direct naar inhoud van REGELS
Plan: Helvoirtseweg 146-148
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghWPhelvoirtseweg-VG01

REGELS

behorende bij het bestemmingsplan Helvoirtseweg 146-148

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Relatie met het moederplan

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

1.1 Omvang wijziging

Dit plan is een gedeeltelijke wijziging van de bestemming Kantoor van het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan dat door de Gemeenteraad van Vught is vastgesteld op 17 juni 2008.

1.2 Toepassing regels en verbeelding

Op de bij dit plan behorende verbeelding en de hierna volgende regels zijn de inleidende regels,
de algemene regels, de overgangs- en slotregels en bijlagen bij de regels van het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan onverminderd van toepassing, tenzij in dit wijzigingsplan een afwijkende regeling is opgenomen over hetzelfde onderwerp.

1.3 Wijziging verbeelding

De verbeelding van het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan wordt gewijzigd, zoals weergegeven op de bij dit plan behorende verbeelding. Voor het overige blijft de verbeelding van het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan van toepassing.

1.4 Bestemming Wonen

De bestemming Wonen in dit plan staat gelijk aan de bestemming Woondoeleinden in het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan.

Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen

2.1 Aanvulling op inleidende regels

Ter aanvulling op de begripsbepalingen als vermeld in artikel 1 van het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan wordt in de hiernavolgende regels verstaan onder:

a. het plan: wijzigingsplan Helvoirtseweg 146-148 van de Gemeente Vught;
b. wijzigingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand;
NL.IMRO.0865.vghWPHelvoirtseweg-VG01 met de bijbehorende regels;
c. bijgebouwen: bijbouwen zoals bedoeld in het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan;
d. bijgebouwvlak: bijbouwvlak zoals bedoeld in het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

De op de verbeelding voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen;

ter plaatse van de gebiedsaanduiding:

b. 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen', tevens als zone externe veiligheid spoor. De regeling opgenomen in artikel 4 'Algemene voorschriften omtrent bebouwing van het bestemmingsplan 'Villapark Loonsebaan' dient in acht te worden genomen;

c. 'vrijwaringszone - weg', tevens als vrijwaringszone vanwege de weg. De regeling opgenomen in artikel 4 'Algemene voorschriften omtrent bebouwing van het bestemmingsplan ' Villapark Loonsebaan' dient in acht te worden genomen;

met de daarbij behorende voorzieningen:

d. tuinen, erven en terreinen;

e. parkeervoorzieningen;

f. nutsvoorzieningen;

g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

h. voorzieningen voor infiltratie en waterberging;

i. groenvoorzieningen;

j. bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. vrijstaande woningen, tot een maximum aantal woningen per bouwvlak zoals aangeduid met 'maximum aantal wooneenheden' [E] op de verbeelding, indien de toename van afvoer van fstromend regenwater wordt gecompenseerd;
  • b. bijgebouwen, indien de toename van afvoer van afstromend regenwater wordt gecompenseerd;
  • c. daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
3.2.2 Bepalingen met betrekking tot het bouwvlak
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • b. Gebouwen mogen in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd;
  • c. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in een kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten;
  • d. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden bouwlagen onder het maaiveld buiten beschouwing gelaten;
  • e. De voorgevel van gebouwen dient voor tenminste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • f. De voorgevelbreedte van de woning dient ten minste 5,00 meter te bedragen;
  • g. Gebouwen mogen met een plat dak en/of met een kap worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale goot- en/of bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse op de verbeelding nader is aangeduid;
  • h. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan tot een maximale verticale diepte van 4,00 meter, uitgezonderd voor zwembaden waarvoor een maximale diepte geldt van 6,00 meter en mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig c.q. bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.

3.2.3 Bepalingen met betrekking tot het bijgebouwvlak
  • a. In het bijgebouwvlak mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een veranda worden gebouwd.
  • b. Het bijgebouwvlak mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bouwvlak, echter tot niet meer dan 300 m², waarbij voor het ondergronds bouwen wordt verwezen naar lid f.
  • c. Bijgebouwen mogen plat worden afgedekt of worden afgedekt met een kap, gelijk aan de dakhelling van het hoofdgebouw, mits de nokhoogte van het bijgebouw niet meer bedraagt dan 5,00 meter.
  • d. De oppervlakte van zwembaden, mits niet overdekt, mag niet meer bedragen dan 120 m².
  • e. Het aantal tennisbanen per bouwpercelen mag, mits niet overdekt, ten hoogste 1 bedragen.
  • f. Ondergronds bouwen is, zowel onder bebouwing als buiten de footprint van bebouwing, in het bijgebouwvlak toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 100% van binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bijgebouwvlak tot een maximale diepte van 4,00 meter, uitgezonderd zwembaden waarvoor een maximale diepte geldt van 6,00 meter en mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig c.q. bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.

3.2.4 Overige bepalingen met betrekking tot bebouwing
  • a. Het bouwvlak c.q. de voorgevelrooilijn mag niet door bebouwing, waaronder begrepen carport/overkapping, worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
    • 1. de bouw van erkers, over een breedte van 70% van de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits de diepte van de erker niet meer bedraagt dan 1,50 meter, de hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw en de afstand tot de bestemming Verkeersdoeleinden niet minder dan 3.00 meter bedraagt, gemeten vanuit de bouwgrens;
    • 2. aansluitende luifels boven de voordeur en kappen op erkers, mits deze vanuit het stedenbouwkundig beeld en afmeting van ondergeschikte betekenis zijn en de afstand tot de bestemming Verkeersdoeleinden niet minder dan 3.00 meter bedraagt, gemeten vanuit de bouwgrens;
    • 3. ondergeschikte onderdelen van het gebouw, als schoorstenen, lichtkoepels en antennes, met uitzondering van liftopbouwen en luchtbehandelingsinstallaties.
  • b. Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 4,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of de bijbouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijbouwgrens niet meer dan 2,00 meter mag bedragen.

3.2.5 Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing
  • a. Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 5, lid 1, van het bestemmingsplan 'Villapark Loonsebaan' wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik.
  • b. Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.

3.2.6 Gebruik van opstallen
  • a. Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 6, lid 1 voorschriften van het bestemmingsplan 'Villapark Loonsebaan' , wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:
    • 1. zelfstandige bewoning, indien het een vrijstaande bijbouw betreft;
    • 2. beroeps- bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, waaronder begrepen de opslag van vuurwerk en onverminderd het bepaalde in artikel 7 lid E van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Villapark Loonsebaan';
    • 3. detailhandel en/of groothandel.

3.2.7 Aan huis gebonden beroep

Het verbod om de voor 'wonen' bestemde gronden en opstallen te gebruiken als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte is niet van toepassing op het gebruik van ruimten binnen de woning of in bijgebouwen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:

  • a. ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot ten hoogste 50 m², wordt gebruikt voor het aan huis gebonden beroep;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. dit gebruik geen ernstige of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • d. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught;
  • e. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik.

3.2.8 Afwijkingsbevoegdheid voor een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf

Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:

  • a. ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot ten hoogste 50 m², wordt gebruikt voor de bedrijfsactiviteiten;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning is;
  • c. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling in een woonomgeving passen;
  • d. de activiteiten niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
  • e. de bedrijfsactiviteiten uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 is opgenomen bij de voorschriften van het bestemmingsplan 'Villapark Loonsebaan', dan wel daarmee vergelijkbare activiteiten;
  • f. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik;
  • g. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.

3.2.9 Afwijkingsbevoegdheid voor het realiseren van een mantelzorgwoning in een vrijstaand bijgebouw

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor realisering van een mantel-zorgvoorziening in een vrijstaande bijbouw, onder de voorwaarden dat:

  • a. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
  • b. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
  • c. er geen zelfstandige woning ontstaat;
  • d. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 80 m² bedraagt;
  • e. de mantelzorgvoorziening qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
  • f. de mantelzorgvoorziening niet leidt tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
  • g. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.

3.2.10 Afwijkingsbevoegdheid voor het overschrijden van het toegestane oppervlak aan bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de voorwaarden dat:

  • a. het noodzakelijk is voor de realisering van een gehandicaptenvoorziening;
  • b. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. het oppervlak aan bijgebou wen met maximaal 10% wordt overschreden.

3.2.11 Afwijkingsbevoegdheid voor het realiseren van 1 extra woning per bestaande woning.

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het realiseren van 1 extra woning per bestaande woning, onder de voorwaarden dat:

  • a. het oorspronkelijke gebouw een inhoud heeft van ten minste 750 m³;
  • b. de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw dienen behouden blijven;
  • c. de woningbouw past binnen het, gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • d. de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen wordt gegarandeerd;
  • e. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van de afwijkingsbevoegdheid met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • f. iedere woning, na splitsing, een inhoud heeft van ten minste 350 m³;
  • g. in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught;
  • h. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- of bedrijfsmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

3.2.12 Afwijkingsbevoegdheid voor het plaatsen van een bijbouw met topgevel in de zijdelingse perceelsgrens.

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het plaatsen van de topgevel in de zijdelingse perceelgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • b. het vanuit constructief oogpunt het meest doelmatig is;
  • c. de lengte van de topgevel maximaal 6 m bedraagt.

3.2.13 Afwijkingsbevoegdheid voor het bouwen van een zwembad of tennisbaan buiten de bouwaanduiding 'bijgebouwen' [bg]

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het bouwen in het bestemmingsvlak buiten de bouwaanduiding 'bijgebouwen' [bg] voor het bouwen van een zwembad of tennisbaan, onder de voorwaarden dat:

  • a. de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 5.00 m bedraagt;
  • b. het totale onbebouwde oppervlak buiten het bouwvlak, niet minder dan 40% bedraagt;
  • c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

3.2.14 Afwijkingsbevoegdheid voor het plaatsen van hoge hekwerken ten behoeve van de veiligheid

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijbouwgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte van de erfafscheiding maximaal 2.00 m bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. belangen en het woongenot van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.2.15 Afwijkingsbevoegdheid voor het toestaan van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw c.q. de bijbouw

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het plaatsen van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw c.q. de bijbouw, onder de voorwaarden dat:

  • d. het stedenbouwkundig beeld ter plaatse mag niet worden verstoord;
  • e. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • f. waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • g. de uitvoering van het bouwplan, waarvoor een afwijking noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.

3.2.16 Afwijkingsbevoegdheid voor het toestaan van een grotere diepte van het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het vergroten van het bouwvlak tot een maximale diepte van 10 m, onder de voorwaarden dat:

  • a. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse mag niet worden verstoord;
  • b. er mogen geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de uitvoering van het bouwplan, waarvoor het verlenen van een afwijking noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.

3.2.17 Afwijkingsbevoegdheid voor het toestaan van een extra bouwlaag

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het toestaan van een extra bouwlaag bovenop het toegestane aantal bouwlagen, onder de voorwaarden dat:

  • a. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse mag niet worden verstoord;
  • b. er mogen geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de uitvoering van het bouwplan, waarvoor een afwijking noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.

3.3 Nadere eisen ter verbetering

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

3.4 Wijziging voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Het bevoegd gezag kan de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming 'Nutsvoorzieningen' voor het plaatsen van masten ten behoeve van telcommunicatie en alarmering, mits:

  • a. voldaan wordt aan de voorwaarde dat de hoogte van een mast niet meer bedraagt dan 40,00 m en overigens voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de notitie "Aangepaste beleidsuitgangspunten met betrekking tot het plaatsen van masten ten behoeve van GSM/DCS netwerken" van de gemeente Vught (vastgesteld d.d. 19 december 2002);
  • b. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • c. andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • d. Rijkswaterstaat instemt indien de masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering geplaatst worden binnen de bouwgrens verkeersdoeleinden (vrijwaringszone) van de rijksweg N65;
  • e. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.


Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het wijzigingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.


Artikel 5 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Helvoirtseweg 146-148.