Plan: | Ruidigerdreef 8, Vught |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0865.bgWPRuidigerdreef8-ON01 |
Voorliggend rapport betreft het wijzigingsplan "Ruidigerdreef 8, Vught" van de gemeente Vught.
Om wateroverlast in de omgeving van ’s-Hertogenbosch in de toekomst te voorkomen wordt momenteel het waterbergingsgebied HOWABO (Hoogwateraanpak ’s-Hertogenbosch) ontwikkeld. Dit waterbergingsgebied is (onder andere) gelegen in het poldergebied De Gement in het buitengebied van de gemeente Vught. Aan de rand van het waterbergingsgebied liggen momenteel nog enkele agrarische bedrijven. Als gevolg van de aanleg van het waterbergingsgebied is één van deze bedrijven, een grondgebonden melkveehouderij aan de Ruidigerdreef 8 te Vught, verplaatst naar een locatie buiten het waterbergingsgebied in een andere gemeente. Hiermee is tevens een agrarisch bedrijf verdwenen uit het Natura 2000-gebied ‘Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek'.
In verband met contractuele afspraken met het waterschap Aa en Maas moet, ondanks dat nog steeds sprake is van een agrarische bestemming, op de Ruidigerdreef 8 alle agrarische bebouwing, behalve het woonhuis en de achterliggende bijkeuken, gesloopt worden. De sloopwerkzaamheden starten dit jaar nog.
De eigenaar van de woning wil tevens achter de woning in ruil voor de sloop van alle agrarische bedrijfsbebouwing een nieuw bijgebouw realiseren. Dit is echter qua oppervlakte niet toegestaan op grond van de geldende agrarische bestemming. De gemeente Vught heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het realiseren van het bijgebouw door middel van een wijziging van het bestemmingsplan. De wijziging kan gerealiseerd worden op basis van de wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.5.1 van het bestemmingsplan "HOWABO". Het oude bouwvlak wordt zodoende van de verbeelding verwijderd en ter plaatse van de woning en de nieuwe schuur wordt dit bouwvlak deels herbestemd naar ‘Wonen’ zodat hervestiging van een agrarisch bedrijf niet meer mogelijk is.
Tenslotte wil de eigenaar graag een paardenbak realiseren. De gemeente is bereid hier medewerking aan te verlenen. Mede ook omdat dit is toegestaan binnen de bestemming 'Wonen - 2' uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' van de gemeente Vught waarbij aangesloten zal worden. Deze regeling wordt daarom in dit plan overgenomen.
Op onderstaande afbeelding is de topografische ligging weergegeven.
topografische situatie
Op onderstaande afbeelding is de kadastrale situatie weergegeven. Tevens is de plangrens van voorliggend wijzigingsplan ingetekend.
kadastrale situatie
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Vught, sectie M. Onderstaande tabel bevat de perceelnummers en oppervlakten.
perceel | oppervlakte | ||
18 (gedeeltelijk) | 929 | m² | |
364 (ged.) | 760 | m² | |
460 (ged.) | 1.857 | m² | |
461 (ged.) | 1.472 | m² |
De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 5.018 m².
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan "HOWABO":
Op onderstaande afbeelding is een uitsnede te zien van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan
Het plangebied valt binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Polder (artikel 3)' en is hierin voorzien van een agrarisch bouwvlak. In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (zie verderop).
Daarnaast valt het plangebied binnen de gebiedsaanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', waarmee de gronden tevens zijn bestemd voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. Het is op of in de gronden niet toegestaan zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aangeduide waarden bepaalde werkzaamheden te verrichten, tenzij de bestaande en gewenste waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast en het waterschap is gehoord wat betreft de waarden die te maken hebben met het watersysteem.
Wijzigingsbevoegdheid conform artikel 3.5.1
Hieronder is de wijzigingsbevoegdheid integraal opgenomen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Toetsing van het voorgenomen plan aan de wijzigingsbevoegdheid:
Ad a:
Het agrarische bedrijf ter plaatse is inmiddels verplaatst naar een locatie buiten de gemeente Vught.
Ad b:
Er is een legale bedrijfswoning aanwezig en zoals blijkt uit hoofdstuk 5 is de verandering milieuhygiënisch aanvaardbaar.
Ook worden de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/ of abiotische waarden niet aangetast. Integendeel, door de verplaatsing van het agrarisch bedrijf uit het Natura 2000-gebied ‘Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek' en de sloop van alle overtollige bedrijfsbebouwing nemen deze waarden juist toe.
Ad c:
Aangezien circa 1.250 m2 aan voormalige agrarische stallen wordt gesloopt, is het conform sub 1 toegestaan om 200 m2 aan extra bijbehorende bouwwerken terug te bouwen.
Ad d:
De bestaande waarden van het open landschappelijk karakter worden niet aangetast. Integendeel, door de sloop van alle overtollige bedrijfsbebouwing neemt het open landschappelijk karakter in dit deel van de Gement juist toe.
Dit betekent dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in het bestemmingsplan "HOWABO".
In dit hoofdstuk wordt een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied gegeven.
Het plangebied ligt in het gebied De Gement, een landelijk gebied tussen de kernen ’s-Hertogenbosch, Vught, Cromvoirt en Vlijmen.
De Gement ligt in de zogeheten ‘naad van Brabant’: een laaggelegen zone op de overgang van zand- naar kleigrond. Door deze bijzondere ligging komt in deze zone veel kwelwater aan de oppervlakte. Dit schone ijzer- en kalkrijke water zorgt in combinatie met de landschappelijke en bodemkundige gradiënten voor een zeer gevarieerd milieu. In het verleden waren de vochtige gronden uitstekende graslanden. De hoger gelegen gronden waren als gemeenschappelijke weilanden in gebruik. De laagst gelegen delen waren slechts geschikt als hooilanden, die omzoomd werden door talrijke slootjes. Opgaande begroeiingen zijn van oudsher niet aanwezig in het gebied, behalve rondom de twee eendenkooien in het noordelijke deel van De Gement.
Door schaalvergroting en intensivering van de landbouw zijn percelen vergroot, is maïsteelt in het gebied toegenomen en is met name in het zuidelijke deel verspreide agrarische bebouwing gekomen. Desondanks kent het gebied nog steeds een zeer weids karakter. Laanbeplanting (met essen) is slechts plaatselijk aanwezig. Vanuit de hele De Gement heeft men uitzicht op de stadsrand van 's-Hertogenbosch.
De karakteristieke moeras- en hooilandvegetaties zijn teruggedrongen tot wegbermen en slootkanten. Ook daaruit verdwijnen bijzondere plantensoorten door eutrofiëring, ongeschikt bermbeheer en uitwijkend verkeer. Voor vogels is het gebied met name belangrijk als weidevogelgebied en foerageergebied voor ganzen en zwanen. De meest kritische vogelsoorten komen met name voor op de weidegronden met een natuurlijk beheer.
Voorheen bevond zich op het adres Ruidigerdreef 8 in Vught een agrarische onderneming in de vorm van een melkveehouderij. De agrarische activiteiten ter plaatse zijn inmiddels gestaakt en verplaatst naar een locatie buiten de gemeente Vught. De (agrarische) bebouwing is nog aanwezig in het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand in het plangebied weer.
luchtfoto plangebied en omgeving
Hieronder een impressie van de agrarische bedrijfswoning bestaande uit één laag met kap en de siertuin aan de voorzijde.
En een impressie van de agrarische opstallen bestaande uit twee grote stallen (circa 550 m2 bvo respectievelijk 700 m2 bvo), een kleiner bijgebouw (circa 150 m²) meerdere voerkuilen en een mestsilo (circa 150 m²) achter op het perceel.
Het perceel is rondom landschappelijk ingepast door middel van bomen en een haag.
Tevens is een groot deel van het perceel verhard (in de vorm van op-/afritten, parkeerplaatsen en manoeuvreerruimte).
Het voorgenomen plan bestaat uit de sloop van alle bestaande agrarische opstallen achter op het perceel en het verwijderen van de omliggende, overbodige verharding. Tevens wordt de bestaande bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning binnen de bestemming 'Wonen'. Het agrarisch bouwvlak komt te vervallen en wordt deels omgezet naar een normale woonkavel.
De meest westelijke stal is vastgebouwd aan de bestaande bijkeuken van de bedrijfswoning. Dit betekent dat na de sloop van deze stal een nieuwe spouwmuur gerealiseerd moet worden aan deze zijde van de bijkeuken om het geheel weer wind- en waterdicht te maken.
De bestaande bijkeuken wordt (mede) daarom in de nieuwe schuur opgenomen, die hier als het ware overheen gebouwd wordt. Direct aangrenzend aan de bijkeuken komt een veranda.
Hieronder een impressie van de voorgenomen ontwikkeling (Bron: Architraaf architecten- en ingenieursbureau, nr. 12.3501, d.d. 22 mei 2014).
In aanvulling hierop wordt er achter de woning, aan de noordwestzijde van het bestemmingsvlak, een paardenbak gerealiseerd. Deze bak wordt door de bestaande bomenrij en de nieuwe schuur aan het oog onttrokken.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het betreffen:
Het onderhavige plan bevindt zich in een gebied van nationaal belang, het Natura 2000-gebied ‘Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek'. Het plangebied is aan zowel de west-, noord- als oostzijde omgeven door de EHS maar ligt er zelf niet in.
De bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/ of abiotische waarden worden door de voorgenomen ontwikkeling niet aangetast. Integendeel, door de verplaatsing van het agrarisch bedrijf uit het Natura 2000-gebied en de sloop van alle overtollige bedrijfsbebouwing nemen deze waarden, zoals het open karakter van De Gement, juist toe.
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet binnen een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet rechtstreeks van toepassing op het plan.
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (RO) 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
De structuurvisie is opgebouwd uit een ‘Deel A Visie en sturing’, waarin de ruimtelijke visie, de belangen en de sturingsfilosofie is opgenomen. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen.
In ‘Deel B Structuren en beleid’ staat op welke wijze de provincie stuurt op de functies in Noord-Brabant. Daarvoor zijn vier ruimtelijke structuren opgesteld:
Het plangebied is vrijwel helemaal aangeduid als ‘kerngebied groenblauw’ en ‘waterbergingsgebied’. Uit de juridisch bindende Verordening Ruimte (zie 4.2.2) blijkt echter dat het plangebied in zijn geheel onderdeel uitmaakt van de 'groenblauwe mantel', daarom zal van dat beleid uitgegaan worden.
Groenblauwe mantel
De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied.
Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water(beheer) en landschap is in de groenblauwe mantel een belangrijke opgave. Vormen van grondgebonden agrarisch grondgebruik zijn van blijvend belang voor de ontwikkeling van groene en blauwe waarden. Binnen het gebied liggen kansen voor recreatie en toerisme. Ook een aantal groene gebieden door én nabij het stedelijk kralensnoer zijn onderdeel van de groenblauwe mantel.
Waterbergingsgebied, regionale waterberging
Om Noord-Brabant duurzaam te beschermen tegen overstromingen vanuit de regionale watersystemen wordt primair water langer vast gehouden zoals in bovenstroomse gebieden van het bekensysteem. Hierdoor wordt wateroverlast benedenstrooms beperkt. Soms is dit onvoldoende. Daarom zijn er gebieden gereserveerd voor het regionaal bergen van water. Binnen de waterbergingsgebieden kunnen functies als landbouw, natuur en recreatie zich binnen grenzen ontwikkelen. Er kunnen wel beperkingen gelden ten aanzien van voorkomend grondgebruik. De ontwikkeling van kapitaalintensieve functies is in principe uitgesloten.
Op 19 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
In de Verordening ruimte is het plangebied aangewezen als ‘Groenblauwe mantel’, 'reserveringsgebied waterberging' en ‘attentiegebied ehs’.
Algemeen
In de Verordening ruimte is in artikel 3.2 opgenomen dat een bestemmingsplan (of zoals in dit geval een wijzigingsplan) dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied een verantwoording bevat dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied.
Dit wijzigingsplan is een onderdeel van een veel groter en integraal project, namelijk de ontwikkeling van de EHS, inrichting natte natuurparel, de bescherming van het Natura 2000-gebied en de inrichting ten behoeve van de hoogwaterproblematiek ’s-Hertogenbosch. Daarnaast maakt deze ontwikkeling deel uit van de zogenoemde Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat waarbij infrastructuur gecombineerd wordt met versterking van groenblauwe zones. Tot slot wordt met het integrale project een belangrijke ecologische verbinding gelegd tussen België en de Maas.
In het gehele gebied worden integraal maatregelen getroffen (afgraven en inrichten van circa 140 ha natuurgebieden, aanleg van circa 10 km kade, een onderdoorgang onder de A59 ten behoeve van het waterbergingsgebied voor 4,5 mln m3 water, aanleg van recreatieve routes, sloop van agrarische bedrijfsgebouwen en beëindiging van agrarische bedrijven op drie locaties, waaronder het plangebied) om het landschap te verbeteren, maar ook de natuur, recreatie uit te breiden en de waterberging te realiseren. Gezien het integrale karakter van het gehele project kan deze ontwikkeling hiervan niet los worden gezien.
Het totaalpakket zal een enorme positieve bijdrage in landschap en ecologie te weeg brengen en wateroverlast voorkomen.
In artikel 6.7 is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in het gebruik van een voormalige bedrijfswoning als burgerwoning, mits is verzekerd dat er a) geen splitsing in meerdere woonfuncties plaatsvind en b) overtollige bebouwing wordt gesloopt. Aan beide voorwaarden wordt voldaan. Op de huidige locatie zal de bestemming gewijzigd worden in ‘Wonen – 2’ en ‘Agrarisch met waarden – Polder’, waarbij maximaal één woning is toegestaan. De agrarische bedrijfsvoering is inmiddels gestaakt en het huidige agrarische bouwvlak zal verdwijnen. Daarnaast zullen alle agrarische opstallen conform de overeenkomst met het waterschap worden gesloopt en komt er alleen een schuur van beperkte omvang terug met daarbij een paardenbak.
De verplaatsing en de sloop van de bedrijfsgebouwen draagt hiermee aanzienlijk bij aan de kwaliteitsverbetering van het landschap (herstel van het open karakter in het centraal gelegen deel van het gebied), de verbetering van de ecologie (afname hoeveelheid verharding) en het beperken/ voorkomen van wateroverlast.
Reserveringsgebied waterberging
In het onderhavige plan wordt een agrarische bedrijf in het kader van het waterbergingsgebied HOWABO verplaatst naar een locatie buiten het waterbergingsgebied. Het waterbergingsgebied is derhalve nader uitgewerkt. De zone waterbergingsgebied in de verordening is derhalve niet meer van toepassing.
Attentiegebied ehs
In het onderhavige plan wordt een agrarisch bedrijf uit het ‘attentiegebied' verplaatst. Het onderhavige plan heeft derhalve een positieve invloed op dit gebied.
Conclusie
Het plan voldoet hiermee aan de Verordening ruimte 2014.
Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
De gemeenteraad van Vught heeft op 19 december 2013 de Structuurvisie Vught vastgesteld. De structuurvisie geeft op basis van de belangrijkste gebiedskenmerken een indeling van het buitengebied in 6 deelgebieden en hangt hier concrete doelen aan op hoofdlijnen.
Ten noorden van het Drongelens Kanaal maakt de gemeente Vught met de ligging van de Gement deel uit van de ‘Groenblauwe Delta’ rondom ‘s-Hertogenbosch.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied in de 'Gement - zone natuur en water' is aangegeven (rode ster).
uitsnede plankaart structuurvisie
De Gement
In de Gement zet de gemeente zich in voor het samengaan van landbouw, natuur, waterdoelstellingen en open landschap. Binnen dit gebied worden mogelijkheden geboden voor kleinschalige recreatieve functies gericht op de beleving van natuur en landschap. Binnen het gebiedsproces de Groenblauwe Delta zet de gemeente zich in voor een routenetwerk waarmee natuurbeleving wordt gestimuleerd. Kleinschalige functies op bestaande (agrarische) bouwpercelen kunnen hieraan eveneens bijdragen.
Deelgebied natuur en water:
De noordzijde van de Gement is aangewezen als regionale waterberging in het kader van de Hoogwateraanpak ‘s-Hertogenbosch. Bovendien is het gebied aangewezen als Natura 2000-gebied. De aanwezige agrarische percelen krijgen geen verdere ontwikkelingsruimte.
De voorgenomen ontwikkeling past binnen het beleid uit de structuurvisie.
De gebiedsvisie buitengebied is een beleidsdocument voor het buitengebied en Cromvoirt op basis waarvan de gemeente kan toetsen of concrete initiatieven toelaatbaar zijn en onder welke voorwaarden. Aan de hand van dit document voert de gemeente dus de regie op de ruimtelijke ontwikkelingen. De gebiedsvisie buitengebied vormt een nadere uitwerking van de structuurvisie.
De gebiedsvisie heeft als doel het bestuur, de beleidsmedewerkers en de burger te faciliteren bij het voeren van regie op ruimtelijke ontwikkelingen. De basis hiervoor is de ontstaansgeschiedenis van het gebied en de ruimtelijke vormers van het gebied, ofwel de elementen die kenmerkend zijn.
Het plangebied bevindt zich in deelgebied ‘De Gement’.
De Gement
In het kader van Hoogwateraanpak ’s-Hertogenbosch wordt waterberging gerealiseerd in De Gement volgens het model ‘Groene Rivier’. Het daadwerkelijke bergen van water is in de huidige situatie nog niet van toepassing, maar de plannen worden ten tijde van het opstellen van dit stuk gevormd. Er zal sprake zijn van een overstroming in het afgebakende gebied met een kans van eens in de 75 tot 150 jaar. Ontwikkelingen die in strijd zijn met waterberging worden geweerd in dit deel. In het kader van de Hoogwateraanpak zullen er agrarische bedrijven verplaatst worden, zoals in onderhavig geval.
Het gemeentelijk welstandsbeleid is vastgelegd in de 'Welstandsnota Vught 1e herziening 2013'. De nota geeft inzicht in de ruimtelijke kwaliteiten van Vught en de keuzes, die hebben geleid tot dit Vughtse beleid.
De welstandsnota biedt ruimte voor de karakteristieken van de gemeente én de vrijheid van de burgers. Er zijn heldere beoordelingscriteria opgesteld en welstandsvrije gebieden aangewezen. Dit onderschrijft de gewenste situatie: snellere processen en minder regeldruk met behoud van ruimtelijke kwaliteit.
Het onderhavig plangebied ligt in het buitengebied van Vught. Hierdoor valt het binnen de welstandsnota in niveau 1 waarbij een volledige welstandstoets plaatsvindt. De beoordelingsaspecten zijn: algemeen, situering, massa en vorm, kleur en materiaalgebruik (in hoofdzaak).
Het plan is op 18 februari 2014 voorgelegd aan de welstandscommissie. De commissie heeft een positief advies uitgebracht. (zie Bijlage 1).
Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Het onderhavige plan voldoet aan het (boven)gemeentelijke beleid omdat het onderhavige wijzigingsplan de uitplaatsing van een agrarisch bedrijf in het kader van de Hoogwateraanpak ’s-Hertogenbosch definitief vastlegt.
De verplaatsing en de sloop van de bedrijfsgebouwen zorgen voor een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van het landschap (herstel van het open karakter in het centraal gelegen deel van het gebied), een verbetering van de ecologie en een beperking van de wateroverlast.
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Omdat de bewoners al jaren op deze locatie aan de Ruidigerdreef wonen in hun bedrijfswoning, die nu alleen planologisch omgezet wordt naar een burgerwoning, en een nieuw bijgebouw gebouwd wordt ter plaatse van de fundering van één van de oude stallen, met andere woorden een locatie die al jaren in gebruik is als bijgebouw, wordt een bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht.
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk/ buitengebied en een gemengd gebied. Gezien de ligging van het plangebied is sprake van een rustig buitengebied.
Behoudens de veehouderijen in de directe omgeving zijn er geen bedrijven aanwezig met een contour die tot in het plangebied reikt. Het aspect milieuzonering van niet-agrarische bedrijven vormt dan ook geen planologische belemmering voor het plan.
Voor de bespreking van het aspect geur (veehouderijen) wordt verwezen naar subparagraaf 5.1.4.
Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit zouden kunnen komen te overlijden. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.
Aangezien het plan geen nieuwe kwetsbare objecten omvat, is een nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid niet aan de orde. Bovendien zijn de dichtstbijzijnde transportroutes voor gevaarlijke stoffen in de vorm van twee buisleidingen gelegen op circa 260 m respectievelijk circa 340 m of meer van het plangebied. Aangezien de 10-6 plaatsgebonden risicocontour van beide buisleidingen op 0 m ligt is deze afstand ruim voldoende.
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
In het plangebied was voorheen een melkveehouderij gevestigd. Het agrarische bedrijf op deze locatie wordt gesaneerd. De geurhindercontour voor omliggende gevoelige objecten wordt derhalve opgeheven.
De bedrijfswoning blijft echter behouden en wordt omgezet naar een burgerwoning. Aangezien er zich rondom de woning nog enkele andere agrarische bedrijven bevinden die mogelijk hinder hiervan ondervinden, zal hier een toets moeten plaatsvinden. Aangezien de gemeente Vught geen eigen geurbeleid heeft vastgesteld is het bepaalde in de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing.
Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich een agrarisch bedrijf (Ruidigerdreef 9) op een afstand van circa 100 m (van woonhuis aan Ruidigerdreef 8 tot de meest oostelijke agrarische opstal) en ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich een agrarische bedrijf (Ruidigerdreef 7), waarvan de dichtstbijzijnde westelijke agrarische opstal eveneens op een afstand van circa 100 m staat van het woonhuis. Hiermee voldoet de afstand van de burgerwoning tot de dierenverblijven ruimschoots aan artikel 3, lid 2, onder b van de Wet geurhinder en veehouderij waarin staat dat in afwijking van het eerste lid de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij, of dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij (zoals hier het geval is) ten minste 50 m bedraagt indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
Opgemerkt wordt dat de afstand van de woning binnen het plangebied tot het bouwvlak van het agrarische bedrijf aan de Ruidigerdreef 9 circa 45 m bedraagt. Het betreft een deel van het bouwvlak waar thans een voerplaat ligt en dat dusdanig dicht bij de openbare weg ligt, dat het conform de ter plaatse geldende regels uit het bestemmingsplan "Buitengebied" niet is toestaan een (bedrijfs)gebouw te realiseren. De omzetting van een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning vormt dan ook geen belemmering voor de bedrijfsvoering van Ruidigerdreef 9.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Het plan omvat geen nieuwe geluidgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect geluidhinder is daarom niet aan de orde.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het aspect luchtkwaliteit heeft betrekking op ruimtelijke ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging en op ruimtelijke ontwikkelingen die gevoelig zijn voor een slechte luchtkwaliteit.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. In de praktijk blijken vooral fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) een rol te spelen.
Daarnaast is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang aan te tonen dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Aangezien het agrarisch bedrijf aan de Ruidigerdreef beëindigd is en de woning alleen planologisch wordt omgezet, betekent dit ter plaatse een verbetering van de luchtkwaliteit.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
Het plangebied ter plaatse van Ruidigerdreef is op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden Bron: (www.archeologieinnederland.nl/bronnen-en-kaarten/amk-en-ikaw) aangeduid met een lage indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Een archeologisch onderzoek is in dergelijke gebieden niet noodzakelijk. Bovendien wordt in het plangebied voornamelijk bebouwing gesloopt. De nieuw te bouwen schuur komt op de locatie waar eerst een stal heeft gestaan. Eventuele ontgravingen in het kader van de sloop en nieuwbouw vinden uitsluitend plaats op de locaties van de bestaande bebouwing. Op die locaties is de bodem reeds geroerd.
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Op de provinciale cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) is het onderhavige plangebied aangeduid als onderdeel van het cultuurhistorische vlak Baardwijkse Overlaat. Het cultuurhistorische vlak maakt deel uit van een laagte, gelegen tussen de van oost naar west lopende zandrug waarop de dorpen van de Langstraat liggen en de parallel hieraan liggende Loonse en Drunense Duinen. De Baardwijkse Overlaat werd in 1766 aangelegd ten behoeve van de berging van overtollig Maaswater en sloot in het oosten aan op de Beerse Overlaat. Na het graven van het Afwateringskanaal van 's-Hertogenbosch naar Drongelen (1901) verloor de overlaat haar functie. De overlaat bestaat uit een lager gelegen open landschap met ruim opgezette verkaveling. Ter hoogte van de Langstraat zijn aan beide zijden van de Baardwijkse Overlaat nog duidelijk de in de achttiende eeuw aangelegde onverharde leidijken aanwezig.
Door de voorgenomen ontwikkeling worden de waarden van de Baardwijkse Overlaat, zijnde lager gelegen grasland en een ruim opgezette kavelstructuur, juist positief beïnvloed.
In het plangebied zijn verder geen rijks-, gemeentelijke monumenten of andere monumenten aanwezig. Het plan tast daarom geen waardevolle elementen aan.
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:
De concrete ontwikkelingen in voorliggend plan behelzen de bouw van een nieuw bijgebouw ter plaatse van een te slopen schuur en de realisatie van een paardenbak. Het waterschap Aa en Maas zal, zoals contractueel overeengekomen, nog dit jaar starten met deze sloopwerkzaamheden. Hierbij wordt alle bestaande bebouwing behalve het woonhuis en de achterliggende bijkeuken gesloopt. Naar verwachting is het slopen afgerond voordat dit plan in werking is getreden. De sloopmelding is inmiddels gedaan en verzonden op 21 maart 2014.
Soortenbescherming
De bouw van de nieuwe schuur heeft nauwelijks invloed op de flora en fauna in het plangebied, omdat deze ter plaatse van een te slopen schuur wordt gebouwd. De paardenbak wordt achter de bestaande woning aangelegd, waar nu geen opgaande beplanting of bebouwing voorkomt. De effecten van een paardenbak op de flora en fauna zijn dus verwaarloosbaar.
Verder vinden er binnen het plangebied geen ruimtelijke ingrepen plaats. Het bestaande woonhuis met bijkeuken blijft gehandhaafd. De ruimtelijke ingreep heeft verder ook geen effect op de huidige beplanting in de tuin.
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt binnen het beschermde Natura 2000-gebied ‘Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek', maar maakt geen onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur (het plangebied is hier als het ware 'uitgeknipt').
De verplaatsing van het agrarisch bedrijf en de sloop van alle overtollige bedrijfsbebouwing zorgen ervoor dat de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/ of abiotische waarden in dit gebied toenemen. Er is dan ook sprake van een positieve ontwikkeling voor het Natura 2000-gebied.
Het aspect flora en fauna vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf betreft een beschrijving van zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
In deze paragraaf wordt het plan getoetst aan het relevante geldende beleid.
Nationaal Waterplan
Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010 - 2015
Dit plan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2010 - 2015. Naast beleidskader is het Provinciaal Waterplan ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water. Bovendien dient het plan als structuurvisie voor het aspect water op grond van de Wet ruimtelijke ordening.
Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:
Aan de Ruidigerdreef neemt de hoeveelheid verhard oppervlak door de sloop van circa 1.250 m² stallen, circa 300 m2 aan overige bijgebouwen en het verwijderen van een groot deel van de omliggende verharding flink af. Alleen het woonhuis en de bijkeuken blijven behouden en daarnaast wordt er nog een schuur van beperkte omvang teruggebouwd. Ook blijft er een beperkt oppervlak aan verhardingen behouden. In het plangebied is derhalve sprake van een positieve invloed van het plan op de hydrologische situatie.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden. Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Ruidigerdreef geloosd worden en het hemelwater wordt afgekoppeld, zodat het vervolgens kan infiltreren in de bodem.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.
Het aspect waterhuishouding vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal anderszins 'verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 Bro zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren niet tot deze bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan derhalve niet verplicht.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het wijzigingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het wijzigingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel
1
)
In dit artikel zijn de aanvullende begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
De gronden in het plangebied zijn rechtstreeks bestemd met een passende bestemming. Voor de bestemming 'Agrarisch met waarden - Polder' wordt direct verwezen naar het (moeder)bestemmingsplan 'HOWABO' (artikel 2) waarin de gebruikte wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. De regels van dat bestemmingsplan zijn mede van toepassing op dit wijzigingsplan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Voor de gronden met een woonbestemming is aangesloten bij de bestemming 'Wonen - 2' uit het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011’ van de gemeente Vught.
Agrarisch met waarden – Polder (artikel 3 bestemmingsplan 'HOWABO')
De gronden binnen het voormalige agrarische bouwvlak die niet binnen de nieuwe bestemming 'Wonen - 2' komen te vallen, blijven hun huidige bestemming houden. Wel komt het bouwvlak op de verbeelding te vervallen. In aanvulling op de regels uit het bestemmingsplan 'HOWABO' wordt het oprichten van paardenbakken buiten het bouwvlak ook gerekend tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken.
Binnen deze bestemming is verder het waarborgen van het open landschap essentieel. Om de gronden te beschermen zijn regels opgenomen waarin aan de activiteiten die deze waarden kunnen schaden een omgevingsvergunning is gekoppeld voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Het beschermingsregime zoals dat op basis van de Verordening ruimte 2014 geldt voor de groenblauwe mantel, is eveneens op deze bestemming van toepassing.
Wonen – 2 (artikel 3)
De bestemming ‘Wonen – 2’ geldt voor het nieuwe verkleinde woonperceel met daarop de voormalige bedrijfswoning, die wordt omgezet naar een burgerwoning, en de nieuwe aan te bouwen schuur. Binnen het bestemmingsvlak is daarnaast één paardenbak toegestaan.
Bij een woning in het buitengebied is standaard 80 m2 bijbehorende bouwwerken toegestaan. In ruil voor de sloop van de agrarische opstallen mag 200 m2 aan extra bijbehorende bouwwerken gebouwd worden.
Afwijken van het bestemmingsplan
Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk of een grotere maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken toe te staan. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om door middel van een omgevingsvergunning de afstand tot de perceelgrens te verkleinen of een plat dak toe te staan.
Wijzigingsbevoegdheden
Er zijn mogelijkheden om door middel van een wijzigingsplan het bouwvolume te vergroten, mits wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn genoemd in de regels.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels
Slotregel (artikel
4
)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit wijzigingsplan kunnen worden aangehaald.
Het wijzigingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
Op grond van artikel 3.6 Wro zal het ontwerpwijzigingsplan "Ruidigerdreef 8, Vught" ter inzage gelegd worden.