Plan: | structest-pilot |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0962.structest-0001 |
Voor zover in deze regels tabellen zijn opgenomen, is uitsluitend hetgeen in de betreffende tabel is vermeld, toegestaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat:
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten als bedoeld in dit omgevingsplan voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving.
Een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, is verplicht:
Voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving als bedoeld in artikel 2.1 houdt in ieder geval in dat bij het aanvangen of veranderen van een functie of een anderszins significante wijziging van de bestaande situatie en/of bestaande activiteiten, voldoende aandacht wordt besteed aan duurzaamheid.
Aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2 en 2.3, wordt in ieder geval voldaan, voor zover bij wettelijk voorschrift, besluit of in dit omgevingsplan specifieke regels zijn gesteld met het oog op de doelen van dit omgevingsplan, en die regels worden nageleefd.
Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen voor de activiteiten genoemd in Hoofdstuk 3 en Hoofdstuk 4 met betrekking tot onder andere:
Deze voorschriften dienen tot ten minste eenzelfde niveau van veiligheid, gezondheid en kwaliteit van de fysieke leefomgeving te leiden als de geldende voorschriften, en zo mogelijk tot een hoger niveau.
Als regels betreffende bouwactiviteiten, milieubelastende of andere activiteiten voorschrijven dat een maatregel moet worden getroffen, kan op aanvraag door het college van burgemeester en wethouders toestemming worden verleend om, in plaats daarvan, een gelijkwaardige maatregel te treffen. Deze bevoegdheid geldt niet indien de wettelijke regels dat uitsluiten of een bepaalde maatregel voorschrijven. Met de gelijkwaardige maatregel wordt ten minste hetzelfde en bij voorkeur een beter resultaat bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Indien er een vergunning- of meldplicht geldt, dan kan het verzoek daartoe worden gedaan bij de aanvraag om omgevingsvergunning of bij de melding.
In het kader van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit dient indien nodig middels onderzoek aangetoond te worden dat voldaan wordt aan de voor die omgevingsplanactiviteit gestelde voorwaarden en dat de activiteit (bestaande uit een functiewijziging en/of bebouwing) uitvoerbaar is.
het omgevingsplan 'Bedrijventerrein Donkersloot' van de gemeente Ridderkerk.
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0962.structest-0001.
het geheel van bij dezelfde onderneming of instelling verrichte activiteiten die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars nabijheid worden verricht, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines die een integraal onderdeel zijn van een bedrijfsgebouw.
het bedrijventerrein Donkersloot, zoals begrensd door de plangrens in dit plan, voor zover hierbinnen bedrijfsmatige functies zijn toegelaten.
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein bestemd voor het bewonen door een bij een bedrijf ter plaatse betrokken persoon, al dan niet met diens gezin, onder de voorwaarde dat zonder de bewoning van die woning door die persoon de bedrijfsvoering van dat bedrijf niet mogelijk zou zijn.
beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
feitelijk legaal aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het plan dan wel het betreffende planonderdeel.
bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk).
functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
(let op: in afwijking van het Besluit omgevingsrecht wordt bij toetsing aan dit omgevingsplan een uitbreiding van een hoofdgebouw dus niet aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk, maar wordt dit getoetst aan de regels die gelden voor het hoofdgebouw).
een houtachtig, opgaand gewas, zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
elk bouwwerken dat geen gebouw is, met uitzondering van dergelijke gebouwen met dak. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met dak wordt beschouwd als een bijbehorend bouwwerk.
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen voor consumptie al dan niet ter plaatse, dan wel van hulpmiddelen om deze stoffen zelf te produceren.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een zaak waar uitsluitend via internet goederen worden verkocht.
feitelijke beëindiging zonder de intentie het gebruik binnen een termijn van drie maanden weer te hervatten, waarbij geldende omgevingsvergunningen voor de activiteit 'het oprichten/veranderen/in werking hebben van een inrichting' zijn ingetrokken.
Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening, een braderie/snuffelmarkt die door een kerkgenootschap, (sport)vereniging of school wordt georganiseerd op eigen terrein.
Onder evenement wordt mede verstaan: een herdenkingsplechtigheid, een braderie/snuffelmarkt, niet zijnde een braderie/snuffelmarkt als hiervoor bedoeld, een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening, op de weg, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
in of krachtens de Wet geluidhinder aangewezen geluidsgevoelige functies, gebouwen, ruimtes en/of terreinen.
in het Besluit omgevingsrecht aangewezen inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
stoffen die door hun specifieke eigenschappen, reeds in kleine hoeveelheden, gevaar, schade of ernstige hinder veroorzaken voor mens, dier en milieu, waaronder begrepen ontplofbare stoffen en voorwerpen, samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen, brandbare vloeistoffen, brandbare vaste stoffen, voor zelfontbranding vatbare stoffen, stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen, stoffen die de verbranding bevorderen, organische peroxiden, giftige stoffen, infectueuze stoffen of bijtende stoffen.
parkeren in een parkeervak dat haaks op de weg staat of schuin ten opzichte van de weg.
een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
hakhout, een houtwal of een of meer bomen.
een wijziging van de bedrijfsvoering waarvoor andere dan standaardmaatregelen en / of voorzieningen nodig zijn om te kunnen voldoen aan de milieuwaarden in artikel 12.2.
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
Inrichtingen die een significante bijdrage leveren aan de uitstoot van met name stikstofoxide (NO2), fijn stof (PM10, PM2,5), lood (Pb), benzeen (C6H6) en roet, zijnde bedrijven met stookinstallaties groter dan 1 MW (en bepaalde risicovolle inrichtingen en geluidzoneringsplichtige inrichtingen, die in dit plan reeds zijn uitgesloten), tenzij aantoonbaar sprake is van een duurzame installatie die niet in belangrijke mate luchtverontreiniging veroorzaakt.
een onderkomen of voertuig waarvoor geen vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
gebouw, ruimte of voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch/ontwerptechnisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
Kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
parkeren in een parkeerstrook naast en evenwijdig aan de weg.
hoogte van het aansluitende terrein gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw.
nadere eisen als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder d van de Wro en/of voorschriften verbonden aan een melding of omgevingsvergunning.
waarden op het gebied van geluid, geur, luchtkwaliteit, bodem en andere milieuaspecten waarvoor in dit plan normen worden gesteld.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
activiteit waarvoor in het omgevingsplan een vergunningplicht is gecreëerd en regels zijn gesteld, op basis van het bepaalde in artikel 2.1 lid 1 sub c en/of sub g Wabo, in artikel 2.2 Wabo en/of in artikel 3.6 lid 1 sub c Wro.
een functie die qua omvang en uitstraling ondergeschikt is aan een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie en daarvan ten dienste staat c.q. daar functioneel mee verbonden is.
een bedrijf zoals bedoeld in artikel 3 en 4 van het Registratiebesluit externe veiligheid.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt, gelegenheid wordt geboden tot het verrichten van seksuele handelingen of waar vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, escortbedrijf, seksautomatenhal, parenclub, (raam)prostitutie(bedrijf) en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
element in de openbare ruimte, bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een schommel, glijbaan, wipwap, zandbank, klimrek.
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.
omhakken, laten vallen, rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
de totale gebruiksoppervlakte (van alle verdiepingen) van een gebouw inclusief daarbij behorende magazijnen en dienstruimten e.d.
detailhandel in de volgende categorieën:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
een complex van ruimten geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden.
Kwetsbare object waar groepen personen verblijven met een beperkte zelfredzaamheid, zoals minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten.
Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.
vanaf het peil loodrecht tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, installatieruimten, installaties en antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1.50 m, tenzij de overschrijding grenst aan de openbare weg en zich op een hoogte tot 4 m bevindt.
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein' zijn de volgende functies en gebruik toegestaan:
1. Hoofdfunctie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
Functies die passend zijn op een bedrijventerrein, waaronder in ieder geval worden begrepen: a. Bedrijven; b. Kantoren, uitsluitend niet-zelfstandig en als ondergeschikte activiteit bij bedrijven; c. Detailhandel, uitsluitend als ondergeschikte activiteit bij bedrijven; d. Opslag, overslag en transport van containers, grondstoffen, halffabrikaten en goederen ter plaatse van de aanduiding 'haven'; e. Wonen in een bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning. |
Voldaan moet worden aan het bepaalde in Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5. |
2. Bijbehorende functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit |
a. Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen. | Voorbeelden: ontsluitingswegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudingkundige voorzieningen. | n.v.t. functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein' zijn de volgende functies en gebruik verboden:
1. Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
a. Seksinrichtingen; b. Coffeeschop, smartshop, growshop; c. Volumineuze detailhandel; d. Zelfstandige kantoren; e. Tankstation; f. Horeca; g. Al dan niet ondergeschikte detailhandel in vuurwerk en gevaarlijke stoffen; h. Risicovolle inrichtingen, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting'; i. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen; Inrichtingen die in belangrijke mate luchtverontreiniging veroorzaken; |
n.v.t. deze functies zijn geheel uitgesloten. | Nieuwe risicovolle inrichtingen, mits: - 100% letaliteitscontour (meest geloofwaardige scenario) valt niet over kwetsbare bestemmingen; - het groepsrisico met maximaal 5 % toeneemt; - contour van grens en richtwaarde van plaatsgebonden risico valt niet buiten de eigen inrichtingsgrens; - het betreft geen bedrijf dat thuishoort op een locatie waar o.a. risicovolle inrichtingen worden geclusterd. |
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein' gelden binnen het bouwvlak de volgende bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunnig omgevingsplanactiviteit | ||
1. Maximale bouwhoogte | a. de aangeduide hoogte;
b. de maximale bouwhoogte mag worden overschreden door dakkapellen en ondergeschikte bouwdelen (zoals technische ruimten en antennes). |
overschrijden bouwhoogte, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijventerrein en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. | |
2. Maximale goothoogte (uitsluitend voor bedrijfswoningen) | a. de aangeduide hoogte; b. de maximale goothoogte mag worden overschreden door dakkapellen en dakruimten. |
n.v.t. | |
3. Bebouwingspercentage | het aangeduide bebouwingspercentage op de verbeelding. | overschrijden bebouwingspercentage, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijventerrein en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. | |
4. Dakhelling | afdekken met plat dak is verplicht, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. | kap, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijventerrein en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein' gelden de volgende overige bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
1. Situering gebouwen en bijbehorende bouwwerken | uitsluitend binnen het bouwvlak, tenzij in deze regels anders is geregeld | n.v.t. |
2. Bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2,5 m | n.v.t. |
3. Bouwhoogte bedrijfsinstallaties | max. 3 m | n.v.t. |
4. Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | max. 8 m | n.v.t. |
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein in combinatie met overige functies' zijn de volgende functies en gebruik toegestaan:
1. Hoofdfunctie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
Functies die passend zijn op een bedrijventerrein, waaronder in ieder geval worden begrepen: a. Bedrijven; b. Kantoren; c. Horeca in de vorm van een eetgelegenheid uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca'; d. Muziekcentrum (zonder horeca) uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'muziekcentrum'; e. Tankstation met LPG met ondergeschikte detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tankstation'; f. Detailhandel, uitsluitend als ondergeschikte activiteit bij bedrijven; 7. Wonen in een bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning. |
Voldaan moet worden aan het bepaalde in Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5. | n.v.t. functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
2. Bijbehorende functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit |
a. Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen. | Voorbeelden: ontsluitingswegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudingkundige voorzieningen. | n.v.t. functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein in combinatie met overige functies' zijn de volgende functies en gebruik verboden:
1. Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
a. Seksinrichtingen; b. Coffeeschop, smartshop, growshop; c. Volumineuze detailhandel; d. Groothandel; e. Tankstation; f. Al dan niet ondergeschikte detailhandel in vuurwerk en vergelijkbare gevaarlijke stoffen; g. Risicovolle inrichtingen, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting'; h. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen; i. Inrichtingen die in belangrijke mate luchtverontreiniging veroorzaken; j. Vanaf de straatzijde zichtbare buitenopslag (anders dan een vuilcontainer e.d.). |
n.v.t. . deze functies zijn geheel uitgesloten. | Nieuwe risicovolle inrichtingen, mits: - 100% letaliteitscontour (meest geloofwaardige scenario) valt niet over kwetsbare bestemmingen; - geen relevante toename groepsrisico; - contour van grens en richtwaarde van plaatsgebonden risico valt niet buiten de eigen inrichtingsgrens; - het betreft geen grootschalig bedrijf dat thuishoort op een locatie waar o.a. risicovolle inrichtingen worden geclusterd. |
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein in combinatie met overige functies' gelden binnen het bouwvlak de volgende bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunnig omgevingsplanactiviteit | ||
1. Maximale bouwhoogte | a. de aangeduide hoogte;
b. de maximale bouwhoogte mag worden overschreden door dakkapellen en ondergeschikte bouwdelen (zoals technische ruimten en antennes). |
overschrijden bouwhoogte, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijventerrein en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. | |
2. Maximale goothoogte (uitsluitend voor bedrijfswoningen) | a. de aangeduide hoogte; b. de maximale goothoogte mag worden overschreden door dakkapellen en dakruimten. |
n.v.t. | |
3. Bebouwingspercentage | het aangeduide bebouwingspercentage op de verbeelding. | overschrijden bebouwingspercentage, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijventerrein en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. | |
4. Dakhelling | afdekken met plat dak is verplicht, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. | kap, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijventerrein en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
Binnen de locatie 'Bedrijventerrein in combinatie met overige functies' gelden de volgende overige bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
1. Situering gebouwen en bijbehorende bouwwerken | uitsluitend binnen het bouwvlak, tenzij in deze regels anders is geregeld | n.v.t. |
2. Bouwhoogte erfafscheidingen | max. 2,5 m | n.v.t. |
3. Bouwhoogte bedrijfsinstallaties | max. 3 m | n.v.t. |
4. Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | max. 8 m | n.v.t. |
Binnen de locatie 'Groen' zijn de volgende functies en gebruik toegestaan:
1. Hoofdfunctie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
a. Groen b. Water |
n.v.t functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
2. Bijbehorende functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit |
a. Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen zoals voet- en fietspaden. | Gebruik als calamiteitenroute en onderhoudsweg is toegestaan. | n.v.t. functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
Binnen de locatie 'Groen' zijn de volgende functies en gebruik verboden:
1. Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
a. Opslag | zie Artikel 24 | n.v.t. functie is verboden |
Binnen de locatie 'Openbare ruimte' zijn de volgende functies en gebruik toegestaan:
1. Hoofdfunctie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
Functies die passend zijn in de openbare ruimte, waaronder in ieder geval worden begrepen: a. Ontsluitingswegen en paden, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'groen'; b. Parkeervoorzieningen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'groen' c. Groenvoorzieningen; d. Nutsvoorzieningen; e. Water; f. Waterhuishoudkundige voorzieningen; |
Ter plaatse van de aanduiding 'groen' heeft bescherming van de bestaande groenstructuur prioriteit. | Realiseren van (uitbreiding van) wegen, paden en parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'groen', mits het groen dat hierbij verloren gaat, voldoende gecompenseerd wordt en er geen afbreuk wordt gedaan aan de groenstructuur op het bedrijventerrein. |
2. Bijbehorende functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit |
a. Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen. | Voorbeelden: bruggen/viaducten, tunnels, keermuren, straatmeubilair, duikers, leidingen. | n.v.t. functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
Binnen de locatie 'Openbare ruimte' zijn de volgende functies en gebruik verboden:
1. Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
n.v.t. | n.v.t. |
Binnen de locatie 'Openbare ruimte' gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunnig omgevingsplanactiviteit | ||
1. Maximale bouwhoogte | 3 m | overschrijden maximale bouwhoogte mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is en dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. | |
2. Maximum oppervlak per gebouw | 25 m2 | overschrijden oppervlak per gebouw, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van het bedrijventerrein en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
Binnen de locatie 'Openbare ruimte' gelden de volgende overige bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
1. Situering gebouwen en bijbehorende bouwwerken | binnen de openbare ruimte | n.v.t. |
2. Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde. | max. 9 m | overschrijden bouwhoogte mits dit noodzakelijk is voor een goed functioneren van (het betreffende bouwwerk binnen) de openbare ruimte en mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
Binnen de locatie 'Water' zijn de volgende functies en gebruik toegestaan:
1. Hoofdfunctie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
a. Vaarweg, transport over water; b. Haven; c. Water aan- en afvoer, alsmede voor de waterberging; d. Water; e. Waterhuishoudkundige voorzieningen. |
n.v.t. | n.v.t. functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
2. Bijbehorende functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit |
a. Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen. | Voorbeelden: bruggen/viaducten, tunnels, keermuren, kademuren, steigers, duikers, oevers, leidingen. | n.v.t. functies zijn rechtstreeks toegelaten. |
Binnen de locatie 'Water' zijn de volgende functies en gebruik verboden:
1. Functie(s) | Nadere uitleg of voorwaarden | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
a. Wonen (bijvoorbeeld in een woonboot) | n.v.t. | n.v.t. functie is verboden |
Binnen de locatie 'Water' gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
1. Toegestane bouwwerken | Gebouwen zijn niet toegestaan. | n.v.t. |
Binnen de locatie 'Water' gelden de volgende overige bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
1. Situering bouwwerken, geen gebouw zijnde | ter plaatse van het water | n.v.t. |
2. Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde. | max. 9 m | overschrijden bouwhoogte mits dit noodzakelijk is voor een goed functioneren van (het betreffende bouwwerk in of op) het water, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en mits advies is uitgebracht door de beheerder van het water. |
[gereserveerd]
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bouwregels:
Bouwregel | Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit | |
1. Afstand tot perceelgrens | min. 1 m | n.v.t. |
2. Verticale diepte | max. 4 m onder peil; direct aansluitend aan een bovengronds bouwwerk; |
voor een grotere verticale diepte, mits tot max. 10 m onder peil wordt gebouwd en de waterhuishouding niet wordt verstoord. Hierover dient advies door de waterbeheerder uitgebracht te worden. |
3. Situering toegang | direct aansluitend aan een bovengronds bouwwerk. | Voor een in- en uitrit voor een ondergrondse parkeergarage, mits de in- en uitrit: - in verkeerskundig opzicht niet leidt tot gevaar voor het verkeer; - een vlotte doorstroming van het verkeer niet belemmert. |
Bij gebouwen dient op de volgende wijze te zijn voorzien in parkeergelegenheid:
1. Parkeergelegenheid | 1. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. 2. Aan het voorgaande (in voldoende mate ruimte aanbrengen) wordt voldaan indien wordt voldaan aan de minimale parkeerkencijfers opgenomen in de ASVV 2012 van het CROW, die in dit verband worden beschouwd als gemeentelijke beleidsregels. 3. Indien de ASVV 2012 worden gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene parkeernormen. 4. Parkeerplaatsen moeten altijd toegankelijk en bereikbaar zijn. |
|
2. Minimale afmetingen parkeerruimten | 1,80 m x 5,00 m | |
3. Maximale afmetingen parkeerruimten | 3,25 m x 6,00 m | |
4. Minimale afmetingen gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte (voor zover ruimte niet in lengterichting aan troittoir grenst) | 3,50 m x 5,00 m | |
5. Ruimte voor laden en lossen van goederen | Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. | |
6. Omgevingsvergunning voor omgevingsplanactiviteit | 1. Afwijking van het vereiste van het aanbrengen van parkeerruimte kan worden toegestaan indien aangetoond wordt dat op andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte of dat op andere wijze parkeeroverlast wordt voorkomen, mits aandacht is besteed aan het aspect 'duurzaamheid' in relatie tot mobiliteit. 2. Voor het op andere wijze voorzien in de parkeerbehoefte of het op andere wijze voorkomen van parkeeroverlast kunnen maatwerkvoorschriften worden gesteld. |
Indien sprake is van een (vermeend) geval van bodemverontreiniging moeten de volgende regels in acht genomen worden:
1. Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem. | Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk: a. waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven; b. voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en 1. dat de grond raakt, of 2. waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd. |
|
2. Voorwaarden aan omgevingsvergunning voor bouwen. | In afwijking van het verbod tot bouwen op verontreinigde bodem en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt. | |
3. Vereisten bodemonderzoek (art. 8 lid 4 Woningwet). | a. Bevat de resultaten van een milieuhygiënisch bodemonderzoek dat niet ouder is dan 2 jaar (mits deze resultaten nog actueel zijn) verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1; b. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl. |
|
4. Plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport (artikel 2.4 Regeling omgevingsrecht). | a. Plicht geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; b. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijke afwijking van de plicht toe, als voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare en actuele onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. |
|
5. Plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bij bouwwerken met beperkte instandhoudingstermijn. | Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen. | |
6. Tijdstip uitvoeren bodemonderzoek. | Als het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen. | |
7. Instandhouden isolatiemaatregel Ridderhaven (Donkerslootsedijk). | De aangebrachte isolatievoorziening (asfaltverharding en betonvloeren) moet in stand worden gehouden. De asfaltbestrating inclusief de aansluitingen van riolering en bouwwerken moet regelmatig worden geïnspecteerd en worden onderhouden. Hiertoe heeft de gebruiker van dit terrein een inpectie- en onderhoudsschema en een procedure voor herstelwerkzaamheden opgesteld. Bij geconstateerde beschadigingen, verzakkingen of andere beschadigingen van de asfaltbestrating, moet deze onmiddellijk worden gerepareerd. | |
8. Verbod grondwerkzaamheden Ridderhaven (Donkerslootsedijk). | Ter plaatse van de aangebrachte isolatievoorziening is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning grondwerkzaamheden uit te voeren, tenzij daarvan melding is gedaan aan het bevoegd gezag Wet bodembescherming dan wel Waterwet en dit bevoegd gezag heeft ingestemd met de werkzaamheden. |
Toetsingspunt | Gemiddelde geurconcentratie | Piekbelasting | |
Maximaal geurniveau op de grens van woonpercelen, bestaande uit woningen incl. tuinen en erven, voorzien van de bestemming of functie 'wonen' en/of 'tuin' of een vergelijkbare bestemming of functie, niet zijnde bedrijfswoningen. | 0,5 ouE/m3 als 98-percentielwaarde | 2,5 ouE/m3 als 99,99-percentielwaarde | |
Maximaal geurniveau op de grens van natuur- of rercreatiegebied of terreinen met verblijfsrecreatieve objecten, voorzien van de bestemming of functie 'natuur' of 'recreatie' of een vergelijkbare bestemming of functie. | 0,5 ouE/m3 als 98-percentielwaarde | 2,5 ouE/m3 als 99,99-percentielwaarde |
Dagdeel Toetsingspunt |
07.00 - 19.00 | 19.00 - 23.00 | 23.00 - 07.00 |
Verlichtingssterkte Ev (lx) op de grens van woonpercelen (dus woningen incl. tuinen en erven, voorzien van de bestemming of functie 'wonen' en/of 'tuin' of een vergelijkbare bestemming of functie, niet zijnde bedrijfswoning). | 10 lx | 10 lx | 2 lx |
Het bevoegd gezag kan met het oog op een goed woon- en leefklimaat in de omgeving van het bedrijventerrein naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 18.1, maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot:
Voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving als bedoeld in artikel 2.1 houdt in ieder geval in dat bedrijven in hun bedrijfsvoering voldoende rekening houden met een duurzame, CO2-arme energievoorziening.
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden binnen de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - boringsvrijezone' een inrichting die behoort tot een categorie die is aangewezen in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht op te richten of in werking te hebben waarbinnen zich een gesloten of een open bodemenergiesysteem bevindt of wordt geinstalleerd.
Op de gronden met archeologische waarden mag in het belang van de archeologische monumentenzorg in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 3 slechts worden gebouwd en mogen slechts werken en werkzaamheden worden uitgevoerd en/of op een andere manier de bodem worden verstoord als de waarden in onderstaande tabel niet worden overschreden.
Verstoringsdiepte | Terreinoppervlakte van de bodemverstorende activiteit | |
hoge archeologische verwachting (archeologie 1) | 0,50 m beneden maaiveld | 100 m2 |
middel hoge archeologische verwachting (archeologie 2) | 0,50 m beneden maaiveld | 200 m2 |
lage archeologische verwachting (archeologie 3) | 0,80 m beneden maaiveld | 200 m2 |
water (archeologie 4) | huidige onderwaterbodem | 200 m2 |
Onder werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 32.1 wordt verstaan:
Het bepaalde in artikel 32.1 is niet van toepassing op:
Binnen de aanduiding 'Leiding - Ondergronds' moeten bij bouwactiviteiten de volgende regels in acht genomen worden:
1. Verbod bouwen anders dan ten behoeve van de leiding. | In afwijking van het bepaalde in de regels voor bouwactiviteiten, mag ter plaatse van de aanduiding 'Leiding - Ondergronds' uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de betreffende leiding. |
2. Uitzondering op verbod. | Het verbod geldt niet als het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot. |
3. Omgevingsvergunning voor omgevingsplanactiviteit. | Van het verbod kan worden afgeweken indien: a. dit niet nadelig is voor een goed en veilig functioneren van de leiding; b. advies is uitgebracht door de leidingbeheerder; c. voor zover sprake is van een gasleiding: geen sprake is van een kwetsbaar object (tenzij een voldoende veilig woon- en leefmilieu kan worden gerealiseerd). |
Binnen de aanduiding 'Leiding - Ondergronds' moeten bij overige werkzaamheden de volgende regels in acht genomen worden:
1. Verbod verrichten werken en werkzaamheden. | a. aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplanting en bomen; b. aanleggen van wegen of paden en andere oppervlakteverhardingen; c. indrijven van voorwerpen in de bodem; d. uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, ontginnen en ophogen; e. aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; f. permanent opslaan van goederen. |
|
2. Uitzonderingen op verbod. | a. normaal beheer en onderhoud aan de leiding of ten behoeve van de toegestane functies; b. anderszins werken ten behoeve van de leiding (zoals aanleg); c. werken waarvoor reeds vergunning is verleend. |
|
3. Omgevingsvergunning voor omgevingsplanactiviteit. | Van het verbod kan worden afgeweken indien dit niet nadelig is voor een goed en veilig functioneren van de leiding en advies is uitgebracht door de leidingbeheerder. |
Binnen de aanduiding 'Waterstaat - Waterkering' moeten bij bouwactiviteiten de volgende regels in acht genomen worden:
1. Verbod bouwen anders dan ten behoeve van de waterkering. | In afwijking van het bepaalde in de regels voor bouwactiviteiten, mag ter plaatse van de aanduiding 'Waterstaat - Waterkering' uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de betreffende waterkering. |
2. Uitzondering op verbod. | Het verbod geldt niet als het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot. |
3. Omgevingsvergunning voor omgevingsplanactiviteit. | Van het verbod kan worden afgeweken indien: a. dit niet nadelig is voor een goed en veilig functioneren van de waterkering; b. advies is uitgebracht door de beheerder van de waterkering. |
Binnen de aanduiding 'Waterstaat - Waterkering' moeten bij overige werkzaamheden de volgende regels in acht genomen worden:
1. Verbod verrichten werken en werkzaamheden. | a. het wijzigen van het profiel van de bodem en de waterkering; b. aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplanting en bomen; c. aanleggen van wegen of paden en andere oppervlakteverhardingen; d. het aanleggen van leidingen en andere ondergrondse constructies; e. het graven van sleuven. |
|
2. Uitzonderingen op verbod. | a. normaal beheer en onderhoud aan de waterkering of ten behoeve van de toegestane functies; b. anderszins werken ten behoeve van de waterkering; c. werken waarvoor reeds vergunning is verleend (bijv. op basis de Keur van het Waterschap Hollandse Delta). |
|
3. Omgevingsvergunning voor omgevingsplanactiviteit. | Van het verbod kan worden afgeweken indien dit niet nadelig is voor een goed en veilig functioneren van de waterkering mits advies is uitgebracht door de beheerder van de waterkering. |
Binnen de aanduiding 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' zijn de volgende functies en gebruik toegestaan:
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1. afvoer en berging van oppervlaktewater, sediment en ijs; 2. waterhuishouding; 3. verkeersvoorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer; 4. aanleg, beheer en onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering; 5. het vergroten van de afvoercapaciteit; 6. de overige ter plaatse aangewezen functies, indien geen strijd ontstaat met bovenstaande functies. |
n.v.t. |
Binnen de aanduiding 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' moeten bij bouwactiviteiten de volgende regels in acht genomen worden:
Voorwaarden voor bouwen anders dan ten behoeve van de vaarweg. | In afwijking van het bepaalde in de regels voor bouwactiviteiten, mag ter plaatse van de aanduiding 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' uitsluitend worden gebouwd indien advies is uitgebracht door de beheerder van de vaarweg en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de vaarweg en het waterbergend vermogen. |
Binnen de aanduiding 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' moeten bij overige werkzaamheden de volgende regels in acht genomen worden:
1. Verbod verrichten werken en werkzaamheden. | a. aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; b. veranderen van huidig maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven en ophogen van gronden; c. aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen; d. uitvoeren van heiwerkzaamheden en op een andere wijze indrijven van voorwerpen; diepploegen; e. aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. aanleggen van watergangen of vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen. |
|
2. Uitzonderingen op verbod | a. normaal beheer en onderhoud van de vaarweg; b. werken waarvoor reeds vergunning is verleend. |
|
3. Omgevingsvergunning voor omgevingsplanactiviteit. | Van het verbod kan worden afgeweken indien geen (onevenredige) afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de vaarweg, het waterbergend vermogen en de landschappelijke waarden mits advies is uitgebracht door de beheerder van de vaarweg. |
Ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - bevi mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'structest-pilot' van de gemeente Ridderkerk.