direct naar inhoud van Artikel 19 Bijzondere doeleinden: M.
Plan: Buitengebied Onderbanken
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08810000BPLBUI01000-

Artikel 19 Bijzondere doeleinden: M.

Lid A. Doeleindenomschrijving:

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden van culturele, educatieve, sociaal-medische en religieuze aard, alsmede voor doeleinden van lijkbezorging (begraafplaats) en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de differentiatievlakken cultuurhistorische waarden en archeologische waarden,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen:

ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  • 1. de bestaande maatschappelijke voorzieningen, in de vorm van het museum Nonke Buusjke, een enkele kapel en begraafplaats, blijven gehandhaafd. Het aangeduide ruimtebeslag wordt als het maximaal daarvoor benodigde ruimtebeslag beschouwd.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing:

op de tot "bijzondere doeleinden" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van in de aanhef toegestane gebruik;
  • een woongebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de plankaart,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  • 1. gebouwen uitsluitend in het op de betreffende kaartuitsnede aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • 2. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 4.50 m mag bedragen;
  • 3. de nokhoogte van gebouwen ten hoogste 8.00 m mag bedragen;
  • 4. gebouwen met een kap van ten minste 15° zullen en ten hoogste 45° mogen worden afgedekt;
  • 5. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 4.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 6.00 m mag bedragen.

Lid D. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing:

onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 5, lid C. beschreven gebruik van de grond.

Lid E. Gebruik van opstallen:

onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 6, lid C. beschreven gebruik van opstallen.