direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding
Plan: Bedrijventerrein Bocholtzerweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0965.201002BTBedrijft-VA01

Artikel 12 Leiding

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.1.1 De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen voor gastransport, overeenkomstig de aanduiding van de hartlijnen van de desbetreffende leidingen.

12.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen, bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 23.

12.2 Bouwregels

Op de tot 'Leiding' bestemde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de instandhouding van de betreffende leiding, met dien verstande, dat:

  • a. de bouwhoogte ten hoogste 3,50 m mag bedragen.
12.3 Ontheffing van de bouwregels

12.3.1 Ontheffing andere bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 12.2 ten behoeve van het oprichten van andere bouwwerken, mits:

  • a. het belang van de leiding niet onevenredig wordt aangetast; alvorens ontheffing wordt verleend, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder;
  • b. dit een gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doet en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
  • c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.

12.3.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 22 gegeven procedure.

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.4.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18.1 wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond:

  • a. op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet;
  • b. voor het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel het anderszins wijzigen van het bodemniveau;
  • c. voor het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding;
  • d. voor het aanbrengen en/of rooien van diep wortelende en/of hoogopgaande beplanting;
  • e. voor het verrichten van grondwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk, en het diepploegen;
  • f. voor het verrichten van grondophogingen;
  • g. voor het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • h. voor het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • i. voor het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • j. voor het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.

12.4.2 Gebruiksregels en normaal onderhoud

De verbodsbepaling in 12.4.1 onder b. t/m j. geldt niet voor werken en werkzaamheden vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad.

12.5 Ontheffing van de gebruiksregels

12.5.1 Ontheffing verboden gebruik

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 12.4.1 onder b. t/m j. ten behoeve van het uitvoeren van de vermelde activiteiten, mits:

  • a. het belang van de leiding, niet onevenredig wordt aangetast; aangetast; alvorens ontheffing wordt verleend, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder
  • b. deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.

12.5.2 Procedure

Burgemeester en Wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 22 gegeven procedure.