Artikel 4 Agrarisch met waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. dynamisch agrarisch gebruik;
-
b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;
-
c. instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
-
d. bescherming van aangrenzend natuurgebied, de zogenaamde buffering.
4.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 23.
4.2 Bouwregels
Op de tot 'Agrarisch met waarden' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18.1 wordt tenminste verstaan gebruik van de grond als of voor:
-
a. staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
-
b. sport- en wedstrijdterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
-
c. het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
-
d. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
-
e. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
-
f. militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
-
g. terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
-
h. het opslaan van mest(stoffen);
-
i. het oprichten van boogkassen;
-
j. opslagdoeleinden, zoals onder andere het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, alsmede tuinafval.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
4.4.1 Ontheffing militaire oefeningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.3 onder f. ten behoeve van het houden van militaire oefeningen, mits de agrarische, landschappelijke en natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Procedure ontheffing
Burgemeester en wethouders volgen bij het verlenen van ontheffing de in artikel 22 gegeven procedure.
4.5 Aanlegvergunning
4.5.1 Het is verboden op of in de tot 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
-
c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
d. het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische structuur of de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;
-
e. het bebossen van gronden;
-
f. het rooien van opgaande begroeiing op graften en landschapselementen (zoals groenstroken, grasbanen, bermen en hagen) en/of bosstroken.
4.5.2 Het in dit lid, onder 4.5.1 bepaalde is niet van toepassing voor:
-
a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
-
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
-
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
-
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.
4.5.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijziging in de bestemming 'Bedrijventerrein' of 'Groen'
Burgemeester en wethouders kunnen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied', de bestemming wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' en/of de bestemming 'Groen' ten behoeve van de uitbreiding van het aangrenzende bedrijventerrein, onder de volgende voorwaarden:
-
a. het aangrenzende woon- en leefmilieu wordt niet onevenredig geschaad; de toelaatbare bedrijfsactiviteiten worden beperkt tot categorie 3.1 en/of 3.2 conform de tabel in artikel 6.1;
-
b. aangrenzende landschappelijke en natuurlijke waarden en belangen worden niet onevenredig aangetast;
-
c. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
-
d. de effecten op de waterhuishouding zijn in beeld gebracht (watertoets);
-
e. bij de wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6, respectievelijk 7 van deze regels.
Wijziging in de bestemming 'Water'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder waterbergingen/waterbuffers, en het renatureren van bestaande watergangen, waaronder meandering, mits:
-
a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
-
b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
-
c. de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
-
d. de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
-
e. het renatureren plaatsvindt binnen een zone van 20 m aan weerszijden van de bestaande loop van een watergang;
-
f. bij de wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 10 van deze regels.