direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Bedrijventerrein Bocholtzerweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0965.201002BTBedrijft-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dynamisch agrarisch gebruik;
  • b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;met daaraan ondergeschikt:
  • c. instandhouding en ontwikkeling van de landschapsstructuur;
  • d. instandhouding en ontwikkeling van de landschappelijke openheid.

3.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 23.

3.2 Bouwregels

Op de tot 'Agrarisch' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18.1 wordt tenminste verstaan gebruik van de grond als of voor:

  • a. staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • b. sport- en wedstrijdterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
  • c. het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • d. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • e. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • f. terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
  • g. het opslaan van mest(stoffen), uitgezonderd in mestzakken, mits daarvoor een aanlegvergunning is verleend;
  • h. het oprichten van boogkassen;
  • i. opslagdoeleinden, zoals onder andere het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, alsmede tuinafval.
3.4 Aanlegvergunning

3.4.1 Het is verboden op of in de tot 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische structuur of de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;
  • e. het bebossen van gronden;
  • f. het rooien van opgaande begroeiing op graften en landschapselementen (zoals groenstroken, grasbanen, bermen en hagen) en/of bosstroken;
  • g. het aanleggen van mestzakken.

3.4.2 Het in dit lid, onder 3.4.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.

3.4.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

3.5.1 Wijziging in de bestemming 'Natuur'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de aanleg van natuurgebied ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie', mits

  • a. de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
  • b. aangrenzende waarden en belangen, waaronder het agrarische belang en aanwezige uitzichten, zichtlijnen en panorama's, niet onevenredig worden geschaad.

3.5.2 Wijziging in de bestemming 'Water'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder waterbergingen/waterbuffers, en het renatureren van bestaande watergangen, waaronder meandering, mits:

  • a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
  • b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
  • d. de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
  • e. het renatureren plaatsvindt binnen een zone van 20 m aan weerszijden van de bestaande loop van een watergang;
  • f. bij de wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 10 van deze regels.