direct naar inhoud van Artikel 20 Horecadoeleinden: H.
Plan: Buitengebied Onderbanken
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08810000BPLBUI01000-

Artikel 20 Horecadoeleinden: H.

Lid A. Doeleindenomschrijving:

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor horecabedrijven en de daarbij behorende voorzieningen. De gronden zijn niet bestemd voor bedrijven/instellingen, die zich (mede) richten op het bieden van spel, dans, vermaak en ontmoeting, zoals een discotheek, nachtclub, bioscoop, zalencentrum of speelautomatenhal, of op het bieden van onderdak aan eenmalige ambulante handel, alsmede voor seksinrichtingen en/of coffeeshops.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • het differentiatievlak archeologische waarden,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen:

ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8 het volgende beleid gevoerd:

  • 1. de bestaande horecavoorzieningen, in de vorm van enkele cafés, café-restaurants en pensions, blijven gehandhaafd. Het aangeduide ruimtebeslag wordt als het maximaal daarvoor benodigde ruimtebeslag beschouwd.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing:

op de tot "horecadoeleinden" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • 1. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • één bedrijfswoning per bouwperceel,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  • 1. gebouwen uitsluitend in het op de betreffende kaartuitsnede aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • 2. de goothoogte ten hoogste 6.00 m mag bedragen;
  • 3. de nokhoogte ten hoogste 8.50 m mag bedragen;
  • 4. gebouwen met een kap van ten minste 30° zullen en ten hoogste 65° mogen worden afgedekt;
  • 5. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 4.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 6.00 m mag bedragen.

Lid E. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing:

onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 5, lid C. beschreven gebruik van de grond.

Lid F. Gebruik van opstallen:

onder verboden gebruik als bedoel in artikel 6, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 6, lid C. beschreven gebruik van opstallen.

Lid G. Wijzigingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen:

  • a. in de bestemming "woondoeleinden", ten behoeve van de realisering van woningen, mits:
  • de horecafunctie geheel is komen te vervallen;
  • de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering van de woningen;
  • de geluidbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder is verleend. In het laatste geval moeten de verblijfsruimten van de woningen in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde worden gesitueerd,

met dien verstande, dat:

  • 1. de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
  • 2. per horecacomplex ten hoogste 2 woningen gerealiseerd mogen worden, inclusief de oorspronkelijke bedrijfswoning;
  • 3. bij wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften.
  • b. Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven procedure.