenomen in de monumentale bomenlijst en waardevolle bomenlijst Vught raakt het planvoornemen een aantal bomen die zijn opgenomen op de monumentale bomenlijst. Het gaat hierbij om een aantal bomen aan de Boslaan en een boom aan de Lekkerbeetjenlaan.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten permanente situatie

5.1 Inleiding

Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij dient te worden onderzocht welke milieuhygiënische aspecten daarbij een rol spelen. In dit hoofdstuk worden voor de permanente situatie de verschillende voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten behandeld. De relevante milieuaspecten ten behoeve van de tijdelijke N65 worden behandeld in hoofdstuk 6.

5.2 Bodem

5.2.1 Wettelijk kader

Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

5.2.2 Onderzoek

Huidige situatie

De hoogte van het maaiveld loopt vanaf Tilburg naar Vught af van globaal NAP +12 meter tot NAP +5 meter. De deklaag heeft een beperkte dikte van hooguit 6 m (figuur 9.5). In de omgeving van Vught is de deklaag zandig. Hieronder ligt het eerste watervoerende pakket. Dit pakket heeft een dikte van enkele tientallen meters. Bij Vught ligt op een diepte van circa 17 meter onder maaiveld een scheidende laag.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0035.png"

Figuur 5.1. Bodemverloop Tilburg / Vught

Aan de hand van fysische bodemeenheden als onderdeel van de wateratlas van de provincie Noord-Brabant kan afgeleid worden dat het gebied in Vught geen risico vormt op afzettingen. Direct grenzend aan of nabij het plangebied van de N65 Vught – Haaren bevinden zich twee locaties in Vught waar sprake is van (voormalige) bodemverontreiniging. Deze locaties zijn geregistreerd in het Bodemloket (figuur 5.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0036.png"

Figuur 5.2. Uitsnede bodemloket.nl

Onderzoek

Door Antea Group is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd voor zowel de permanente als de tijdelijke N65. Het complete onderzoek is als bijlage 6 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de conclusies van het onderzoek verwerkt.

Het historisch bodemonderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen uit de NEN 5725 (Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, NNI, januari 2009).

Uit de resultaten van voorgaande onderzoeken op en nabij het onderzoeksterrein blijkt dat het algemeen licht verhoogde gehalten zijn aangetoond in de waterbodem, grond en grondwater.

Daarnaast zijn diverse locaties in milieuhygiënisch opzicht als verdacht beschouwd als gevolg van (voormalige) bodembedreigende activiteiten. Het betreft onder andere opslagterrein Vosseklem Helvoirtseweg, Helvoirtseweg (De Drie Leliën), Helvoirtseweg 140, 130-136, 168-172, 186, 189, 207, Kruishoeveweg 1, Aloysiuslaan 1, Aert Heymlaan en Lekkerbeetjenlaan 34.

Daarnaast blijkt uit de terreininspectie dat binnen het onderzoeksgebied sloten en dammen zijn gesitueerd. De aard en kwaliteit van het in de dammen toegepaste materiaal is niet bekend, waardoor niet valt uit te sluiten dat de bodem verontreinigd is geraakt.

Van de bovengenoemde locaties is geen representatief bodemonderzoek beschikbaar en is niet bekend of (voormalige) activiteiten de bodemkwaliteit in milieuhygiënisch opzicht hebben beïnvloed.

Voor de beoogde bestemmingswijziging volstaan de resultaten van het voorliggende historisch onderzoek.

Voor de grondroerende werkzaamheden aan de N65 volstaan de resultaten van voorliggend historisch onderzoek echter niet. Om grondroerende werkzaamheden op basis van de bodemkwaliteitskaart mogelijk te maken dient een milieuhygiënische verklaring aanwezig te zijn. Deze verklaring wordt verkregen door de uitvoering van een bodemonderzoek conform de onderzoeksstrategieën zoals beschreven in de NEN 5740. Een dergelijk onderzoek geeft uitsluitsel over de aanwezigheid, omvang en de risico’s van een eventuele bodemverontreiniging. Aan de hand van dit onderzoek kan worden bepaald of en welke aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Daarnaast kan dit onderzoek inzicht verschaffen in de bodemopbouw en de milieuhygiënische kwaliteit van de eventueel af te voeren grond (indicatief).

Tijdens het verkennend bodemonderzoek dient men tevens bedacht te zijn op bodemvreemde bijmengingen (puin), aangezien deze verdacht zijn op het voorkomen van asbest. Indien dergelijke bijmengingen worden waargenomen, dient een verkennend asbestonderzoek te worden uitgevoerd volgens de NEN 5707 (asbest in grond) of NEN 5897 (asbest in puin).

In aanvulling op het verkennend bodemonderzoek wordt geadviseerd om middels een asfaltonderzoek na te gaan of het aanwezige asfalt al dan niet teerhoudend is. Het asfaltonderzoek dient te worden uitgevoerd volgens de CROW-publicatie 210 (juni 2015) ‘Richtlijn omgaan met vrijkomend (teerhoudend) asfalt’. Tevens wordt geadviseerd om middels een indicatief funderingsonderzoek de kwaliteit van het funderingsmateriaal indicatief te bepalen en na te gaan of dit funderingsmateriaal verdacht is op het voorkomen van asbest.

Geadviseerd wordt de benodigde milieukundige onderzoeken uit te voeren wanneer het definitieve ontwerp van de voorgenomen herinrichting bekend is. Op deze wijze kan gericht onderzoek worden gedaan en wordt voorkomen dat de uitgevoerde onderzoeken ‘verouderd’ zijn en geactualiseerd dienen te worden.

5.2.3 Conclusie

Voor de beoogde bestemmingswijziging volstaan de resultaten van het historisch onderzoek. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient door middel van een verkennend bodemonderzoek de bodemkwaliteit onderzocht te worden ter plaatse van grondroerende werkzaamheden.

5.3 Water

5.3.1 Wettelijk kader

Algemeen

De beleidsdoelen ten aanzien van water zijn opgenomen in het Nationale waterplan 2016-2021, het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021 van de provincie Noord-Brabant en het waterbeheerplan 2016-2021 van waterschap Brabantse Delta. De waterplannen op deze drie niveaus zijn gelijktijdig opgesteld en sluiten inhoudelijk op elkaar aan.

De basisprincipes van bovengenoemd beleid zijn: meer ruimte voor water en het voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd. Dit is uitgewerkt in de twee drietrapsstrategieën voor: waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren) en waterkwaliteit (schoonhouden, schoon en vuil scheiden, zuiveren).

Europees beleid

Door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft Nederland een resultaatsverplichting voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit en ecologie van grond- en oppervlaktewatersystemen. Voor grote wateren of watersystemen, de zogenaamde KRW-waterlichamen, zijn hiertoe doelen opgesteld. De (bindende) maatregelen om de doelen te bereiken zijn vastgelegd in de stroomgebiedbeheerplannen. Voor de overige wateren geldt minimaal het stand-still principe. Waterbeheerders mogen hiervoor zelf aanvullende doelen opstellen.

Rijksbeleid

Een belangrijk instrument voor de uitvoering van het rijksbeleid is de watertoets. De watertoets wordt toegepast op nieuwe ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen.

Regionaal beleid

Provinciaal beleid

Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 - 2021

Op 18 december 2015 is het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 - 2021 (PMWP) vastgesteld. Het PMWP staat voor samenwerken aan Brabant waar iedereen prettig woont, werkt en leeft in een veilige en gezonde leefomgeving. Het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021 (PMWP) zet de nieuwe koers uit voor de provinciale inzet met betrekking tot water, bodem, lucht en de overige milieuaspecten. Het PMWP gaat voor:

  • voldoende water voor mens, plant en dier;
  • schone en gezonde leefomgeving (bodem, water en lucht);
  • bescherming van Brabant tegen overstromingen en externe risico's;
  • verduurzaming van onze grondstoffen-, energie- en voedselvoorziening.

Gemeentelijk beleid

Verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP 2012 - 2017 Vught)

De gemeente Vught heeft in samenwerking met waterschap De Dommel, waterschap Aa en Maas en de Provincie Noord-Brabant het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP 2012 - 2017) opgesteld. In het vGRP verwoordt de gemeente hoe zij invulling geven aan de specifieke zorgtaken rondom afval-, hemel- en grondwater. Vanuit de Wet milieubeheer zijn gemeenten verplicht een GRP op te stellen. Voor het eerst betreft het hier een verbreed GRP omdat de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken (tegenwoordig gedeeltelijk opgenomen in de Waterwet) de nieuwe gemeentelijke zorgtaken voor hemel- en grondwater expliciet vastlegt. Het vGRP is per 1 januari 2012 in werking getreden en is geldig tot en met 31 december 2017.

In het vGRP is onder andere rekening gehouden met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Bestuursakkoord Water. Maar ook is het landelijk feitenonderzoek, het provinciaal Waterplan, de waterbeheerplannen van Waterschap Aa en Maas en Waterschap De Dommel en het Waterplan Vught in beschouwing genomen. Voor de specifieke zorgplichten, vertalen de gemeente Vught het maatschappelijke belang in Vught door naar doelstellingen voor de watertaken. Hierdoor komt de gemeente Vught tot de volgende (wettelijke) hoofddoelstellingen voor de komende planperiode:

  • 1. Doelmatig inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater.
  • 2. Doelmatig inzamelen en verwerken van hemelwater.
  • 3. Doelmatig voorkomen dat grondwater de bestemming van een gebied structureel nadelig beïnvloedt.

Gemeentelijk Waterplan

In het waterplan van de gemeente Vught zijn door middel van streefbeelden de wensen en ambities in relatie tot het watersysteem voor de lange termijn vastgesteld. De gewenste toekomstige situatie met betrekking tot water is verwoord aan de hand van een achttal thema's waarvoor streefbeelden zijn geformuleerd. Het betreft de thema's:

  • Water als (mede)ordenend principe,
  • Water vasthouden,
  • Optimale waterkwaliteit,
  • Optimale waterketen,
  • Landschap, natuur en recreatie,
  • Beperken van wateroverlast,
  • De belevingswaarde van water,
  • Betrokkenheid.

Op basis van een toetsing van de huidige situatie aan deze streefbeelden is een scala aan mogelijke maatregelen geformuleerd, waaruit voor Vught vervolgens een selectie is gemaakt, die uitgevoerd worden.

Waterschap De Dommel

Waterbeheerplan 2016-2021

Waterschap De Dommel heeft in december 2015 het Waterbeheerplan 2016-2021 "Waardevol Water" vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap zijn opgenomen. Het waterschap geeft in dit waterbeheerplan aan wat zij de komende jaren doet aan droge voeten en schoon, voldoende, natuurlijk en mooi water. Speciale aandacht heeft voldoende water voor landbouw en natuur, wateroverlast en hittestress in het stedelijk gebied, het sluiten van kringlopen, verwijderen van ongewenste stoffen zoals medicijnen en het vergroten van het waterbewustzijn.

Keur

De 'Keur Waterschap De Dommel 2015' bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater die gelden voor iedereen die woont of werkt binnen het gebied van Waterschap De Dommel. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of algemene regels van toepassing zijn voor ingrepen in de waterhuishouding. Verder zijn er beleidsregels voor het beschermingsbeleid van gebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde gebieden waterhuishouding, attentiegebieden, beekdalen en overige gebieden. Met deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze gebiedsgericht wordt omgegaan met vergunning verlening.

Hydrologisch neutraal bouwen is overgenomen in de Keur. In de Algemene Regels en in de Beleidsregels wordt nader beschreven en uitgewerkt waar het voor staat en welke maatregel er nodig is om hier aan te voldoen. Hieronder is een samenvatting voor Hydrologisch neutraal bouwen opgenomen.

Neerslag die op een onverharde bodem valt infiltreert voor een (belangrijk) deel in de bodem en komt dan uiteindelijk in het grondwater of via ondergrondse afstroming in een oppervlaktewaterlichaam terecht. Ter plaatse van verhard oppervlak zal de neerslag niet of nauwelijks in de bodem dringen. Als het verhard oppervlak niet is aangesloten op de riolering, stroomt vrijwel al het water direct af naar het oppervlaktewatersysteem. Dit betekent dat het oppervlaktewatersysteem bij een flinke regenbui een grote afvoerpiek moet kunnen opvangen en dat infiltratie in de bodem niet of slechts beperkt kan plaatsvinden.

Bij het afkoppelen van verhard oppervlak zal de neerslag die valt op de verharding niet meer worden afgevoerd naar de rioolwaterzuivering maar rechtstreeks op de ontvangende waterloop worden geloosd. Ook dit zorgt voor een versnelde en/of extra afvoer richting het ontvangende oppervlaktewater.

De realisatie van nieuw verhard oppervlak en afkoppelen van verhard oppervlak moet daarom zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd en optimaal worden ingepast in het bestaande watersysteem. Dit betekent dat de aanvrager/initiatiefnemer voldoende compenserende maatregelen moet nemen, zodat het oppervlaktewatersysteem na realisatie van de verharding voldoende robuust blijft.

Hierbij wordt getoetst aan de trits "vasthouden-bergen-afvoeren". Wateroverlast door versneld afvoeren van verhard oppervlak moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit kan op twee manieren waarbij de voorkeur uitgaat naar zoveel mogelijk vasthouden aan de bron. Vasthouden kan door hergebruik of het infiltreren van water in de bodem en past het meest bij het principe hydrologisch neutraal ontwikkelen, zowel voor het ontvangend oppervlaktewater- als grondwatersysteem. Als niet of onvoldoende kan worden geïnfiltreerd is een aanvullende voorziening noodzakelijk die het water tijdelijk bergt. Het gaat hier dan om een voorziening die er voor zorgt dat water in ieder geval niet versneld wordt afgevoerd.

Handreiking watertoets

De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen op een evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. Het doel van de watertoets is het voorkomen van waterproblemen, zoals wateroverlast en verdroging. De initiatiefnemer verwoordt in een waterparagraaf zijn afweging van de waterhuishoudkundige aspecten. Het waterschap geeft hierover een wateradvies. De Handreiking watertoets die door het waterschap De Dommel is opgesteld is een middel om te komen tot een evenwichtige watertoets. De Handreiking is te vinden op de website van het waterschap www.dommel.nl.

5.3.2 Onderzoek

Door Antea Group is een watertoets uitgevoerd en verwerkt in een rapportage. De complete watertoets is als bijlage 7 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de belangrijkste punten uit de rapportage weergegeven.

Voorgenomen ontwikkeling

De voorgenomen aanpassingen aan het tracé voorzien in aanpassingen aan de weginrichting. Als gevolg van de aanpassingen is in het laatste ontwerp een beperkte toename aan de verharding voorzien. Naast een beperkte toename aan verharding (ten opzichte van de totale verharding binnen het project wordt de toename marginaal geschat) worden een tweetal ongelijkvloerse kruisingen gerealiseerd waarbij de N65 deels verdiept wordt aangelegd. De kruisingen van de N65 met de Martinilaan / De Bréautélaan en met de John. F. Kennedylaan worden ongelijkvloers gerealiseerd. De N65 wordt daarbij deels verdiept gelegd. Op het diepste punt van de verdiepte liggingen ligt het tracé op ca. 5,5 à 6,0 meter beneden het bestaande maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0037.png"

Figuur 5.3.. Tracé geprojecteerd op de verschillende waterhuishoudkundige gebieden.

Effecten op de waterhuishouding

Waterkwantiteit

Hoewel de aanpassingen aan de weg slechts een beperkte omvang hebben ten zien van het verhard oppervlak heeft de aanleg van de verdiepte ligging wel impact op de afstroom van het hemelwater.

Daar waar de weg verdiept ligt zal de constructie tot onder het grondwaterpeil liggen. De constructie van de deels verdiepte ligging zal daarom waterdicht aangelegd moeten worden.

Het afstromende water dat binnen de constructie valt wordt met behulp van een pompkelder afgevoerd tot buiten de constructie. In de bestaande situatie stroomt het water oppervlakkig af richtingen de bermen waar het in de bermgreppels wordt geborgen en infiltreert.

In de toekomstige situatie wordt het door de uitstroom via een pompkelder een puntlozing. Het water uit de pompkelder zal daarom ongeacht een eventuele toename aan verharding gebufferd moeten worden in een waterberging en zuiverende voorziening. De uitstroompunten van de pompkelders zijn in deze fase van het project nog niet bekend.

De uiteindelijke uitstroomlocaties van de pompkelder worden te zijner tijd in overleg met de gemeente en het waterschap bepaalt. Voorgesteld wordt om het water af te voeren op een infiltratievoorziening. Op die wijze kan het water naar de bodem infiltreren en ten goede komen aan het grondwater.

Uitgaande van de afmetingen van de tunnelbakken in het voorkeursalternatief uit november 2016 moet voor de toeritten van de verdiepte ligging uitgegaan worden van ongeveer de volgende afmetingen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0038.png"

Tabel 5.1 Globale dimensies toeritten tunnelbakken

De afvoer uit de pompkelders is afhankelijk van de bergende capaciteit in de pompkelders en de pompcapaciteit van de pomp in de kelders. De benodigde capaciteit van de pomp en pompkelders is afhankelijk van de eisen waar het wegontwerp aan moet voldoen.

Een deel van de bestaande weg ook reeds via hemelwaterriolering afvoert richting greppels en oppervlaktewater. Mogelijk kan op de bestaande greppels en watergangen worden afgevoerd. Op de hoeken van de ongelijkvloerse kruisingen is bestaand oppervlaktewater aanwezig. Mogelijk heeft dit water voldoende bufferende capaciteit om de afvoer uit de pompkelders op te vangen. In de definitieve ontwerpfase dient dit vormgegeven te worden. In het bestemmingsplan is de aanleg van waterbergende voorzieningen reeds mogelijk in park en groenvoorzieningen. Voor waterberging buiten de projectgrenzen behoeft daarom naar verwachting geen ruimtelijke procedure doorlopen te worden.

Afstemming met zowel het waterschap als gemeente bij de locatie waar de afvoer uit de pompkelders naar toe wordt gebracht is een randvoorwaarde.

Effect op oppervlaktewater

Als gevolg van de aanpassingen aan de weg vinden geen wijzigingen plaats aan het oppervlaktewater dat op de legger van het waterschap is opgenomen. Langs de weg liggen over een groot deel bermgreppels. Deze bermgreppels hebben onder meer een bergende functie vanuit de afvoer van HWA riolering. Demping van de bermgreppels is daarom niet zonder meer mogelijk. Uitgangspunt is dat de bestaande bermgreppels zoveel als mogelijk gehandhaafd blijven of worden verlegd.

Afhankelijk van het ontwerp van de pompkelders vindt afvoer plaats naar oppervlaktewater.

Effecten op grondwater

Het precieze effect van de verlaagde ligging op de grondwaterstanden is lastig te bepalen. De lokale gegevens over de grondwaterstromingsrichting wijkt af van de regionale grondwaterstromingsrichting conform de TNO isohypsen. Ook de aanwezigheid van de lokale leemlagen maakt een goede berekening van de effecten van de verdiepte ligging op de grondwaterstanden lastig. In deze fase van het project is het echter van belang om een inschatting te kunnen maken over de risico's en de mogelijke (ruimtelijke) consequenties van de voorgenomen ontwikkeling.

Om een inschatting te maken van de effecten van de verdiepte ligging zijn daarom indicatieve berekeningen uitgevoerd die een inschatting geven van de bandbreedte van mogelijke effecten.

Afhankelijk van de gehanteerde uitgangspunten bedraagt de maximale opstuwing en verlaging, bij worst case benadering, ca. 8,5 cm. Dit verschil treedt op in de direct nabijheid van het diepste punt van de tunnelconstructies. De aanwezigheid van infiltrerende bermgreppels zal een dempende werking hebben aan de zijde waar een verlaging kan worden verwacht. Bij voorkeur wordt de uitstroom van de pompkelders afgevoerd aan de zuidkant van de kruising Martinilaan / De Bréautélaan gerealiseerd om zo een mogelijk effect richting de Groen Hoofdstructuur op te heffen.

Gelet op de diepte van de grondwaterstanden (afhankelijk van het maaiveld 1 tot 2 meter beneden maaiveld) wordt de lokale maximale verhoging van de grondwaterstand niet als een risico beschouwt.

De bestaande peilbuizen kunnen worden gebruikt om het effect van de verdiepte ligging rondom de kruising Martinilaan / De Bréautélaan te monitoren. Voor de verdiepte ligging bij de Helvoirtse weg wordt aanbevolen om aanvullende peilbuizen te plaatsen aan weerszijden van de tunnelbak om de grondwaterstanden te monitoren. Het voorzien in eventuele mitigerende maatregelen wordt niet noodzakelijk geacht.

Waterkwaliteit

De aanpassingen aan de weg leiden naar verwachting tot een betere doorstroming op de weg. Er is geen sprake van een grote toename in de verkeersbelasting. De vuillast van afstromend wegwater blijft daardoor gelijk. Bij de bouw van de tunnelconstructies voor de verdiepte ligging wordt rekening gehouden met het bouwbesluit. Dit houdt onder meer in dat er geen uitlogende of anderszins uitspoelende materialen worden toegepast.

De voorgenomen ontwikkeling heeft daarom geen effecten op de (grond)waterkwaliteit. Door de aanpassingen vinden er geen ontwikkelingen plaatst die een verhoogd risico op vervuiling van het grondwater met zich mee brengen. Doordat een groot deel van het afstromende water door een pompkelder wordt afgevoerd is in geval van een calamiteit het eenvoudiger om eventuele verontreinigingen af te vangen voordat deze in het oppervlaktewater of grondwater komen.

Riolering

Op het traject van de verdiepte liggingen zijn een aantal rioolstrengen aanwezig. De HWA riolering van de afwatering van de weg zal verwijderd kunnen worden. De kruisende rioolstrengen van drukriolering zullen verlegd moeten worden of onder de constructie door gelegd moeten worden. De gevolgen voor de kruising met het vuilwater rioolstel nabij de Lekkerbeetjenlaan dient nader beschouwd te worden. Deze kruising ligt nabij het eind van de verdiepte liggingen. Onduidelijk is nog of de kruising behouden kan blijven of dat het rioolstel aangepast moeten en welke alternatieven daarbij mogelijk zijn. Dit dient bij het nadere ontwerp van de verdiepte ligging uitgewerkt te worden.

5.3.3 Conclusie

Het aspect water is voldoende onderzocht en vormt geen belemmering voor uitvoering van het plan.

Vervolg

Bij de nadere uitwerking van de waterhuishouding van de voorgenomen ontwikkeling is een aantal algemene randvoorwaarden en uitgangspunten uit de Checklist watertoets van waterschap De Dommel van toepassing. Deze randvoorwaarden en uitgangspunten worden meegenomen bij de nadere uitwerking.

5.4 Archeologie en cultuurhistorie

5.4.1 Wettelijk kader

Verdrag van Malta en Wet op de Archeologische Monumentenzorg
Het Verdrag van Malta is er op gericht het bodemarchief beter te beschermen. Het bodemarchief bestaat uit alle archeologische waarden die zich in de bodem bevinden. Deze archeologische waarden dienen op een integrale wijze beschermd te worden, waarbij de volgende drie principes gelden:

  • 1. Tijdig rekening houden met eventuele aanwezigheid van archeologische waarden: Het is belangrijk dat bij de ruimtelijke inrichting van een gebied tijdig rekening gehouden wordt met mogelijk aanwezige archeologische resten. Daarom dient voorafgaand aan een nieuwe ontwikkeling onderzoek plaats te vinden naar archeologische waarden in de bodem van het plangebied. Hierdoor kunnen tijdig archeologievriendelijke alternatieven gezocht worden en wordt tevens een stukje onzekerheid tijdens de bouw van de ontwikkelingen weggenomen, doordat vooraf duidelijk is of er al dan niet archeologische resten in bodem te verwachten zijn.
  • 2. Behoud in situ: Er wordt naar gestreefd archeologische waarden in de bodem te bewaren (behoud in situ). In de bodem blijven de resten immers goed geconserveerd.
  • 3. Verstoorder betaalt: Degene die verantwoordelijk is voor het verstoren van de grond dient te betalen voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarden, wanneer behoud in situ niet mogelijk is.

Dit verdrag is in 2007 vertaald naar de Nederlandse situatie middels de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz). Onder deze wet, een wijzigingswet die onder andere de Monumentenwet 1998 heeft gewijzigd, zijn de gemeenten de bevoegde overheid inzake archeologie geworden. Zij dienen het aspect archeologie onder meer te borgen in nieuwe bestemmingsplannen. Aangezien de gemeenten de bevoegde overheid zijn voor archeologie beschrijft onderstaande paragraaf per gemeente de conclusies van het verkennend onderzoek. Sinds 1 juli 2016 is de voorgaande wetgeving vervangen door de Erfgoedwet 2016. Anders dan enkele artikel-wijzigingen sluit de nieuwe wetgeving voor dit bestemmingsplan aan op het hiervoor geschetste beeld.

5.4.2 Archeologie

In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu – directoraat generaal bereikbaarheid heeft Antea Group in februari 2015 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 5). Onderstaand zijn de conclusies en adviezen uit het onderzoek weergegeven.

In 2008 is door Vestigia (namens DHV) voor een groot gedeelte van dit tracé al een bureauonderzoek uitgevoerd (Hessing 2008). Inmiddels is het plangebied enigszins gewijzigd en uitgebreid en is ook meer informatie beschikbaar over de mogelijke werkzaamheden in het plangebied. Dit bureauonderzoek zal de gegevens uit het al bestaande bureauonderzoek gebruiken en update naar de huidige situatie.

Op basis van de geraadpleegde bronnen voor het bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat er ondanks de in principe hoge archeologische verwachting voor het grootste deel van het tracé er in het plangebied sprake is van grootschalige verstoringen als gevolg van de aanleg van de bestaande N65 en de bijbehorende zijwegen. Het advies is om voor het plangebied in Vught de verwachting bij te stellen naar laag. Voor de duidelijkheid volgt hieronder de conclusie per geplande ingreep.

Tracé van N65

Geen vervolgonderzoek nodig. Het archeologisch sporenniveau is door de aanleg van de weg al verstoord. Theoretische gezien zouden er in de bodem nog de onderste restanten van diepe archeologische sporen, zoals waterputten, aanwezig kunnen zijn. De kans hierop wordt echter zeer klein geacht.

Kruising John F. Kennedylaan, Helvoirtseweg met N65

De nieuwe kruising loopt grotendeels ter hoogte van de bestaande kruising. De delen die buiten de bestaande weg worden aangelegd, bevinden zich in bebouwd gebied in de belendende groenstroken. Deze zullen ook al verstoord zijn door de aanleg van de weg en de aanleg van kabels en leidingen. Hier wordt dan ook geen vervolgonderzoek geadviseerd.

Kruising De Breautelaan, Martinlaan en N65.

Geen vervolgonderzoek nodig. Nieuwe weg en kruising zijn op dezelfde locatie gepland als de huidige weg en kruising.

Kruising Boslaan, Vijverbosweg en N65.

Er zijn nieuwe in- en uitvoeg stroken gepland. Deze zijn ten noorden van de N65 gesitueerd ter hoogte van bestaande bebouwing en al bestaande parallelwegen. De bodem zal ter hoogte van deze nieuwe bodemingrepen al zodanig zijn verstoord dat deze nieuwe bodemingrepen geen archeologische sporen zullen verstoren. Ten zuiden van de N65, nabij Vijverbosweg 1, zijn nieuwe opstelstroken voorzien binnen een groenbestemming. In het kader van woningbouwontwikkeling Vijverbosweg 1 is archeologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie luidt dat het archeologische niveau ter plaatse goed bewaard is gebleven, getuige de aanwezige karrensporen. Het beperkt aantal sporen dat is aangetroffen in combinatie met de lage waardering dat het onderzoek scoort, geeft geen reden voor een archeologisch vervolgtraject. Hier hoeft geen nader veldonderzoek aan plaats te vinden. Het terrein kan worden vrijgegeven voor verdere ontwikkeling, met dien verstande dat de uitvoerder van de grondwerkzaamheden verplicht is om eventuele vondsten te melden bij de bevoegde overheid, in deze de Gemeente Vught.

Kruising Groenewouddreef en N65

Hier zal een gelijkvloerse oversteek met verkeersregelinstallatie worden gerealiseerd met mogelijk een langere uitvoegstrook (vanuit Tilburg richting de Groenewouddreef) ter hoogte van de huidige middenberm. Hiervoor is geen archeologisch onderzoek nodig.

Ook voor vrijgegeven delen van plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook.

Het rapport is ter beoordeling aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) toegestuurd). Het RCE heeft geen opmerkingen op de conclusies uit het onderzoek voor het deel van Vught.

5.4.3 Cultuurhistorie

De N65 (van oorsprong een Napoleonsbaan) wordt ervaren als een mooi ingepaste weg in een karakteristiek Noord-Brabants landschap. Het gebied waar de N65 in ligt kent vruchtbare leemgronden die het gebied veel voorspoed en rijkdom brachten. Vanaf de 19e eeuw ontstond een landgoederenzone die zich vanaf ’s-Hertogenbosch in zuidwestelijke richting uitstrekte. Veel van deze landgoederen zijn zichtbaar vanaf de N65 en medebepalend voor het karakter van de N65. In de omgeving van de N65 liggen daarnaast vele monumenten. De waarden rondom de N65 zijn gevisualiseerd in figuur 5.4. De beschermde waarden zijn opgenomen op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (figuur 5.5).

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0039.png"

Figuur 5.4. Verloop van de N65 door een gevarieerd landschap, waarbij sprake is van een duidelijke afwisseling tussen bebouwd (grijze arcering) en onbebouwd (alle andere arceringen) gebied (H+N+S Landschapsarchitecten, 2015)

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0040.png"

Figuur 5.5 Cultuurhistorische waardenkaart van het gebied rondom de N65 in Vught (provincie Noord-Brabant)

Monumenten

In het plangebied bevinden zich een aantal gemeentelijke of rijksmonumenten. Het gaat hierbij om het Martini/kruisbeeld (gemeentelijk monument) in het oostelijk kwadrant van de kruising Martinilaan/Helvoirtseweg. Bij de nadere uitwerking zal bekijken worden of het kruisbeeld op de huidige locatie behouden kan blijven of verplaatst kan worden.

Daarnaast ligt het plangebied gedeeltelijk over de gronden van landgoed Craijenstein. De monumentale bebouwing op landgoed Craijenstein blijft onaangetast.

Voor de overige monumenten die aan of nabij het plangebied liggen, heeft de reconstructie van de N65 geen invloed.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0041.png"

Figuur 5.6 Gemeentelijke- en Rijksmonumenten rondom de N65 in Vught

Bomen-/lanenstructuur

De N65 is als laan een kenmerkend en voor de gemeente waardevolle laan. In de loop der jaren is de groene laanstructuur gedeeltelijk verloren gaan. In de toekomstige situatie zal de N65 opnieuw worden ingericht op basis van de gebiedsvisie en daarbij zal de voor de gemeente waardevolle laan beter tot zijn recht komen.

Kader Ruimtelijke Kwaliteit N65 Vught

In het kader van de verkenning zijn in het Kader Ruimtelijke Kwaliteit N65 Vught - Haaren (H+N+S, 2015) kernkwaliteiten voor de N65 benoemd:

  • Kernkwaliteit 1: de N65 als doorgaande lijn, met een continue profiel;
  • Kernkwaliteit 2: de kruisende verbindingen als continue lijnen;
  • Kernkwaliteit 3: overzicht in het dwarsprofiel van de N65;
  • Kernkwaliteit 4: overzicht in het dwarsprofiel van de kruisende verbindingen;
  • Kernkwaliteit 5: begeleiding van de N65 met laanbomen (eiken);
  • Kernkwaliteit 6: groene flanken: bermen, hagen, tuinen;
  • Kernkwaliteit 7: bebouwing met voorkant naar de weg in een gevarieerd stramien;
  • Kernkwaliteit 8: de variatie in landschap, panorama’s en monumenten langs de N65.

Hieronder zijn de effecten van het VKA op de relevante kernkwaliteiten beschreven.

Vught

In het VKA verandert het profiel van de N65. In Vught wordt de weg ingericht als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom. De rijbanen in de twee rijrichtingen komen hierdoor dichter bijeen te liggen dan in de huidige situatie en worden ingesloten door trottoirbanden. Het hele wegprofiel in Vught wordt hiermee smaller. Het contrast tussen de N65 in Vught en de N65 buiten de bebouwde kom wordt hiermee versterkt. Dit komt ook de beleving van de karakteristieke waarden en monumenten in Vught vanaf de N65 ten goede.

Door toepassing van het nieuwe profiel in Vught ontstaat aan weerszijden van de weg ruimte. Dit biedt de kans om de laanstructuur langs de N65 die in de huidige situatie reeds grotendeels verloren is gegaan te versterken en hier een bij Vught passend continue wegbeeld te realiseren.

De ongelijkvloerse kruising en aansluiting in Vught bij de Martinilaan – De Bréautélaan en Helvoirtseweg - John F. Kennedylaan komen het overzicht over de N65 en de kruisende verbinding ten goede. Deze verbindingen worden als continue lijn versterkt. De N65 wordt, doordat deze (gedeeltelijk) uit het zicht verdwijnt, minder als barrière door Vught ervaren. Door de verdiepte ligging worden geluidschermen in hoogte beperkt. Dit is uitgewerkt in de gebiedsvisies. De belangrijkste zichtrelaties bij de Martinilaan – De Bréautélaan en Helvoirtseweg - John F. Kennedylaan blijven hiermee behouden.

Helvoirtseweg-John F. Kennedylaan

In het VKA blijft de bebouwing aan de historische centrumzijde van Vught behouden, inclusief het landgoed Craijenstein en de bijbehorende toegangspoort. Wel is er in de eindsituatie en tijdens de uitvoeringsfase ruimte nodig op het landgoed. De beplanting op en aanzicht van het landgoed moeten na de realisatie worden hersteld. Door de as-verleggingen van de N65 en de aansluitende wegen, komen de Helvoirtseweg en de John F. Kennedylaan meer in een logische continue lijn te liggen en wordt de aansluitende lijnstructuur versterkt. Met uitzondering van het kwadrant bij de Lekkerbeetjenlaan blijft het bestaande gevarieerde stramien van bebouwing met voorkanten naar de N65 bij de aansluiting Helvoirtseweg - Kennedylaan behouden. De veranderingen leiden hier door de verdiepte ligging en gezien vanaf de N65 tot een andere (beperktere) beleving van variatie in landschap, panorama’s en monumenten langs de N65. Door de verdiepte ligging van de N65 wordt deze variatie vanaf het onderliggend wegennet juist sterker beleefd.

Martinilaan/De Bréautélaan

De Martinilaan en De Bréautélaan vormen gezamenlijk een historische en doorgaande laanstructuur. In het VKA wordt deze laanstructuur versterkt door het wegnemen van het tussenliggende kruispunt. Er ontstaat een doorgaande verbinding. De relatie tussen Vught noord en zuid wordt hier versterkt. Het VKA is goed in te passen in de bestaande groenstucturen. Het oude fort Lunet, het landgoed Regina Coeli en de laanstructuur van de Martinilaan en de De Bréautélaan worden niet aangetast. Wel moet aan de zuidzijde van de N65 na opheffen van de tijdelijke N65 de beplanting worden hersteld.

Boslaan-Vijverbosweg

Bij de Boslaan en Vijverbosweg is de landschappelijke impact beperkt door een asverschuiving van de N65 in noordelijke richting. De bebouwing met de voorzijde naar de N65 aan de zuidzijde van de N65 kan hiermee behouden blijven. De bebouwing aan de noordwestzijde tussen de Boslaan en de Snippenlaan wordt wel gesloopt. Hier resteert een nieuwe inrichtings- en inpassingsopgave. Door het toevoegen van extra opstelvakken op zowel de N65, de Boslaan als op de Vijverbosweg wordt de beleving van barrièrewerking hier enigszins versterkt. De kruisende verbinding wordt minder als continue lijn ervaren. Ook gaat deze in de omgeving van de kruising ten koste van de laanbeplanting van de Boslaan en de Vijverbosweg. Langs de aangepaste wegen is wel ruimte voor nieuwe laanbeplanting. De veranderingen leiden hier niet tot wezenlijk andere (beleving van) variatie in landschap, panorama’s en monumenten langs de N65.

5.4.4 Conclusie

De kernkwaliteiten voor de N65 worden versterkt door de nieuwe inrichting van de weg. Het aspect cultuurhistorie en archeologie vormt geen belemmering voor uitvoering van het bestemmingsplan. Op basis van de beoordeling van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed kunnen de kruisingen in Vught worden vrijgegeven.

5.5 Natuur

5.5.1 Wettelijk kader

Algemeen

De Wet natuurbescherming (hierna Wnb) heeft per 1 januari 2017 de Boswet, Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen. De Wnb regelt de bescherming van Natura 2000-gebieden, bescherming van soorten en de bescherming van houtopstanden.

Naast bescherming vanuit de Wnb, zijn er ook gebieden die planologisch beschermd zijn. Het betreft het 'Natuurnetwerk Nederland' (hierna NNN). De bescherming van het NNN verloopt via het ruimtelijke ordeningsrecht (Barro, bestemmingsplannen) en niet via de natuurwetgeving.

Soortbescherming

In de Wnb is soortbescherming opgedeeld in drie categorieën. Voor elke categorie gelden verschillende verbodsbepalingen die zijn vermeld in artikel 3.1, 3.5 en 3.10 van de Wnb. Het gaat om de volgende drie categorieën:

  • 1. soorten van de Vogelrichtlijn;
  • 2. soorten van de Habitatrichtlijn, inclusief bijlage I en II uit Verdrag van Bern en bijlage I uit Verdrag van Bonn;
  • 3. 'andere soorten' (onderdeel A 'fauna' en onderdeel B 'flora').

De verbodsbepalingen en ontheffingsgronden voor de eerste twee categorieën komen rechtstreeks uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. De derde categorie vindt zijn oorsprong in de nationale wetgeving. Tijdens een bijeenkomst van het Netwerk Groene Bureau d.d. 16 december 2016 is aangegeven dat drie provincies (Utrecht, Overijssel en Gelderland) de geldende “Aangepaste lijst met jaarrond beschermde nesten” (LNV, 2009) aanhouden en blijven hanteren in de Wet natuurbescherming. De verwachting is dat ook overige provincies deze beschermingsstatus aanhouden. De lijst wordt begin 2017 door de provincies geëvalueerd en waar nodig aangepast. Bij voorliggende toetsing is uitgegaan dat de lijst gehanteerd blijft en dat de nesten een jaarrond beschermde status houden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen jaarrond beschermde nesten (categorie 1t/m4) en mogelijk jaarrond beschermde nesten (categorie 5).

Soorten van de Vogelrichtlijn

Voor Vogelrichtlijnsoorten is het verboden om in het wild levende vogels te doden of te vangen, opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels te vernielen, te beschadigen, te rapen of nesten van vogels weg te nemen. Daarnaast is het verboden vogels opzettelijk te storen. Dit laatste verbod geldt niet voor een aantal vogelsoorten, indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding en het nest zelf zijn functionaliteit behoudt.

Soorten van de Habitatrichtlijn

Voor soorten van artikel 3.5 (Habitatrichtlijn, Bern en Bonn) is het eveneens verboden om in het wild levende dieren en planten in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen, opzettelijk eieren van dieren te vernielen of te rapen. Voortplantings- of rustplaatsen mogen niet beschadigd of vernield worden. Daarnaast geldt er een verbod op het plukken, verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen van planten behorend bij artikel 3.5. In tegenstelling tot de Vogelrichtlijnsoorten in artikel 3.1, mogen dieren behorend bij artikel 3.5 niet opzettelijk verstoord worden, ook niet als er geen wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding. Daarbij dient opgemerkt te worden dat een aantal vogelsoorten ook vallen onder artikel 3.5 en daarom niet verstoord mogen worden.

Andere soorten

Naast de Europees aangewezen beschermde flora en fauna, is er in Nederland ook een Nationale soortenlijst gemaakt die niet gedekt wordt door de Vogel- en Habitatrichtlijn, Verdrag van Bern of Verdrag van Bonn. Deze soorten zijn opgenomen in bijlage A en B van de Wnb, zie ook Bijlage tabel C en D van voorliggende rapportage. Voor soorten in bijlage A geldt een verbod op opzettelijk doden of vangen van dieren, opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantings- of rustplaatsen van dieren. Voor soorten in bijlage B geldt een verbod op opzettelijk plukken, verzamen, afsnijden, vernielen en ontwortelen van planten. In tegenstelling tot artikel 3.1 en 3.5, is verstoring van deze soorten toegestaan.

Met betrekking tot de 'andere soorten' zijn per provincie beleidsregels opgesteld waarin voor een deel van deze soorten vrijstelling is verleend. De grond waarop deze vrijstelling geldt verschilt per provincie en hoeft dus niet in alle situaties van toepassing te zijn. Vrijstelling op basis van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling is een geldige reden in alle provincies.

Indien bij het voornemen gestelde verboden in artikel 3.1, 3,5 of 3.10 worden overtreden, dient gewerkt te worden conform een gedragscode. Biedt een gedragscode geen oplossing, dan is het mogelijk om een ontheffing aan te vragen bij de provincie waarin het voornemen plaats vindt. De grond waarop een ontheffing mogelijk is, verschilt per categorie.

Gebiedsbescherming

Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland is een stelsel van ecologisch hoogwaardige natuurgebieden; de Natura 2000-gebieden maken daar deel van uit. Naast de Natura 2000-gebieden bevat het NNN ook overige leefgebieden van soorten en – om isolatie te voorkomen - gebieden die een verbinding vormen tussen natuurgebieden. Het NNN is onderdeel van het actieve beleid om bedreigde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding te brengen. De natuurgebieden die behoren tot het NNN en hun functies worden planologisch beschermd, hier geldt het 'nee, tenzij'- principe. De planologische bescherming betekent in het kort dat geen nieuwe bestemmingen worden toegestaan die per saldo leiden tot een significante aantasting van de oppervlakte, de kwaliteit en de samenhang van het NNN. Hieraan wordt getoetst bij de verlening van een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

5.5.2 Onderzoek

Voor de aanpassingen van de N65 is een Natuurtoets uitgevoerd. De complete rapportage van de Natuurtoets is als bijlage 8 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de conclusies en aanbevelingen uit de rapportage weergegeven met betrekking tot de eindsituatie VKA.

Conclusie Wet natuurbescherming (soortenbescherming)

  • 1. Verwachte aanwezigheid beschermde soorten

Het resultaat van de toets aan de Wet natuurbescherming is dat de kans aanwezig is dat in het plangebied mogelijk beschermde soorten kunnen voorkomen die de voorgenomen werkzaamheden kunnen beïnvloeden. Het gaat hier specifiek om de volgende soortgroepen en soorten:

  • vogels met een jaarrond beschermd nest (mogelijk gierzwaluw (artikel 3.1), buizerd, sperwer en/of ransuil (artikel 3.5)),
  • vleermuizen (artikel 3.5),
  • eekhoorn (artikel 3.10),
  • kleine marterachtigen (artikel 3.10) en
  • mogelijk amfibieën (salamanders; artikel 3.5 en 3.10).

Daarnaast moet rekening gehouden worden met algemene broedvogels.

  • 2. Geen belemmering voor uitvoerbaarheid bestemmingsplan

Voor de genoemde soorten is het goed mogelijk om de meeste overtreding van verbodsbepalingen te voorkomen door bijvoorbeeld tijdig alternatieve verblijfplaatsen aan te bieden en/of de uitvoeringsplanning en –wijze van de reconstructiewerkzaamheden zo in te richten dat effecten voorkomen of gemitigeerd worden. Zodoende vormt de mogelijke aanwezigheid van de soorten niet voor een belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

  • 3. Tijdig anticiperen om effecten te beperken

De consequenties in tijd en procedures als gevolg van de aangetroffen of verwachte beschermde soorten binnen het plangebied kunnen worden beperkt door tijdig op de aanwezigheid van deze soorten te anticiperen (Ad 2.). Dit is mogelijk indien in de juiste periodes soortgericht onderzoek uitgevoerd wordt waarbij inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke aanwezigheid en aantallen van deze soorten op de relevante locaties. Enkele voorbeelden van dergelijke acties:

  • Nesten van roofvogels en eekhoorn lokaliseren vóór half april (voor de bladgroei). Daarna dient, middels meerdere veldbezoeken in de periode april-mei, onderzocht te worden of de nesten ook daadwerkelijk gebruikt worden.
  • Onderzoek naar vleermuisverblijfplaatsen uitvoeren in het actieve seizoen van de soorten (meerdere bezoeken verspreid over april tot en met oktober). Of er sprake is van potentiele verblijfplaatsen in bomen dient vóór de bladgroei geïnventariseerd te worden (eventueel aangevuld met endoscopisch onderzoek).

Voor de overige onderzoeksperioden en –methodes wordt verwezen naar paragraaf 5.4.2 en 5.4.3 van de Natuurtoets.

Indien verbodsbepalingen overtreden worden dient een ontheffing aangevraagd te worden (procedure circa 26 weken) en dienen maatregelen genomen te worden die eveneens tijd in beslag nemen. Voor enkele maatregelen ten behoeve van het mitigeren van verblijfplaatsen geldt een gewenningstijd. Dit houdt in dat deze een aantal maanden voorafgaand (én gelijktijdig met de oorspronkelijke verblijfplaats) aanwezig moeten zijn.

Om vertraging te voorkomen wordt geadviseerd om in het jaar voorafgaand aan de daadwerkelijke ingreep (én in het juiste inventarisatieseizoen) onderzoek uit te voeren en de eventuele benodigde procedures doorlopen te hebben. Zodoende kan ook voldaan worden aan de geldende gewenningstijd.

Conclusie Natuurnetwerk Brabant (NNB)

  • 1. Permanent ruimtebeslag en compensatieopgave

De reconstructiewerkzaamheden leiden tot permanent ruimtebeslag binnen NNB-gebied (ten noorden van de N65, ten westen van Snippenlaantje). Het betreft een oppervlakte van circa 0,35 hectare ruimtebeslag binnen bos dat in het Natuurbeheerplan is aangeduid als N16.01 Droog bos met productie.

De effecten van het permanente ruimtebeslag leiden tot een compensatieopgave van 0,47 hectare. Voorgesteld wordt deze compensatieopgave te realiseren in de vorm van fysieke compensatie in de nabijheid (regio) van de voorgenomen ingreep.

Voor herbegrenzing van het NNB wordt dan ook voorgesteld de procedure voor Herbegrenzing op basis van het 'Nee, tenzij'-principe (artikel 5.3 VR) te volgen. Er dient een compensatieplan opgesteld te worden.

Natura-2000 stikstofdepositie

Voor een plan, zoals het bestemmingsplan voor de N65, geldt dat als dit significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied er een passende beoordeling moet worden opgesteld (Art. 2.8, lid 1 Wnb juncto Art. 2.7, lid 1, Wnb).

Als een plan tevens een prioritair project in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is, dan kan voor de planmotivering qua stikstofdepositie worden aangesloten bij de passende beoordeling van het PAS. De voor de prioritaire projecten gereserveerde ontwikkelingsruimte (stikstofdepositie) is immers in dat kader passend beoordeeld. Ook voor de N65 geldt dat de effecten met betrekking tot stikstofdepositie in het PAS zijn beoordeeld. Er hoeft voor dit plan daarom qua stikstofdepositie geen passende beoordeling te worden opgesteld (Art. 2.8, lid 2, Wnb).

5.5.3 Conclusie

In het kader van de Wet natuurbescherming (soortbescherming) is de kans aanwezig dat in het plangebied mogelijk beschermde soorten voorkomen die de voorgenomen werkzaamheden kunnen beïnvloeden. Hiervoor zal nader onderzoek uitgevoerd worden. Voor de genoemde soorten is het goed mogelijk om de meeste overtreding van verbodsbepalingen te voorkomen door bijvoorbeeld tijdig alternatieve verblijfplaatsen aan te bieden en/of de uitvoeringsplanning en –wijze van de reconstructiewerkzaamheden zo in te richten dat effecten voorkomen of gemitigeerd worden. Zodoende vormt de mogelijke aanwezigheid van de soorten niet voor een belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

Voor de aantasting van het NNB vindt er fysieke compensatie plaats. Hiervoor is een compensatieplan opgesteld. Het aspect gebiedsbescherming is hiermee voldoende onderbouwd en gecompenseerd.

Momenteel wordt het nader onderzoek voor beschermde soorten uitgevoerd. De resultaten van het nader onderzoek zijn bij het vastgestelde bestemmingsplan gereed en zullen dan onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan.

Het aspect 'Natuur' is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan voldoende onderzocht.

5.6 Verkeer

5.6.1 Onderzoek

Door de combinatie van bouwstenen in het VKA ontstaan andere verkeersstromen. Dit geldt zowel op de N65 als op wegen in Vught. Ten gevolge daarvan zijn er mogelijke effecten op de leefomgeving. In de Notitie VKA (zie bijlage 2) zijn de effecten voor verkeer als geheel beschreven. Onderstaand zijn de integrale effecten van verkeer uit de Notitie VKA beschreven. Het verkeersonderzoek dat als bijlage bij de Notitie VKA hoort, is als bijlage 9 bij de toelichting gevoegd.

Vught

Het VKA leidt tot een andere verdeling van verkeer op het onderliggend wegennet in Vught. In de onderstaande tabel zijn enkele relevante wegen weergegeven. De referentiesituatie is de situatie in 2030 zonder de realisatie van het VKA.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0042.png"

Tabel 5.1. Verdeling verkeer in Vught (Bron: Notitie Voorkeursalternatief MIRT-Verkenning N65 Vught - Haaren, bijlage 2)

De grootste verschillen in verkeersintensiteit treden op bij de wegen die het verkeer opvangen dat geen gebruik meer kan maken van de aansluitingen die vervallen in Vught. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Boslaan, de Olmenlaan en de Helvoirtseweg.

Door de keuze voor een halve verdiepte aansluiting Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan met de N65 in plaats van een ongelijkvloerse kruising (zoals overwogen in de verkenning) en door het openhouden van de Olmenlaan/Rembrandtlaan wordt een zorgvuldige balans tussen het behouden van aansluitingen op de N65 en spreiding van verkeer op de N65 en lokale wegen in Vught bereikt. Bij voorgaande oplossingen was hier veelal sprake van een disbalans (bijvoorbeeld veel extra verkeer op de Boslaan en Smalle Taalstraat).

N65

Door het verhogen van de capaciteit van de gelijkvloerse kruispunten en het realiseren van een ongelijkvloerse kruising en een ongelijkvloerse halve aansluiting verbetert de doorstroming op de N65. Dit trekt op de N65 to circa 2% extra verkeer aan. Door het vervallen van de helft van de aansluiting bij de Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan kan verkeer vanuit Den Bosch in het VKA gebruik maken van de afrit bij de Rembrandtlaan. Dit verklaart de sterke afname van de verkeersintensiteit op de N65 tussen de Olmenlaan/Rembrandtlaan en de Helvoirtseweg / John F. Kennedylaan (zie navolgende tabel).

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0043.png"

Tabel 5.2. Verdeling verkeer op de N65 (intensiteit per wegvak). (Bron: Notitie Voorkeursalternatief MIRT-Verkenning N65 Vught - Haaren, bijlage 2)

Functioneren kruisingen

Door de ongelijkvloerse oplossingen bij de kruispunten Martinilaan/De Bréautélaan en Helvoirtseweg/John F. Kennedylaan en het optimaliseren van de kruispunten Boslaan/Vijverbosweg en Groenewouddreef/N65 nemen de wachttijden bij de kruisingen om over te steken significant af. Hierdoor neemt de oversteekbaarheid voor alle verkeersstromen sterk toe. De afname van de wachttijd om in de spits in het jaar 2030 vanaf het onderliggend wegennet de N65 op te gaan of over te steken is met circa 12 minuten het grootst vanaf de Helvoirtseweg. De afname van de wachttijd in het VKA ten opzichte van de referentiesituatie vanaf de Boslaan (Vught) is 6 minuten.

Actualisatie verkeerscijfers

Vanuit de stakeholders was er behoefte aan een vergelijking van de meest recente verkeerscijfers met de verkeerscijfers die zijn gehanteerd voor de onderbouwing van het voorkeursontwerp. Hiermee wordt inzichtelijk waar en in welke mate het voorkeursontwerp getoetst moet worden. Op basis hiervan heeft Goudappel Coffeng (zie bijlage 10) een vergelijking opgesteld met de verkeersgegevens uit de MIRT-verkenning en is geconcludeerd dat de intensiteiten op het hoofdwegennet (N65) vergelijkbaar zijn. Ook op het onderliggende wegennet van de gemeente Vught laten de intensiteiten geen significante afwijking zien.

5.6.2 Conclusie

Het aspect verkeer vormt geen belemmering voor uitvoering van het plan. Met het realiseren van het VKA wordt de doorstroming en verkeersveiligheid verbeterd en nemen de wachttijden af.

5.7 Geluid

5.7.1 Wettelijk kader

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) is alleen van toepassing binnen de wettelijk vastgestelde zone van de wegen die niet zijn opgenomen in de Regeling Geluidplafondkaart. De breedte van de geluidzone langs wegen is geregeld in artikel 74 Wgh en is gerelateerd aan het aantal rijstroken van de weg en het type weg (stedelijk of buitenstedelijk). De ruimte boven en onder de weg behoort eveneens tot de zone van de weg. De betreffende zonebreedtes zijn in onderstaande tabel weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0044.png"

Het stedelijk gebied wordt in de Wgh gedefinieerd als ‘het gebied binnen de bebouwde kom doch voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone van een autoweg of autosnelweg’. Dit laatste gebied valt onder het buitenstedelijk gebied.

Binnen de zone van een weg dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de geluidbelasting op de binnen de zone gelegen woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt de Lden-waarde in dB bepaald.

De berekende geluidbelasting dient getoetst te worden aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Indien de (voorkeurs)grenswaarde wordt overschreden, dient beoordeeld te worden of maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn. Als maatregelen niet mogelijk zijn, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

5.7.2 Onderzoek

Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder

In verband met de voorgenomen ontwikkeling en de hieraan gekoppelde ruimtelijke procedure is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In het onderzoek zijn de effecten van de voorgenomen wijzigingen in beeld gebracht. Het complete onderzoek is als bijlage 11 bij de toelichting gevoegd.

In het akoestisch onderzoek zijn de volgende aspecten onderzocht:

  • 1. effecten van de aanpassing van de N65 op de gevels van de geluidsgevoelige bestemmingen;
  • 2. de geluidbelasting vanwege de nieuwe parallelweg op bestaande woningen in de toekomstige situatie.
  • 3. het geluideffect van de wijzigingen aan de Helvoirtseweg, John F. Kennedylaan, Boslaan en Vijverbosweg;
  • 4. het geluideffect van de wijzigingen aan de 30 km/uur-wegen Martinilaan en De Bréautélaan (in het kader van goede ruimtelijke ordening).

Wet geluidhinder

Nieuwe parallelweg

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat op de gevels van de bestaande woningen de geluidbelasting, in de zowel de situatie met als zonder PHS, ten hoogste 49 dB inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt daarmee ter plaatse van Helvoirtseweg 186 overschreden. De ten hoogst toelaatbare geluidbelasting van 58 dB wordt echter niet overschreden.

Een stiller type asfalt, zoals SMA-NL5, kan de geluidbelasting op Helvoirtseweg 186 reduceren tot de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Indien het toepassen van bronmaatregelen niet doelmatig blijkt, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Wijziging Helvoirtseweg - John F. Kennedylaan

In de situatie zonder PHS bedraagt op 11 woningen de toename 2 dB of meer en is er sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. In de situatie met PHS bedraagt de toename 2 dB op 2 woningen. De maximaal te ontheffen toename van maximaal 5 dB wordt echter in beide situaties niet overschreden.

Uit een overweging van mogelijke maatregelen volgt dat er redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn. Derhalve kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught - onder voorwaarden - hogere waarden vaststellen voor de betreffende geluidgevoelige bestemmingen.

Wijziging Boslaan – Vijverbosweg

In de situatie zonder PHS bedraagt op 7 woningen de toename 2 dB of meer en is er sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. In de situatie met PHS bedraagt de toename 2 dB of meer op 5 woningen. De maximaal te ontheffen toename van maximaal 5 dB wordt echter in beide situaties niet overschreden.

Uit een overweging van mogelijke maatregelen volgt dat er redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn. Derhalve kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught - onder voorwaarden - hogere waarden vaststellen voor de betreffende geluidgevoelige bestemmingen.

Uitstraling reconstructie

Het effect voor de wegen rondom de aan te passen wegen is beperkt: ter plaatse van de woningen en andere (geluidgevoelige) bestemmingen is er sprake van een toename van de geluidbelasting van ten hoogste 2,65 dB in de situatie zonder PHS en 4,97 dB in de situatie met PHS.

Wet ruimtelijke ordening

Wijziging Martinilaan – De Bréautélaan (30 km/uur wegen)

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op en de wijziging van de Martinilaan – De Bréautélaan op de maatgevende woningen zal gaan afnemen. Derhalve wordt het akoestisch klimaat als gevolg van deze wijziging aanvaardbaar geacht.

Geluideffecten N65 op omliggende bebouwing

De voorgenomen wijzigingen aan de N65 vallen onder het toetsingskader van de Wet milieubeheer en worden in een separaat onderzoek onderzocht. Ten behoeve van het bestemmingsplan is echter wel in beeld gebracht welke geluideffecten optreden vanwege de wijzigingen aan de N65.

Uit de resultaten volgt dat de geluidbelasting vanwege de N65 in de plansituatie (inclusief wijzigingen N65 en PHS) voor het jaar 2030 ten opzichte van de situatie met autonome groei in het jaar 2030 binnen het projectgebied hoofdzakelijk tot afnames leidt. Voor de plansituatie is daarbij nog geen rekening gehouden met eventuele geluidmaatregelen die in het kader van het onderzoek op grond van de Wet milieubeheer worden getroffen. Ten aanzien van de geluidbelasting vanwege de N65 leidt het project daarmee over het algemeen tot een verbetering van de geluidsituatie. Op enkele locaties worden (beperkte) toenames geconstateerd. Deze toenames worden veroorzaakt door het verplaatsen van de weg richting de woningen, het verwijderen van tussenliggende bebouwing en/of de verkeersaantrekkende werking van het plan.

Maatregelen

Met de inzet van maatregelen worden de toenames mogelijk teniet gedaan. Mogelijke maatregelen zijn:

  • aan de bron;
  • in de overdracht;
  • aan de gevel.

Op dit moment is er echter nog geen besluit genomen over de in te zetten maatregelen, waardoor de totale effecten van het plan nog niet in beeld kunnen worden gebracht. Duidelijk is wel dat met de inzet van maatregelen de geluidsituatie alleen maar verder zal verbeteren. De maatregelen worden in het separaat uit te voeren geluidonderzoek beschreven en worden bij ontwerpbestemmingsplan concreet gemaakt en opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.

Geluidproductieplafond

Uit de resultaten van de stap 1a berekening van het geluidloket (zie bijlage 12) volgt dat de aanpassing van de N65 past binnen de vastgestelde geluidproductieplafonds. De geluidproductie van de toekomstige situatie met het project blijft voor het onderzoeksgebied overal binnen de vastgestelde geluidproductieplafonds. Door positieve effecten van het project is er sprake van aanpassingen van de geluidproductieplafonds. In verband daarmee en met gekoppelde sanering in Vught (tussen km 4,18 en 6,1) vindt een onderzoek op woningniveau plaats om de sanering in beeld te brengen. Hiervoor wordt een separaat onderzoek met bijbehorende rapportages uitgevoerd en opgesteld. Het onderzoek wordt samen met het ontwerp bestemmingsplan gepubliceerd.

Akoestisch onderzoek onderliggend wegennet

De aanpassingen aan de N65 en de kruisende wegen hebben ook effect voor de verkeerspatronen in Vught. Antea Group heeft hiervoor een akoestisch onderzoek utigevoerd. Dit onderzoek geeft een overkoepelend beeld van de effecten die optreden op het onderliggend wegennet vanwege de projecten N65 en PHS Meteren Boxtel. Het complete onderzoek is als bijlage 13 opgenomen. Onderstaand zijn de conclusies vam het onderzoek verwerkt.

Vanwege de realisatie van beide projecten (N65 en PHS Meteren-Boxtel) worden ten opzichte van de autonome situatie de volgende geluideffecten op woningen langs het onderliggend wegennet verwacht:

  • Vanwege de Rembrandtlaan en de Aert Heymlaan worden afnames tot 5 dB in de geluidbelasting verwacht.
  • Verder is een afname in geluidbelasting te zien ter hoogte van de kruising van De Bréautélaan/Martinilaan met de N65 en de kruising John F. Kennedylaan met de N65.
  • Langs de Lekkerbeetjenlaan, Olmenlaan, een deel van Helvoirtseweg en de Boslaan worden toenames van 2 tot 5 dB verwacht. Hoewel formeel niet van toepassing zijn deze toenames hoger dan de grens van 2 dB die geldt voor de bepaling of sprake is van een reconstructie. De toenames zijn echter niet hoger dan de maximaal toelaatbare toename van 5 dB op grond van de Wet geluidhinder (die eveneens geldt voor wijzigingen op of aan de weg).
  • Voor de woningen langs de Jagersboschlaan en Berkenheuveldreef zijn de verwachte toenames in de geluidbelasting 1,5 tot 5 dB. De geluidbelasting in de plansituatie op deze woningen bedraagt echter niet meer dan de voorkeursgrenswaarde, waardoor de geluidsituatie aanvaardbaar mag worden geacht.
  • Voor de geluidbelasting vanwege de Vughterhage wordt eveneens een toename van meer dan 5 dB verwacht. Het betreft hier een weg op een woonerf met een beperkte verkeersintensiteit (rond 500 motorvoertuigen per etmaal). De geluidbelasting in de plansituatie ligt op deze woningen daarmee rond de voorkeursgrenswaarde.

Voor de wegen die deel uit maken van het onderliggend wegennet en waar sprake is van een fysieke aanpassing op of aan de weg zal in het bestemmingsplanonderzoek N65, dan wel het OTB/MER PHS Meteren Boxtel specifieker worden gekeken naar de effecten op woningniveau. Indien sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder wordt onderzocht welke maatregelen mogelijk kunnen worden getroffen. Tevens wordt gekeken naar wegen waar geen fysieke wijzigingen plaats vinden, maar waar vanwege wijzigingen elders een uitstralingseffect kan worden verwacht. Dit betreft ondermeer de Boslaan, Lekkerbeetjenlaan, Helvoirtseweg en Olmenlaan, wegen waarop toenames van 2 tot 5 dB in de geluidbelasting worden verwacht. De gemeente kan overwegen om maatregelen aan deze wegen te treffen waarmee de geluidbelasting op woningen kan worden gereduceerd. In de akoestische onderzoeken ten behoeve van het bestemmingsplanonderzoek N65 en/of het OTB/MER PHS Meteren Boxtel wordt hier nader op in gegaan.

Ondanks de verwachte toenames van 2 tot 5 dB in de geluidbelasting langs enkele wegen lijkt de geluidsituatie in zijn algemeenheid aanvaardbaar. Langs enkele wegen treden afnames in de geluidsituatie op, daarnaast zijn er een heel aantal wegen waarlangs de geluidbelasting in de situatie met beide projecten vergelijkbaar is ten opzichte van de situatie met autonome groei.

5.7.3 Conclusie

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de grenswaarden uit de Wet geluidhinder voor de aanleg van een nieuwe weg –Nieuwe parallelweg– en de wijziging van een weg –Helvoirtseweg, John F. Kennedylaan,  Boslaan en Vijverbosweg– worden overschreden. De maximaal toelaatbare geluidbelasting of toename wordt niet overschreden. Uit een overweging van mogelijke maatregelen volgt dat er redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught kan - onder voorwaarden - hogere waarden vaststellen voor de betreffende geluidgevoelige bestemmingen waar de voorkeursgrenswaarde voor de aanleg van een nieuwe weg wordt overschreden of waar een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder optreedt.

Voor de woningen waarvoor onderzoek is gedaan naar het geluideffect in het kader van de Wet ruimtelijke ordening blijkt dat over het algemeen de situatie verbeterd. De afname in geluidbelasting wordt veroorzaakt doordat de N65 grotendeels verdiept komt te liggen.

5.8 Luchtkwaliteit

5.8.1 Wettelijk kader

De belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). De luchtkwaliteit langs wegen wordt deels bepaald door het verkeer dat erover rijdt, maar ook door de bijdrage van andere uitstootbronnen zoals industrie, huishoudens en landbouw: de zogenaamde achtergrondconcentraties. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5) in Nederland over het algemeen het meest kritisch. Voor deze stoffen is de kans het grootste dat de bijbehorende grenswaarden worden overschreden.

Een belangrijk element in de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit programma werken het Rijk, de Provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Per 1 augustus 2009 is het NSL officieel in werking getreden. Het doel van het NSL is dat in Nederland vanaf 2011 aan de normen voor PM10 en vanaf 2015 aan de normen voor NO2 voldaan wordt. In het kader van het NSL is een nieuw begrip geïntroduceerd, namelijk het begrip “niet in betekenende mate”. Op basis van de Wet milieubeheer en het NSL kan gesteld worden dat een project/plan doorgang kan vinden wanneer:

  • het project of plan “niet in betekenende mate” bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • het project leidt niet tot overschrijding van grenswaarden;
  • er worden grenswaarden overschreden, maar ten gevolge van het project is er per saldo sprake van een verbetering van de concentratie van de betreffende stof of een gelijkblijvende concentratie van de betreffende stof;
  • er worden grenswaarden overschreden, maar ten gevolge van een door het project optredend effect of een met het plan samenhangende maatregel is er per saldo sprake van een verbetering van de concentratie van de betreffende stof of blijft de concentratie gelijk;
  • het project is genoemd of beschreven in, dan wel past binnen of is in elk geval niet strijdig met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) worden ook de nodige maatregelen vastgelegd. Voor de N65 is een NSL-melding gedaan. Het NSL bevat een lijst met ruimtelijke projecten die door alle maatregelen niet zullen leiden tot een overschrijding van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. De gemeente Vught heeft het project “N65 Vught – Haaren” aangemeld als nieuw projecten. Op 27 juni 2017 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu ingestemd met de toevoeging van de projecten aan de projectenlijst omdat geen sprake is van het in gevaar brengen van de te halen grenswaarden (zie bijlage 14).

5.8.2 Onderzoek

In het kader van de MIRT-verkenning zijn er diverse onderzoeken uitgevoerd voor het onderdeel luchtkwaliteit. In bijlage 15 zijn de alle onderzoeksresultaten voor lucht opgenomen. Hieronder zijn de meest actuele onderzoeksresultaten uit de Notitie VKA weergegeven.

De concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5) van het VKA zijn berekend op een groot aantal beoordelingspunten langs de N65 en de wegen in Vught en Helvoirt. Op alle beoordelingspunten wordt ruim voldaan aan de grenswaarden van de Wet milieubeheer. De hoogst berekende waarden voor NO2 en PM10 zijn respectievelijk 18 en 21 ug/m3 (jaargemiddelde) terwijl de grenswaarde 40 ug/m3 is. Het daggemiddelde voor PM10 bedraagt 10 en blijft daarmee ook ruimschoots onder de grenswaarde van 35. Voor PM2,5 is de hoogst berekende waarde 12 ug/m3. De grenswaarde is 25. De effecten van het VKA op de luchtkwaliteit zijn ten opzichte van de autonome situatie in het jaar 2030 nihil.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0045.png"

Figuur 5.8. Concentraties Stikstofdioxide (grenswaarde 40 ug/m3)

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0046.png" Figuur 5.9. Concentratie Fijn Stof (PM10) (grenswaarde 40 ug/m3)

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0047.png"

Figuur 5.10. Concentratie Fijn Stof (PM2,5) (grenswaarde 25 ug/m3)

5.8.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.9 Bedrijven en milieuzonering

5.9.1 Wettelijk kader

Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
  • het bieden van voldoende ruimte en zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam kunnen (blijven) uitoefenen.
5.9.2 Onderzoek

In het plan worden geen aanpassingen gedaan aan bedrijven. Wel worden een aantal bedrijven, waaronder horeca, ter hoogte van de kruising met de Boslaan gesloopt. De verkeersbestemming zelf zal geen invloed hebben op de bedrijfsvoering van de zittende bedrijven als het gaat om dit aspect.

5.9.3 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.10 Externe veiligheid

5.10.1 Wettelijk kader

Over de N65 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het betreft voornamelijk doorgaand transport. Aan dit vervoer van gevaarlijke stoffen zijn risico's verbonden doordat bij een incident waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, mensen in de omgeving slachtoffert kunnen worden.

Het huidige beleid voor de risicobeoordeling van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Specifiek voor tracébesluiten zijn in september 2014 de 'Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten' uitgevaardigd. De onderhavige verkenning richt zich op een bestemmingsplan en niet op een tracéstudie. Echter, in de toelichting bij beleidsregels wordt door de minister verzocht om de beleidsregels ook toe te passen op situaties als de onderhavige verkenning.

Voor de beoordeling van de externe veiligheid zijn de volgende beoordelingsgrootheden van toepassing:

  • het plaatsgebonden risico:
  • het groepsrisico,

Verder is relevant dan in de Regeling basisnet is aangegeven van de N65 geen plasbrandaandachtsgebied heeft. Tevens is relevant dat de te verkennen aanpassing niet van invloed is op de samenstelling en omvang van het vervoer van stoffen en ook geen omrij-effect op andere (basisnet)wegen tot gevolg zal hebben.

5.10.2 Onderzoek

Toetsing plan aan Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten.

Uit de beleidsregels volgt dat de reconstructie van de weg op de volgende punten moet worden beoordeeld:

Artikel 4:beoordeling effecten verschuiving referentiepunt

Het project komt in essentie neer op het upgraden van een bestaande autoweg waarbij de referentielijn ongewijzigd blijft. Bij de kruising in Vught verschuift de referentielijn echter wel. Deze kruising wordt verdiept aangelegd en de verschuiving bedraagt maximaal 10 meter. Voor de beoordeling van het plaatsgebonden risico heeft deze verschuiving echter geen impact omdat de basisnet afstand (wegvak B58, Knooppunt Vught- afrit 3, Tilburg Noord) nul meter bedraagt. De te verkennen verandering heeft geen gevolg voor de omvang en samenstelling van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat ten aanzien van de artikel 4 genoemde criteria geen nadelige veranderingen kunnen optreden.

Artikel 5: Beoordeling plaatsgebonden risico

Het PR-plafond bedraagt nul meter. De te verkennen verandering heeft geen gevolg voor de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen. In de omgeving van de weg spelen geen veranderingen die van invloed zijn op de herkomst of bestemming van gevaarlijke stoffen. Ten gevolge van verdiepte kruisingen zal de doorstroomsnelheid gering veranderen. Dit verschil is echter zodanig minimaal dat het geen verschuiving in het vervoersaandeel van gevaarlijke stoffen zal betekenen. Er zal derhalve ook geen (dreigende) overschrijding van het PR-plafond plaatsvinden.

Voor de ongevalsfrequentie wordt uitgegaan van de ongevalsfrequentie voor dit tracé op basis waarvan de basisnetafstand in de Regeling basisnet is vastgesteld. Hierbij wordt opgemerkt dat het verbeteren van de verkeersveiligheid van het tracé een van de aanleidingen is voor het verkennen van verandering van het tracé.

Artikel 6: Beoordeling groepsrisico

Het groepsrisicoplafond verandert door de te verkennen verandering niet (PR 10-6 = nul meter, Pr 10-7 is 48 meter); de vervoersomvang en samenstelling veranderen niet, waarbij wordt uitgegaan van de ongevalsfrequentie voor dit tracé op basis waarvan de basisnetafstand in de Regeling basisnet is vastgesteld (zie artikel 5).

Artikel 7: Afwijkende beoordeling groepsrisico

In artikel 7 lid 1 is aangeven dat dit van toepassing is op een tracébesluit dat betrekking heeft op:

  • a. Een verbreding van de weg ,met twee of meer rijstroken aan één zijde van de bestaande weg.
  • b. Een verbreding van de weg ,met twee of meer rijstroken aan beide zijden van de bestaande weg.
  • c. Een wegaanpassing als gevolg waarvan binnen 50 meter vanaf de gewijzigde ligging van het referentiepunt bestaande of geprojecteerde kwetsbare objecten aanwezig zijn.

Lid 1 a en b zijn hier direct niet van toepassing. Lid c vraagt een genuanceerde beschouwing van het trajectdeel waarin de verschuiving van de referentielijn plaatsvindt. Het betreft hier de centrale aansluiting van de kern van Vught op de N65. Rondom deze kruising is veel open gebied aanwezig. De verschuiving van de referentielijn begint bij het begin van de voorsorteervakken en bedraagt in het midden maximaal 10 meter. Uitgaande van de beoordelingsafstand van 50 meter vallen er aan de zuidzijde enkele woningen buiten deze afstand en wordt aan de noordzijde juist een extra object geraakt. Het aantal woningen neemt echter af. Dit betekent dat er geen toename van het groepsrisico aan de orde is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0048.png"

Figuur 5.11, kruising te Vught, bestaand en geprojecteerde nieuwe situatie.

Artikel 7 tweede lid is niet van toepassing omdat er (lid a) geen toename van meer dan 10% is en (lid b), uit onderzoek ten behoeve van het Basisnet is gebleken dat de oriëntatiewaarde niet overschreden wordt.

Artikel 8: Verantwoording groepsrisico

Er is geen afwijkende beoordeling van het groepsrisico nodig omdat artikel 7 tweede lid niet van toepassing is en uit artikel 7 eerste lid onder c duidelijk wordt dat er sprake is van een afname van het aantal objecten binnen de 50 meter afstand. Artikel 8 is gericht op de omgang met een toename van het groepsrisico.

Artikel 9: effecten voor ligging plasbrandaandachtsgebied

Uit de Regeling basisnet volgt dat er geen plasbrandaandachtsgebied is vastgesteld, er zijn derhalve ook geen effecten.

Op grond van het gestelde in de beleidsregels volgt dat voldaan wordt aan de normering van het plaatsgebonden risico en dat het groepsrisico niet verandert.

Toetsing aan het Besluit externe veiligheid transportroutes

Zoals bij de inleiding van deze paragraaf is aangegeven, is voor dit bestemmingsplan het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) niet van toepassing. Wanneer echter een beoordeling parallel aan het Bevt wordt gemaakt dan zijn de conclusies:

  • De omvang van het plaatsgebonden risico volgt uit de Regeling basisnet en bedraagt nul meter.
  • Het groepsrisico, berekend op basis van de vuistregels uit het Hart (zie tekstkader), is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde, zodat een beperkte verantwoording van toepassing is.
  • Voor de beperkte verantwoording is relevant dat de zelfredzaamheid van personen in de omgeving niet negatief wordt beïnvloed door de aanpassing, de bestrijdbaarheid van een incident evenmin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0049.png"

Het tracé van de N65 kruist een tweetal buisleidingen. Echter vinden hier geen aanpassingen plaats aan het tracé die van invloed zijn op de buisleidingen. Voor het overige liggen er geen andere risicobronnen op of nabij het plangebied. Wel zal met de leidingeigenaren worden afgestemd over de veiligheidsmaatregelen tijdens de bouw.

5.10.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor uitvoering van het bestemmingsplan. Er wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Voor het groepsrisico is geen sprake van een relevant verandering. Hierbij is relevant dat de zelfredzaamheid van personen in de omgeving en de bestrijdbaarheid van een incident met gevaarlijke stoffen niet negatief wordt beïnvloed door de voorgenomen verandering.

5.11 Trillingen

Trillingshinder ten gevolge van verkeer op een weg kan optreden bij woningen zeer nabij de weg bij een zachte ondergrond en/of oneffenheden in de weg. De N65 ligt op een relatief stevige zandgrond. Door de aanpassingen in Vught met een smaller wegprofiel en de asverlegging van de N65 bij de woningen aan de Helvoirtseweg 197 – 207 neemt de afstand tot de nabijgelegen woningen toe tot tenminste 15 meter. In het geval van de voorgenoemde woningen is nu de afstand tot de hoofdrijbaan nog minder dan 10 meter. Tot slot is het uitgangspunt dat de nieuwe weg en de overgangen naar de verdiepte liggingen egaal zijn. Hierbij meegenomen dat in de huidige situatie, geen trillingshinder van de weg bekend is, is trillingshinder bij het VKA ook niet te verwachten.

5.11.1 Conclusie

Het aspect trillingen vormt geen belemmering voor uitvoering van het plan.

5.12 Milieueffectrapportage

5.12.1 Uitleg werking Besluit m.e.r.

Bij veel projecten is het verplicht om aandacht te besteden aan m.e.r. Dit kan variëren van kleine projecten (enkele woningen) tot de grootste projecten (een nieuwe snelweg). Het meest bekend is de m.e.r.-procedure met een Milieueffectrapport (MER). Hierin worden alternatieven met elkaar vergeleken. Voor 'kleinere' projecten is een vormvrije m.e.r.-beoordeling verplicht. Dit is een notitie waarin gekeken moet worden of een project leidt tot mogelijke belangrijke nadelige milieugevolgen.

Tussen een MER en een vormvrije m.e.r.-beoordeling in zit een m.e.r.-beoordeling. Ook hier moet de vraag: 'zijn er mogelijke belangrijke nadelige milieugevolgen?' beantwoord worden. Indien er belangrijk nadelige gevolgen voor het milieu zijn, dan kan er alsnog aanleiding zijn om een m.e.r. op te stellen. Deze afweging is aan het bevoegd gezag.

In het Besluit m.e.r. staan alle projecten waarbij aandacht voor m.e.r. moet zijn. Het Besluit m.e.r. bestaat twee onderdelen: bijlage C en bijlage D. In het Besluit m.e.r. zijn deze onderdelen C en D onderverdeeld in vier elementen:

  • Activiteiten (beschrijving van de activiteit);
  • Gevallen (drempelwaarden, bijvoorbeeld vierkante meters, aantal woningen, etc.);
  • Plannen (de plannen die van toepassing zijn);
  • Besluiten (de besluiten die van toepassing zijn).

In bijlage C van het Besluit m.e.r. zijn de activiteiten opgenomen waarbij de verplichting geldt om een milieueffectrapport op te stellen (m.e.r.-plicht). Bijlage D bevat de activiteiten en gevallen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Wanneer het gaat om een besluit moet het bevoegd gezag beoordelen of de betreffende activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Wanneer het gaat om een 'plan' als bedoeld in kolom 3 'plannen' geldt een directe verplichting tot het opstellen van een planMER.

Wanneer activiteiten onder de (indicatieve) drempelwaarde van onderdeel D liggen, dient een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden. Deze werking van het Besluit m.e.r. is vereenvoudigd weergegeven in figuur 5.12.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0050.png"

Figuur 5.12. Schematische weergave werking Besluit m.e.r.

5.12.2 M.e.r-(beoordelings)plichtige activiteit?

De N65 is een autoweg. De aanpassing van een autoweg is genoemd in bijlage D van het Besluit m.e.r. Over een lengte van meer dan 5 kilometer vinden op diverse locaties aanpassingen aan de N65 plaats. Dit betekent dat er een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd moet worden. Het Besluit m.e.r. maakt hierbij geen onderscheid of aanpassingen aan de weg plaatsvinden ten behoeve van de leefbaarheid (zoals bij de N65), of de capaciteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0051.png"

5.12.3 M.e.r.-beoordeling

In het kader van de aanpassingen aan de N65 is een m.e.r.-beoordeling opgesteld. De complete rapportage is als bijlage 16 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de conclusies van de m.e.r.-beoordeling weergegeven.

Bij een bestemmingsplan dient beoordeeld te worden of er belangrijk nadelige effecten optreden, die aanleiding kunnen geven om een MER op te stellen. De m.e.r.-beoordeling gaat in op alle effecten ten gevolge van de aanpassing van de N65, ongeacht in welke besluit deze worden vastgelegd.

Uit de m.e.r.-beoordeling blijken geen belangrijke nadelige effecten voor het milieu die aanleiding geven om een MER op te stellen. Vooropgesteld wordt het project uitgevoerd in het kader van de leefbaarheid in Vught en Haaren. Ook wordt de capaciteit van de N65 zelf niet vergroot. De barrièrewerking van de N65 in Vught en Haaren neemt sterk af door het verbeteren van de oversteekbaarheid en de veiligheid wordt vergroot door lokale maatregelen. Lokaal treden er negatieve effecten op, bijvoorbeeld vanwege veranderende verkeersstromen in Vught en hinder en ruimtebeslag van de aan te passen aansluitingen en de tijdelijke voorzieningen. Deze zijn echter niet aangemerkt als 'belangrijke negatieve effecten die aanleiding geven om een MER op te stellen'. Veranderingen van de stikstofdepositie in verderop gelegen Natura 2000 gebieden zijn beperkt. Deze effecten zijn reeds passend beoordeeld in het kader van de PAS, en hoeven om die reden niet nogmaals passend beoordeeld te worden.

5.12.4 Conclusie

Bij het bestemmingsplan kan volstaan worden met een m.e.r.-beoordeling. Uit deze m.e.r.-beoordeling blijkt geen aanleiding om (alsnog) een MER op te stellen. Er is vanuit dit aspect geen belemmering voor vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Omgevingsaspecten tijdelijke situatie

Op twee locaties wordt het voorkeursalternatief N65 verdiept aangelegd, te weten bij de aansluiting van de J.F. Kennedeylaan – Helvoirtseweg en bij de kruising Martinilaan – De Bréautélaan. Tijdens de realisatie is relatief veel ruimte nodig. Enerzijds voor de bouw en anderzijds om het verkeer goed te kunnen afwikkelen. De noodzakelijke ruimte tijdens de bouwperiode is op beide locaties groter dan de ruimtebehoefte in de definitieve situatie. Dat betekent dat het grootste deel van het gebruik tijdelijk is.

De N65 maakt onderdeel uit van het rijkswegennet en heeft daarbinnen een belangrijke functie. Om de doorstroming van het verkeer tijdens aanleg van de N65 voldoende te waarborgen wordt een tijdelijk weg van 2x2 rijstroken worden aangelegd.  

Ter hoogte van Craijenstein wordt de verdiepte ligging vanaf de zuidzijde gebouwd en wordt de tijdelijke weg aan de noordzijde aangelegd. Aan de zuidzijde is namelijk onvoldoende ruimte om de tijdelijke weg aan te kunnen leggen.

Ter hoogte van De Bréautélaan – Martinilaan wordt de verdiepte ligging vanaf de noordzijde gebouwd en de tijdelijke weg aan de zuidzijde aangelegd. Aan de noordzijde ligt namelijk een waardevol monumentaal landgoed waarbij de voorkeur uitgaat om dat niet aan te tasten.

Deze paragraaf beschouwt de effecten van deze tijdelijke verbindingen. De toetsing van de tijdelijke verbindingen aan de relevante beleidskaders heeft al in hoofdstuk 4 plaats gevonden.

6.1 Maatregelen

De tijdelijke N65 ter hoogte van de kruising Helvoirtseweg-John F. Kennedylaan zal, indien omkering spoor niet gelijktijdig wordt gerealiseerd, aansluiten op de huidige N65 onderdoorgang onder het spoor. Hiervoor is grond nodig op het landgoed Craijenstein. Aan de Lekkerbeetjenlaan worden ten behoeve van de bypass zes woningen gesloopt. De gronden voor de tijdelijke N65 hebben een voorlopige bestemming gekregen. Binnen deze voorlopige bestemmingen zijn ook de defintieve bestemmingen, dus de bestemmingen na de uitvoeringsfase, opgenomen. Voor de tijdelijke N65 ter hoogte van de kruising Helvoirtseweg-John F. Kennedylaan gelden de voorlopgige bestemmingen:

Onderstaande figuur toont het ruimtebeslag aan dat benodigd is voor de aanleg van de tijdelijke N65 ter hoogte van de kruising Helvoirtseweg-John F. Kennedylaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0052.png" Figuur 6.1. Tijdelijk ruimtebeslag N65 kruising Helvoirtseweg-John F. Kennedylaan

De tijdelijke N65 ter hoogte van de kruising Martinilaan-De Bréautélaan kan zonder sloop van gebouwen gerealiseerd worden aan de zuidzijde van de N65. Hiervoor is wel tijdelijk grond nodig op de aanliggende percelen. De gronden voor de tijdelijke N65 hebben een voorlopige bestemming gekregen. Binnen deze voorlopige bestemmingen zijn ook de defintieve bestemmingen, dus de bestemmingen na de uitvoeringsfase, opgenomen. Voor de tijdelijke N65 ter hoogte van de kruising Martinilaan-De Bréautélaan gelden de voorlopgige bestemmingen:

Onderstaande figuur toont het ruimtebeslag aan dat benodigd is voor de aanleg van de tijdelijke N65 ter hoogte van de kruising Martinilaan-De Bréautélaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0053.png"

Figuur 6.2. Tijdelijk ruimtebeslag N65 kruising Martinilaan-De Bréautélaan

6.2 Effecten

Bodem

Door Antea Group is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 6). De resultaten van dit onderzoek zijn besproken in paragraaf 5.2). Conclusie van het onderzoek is dat voor de beoogde bestemmingswijziging de resultaten van het historisch onderzoek volstaan. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient door middel van een verkennend bodemonderzoek de bodemkwaliteit onderzocht te worden ter plaatse van grondroerende werkzaamheden.

Water

In de aanlegfase is een tijdelijke N65 voorzien bij de kruisingen met de J.F. Kennedylaan en de Martinilaan. Afstroom van wegwater kan daar plaatsvinden via bermpassage. Er zijn geen waterhuishoudkundige maatregelen (zoals afstroom via riolering) voorzien.

Voor de aanleg van de verdiepte liggingen is afhankelijk van de uitvoeringswijze een bronbemaling noodzakelijk. Bij toepassing van een bronbemaling dient vooraf inzichtelijk te worden gemaakt. Gelet op de nabijheid van de Groen Hoofdstructuur aan de zuidzijde van kruising Martinilaan / De Bréautélaan zullen mitigerende maatregelen nodig zijn om een negatief effect op de Groene hoofdstructuur uit te kunnen sluiten.

Archeologie

In het kader van de tijdelijke N65 is een oplegnotitie bij het archeologie bureauonderzoek (rapport 2015/21) opgesteld. In de oplegnotitie zijn de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de locatie van de tijdelijke weg uiteengezet. De oplegnotitie is als bijlage 17 bij de toelichting gevoegd. Onderstaand zijn de conclusies en selectieadvies uit de oplegnotitie weergegeven.

De locatie van de tijdelijke weg bestaat uit vier deelgebieden. Om het bespreken hiervan te ververgemakkelijken zijn deze van zuidwest naar noordoost deelgebied 1, 2, 3 en 4 genoemd. Voor de tijdelijke weg zal maximaal 1 m beneden maaiveld worden verstoord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0054.png"

Figuur 6.3. Locatie van de vier deelgebieden (v.l.n.r. 1 t/m 4)

Conclusie en selectieadvies

Hieronder volgt per deelgebied de conclusie en het selectieadvies.

Deelgebied 1

Binnen deelgebied 1 is sprake van een sloot en van een deels al aangelegde weg. Op die locaties zal geen archeologisch onderzoek plaats hoeven te vinden. Ter hoogte van de middelhoge archeologische verwachting wordt minder dan 5000 m2 verstoord en ter hoogte van de hoge archeologische verwachting minder dan 500 m2. Archeologisch onderzoek is derhalve in deelgebied 1 niet noodzakelijk. Ook het bestemmingsplan en de verordening stellen het niet verplicht.

Deelgebied 2.

Voor het oostelijk deel van het plangebied is conform de archeologische beleidskaart geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. In het westelijk deel is ook geen vervolgonderzoek noodzakelijk omdat de aanleg van de geplande weg geen bodemverstoring van dieper dan 1 m – mv met zich mee zal brengen. Het uitgevoerde archeologisch onderzoek in het gebied gaf aan dat de bodem tot 1 m – mv verstoord was. Ook het bestemmingsplan en de verordening stellen het niet verplicht.

Deelgebied 3.

Voor dit gehele deelgebied geldt geen archeologische onderzoeksplicht op de gemeentelijke archeologische beleidskaart. Ook het BP en de verordening stellen het niet verplicht.

Deelgebied 4.

Binnen deelgebied 4 is sprake van bestaande bebouwing en een weg die behouden zullen blijven. De oppervlakte van de te verstoren locatie bedraagt 1700 m2. Aangezien er in voor dit deelgebied geen dubbelbestemming 'waarde archeologie' is opgenomen en ook de erfgoedverordening van de gemeente Vught niet voorziet in archeologische onderzoeksplicht bij gebieden met een hoge archeologische verwachting is archeologisch onderzoek in deelgebied 4 niet noodzakelijk. Ook het bestemmingsplan en de verordening stellen het niet verplicht.

Cultuurhistorie

De tijdelijke N65 komt ten westen van de Martinilaan in een cultuurhistorisch vlak te liggen. Het betreft hier het gebied de Vughtse Hoeven en Beukenhorst. De Vughtse Hoeven en Beukenhorst zijn landgoederen bij Vught. Het gebied bestaat uit een parklandschap met bossen, landbouwgronden en diverse historische structuren en gebouwen. De waarden en kenmerken van de Vughtse Hoeven en Beukenhorst zijn de historische gebouwen (de landhuizen, de bijgebouwen en de boerderijen), de parkaanleg, de laanstructuren, de Scheepersdijk/Broekstraat (oude dijk van de Essche Stroom) en de vennen.

De tijdelijke N65 heeft een effect aan de rand van het cultuurhistorisch vlak de Vughtse Hoeven. Hierbij moeten een aantal bomen gekapt worden die behoren bij de landgoederen/landhuizen. De historische bebouwing blijft onaangetast. Het betreft hier een tijdelijk effect. Na de uitvoeringsfase wordt dit gebied hersteld.

Ten behoeve van de tijdelijke N65 dient er één boom aan de Lekkerbeetjenlaan, die is opgenomen in de monumentale bomenlijst, te worden gekapt dan wel te worden verplaatst indien mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0055.png"

Figuur 6.4. Uitsnede Groene Kaart met rood omcirkeld te verwijderen/verplaatsen boom ten behoeve van de tijdelijke N65

Voor landgoed Craaijenstein wordt met de eigenaar de herinrichting van zijn landgoed nader uitgewerkt. Waarbij tevens rekening wordt gehouden met behoud van bomen tijdens de bouwfase.

Bij de Martinilaan wordt rekening gehouden met herinrichting van het gebied op basis van de gebiedsvisie, waarbij rekening is gehouden met cultuurhistorische waarde.

In de planregels is opgenomen dat werken of werkzaamheden (als bedoeld in 16.1.1) slechts toelaatbaar zijn, mits de aantasting van de cultuurhistorische waarden in het gebied na het realiseren van die werken of het uitvoeren van die werkzaamheden wordt hersteld.

Natuur

De aanleg van de tijdelijke weg leidt tot het tijdelijk verwijderen van de huidige beplanting op de grondwal, tijdelijke verwijdering van de grondwal zelf, en herstel van de bosvegetatie na opheffing van de tijdelijke weg. Deze ingreep heeft tot gevolg dat de huidige waarden van de bosvegetatie zelf verloren gaan, en na afloop weer opnieuw kunnen worden ontwikkeld. De ontwikkeltijd van de huidige waarden op de grondwal bedraagt circa 15–20 jaar. De ontwikkeltijd van het achterliggende bos is langer, circa 50-60 jaar, maar deze strook maakt slechts minimaal deel uit van het tijdelijke ruimtebeslag.

Tijdelijk ruimtebeslag en mitigatieopogave

De reconstructiewerkzaamheden leiden tot tijdelijk ruimtebeslag binnen NNB-gebied (ten zuiden van de N65, ten westen van de Martinilaan). Het betreft een oppervlakte van circa 0,39 hectare ruimtebeslag binnen bos dat in het Natuurbeheerplan is aangeduid als N16.01 Droog bos met productie. Aangezien geen sprake is van permanente effecten, is evenmin sprake van een compensatieplicht in oppervlakte nieuwe natuur (de Verordening Ruimte verplicht hier niet toe). Wel wordt voorgesteld om de tijdelijke effecten op de natuurwaarden ter plaatse te mitigeren in de vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen in bossen in de omgeving met een relatief lage ecologische waarde. Om de kwaliteitsverbetering te kunnen realiseren dient een verkenning van kansrijke locaties in de omgeving van het plangebied te worden gemaakt, en vervolgens dienen de kansrijke voorstellen te worden uitgewerkt voor verhoging van de actuele natuurwaarden. Deze verkenning en ook de latere uitwerking, dient in nauw overleg met de betreffen eigenaren en beheerder van de bospercelen te worden uitgevoerd.

In de planregels is opgenomen dat werken of werkzaamheden (als bedoeld in 16.7.1) slechts toelaatbaar zijn, mits de aantasting van de natuurlijke waarden in het gebied na het realiseren van die werken of het uitvoeren van die werkzaamheden wordt hersteld.

Geluid

Hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder bevat regels omtrent het aspect geluidhinder bij structurele maatregelen zoals de aanleg en reconstructie van wegen. In dit hoofdstuk zijn geen regels opgenomen omtrent de geluidhinder die zich eventueel voordoet tijdens de aanlegfase van de weg of tijdens de uitvoering van de reconstructiewerkzaamheden.

Bij aanpak van N65 doet zich de situatie voor dat er sprake is van een tijdelijke verandering van de geluidsituatie ten gevolge van wegwerkzaamheden, doordat er een gedeeltelijke verschuiving van het huidige tracé van de N65 nodig is om de wegwerkzaamheden uit te voeren.

Op tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan met een periode van maximaal 10 jaar is de Wet geluidhinder niet van toepassing.

Uit uitspraken van de Raad van State blijkt echter dat de hinder die in een tijdelijke situatie wordt ondervonden, wel beperkt moet blijven. De ondervonden hinder wordt daarbij bepaald door de tijdsduur van de tijdelijke situatie en de hoogte van de geluidbelasting.

De geluidsituatie in tijdelijke situatie is beoordeeld op basis van de geluidbelasting in huidige situatie en te verwachte effecten van kleine verschuiving van de N65. Door deze verschuiving wordt de afstand tussen de weg en de aanwezige woningen kleiner.

Het is duidelijk dat de tijdelijke N65 richting bepaalde woningen schuift. Ter plaatse van de kruising N65 met de Martinilaan – De Bréautélaan zal de wegas ten opzichte van Helvoirtseweg 195 te Vught circa 24 meter (van 124 meter naar 100 meter) dichterbij komen te liggen. Het geluideffect bij gelijkwaardige intensiteiten, verkeerssamenstelling, snelheid en wegdektype zal circa +1 dB zijn. Ter hoogte van de kruising N65 met de Helvoirtseweg - John F. Kennedylaan zal de toename ter plaatse van Lekkerbeetjenlaan 22 te Vught circa 5 dB bedragen. De wegas verplaatst zich circa 23 meter (van 34 meter naar 11 meter) richting deze woning. In beide gevallen is er sprake van tijdelijke situatie met een duur van enkele maanden. In analogie met de Wet geluidhinder kan een toename van 2 dB acceptabel worden geacht. Bij de woningen waar de toename van de geluidbelasting groter is dan 2 dB worden in de uitvoeringsfase en waar technisch mogelijk afschermende maatregelen toegepast.

Luchtkwaliteit

Er vindt tijdens de uitvoeringsfase geen toename plaats van het aantal verkeersbewegingen. De 2% extra verkeer treedt pas op na afronding van de aanpassingen aan de N65. Door het verhogen van de capaciteit van de gelijkvloerse kruispunten in Vught en Helvoirt en het realiseren van een ongelijkvloerse kruising en een ongelijkvloerse halve aansluiting in Vught verbetert de doorstroming op de N65 en daarmee de leefbaarheid.

De tijdelijke N65 zorgt dat het gemotoriseerd verkeer in de uitvoeringsfase anders gaat rijden. De tijdelijke N65 komt aan de ene kant van de N65 verder van de woningen te liggen, maar daarentegen dichterbij de woningen aan de andere kant van de N65. Omdat er geen toename van het verkeer plaatsvindt maar wel een verandering van de verkeersstroom is ter hoogte van de tijdelijke N65 gekeken naar de luchtkwaliteit in de huidige situatie, in 2020 en in 2030. Hierbij is gebruik gemaakt van de monitoring Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Tijdelijke weg kruising John F. Kennedylaan/Helvoirtseweg

Ten behoeve van de tijdelijke weg nabij de kruising John F. Kennedylaan/Helvoirtseweg is op basis van de NSL-monitoring gekeken naar de rekenpunten rondom deze kruising. Daarbij is getoetst of de concentraties NO2, PM10 en PM2.5 in de huidige situatie onder de grenswaarden blijven en hoe deze concentraties zich ontwikkelen in 2020 en 2030. In onderstaande tabel is per stof steeds de minimale en maximale concentratie opgenomen van de rekenpunten zoals weergegeven in afbeelding 6.5. Hieruit blijkt dat de concentraties ruimschoots onder de grenswaarden ligt. Aangezien de tijdelijke weg niet voor meer verkeer zal zorgen, enkel voor een verschuiving van deze concentraties, kunnen deze concentraties van toepassing worden verklaard op de tijdelijke weg.

NO2 ug/m3   PM10 ug/m3   PM 10 overschrijdingsdagen   PM2.5 ug/m3   Jaar  
min.   max.   min.   max.   min.   max.   min.   max.    
23.5   28.7   19.9   21.1   7.6   8.8   12.2   12.8   2015  
18.5   21.9   21.2   22.3   8.9   10.5   13.2   13.7   2020  
13.0   15.0   19.0   20.1   6.9   7.7   11.2   11.7   2030  
40 ug/m3   40 ug/m3   35 dagen   25 ug/m3    

Tabel 6.1. Concentraties NSL-monitoring kruising John F. Kennedylaan/Helvoirtseweg met grenswaarden

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0056.png"

Figuur 6.5. rekenpunten NSL-monitoring John F. Kennedylaan/Helvoirtseweg

Tijdelijke weg kruising Martinilaan/Helvoirtseweg

Ook ten behoeve van de tijdelijke weg ter hoogte van de kruising Martinilaan/Helvoirtseweg is op basis van de NSL-monitoring gekeken naar de rekenpunten rondom deze kruising. Ook hier liggen de concentraties ruimschoots onder de grenswaarden. Aangezien de tijdelijke weg niet voor meer verkeer zal zorgen, enkel voor een verschuiving van deze concentraties, kunnen deze concentraties van toepassing worden verklaard op de tijdelijke weg.

NO2 ug/m3   PM10 ug/m3   PM 10 overschrijdingsdagen   PM2.5 ug/m3   Jaar  
min.   max.   min.   max.   min.   max.   min.   max.    
22.7   28.1   19.8   20.7   7.4   8.4   12.1   12.6   2015  
17.5   20.6   21.0   21.9   8.7   9.9   13.1   13.5   2020  
12.5   14.1   18.9   19.7   6.8   7.3   11.1   11.4   2030  
40 ug/m3   40 ug/m3   35 dagen   25 ug/m3    

Tabel 6.2. Concentraties NSL-monitoring kruising Martinilaan/Helvoirtseweg met grenswaarden

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0057.png"

Figuur 6.6. rekenpunten NSL-monitoring Martinilaan/Helvoirtseweg

Externe veiligheid

De externe veiligheidseffecten van de tijdelijke N65 zijn neutraal.

  • Het plaatsgebonden risico blijft onveranderd en vormt geen belemmering.
  • Het rekenkundige groepsrisico blijft onveranderd, weliswaar komen een paar woningen dichterbij te staan, maar ook enkele woningen op grotere afstand. Binnen de rekensystematiek maakt dit geen verschil.
  • De zelfredzaamheid van de personen in de omgeving verandert niet
  • De bestrijdbaarheidsmogelijkheden voor hulpdiensten veranderen ook niet, via de tijdelijke N65 blijven deze mogelijkheden op een vergelijkbare wijze in stand.

Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de tijdelijke N65.

6.3 Conclusie

De tijdelijke N65 heeft met name zijn weerslag op de aspecten natuur en cultuurhistorie. Deze twee aspecten hebben een relatie met elkaar, aangezien het cultuurhistorische waardevolle element de parkachtige omgeving is. Dit wordt aan de randen aangetast door de kap van bomen. De cultuurhistorische en monumentale bebouwing blijft behouden. Na realisatie van de onderdoorgangen komt de tijdelijke N65 te vervallen en dienen de cultuurhistorische en natuurlijke waarden van het gebied te worden hersteld. Hiervoor is in de planregels een regeling opgenomen dat werken of werkzaamheden (ter plaatse van cultuur en natuur) slechts toelaatbaar zijn, mits de aantasting van de cultuurhistorische en natuurlijke waarden in het gebied na het realiseren van die werken of het uitvoeren van die werkzaamheden wordt hersteld.

Voor bodem dient ter plaatse van grondroerende werkzaamheden een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd te worden.

Voor geluid wordt geadviseerd om in overeenstemming met het bevoegd gezag ter plaatse van de verschuiving van de N65 ter hoogte de kruising met de Helvoirtseweg - John F. Kennedylaan te beschouwen in welke mate de hinder als gevolg van de tijdelijke situatie beperkt kan worden.

Hoofdstuk 7 Toelichting op de regels

7.1 Inleiding

In een bestemmingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van het gebied door voor de gronden bestemmingen aan te wijzen. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.

7.2 Uitgangspunten

7.2.1 Wettelijk kader

Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.

7.2.2 Planonderdelen

Onderhavig bestemmingsplan 'N65 Vught' bestaat uit een verbeelding, de regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast.

Op de verbeelding krijgen alle gronden binnen het plangebied een bestemming. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels. Een gedeelte van de informatie op de analoge verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een kadastrale/GBKN ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding. Bij eventuele verschillen tussen de digitale en analoge verbeelding is de digitale verbeelding juridisch bindend.

De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het bestemmingsplan 'N65 Vught' zijn opgebouwd conform de door het SVBP2012 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en ten slotte de overgangs- en slotregels.

7.3 Toelichting op de planregels

7.3.1 Inleidende regels

In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om onduidelijkheid door interpretatieverschillen te voorkomen. Er zijn alleen begripsbepalingen opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Een gedeelte van de begrippen is omschreven in het SVBP en dient letterlijk daaruit te worden overgenomen. Deze begrippen en de voorgeschreven omschrijvingen zijn overgenomen.

Ook over de bepaling van afstanden, hoogtes en oppervlaktes kunnen interpretatieverschillen ontstaan. Om op een eenduidige manier afstanden, hoogtes en oppervlakten te bepalen, wordt in de 'Wijze van meten' uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. Ook voor de wijze van meten worden in de SVBP2012 regels gegeven, welke in het plan letterlijk zijn overgenomen.

7.3.2 Bestemmingsregels

Per bestemming, die op de verbeelding wordt gebruikt, worden bouw- en gebruiksregels opgenomen. De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit:

  • Bestemmingsomschrijving;
  • Bouwregels;
  • Afwijken van de bouwregels;
  • Specifieke gebruiksregels;
  • Afwijken van de gebruiksregels;
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

Voorlopige bestemmingen

Sommige gebieden langs de N65 krijgen tijdelijk een verkeersbestemming tijdens de aanpassingen aan de weg. Hier kan bijvoorbeeld een parallelweg worden gerealiseerd, zodat de verkeersbewegingen voort kunnen gaan. Aan deze gebieden worden voorlopige bestemmingen (Verkeer) toegekend. Na verloop van de periode voor de aanpassingen aan de N65 treedt vervolgens de eindbestemming in. Voor deze gebieden komen tijdens de planperiode dus twee verschillende regimes te gelden. Op de verbeelding wordt slechts het voorlopige regime zichtbaar. Het eindbeeld is daarmee niet direct af te leiden uit de verbeelding. De planregels bieden wel inzicht in het eindbeeld.

De voorlopige bestemmingen zijn allen verkeersbestemmingen en zijn gericht op de realisering van de tijdelijke N65 tijdens de uitvoeringsfase van de onderdoorgangen. De eindbestemming varieert per locatie en komt overeen met de huidige bestemming. Het huidige gebruik van de gronden wordt immers na het tijdelijke gebruik weer teruggebracht. In totaal zijn 6 voorlopige bestemmingen in het plan aanwezig. Het onderscheid wordt bepaald door de mogelijkheden van de eindbestemming.

De opbouw van de planregels is gelijk bij die van de reguliere bestemmingen, met dien verstande dat deze opbouw tweemaal in de planregels terugkomt. In eerste instantie bij de voorlopige bestemming en vervolgens ten aanzien van de eindbestemming.

Navolgend wordt een korte toelichting gegeven van bovengenoemde onderdelen. Niet alle onderdelen komen bij elke bestemming voor.

7.3.2.1 Bestemmingsomschrijving

In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie(s) worden als eerste genoemd. Indien van toepassing worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies genoemd. De ondergeschiktheid kan worden aangegeven door de woorden 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie binnen de betreffende bestemming.

7.3.2.2 Bouwregels

In de bouwregels is bepaald welke bouwwerken mogen worden opgericht, waarbij in ieder geval een onderscheid wordt gemaakt tussen de regeling van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en daar waar van toepassing ook tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen. Voorts bevatten de bouwregels, voor zover van toepassing, minimale en maximale maatvoeringen voor de diverse bouwwerken zoals goothoogtes, bouwhoogtes, oppervlaktes en dakhellingen.

7.3.2.3 Afwijken van de bouwregels

Door het opnemen van afwijkingsbevoegdheden wordt flexibiliteit in bestemmingsregels gecreëerd door mogelijkheden te bieden om in beperkte mate af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Deze bevoegdheden zijn niet bedoeld voor afwijkingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze veelal kunnen worden verleend. In dat geval zijn de bouwregels hierop aangepast. Voor elke afwijking is aangegeven waarvan een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels wordt verleend, de maximale afwijking die met de omgevingsvergunning kan worden toegestaan en meestal de situaties of voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning wordt verleend. Het gaat hier om afwijkingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien afwijkingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels (zijnde algemene regels).

7.3.2.4 Specifieke gebruiksregels

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening vervallen. In dit artikel was het verbod opgenomen om gronden te gebruiken op een manier die in strijd is met het bestemmingsplan. Derhalve moeten in de specifieke gebruiksregels bepaalde functies concreet worden genoemd als zijnde verboden gebruik. Ook het laten gebruiken moet specifiek worden genoemd.

7.3.2.5 Afwijken van de gebruiksregels

Door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels kan van de gebruiksregels in het plan worden afgeweken ten behoeve van een concrete vorm van grondgebruik. Dit mag echter niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen dat wel kan worden afgeweken van de gebruiksregels ten behoeve van functies die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies, maar dat via het afwijken geen 'nieuwe' functies kunnen worden toegestaan. Het afwijken van de gebruiksregels dient te zien op kleinere, planologisch minder ingrijpende onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ruimtelijke ingrepen dienen te worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid, een afzonderlijke bestemmingsplanherziening of via de mogelijkheden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (buitenplans).

7.3.2.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een werk of werkzaamheid worden verbonden. Onder deze inrichtingsactiviteiten valt niet het bouwen en het gebruiken. Een vergunningenstelsel wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals landschappelijke of natuurlijke waarden, ecologische waarden of de groen- en/of waterstructuur.

7.4 Bestemmingen

Hierna zijn de binnen het plangebied gelegen bestemmingen afzonderlijk opgenomen.

Artikel 3 Natuur

De bestemming 'Natuur' is opgenomen op het compensatieperceel ten behoeve van het NNB. Hierbij staat het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke waarde en/of ecologische waarde van het gebied voorop.

Artikel 4 Verkeer

De meest omvangrijke bestemming is de bestemming 'Verkeer'. Hieronder vallen alle wegen en straten met hoofdzakelijk een verkeersfunctie. Ook voet- en rijwielpaden, onderdoorgangen en tunnels. overwegen, bruggen en duikers, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen, voorzieningen van algemeen nut vallen onder de bestemming 'Verkeer'.

Tevens is in de bestemming 'Verkeer' een voorwaardelijke verplichting opgenomen die bepaald dat eerst de compensatiegronden van het NNB moeten zijn ingericht alvorens de werkzaamheden aan de N65 gestart kunnen worden.

Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1

In deze bestemming worden onder meer de voorlopige omleiding van de N65 ter hoogte van de kruisingen Martinilaan-De Bréautélaan en Helvoirtseweg-John F. Kennedylaan mogelijk gemaakt. Ten behoeve van de bestemming worden bouwwerken toegestaan. Met het oog op de realisering van de verdiepte ligging zijn dat tevens loodsen, werkketen e.d. Binnen het totale plangebied mag tevens één bentonietinstallatie worden gevestigd.

Deze bestemming wordt 5 jaren na inwerkingtreding van het plan automatisch omgezet in de eindbestemming ‘Groen'. De bestemming is onder andere bedoeld voor een park. Hierbij is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Artikel 6 Verkeer - Voorlopig 2

Verwezen wordt naar hetgeen bij Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1 gezegd is. In afwijking daarvan verandert deze bestemming in de toekomst in de bestemming 'Maatschappelijk'.

Artikel 7 Verkeer - Voorlopig 3

Verwezen wordt naar hetgeen bij Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1 gezegd is. In afwijking daarvan verandert deze bestemming in de toekomst in de bestemming 'Verkeer'.

Artikel 8 Verkeer - Voorlopig 4

Verwezen wordt naar hetgeen bij Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1 gezegd is. In afwijking daarvan verandert deze bestemming in de toekomst in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de woningen aan de Lekkerbeetjenlaan.

Artikel 9 Verkeer - Voorlopig 5

Verwezen wordt naar hetgeen bij Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1 gezegd is. In afwijking daarvan verandert deze bestemming in de toekomst in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het perceel Vijverbosweg 3.

Artikel 10 Verkeer - Voorlopig 6

Verwezen wordt naar hetgeen bij Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1 gezegd is. In afwijking daarvan verandert deze bestemming in de toekomst in de bestemming 'Groen'. Het verschil met Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1 is dat de definitieve bestemmingsomschrijving niet voorziet in een park en de daarbij behorende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Artikel 11 Leiding - Brandstof en Artikel 12 Leiding - Gas

Voor de brandstof- en gasleiding die onder de N65 doorlopen, is een dubbelbestemming opgenomen.

7.5 Algemene regels

7.5.1 Anti-dubbeltelregel

Overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel wordt opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel of een bepaalde oppervlakte van een bouwperceel mogen beslaan, het resterende onbebouwde terrein ook nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

7.5.2 Algemene bouwregels

Voor het hele plangebied, en dus alle bestemmingen, gelden een aantal algemene bouwregels. Deze hoeven dus niet opgenomen te worden in de afzonderlijke bestemmingen. Het betreffen bouwregels ten aanzien van de bestaande bebouwing, voorzieningen van algemeen nut, ondergeschikte bouwdelen en parkeernormen in relatie tot bouwen.

Ten aanzien van bouwen en parkeernormen geldt dat parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd om in de parkeerbehoefte te voorzien.

7.5.3 Algemene gebruiksregels

Voor het hele plangebied, en dus alle bestemmingen, gelden een aantal algemene gebruiksregels. Deze hoeven dus niet opgenomen te worden in de afzonderlijke bestemmingen. Het betreffen gebruiksregels die tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken worden gerekend.

7.5.4 Algemene aanduidingsregels

Dit betreft de nadere aanduiding van samenhangende gebieden gelegen over meerdere bestemmingen waarop een nadere regeling van toepassing is. Deze gebiedsaanduidingen hebben met name betrekking op sectorale aspecten die ruimtelijk relevant zijn en waaraan een zonering (aan te houden afstand) is toegekend.

In dit bestemmingsplan betreft het de gebiedsaanduidingen:

  • overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied
  • overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen groenblauwe mantel
  • overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen nnb
  • overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen nnb
  • overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen bestaand stedelijk gebied-stedelijk concentratiegebied
  • overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen gemengd landelijk gebied
  • overige zone - nnb
7.5.5 Algemene afwijkingsregels

In deze regels wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders bevoegd zijn om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om, tenzij anders vermeld, afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.

7.5.6 Algemene procedureregels

In deze regels wordt aangeven welke ruimtelijke procedure doorlopen moet worden voor afwijkingen, werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden en wijzigingen.

7.6 Overgangs- en slotregel

In deze regels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening, overgenomen. Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze regel schrijft voor hoe het plan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Financiële haalbaarheid

Naast het toetsen van een bestemmingsplan aan diverse milieu- en veiligheidsaspecten, dient het bestemmingsplan ook getoetst te worden aan de uitvoerbaarheid van het plan. Hierbij wordt gekeken naar de financiële haalbaarheid.

Inzake de vaststelling van een VKA en de daarop volgende planfase en realisatiefase voor de aanpassing van de N65 Vught — Haaren hebbent het Rijk, de provincie Noord-Brabant, de gemeente Vught, de gemeente Haaren en de gemeente 's-Hertogenbosch een bestuursovereenkomst ondertekend. In deze overeenkomst is het taakstellend budget van € 107 miljoen vastgelegd. Uit dit taakstellend budget worden alle kosten gefinancierd voor de planfase en de realisatiefase. De geluidschermen uit het MJPG worden afzonderlijk door het Rijk gefinancieerd.

De financiële haalbaarheid is anderszins geregeld waardoor geen exploitatieplan benodigd is. Hiermee is de financiële haalbaarheid voldoende geborgd.

Hoofdstuk 9 Procedure, overleg en inspraak

9.1 Procedure

Bestemmingsplan

De bestemmingsplanprocedure conform de Wro wordt beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In de Wro zijn hierop nog enkele wijzigingen beschreven. Samengevat is de bestemmingsplanprocedure als volgt:

  • het ontwerpbestemmingsplan ligt gedurende 6 weken ter inzage;
  • gedurende deze periode kan een ieder schriftelijke of mondelinge zienswijzen naar voren brengen aan de gemeenteraad;
  • binnen twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan vast;
  • de vaststelling van het bestemmingsplan dient binnen twee weken na de vaststelling bekend gemaakt te worden behoudens de hieronder genoemde uitzonderingen;
    • 1. Gedeputeerde Staten hebben een zienswijze ingediend en deze zienswijze is niet of niet volledige door de gemeenteraad meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan.
    • 2. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan - met uitzondering van het overnemen van de zienswijzen van Gedeputeerde Staten wijzigingen aangebracht.

Is één van bovenstaande twee gevallen aan de orde, dan magin principe het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan pas bekend worden gemaakt nadat zes weken zijn verstreken. Het bestemmingsplan wordt daarna voor zes weken ter inzage gelegd waartegen beroep kan worden ingesteld.

Wanneer er geen beroep wordt ingesteld, dan treedt het bestemmingsplan in werking en wordt het bestemmingsplan onherroepelijk. Wanneer een beroep aanhangig is gemaakt treedt het bestemmingsplan in werking maar wordt (vooralsnog) niet onherroepelijk. Bij het instellen van een voorlopige voorziening kan het bestemmingsplan worden geschorst en treedt dan niet in werking.

M.e.r.-beoordeling

Voor het doorlopen van de m.e.r.-beoordeling zijn er een paar verplichte stappen. Deze zijn in navolgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0058.png"

Het opstellen van de m.e.r.-beoordelingsnotitie is de eerste stap in het proces. In deze notitie worden de effecten van het planvoornemen beschreven en beoordeeld. Daarna wordt het advies van de betrokken bestuursorganen (o.a. de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio) ingewonnen. Mede op basis van dit advies nemen de bevoegde gezagen een besluit over de uitkomsten van de m.e.r.-beoordeling en het eventueel opstellen van een MER.

Als het bevoegd gezag besluit dat er geen m.e.r. uitgevoerd hoeft te worden, publiceren de gemeente Vught dit in de Staatscourant en in de plaatselijke huis-aan-huisbladen.

De m.e.r.-beoordelingsnotitie wordt vervolgens als bijlage bij de ontwerpbestemmingsplannen gevoegd en met het bestemmingsplan ter inzage gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid is een zienswijze in te dienen.

Na behandeling en beantwoording van de zienswijzen worden de bestemmingsplannen, inclusief de m.e.r.-beoordelingsnotitie, vastgesteld door de betreffende gemeenteraden. Na vaststelling is er de mogelijkheid voor bezwaar en beroep voor hen die rechtstreeks in hun belang worden getroffen.

Hogere waarde besluit (Wet geluidhinder)

In onderstaande figuur is weergegeven hoe de procedure van het hogere waarde besluit zich verhoudt tot de procedure van het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01_0059.png"

De inzage en zienswijze termijnen van het ontwerp Hogere waarde besluit en het ontwerp bestemmingsplan zijn gelijk. Hiermee wordt bedoeld dat beide ontwerp-besluiten gelijktijdig ter inzage liggen. De inzage en beroepstermijnen van het Hogere waarde besluit en het bestemmingsplan zijn gelijk. Het Hogere waarde besluit dient als eerste te worden vastgesteld, daarna wordt het bestemmingsplan vastgesteld. Eventuele maatregelen die uit een Hogere waarde besluit volgen, dienen namelijk in het bestemmingsplan te worden vastgelegd.

9.2 Participatie

In de Verkenning N65 is de omgeving op diverse manieren betrokken. Zo zijn informatieavonden en inloopbijeenkomsten gehouden, zijn gedurende het gehele proces regelmatig keukentafelgesprekken gevoerd met direct belanghebbenden en hebben klankbordbijeenkomsten plaatsgevonden. Daarbij is via diverse websites gedurende de verschillende projectfasen informatie gedeeld. Ook de gemeenteraden van Vught en Haaren en Provinciale Staten zijn diverse keren bijgepraat over het project. De stuurgroep heeft de omgeving via pers- en mailberichten geïnformeerd over de voortgang en tussentijdse besluiten.

Informatieavonden

Na de Startbeslissing in mei 2013 is er voor gekozen om een tweetal informatieavonden (november 2013) te houden om geïnteresseerde aanwezigen bij te praten over de startbeslissing en het proces (planning) van de Verkenning N65. Dit was het begin van fase 1, met als doel de omgeving te benutten om te komen tot inhoudelijke verrijking, betere oplossingen en een gedragen bestuurlijke keuze van dit project.

In november 2014 zijn er twee informatieavonden (Vught en Haaren) gehouden bij de afronding van fase 1. Het doel was om geïnteresseerde aanwezigen bij te praten over de Notitie Kansrijke Alternatieven (NKA) en het verdere proces (planning) van de verkenning N65.

In april 2015 is een tweetal inloopbijeenkomsten (Vught en Haaren) georganiseerd voor direct betrokkenen met als doel hun te informeren over de mogelijk grote impact van (sommige) alternatieven en varianten op hun directe leefomgeving. In juni zijn twee avonden in Vught gehouden om direct betrokkenen te informeren en in juli is een algemene informatieavond gehouden voor zowel Vught als Haaren.

In oktober 2015 is er een inloopavond gehouden over alle nieuwe bouwstenen in Vught in de fase van de quickscan. Het doel was meedenkkracht te ontwikkelen onder de belangstellende en betrokken bewoners ten behoeve van de quickscan.

In november 2015 is er een gezamenlijke informatiebijeenkomst gehouden om de uitkomsten van de quickscan te presenteren. Begin 2016 zijn direct betrokkenen in de vorm van keukentafelgesprekken geïnformeerd over het voorlopige bestuurlijk VKA van december 2015. Tot slot zijn in mei 2016 twee inloopbijeenkomsten (Vught en Haaren) georganiseerd om het VKA te presenteren.

Bijpraatsessies

Voor omwonenden en belangengroeperingen die zich aangemeld hadden, is een aantal sessies georganiseerd voorafgaand aan de informatieavonden om hen bij te praten over de laatste stand van zaken met betrekking tot de verkenning.

9.3 Overleg ex artikel 1.3.1. Bro

Artikel 1.3.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleg met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen plegen. Waar nodig plegen zij tevens overleg met besturen van andere gemeenten, met de provincie, de inspecteur voor de ruimtelijke ordening en met eventuele andere diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. De betrokken instanties worden in het kader van dit bestemmingsplan betrokken in het vooroverleg. De reacties van deze instanties worden, indien daar aanleiding toe bestaat, in het plan worden verwerkt.

9.4 Voorontwerp

Dit bestemmingsplan wordt als voorontwerpbestemmingsplan voor één ieder ter inzage gelegd. Het resultaat van deze terinzagelegging wordt in deze paragraaf opgenomen. Daarnaast zal in het kader van het voorontwerp een inspraakavond worden gehouden.

9.5 Ontwerp

Dit bestemmingsplan wordt als ontwerpbestemmingsplan voor één ieder ter inzage gelegd. Het resultaat van deze terinzagelegging wordt in deze paragraaf opgenomen.