direct naar inhoud van Regels
Plan: N65 Vught
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan N65 Vught met identificatienummer NL.IMRO.0865.vghBPN65-VO01 van de gemeente Vught;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aardkundige waarden en kenmerken

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 abiotische waarden:

het geheel van waarden in verband met het abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);

1.7 additionele voorzieningen

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.8 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingsgrens:

de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan.

1.11 bedrijf- of beroep aan huis:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal vanuit een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner, waaronder niet begrepen het verstrekken van logies, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.12 bedrijfswoning:

een woning uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden van één of meerdere personen waarvan de hoofdbewoner werkzaam is bij het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf.

1.13 bestaand:

bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.22 brandgang:

een ontsluiting van woningen c.q. huizenblokken ten behoeve van de bereikbaarheid van het achtererf en de daar gelegen bijgebouwen (erfdienstbaarheid), alsmede bedoeld voor het waarborgen van de veiligheid bij calamiteiten.

1.23 cultuurhistorische waarden en kenmerken:

de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.24 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.

Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals kapperszaken, schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.

1.26 ecologische waarden en kenmerken:

aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.

1.27 erker:

een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel, in één bouwlaag.

1.28 extensieve dagrecreatie:

vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc, die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 geluidwerende voorzieningen:

geluidsreducerende constructie/ bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerk/ constructie.

1.31 groen:

trapvelden, speelplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.32 groenvoorzieningen:

groenschermen van opgaande beplanting, berm-beplantingen en andere beplantingen voor openbaar of particulier gebruik welke beplanting in planologisch opzicht een ruimte structurerend effect hebben.

1.33 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.34 horeca:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

1.35 huishouden:

persoon of groep van personen die één huishouding voert.

1.36 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.

1.37 landschappelijke waarden en kenmerken:

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.

1.38 natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.39 nok:

de snijlijn van twee hellende vlakken.

1.40 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 ondergeschikt bouwdeel:

een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk, met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak.

1.42 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil.

1.43 opslag:

het opbergen van materialen met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later weer over het materiaal kan beschikken.

1.44 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.45 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.46 park:

een complex van gronden, bestaand bos, bosschages en/of weilanden, meestal door vijvers en kunstmatige aanleg verfraaid en door de samenhang, verschijningsvorm en/of cultuurhistorische waarden bepalend voor de groenstructuur van de omgeving en de gemeente als geheel.

1.47 parkeervoorziening:

elke stallingsgelegenheid op zowel openbaar als particulier terrein ten behoeve van een motorvoertuig op meer dan twee wielen.

1.48 peil:
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
1.49 perceelsgrens:

een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.

1.50 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander, tegen vergoeding.

1.51 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.52 stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).

1.53 straatmeubilair:

verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten.

1.54 tuin:

niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.55 verblijfsgebied:

gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, pleinen, terrassen, fiets- en voetpaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen worden gerekend.

1.56 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die loopt langs of evenwijdig aan de voor- en, indien van toepassing, oorspronkelijke zijgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelgrenzen.

1.57 voorziening van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.58 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.59 weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.60 werkterrein:

terrein dat benodigd is voor de uitvoering van bouw- en aanlegwerkzaamheden ten behoeve van de realisering van de bestemmingen in dit bestemmingsplan en de daarvoor bedoelde voorzieningen: onder de voorzieningen voor de uitvoering worden in ieder geval begrepen tijdelijke bouwwerken zoals keten en loodsen en andere werken, opslag, alsmede bestaande verkeers-, waterhuishoudkundige- en nutsvoorzieningen.

1.61 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer er daarnaast geen huishouden in het gebouw is ondergebracht.

1.62 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Voor zover een bouwwerk zich bevindt op een erf- of perceelsgrens wordt gemeten aan de kant waar het aansluitende afgewerkte terrein het hoogst is.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat.

2.7 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.8 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende vergunningsplichtige bouwwerk.

2.9 ondergronds (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.10 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.11 maatvoering

de maatvoeringen die in meter of m² zijn uitgedrukt worden op de volgende wijze gemeten:

  • a. afstanden loodrecht;
  • b. hoogten vanaf het aansluitend afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • c. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke waarde en/of ecologische waarde;
  • b. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
  • c. instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige, waterhuishoudkundige en/of abiotische waarden;
  • d. extensieve dagrecreatie;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. voet- en rijwielpaden.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. zitbanken;
  • b. voorzieningen ten behoeve van waterbeheer en natuurontwikkeling met een maximale bouwhoogte van 5 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. kamperen, behoudens kamperen in verenigingsverband.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Wegen en straten met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. Voet- en rijwielpaden;
  • c. Onderdoorgangen, verdiepte liggingen en tunnels;
  • d. Overwegen, bruggen en duikers;
  • e. Parkeervoorzieningen;
  • f. Groenvoorzieningen;
  • g. Geluidwerende voorzieningen;
  • h. Water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. Ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen, voorzieningen van algemeen nut.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b, c, d, e en f;
  • b. De bouwhoogte van fietsbruggen bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, bewegwijzering, bovenleidings- en signaleringsmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • f. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter;
  • g. De ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 12 meter. 
4.2.4 Voorwaardelijke verplichting

Alvorens met de aanleg van de infrastructurele voorzieningen in de bestemming "Verkeer" kan worden gestart, dienen de compenserende maatregelen ten behoeve van het Natuurnetwerk Brabant zoals opgenomen in het rapport met de titel 'Compensatieplan Natuurnetwerk Brabant - N65 Vught' dat als 1 bij deze regels gevoegd is, financieel en in uitvoeringsafspraken (beheer- en/of inrichtingsplannen) geborgd zijn.

Artikel 5 Verkeer - Voorlopig 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. civieltechnische voorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. additionele voorzieningen;
  • j. werkterreinen.
5.2 Bouwregels voorlopige bestemming
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van additionele voorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwketen/loodsen, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b t/m f;
  • b. De bouwhoogte van fietsbruggen bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, bewegwijzering, bovenleidings- en signaleringsmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • f. De ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 12 meter. 
5.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

5.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De voor 'Verkeer - Voorlopig 1' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 5.3 bestemd voor 'Groen', waaronder wordt verstaan:

  • a. Groen;
  • b. Groenvoorzieningen;
  • c. Park;
  • d. Ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;
  • e. Water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. Ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen, voorzieningen van algemeen nut.
5.5 Bouwregels definitieve bestemming
5.5.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd.

5.5.2 Uitzondering

In uitzondering op het bepaalde onder 5.5.1 mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht gerelateerd aan het wegverkeer, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder 1 en 2;
  • b. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
5.6 Afwijken van de bouwregels definitieve bestemming

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.5, mits:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. dit ruimtelijk en vanuit milieuoogpunt en het oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
  • c. geen belemmering ontstaat voor beoogde toekomstige infrastructurele uitbreidingen;
  • d. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende weg, waaraan de betreffende vrijwaringszone is gerelateerd.

Hiervoor gelden de volgende bepalingen;

  • e. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder f en g;
  • f. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • g. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
5.7 Afwijken van de gebruiksregels definitieve bestemming
5.7.1 Afwijken voor het realiseren van parkeerplaatsen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4 voor het realiseren van maximaal 5 parkeerplaatsen per 1.000 m², mits:

  • a. De parkeerbehoefte, overeenkomstig de 'Parkeernota' van de gemeente Vught, is aangetoond;
  • b. De verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. Geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. Waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
5.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden definitieve bestemming
5.8.1 Verbod

Het is verboden de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. Het vellen en/of rooien van houtgewas, of het verrichten van werkzaamheden, die de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolg kunnen hebben, anders dan bij wijze van verzorging van het aanwezige houtgewas.
5.8.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 5.8.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werkzaamheden, die:

  • a. Betrekking hebben op het normaal beheer en onderhoud;
  • b. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. Mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
5.8.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.8.1 zijn wel toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 6 Verkeer - Voorlopig 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. civieltechnische voorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. additionele voorzieningen;
  • j. werkterreinen.
6.2 Bouwregels voorlopige bestemming
6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van additionele voorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwketen/loodsen, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b t/m f;
  • b. De bouwhoogte van fietsbruggen bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, bewegwijzering, bovenleidings- en signaleringsmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • f. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter;
  • g. De ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 12 meter. 

6.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

6.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De voor 'Verkeer - Voorlopig 2' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 6.3 bestemd voor 'Maatschappelijk', waaronder wordt verstaan:

  • a. Bibliotheek;
  • b. Gezondheidszorg;
  • c. Kinderopvang;
  • d. Onderwijs;
  • e. Openbare dienstverlening;
  • f. Praktijkruimte;
  • g. Religie;
  • h. Verenigingsleven;
  • i. Welzijnsinstelling;
  • j. Zorginstelling;
  • k. Ondergeschikte hotelfunctie/nachtverblijf ten behoeve van de onderwijsfunctie;
  • l. Ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
6.5 Bouwregels definitieve bestemming
6.5.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd.

6.5.2 Uitzondering

In uitzondering op het bepaalde onder 6.5.1 mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht gerelateerd aan het wegverkeer, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder b en c;
  • b. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
6.6 Afwijken van de bouwregels definitieve bestemming

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.5.1, mits:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. dit ruimtelijk en vanuit milieuoogpunt en het oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
  • c. geen belemmering ontstaat voor beoogde toekomstige infrastructurele uitbreidingen;
  • d. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende weg, waaraan de betreffende vrijwaringszone is gerelateerd.

Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • e. Gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging en dergelijke, mogen alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel;
  • f. De goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 5 meter bedragen;
  • g. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • h. de hoogte van overige erf en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • i. de hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • j. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
6.7 Specifieke gebruiksregels definitieve bestemming

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. Seksinrichtingen;
  • b. Kamperen;
  • c. Horeca, anders dan ondersteunend aan de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
  • d. Detailhandel, anders dan ondergeschikt aan de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
  • e. Wonen, uitgezonderd ter plaatse van bestaande bedrijfswoningen;
  • f. Bewoning van een bestaande bedrijfswoning als burgerwoning.

Artikel 7 Verkeer - Voorlopig 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. civieltechnische voorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. additionele voorzieningen;
  • j. werkterreinen.
7.2 Bouwregels voorlopige bestemming
7.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van additionele voorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwketen/loodsen, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b t/m f;
  • b. De bouwhoogte van fietsbruggen bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, bewegwijzering, bovenleidings- en signaleringsmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • f. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter;
  • g. De ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 12 meter. 

7.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

7.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De voor 'Verkeer - Voorlopig 3' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 7.3 bestemd voor 'Verkeer', waaronder wordt verstaan:

  • a. Wegen en straten met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. Voet- en rijwielpaden;
  • c. Onderdoorgangen en tunnels;
  • d. Overwegen, bruggen en duikers;
  • e. Parkeervoorzieningen;
  • f. Groenvoorzieningen;
  • g. Geluidwerende voorzieningen;
  • h. Water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. Ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen, voorzieningen van algemeen nut.
7.5 Bouwregels definitieve bestemming
7.5.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd;

7.5.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
7.5.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaa 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder b t/m f;
  • b. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • f. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter.

Artikel 8 Verkeer - Voorlopig 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. civieltechnische voorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. additionele voorzieningen;
  • j. werkterreinen.
8.2 Bouwregels voorlopige bestemming
8.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van additionele voorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwketen/loodsen, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b t/m f;
  • b. De bouwhoogte van fietsbruggen bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, bewegwijzering, bovenleidings- en signaleringsmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • f. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter;
  • g. De ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 12 meter. 
8.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

8.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De voor 'Verkeer - Voorlopig 4' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 8.3 bestemd voor 'Wonen', waaronder wordt verstaan:

  • a. Wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens;
  • b. Water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. Geluidwerende voorzieningen;
  • d. Ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, tuinen, erven en terreinen.
8.5 Bouwregels definitieve bestemming
8.5.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd;

8.5.2 Uitzondering

In uitzondering op het bepaalde onder 8.5.1 mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht gerelateerd aan het wegverkeer, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder b en c;
  • b. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
8.6 Afwijken van de bouwregels definitieve bestemming

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.5.1, mits:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. dit ruimtelijk en vanuit milieuoogpunt en het oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
  • c. geen belemmering ontstaat voor beoogde toekomstige infrastructurele uitbreidingen;
  • d. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende weg, waaraan de betreffende vrijwaringszone is gerelateerd.

met dien verstande dat:

  • e. het maximum aantal woningen niet meer mag bedragen dan 6;
  • f. vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd;
  • g. onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen de contouren van de woning;
  • h. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.

en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De voorgevel dient te worden gebouwd evenwijdig aan de weg waarbij de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. De afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens bedraagt minimaal 10 meter;
  • c. De goothoogte bedraagt maximaal 7 m, waarbij een dakkapel voor de bepaling van de goothoogte buiten beschouwing wordt gelaten;
  • d. De bouwhoogte bedraagt maximaal 12 m.

Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bijgebouwen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel te worden gebouwd;
  • b. De maximale oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 300 m2 per bouwperceel, dan wel 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied;
  • c. De goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 respectievelijk 5 meter.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c is een grotere goot- en bouwhoogte toegestaan, mits:
    • 1. De bouwhoogte maximaal 7 meter bedraagt;
    • 2. Het bijgebouw vanuit het stedenbouwkundige beeld inpasbaar is in zijn omgeving;
    • 3. Door de afwijkende bouwhoogte het ruimtelijke karakter ter plaatse niet wordt aangetast;
    • 4. Er geen sprake is van onevenredige nadelige belemmeringen voor de omgeving op het gebied van privacy en dag- en zonlichttoetreding.

Erkers

Voor het oprichten van erkers aansluitend aan een woning geldt dat deze zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De breedte van de erker maximaal 40% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt tot een maximum van 4 meter;
  • b. De diepte van de erker niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  • c. De hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • d. De afstand tot de bestemming 'Verkeer' vanaf de erker minimaal 3 meter bedraagt.

Dakterrassen

Voor het oprichten van dakterrassen bij een woning geldt dat deze op een aanbouw zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Tot maximaal 3 meter vanuit het bouwvlak aan de achterzijde gemeten;
  • b. De afstand tot de perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter, behoudens het bepaalde in sub b t/m e;
  • b. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter.
8.7 Specifieke gebruiksregels definitieve bestemming

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Milieuzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. Detailhandel;
  • c. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. Seksinrichtingen;
  • e. Kamperen;
  • f. Horeca;
  • g. Permanente bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • h. Prostitutie.

Artikel 9 Verkeer - Voorlopig 5

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. civieltechnische voorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. additionele voorzieningen;
  • j. werkterreinen.
9.2 Bouwregels voorlopige bestemming
9.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van additionele voorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwketen/loodsen, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b t/m f;
  • b. De bouwhoogte van fietsbruggen bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, bewegwijzering, bovenleidings- en signaleringsmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 12 meter. 
9.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

9.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De voor 'Verkeer - Voorlopig 5' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 9.3 bestemd voor 'Wonen', waaronder wordt verstaan:

  • a. Wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens;
  • b. Water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. Geluidwerende voorzieningen;
  • d. Ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, tuinen, erven en terreinen.
9.5 Bouwregels definitieve bestemming
9.5.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd;

9.5.2 Uitzondering

In uitzondering op het bepaalde onder 9.5.1 mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht gerelateerd aan het wegverkeer, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder b en c;
  • b. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
9.6 Afwijken van de bouwregels definitieve bestemming

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.5.1, mits:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. dit ruimtelijk en vanuit milieuoogpunt en het oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
  • c. geen belemmering ontstaat voor beoogde toekomstige infrastructurele uitbreidingen;
  • d. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende weg, waaraan de betreffende vrijwaringszone is gerelateerd.

Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • e. De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter, behoudens het bepaalde onder f t/m h;
  • f. De hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • g. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • h. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter.
9.7 Specifieke gebruiksregels definitieve bestemming

Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. Milieuzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. Detailhandel;
  • c. Verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. Seksinrichtingen;
  • e. Kamperen;
  • f. Horeca;
  • g. Prostitutie.

 

Artikel 10 Verkeer - Voorlopig 6

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer;
  • b. verblijfsgebied;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. civieltechnische voorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. additionele voorzieningen;
  • j. werkterreinen.
10.2 Bouwregels voorlopige bestemming
10.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van additionele voorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwketen/loodsen, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  • a. Voor additionele voorzieningen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 5 meter mag bedragen en de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m2.
  • c. Voor bouwketen/loodsen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de oppervlakte per clustering van bouwketen niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in sub b t/m f;
  • b. De bouwhoogte van fietsbruggen bedraagt maximaal 8 meter;
  • c. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, bewegwijzering, bovenleidings- en signaleringsmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • e. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • f. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter;
  • g. De ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 12 meter. 
10.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

10.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De voor 'Verkeer - Voorlopig 6' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in 10.3 bestemd voor 'Groen', waaronder wordt verstaan:

  • a. Groenvoorzieningen;
  • b. Ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;
  • c. Water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. Ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, straatmeubilair, bijbehorende verhardingen, voorzieningen van algemeen nut.
10.5 Bouwregels definitieve bestemming
10.5.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd;

10.5.2 Uitzondering

In uitzondering op het bepaalde onder 10.5.1 mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht gerelateerd aan het wegverkeer, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder b en c;
  • b. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.
10.6 Afwijken van de bouwregels definitieve bestemming

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.5.1, mits:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. dit ruimtelijk en vanuit milieuoogpunt en het oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is;
  • c. geen belemmering ontstaat voor beoogde toekomstige infrastructurele uitbreidingen;
  • d. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende weg, waaraan de betreffende vrijwaringszone is gerelateerd.

Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • e. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder f t/m j;
  • f. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 8 meter bedragen;
  • g. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • h. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter;
  • i. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' niet meer bedragen dan maximaal 2,0 meter;
  • j. De hoogte van geluidwerende voorzieningen mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' niet meer bedragen dan maximaal 3,0 meter.
10.7 Afwijken van de gebruiksregels definitieve bestemming
10.7.1 Afwijken voor het realiseren van parkeerplaatsen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 voor het realiseren van maximaal 5 parkeerplaatsen per 1.000 m², mits:

  • a. De parkeerbehoefte, overeenkomstig de 'Parkeernota' van de gemeente Vught, is aangetoond;
  • b. De verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. Geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. Waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

Artikel 11 Leiding - Brandstof

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), met voorrang mede bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van brandstof.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming Leiding - Brandstof.

11.2.2 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

11.2.3 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 5 meter bedraagt.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
11.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 11.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
11.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 12 Leiding - Gas

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), met voorrang mede bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een diameter van ten hoogste 12,75 inch en een druk van ten hoogste 40 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming Leiding - Gas.

12.2.2 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

12.2.3 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 5 meter bedraagt.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
12.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 12.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
12.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 12.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing welke in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar ten tijde van de ter inzage legging van dit plan afwijkend is van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het bestemmingsplan te voldoen. In dit geval mag de bestaande bebouwing worden gehandhaafd maar niet worden vergroot.

14.2 Bouwen en parkeernormen
14.2.1 Algemeen

Ten aanzien van bouwen en parkeernormen geldt dat:

  • a. Parkeervoorzieningen in voldoende mate op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd om in de parkeerbehoefte te voorzien;
  • b. De op het tijdstip van aanvraag van de omgevingsvergunning geldende parkeernorm uit de beleidsnota 'Parkeernota gemeente Vught' moet worden gehanteerd of de daarvoor in de plaats tredende parkeernota.
14.2.2 Afwijken voor parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1, onder b, mits:

  • a. De noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • b. De situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

14.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, schoorstenen, lichtkoepels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2 meter bedraagt.

14.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. De verkeersveiligheid;
  • c. De milieusituatie;
  • d. De sociale veiligheid;
  • e. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied
16.1.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamhedenvoorwaardelijke verplichtingvoorwaardelijke verplichting uit te voeren:

  • a. Het verwijderen of kappen van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.
16.1.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 16.1.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werkzaamheden, die:

  • a. Betrekking hebben op het normaal beheer en onderhoud;
  • b. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. Mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
16.1.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 16.1.1 zijn wel toelaatbaar, mits de aantasting van de cultuurhistorishe waarden in het gebied na het realiseren van die werken of het uitvoeren van die werkzaamheden wordt hersteld.

16.2 overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen groenblauwe mantel

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen groenblauwe mantel' wordt de aanwijzing als 'Groenblauwe mantel', zoals opgenomen in de Verordening ruimte Noord-Brabant, van de betreffende gronden verwijderd.

16.3 overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen nnb

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen nnb' wordt de aanwijzing als 'Natuur Netwerk Brabant', zoals opgenomen in de Verordening ruimte Noord-Brabant, van de betreffende gronden verwijderd.

16.4 overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen nnb

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen nnb' worden de gronden aangewezen als 'Natuur Netwerk Brabant', zoals bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant.

16.5 overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen bestaand stedelijk gebied-stedelijk concentratiegebied

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen bestaand stedelijk gebied-stedelijk concentratiegebied' worden de gronden aangewezen als 'Bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied', zoals bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant.

16.6 overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen gemengd landelijk gebied

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen gemengd landelijk gebied' worden de gronden aangewezen als 'Gemengd landelijk gebied', zoals bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant.

16.7 overige zone - nnb
16.7.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - nnb' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld;
  • b. de aanleg van drainage, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
16.7.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 16.7.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werkzaamheden, die:

  • a. betrekking hebben op het normaal beheer en onderhoud;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
16.7.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 16.7.1 zijn wel toelaatbaar, mits de aantasting van de natuurlijke waarden in het gebied na het realiseren van die werken of het uitvoeren van die werkzaamheden wordt hersteld.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvingsvergunning afwijken:

  • a. Van de in de regels en op de verbeelding (aan)gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. Van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. Van de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

Artikel 18 Algemene procedureregels

18.1 Afwijken van het bestemmingsplan

Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

18.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

18.3 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan N65 Vught.