direct naar inhoud van Planregels
Plan: Helvoirtseweg 8A
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghWPHelvoirtswg8A-VG01

Planregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Omvang wijziging

Dit plan is een wijziging van de bestemming 'Horeca' van het bestemmingsplan 'Centrum Vught e.o.' dat door de Gemeenteraad van Vught is vastgesteld op 20 september 2012.

1.2 Toepassing regels

Op de bij dit plan behorende verbeelding en de hierna volgende regels zijn de inleidende regels, de algemene regels en bijlagen bij de regels van het bestemmingsplan 'Centrum Vught e.o.' onverminderd van toepassing.

1.3 Toepassing verbeelding

De verbeelding van het bestemmingsplan 'Centrum Vught e.o.' wordt gewijzigd, zoals weergegeven op de bij dit plan behorende verbeelding. Voor het overige blijft de verbeelding van het bestemmingsplan 'Centrum Vught e.o.' van toepassing.

1.4 Aanvullende begrippen

Ter aanvulling op de begripsbepalingen als vermeld in artikel 1 van het bestemmingsplan Centrum Vught e.o. wordt in de hiernavolgende regels verstaan onder:

  • a. het plan: wijzigingsplan Helvoirtseweg 8A van de gemeente Vught;
  • b. wijzigingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0865.vghWPHelvoirtswg8A-VG01 met de bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Dienstverlening

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het verrichten van diensten aan of ten behoeve van het publiek;
  • b. wonen en de daarbij behorende voorzieningen.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Algemeen

Op de voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van de in 2.1 genoemde doeleinden;
  • b. één (bedrijfs)woning per bouwperceel;
  • c. bijgebouwen, en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

2.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
  • c. Gebouwen, geen woningen zijnde, mogen in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd.
  • d. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • e. De hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  • f. De voorgevel van gebouwen dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • g. De voorgevelbreedte van de woning dient ten minste 5,00 meter te bedragen.
  • h. Ruimten voor dienstverlening zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond.
  • i. Gebouwen mogen met een plat dak of met een kap worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer dan 14,00 meter mag bedragen.
  • j. Een (bedrijfs)woning, ook indien deze een bovenwoning betreft, dient zoveel als mogelijk te voldoen aan het bepaalde in artikel 21.2 van het bestemmingsplan Centrum Vught e.o.
  • k. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan onder bestaande en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,00 meter, uitgezonderd zwembaden waarvoor een maximale diepte geldt van 6,00 meter en mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig c.q. bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.

2.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen, ten behoeve van dienstverlening en/of wonen worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het bijbouwvlak voor maximaal 50% worden bebouwd.
  • c. De hoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,25 meter bedragen.
  • d. Ondergronds bouwen is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,00 meter, uitgezonderd zwembaden waarvoor een maximale diepte geldt van 6,00 meter en mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig c.q. bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.
2.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens niet meer dan 4,00 meter bedragen.

2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeven van het stedenbouwkundig beeld.

2.4 Afwijken van de bouwregels
2.4.1 Afwijken voor een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 2.2.4 bepaalde voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte die niet meer bedraagt dan de hoogte van het aangrenzende bestaande hoofdgebouw, mits:

  • a. deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vanuit het oogpunt van de betreffende functie zoals in 2.1 genoemd noodzakelijk zijn;
  • b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
2.4.2 Afwijken voor het toestaan van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 2.2.2, onder i bepaalde voor het plaatsen van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw, onder de voorwaarden dat:

  • a. het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de uitvoering van het bouwplan, waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is, geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.
2.5 Specifieke gebruiksregels
2.5.1 Gebruik van de grond

Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. opslagvoorzieningen, overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming 'Dienstverlening'.
2.5.2 Gebruik van opstallen

Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detailhandel, met uitzondering van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, verwerkt, dan wel waarvan de verkoop voortvloeit uit en van ondergeschikte betekenis is aan het toegelaten bedrijf;
  • c. groothandel;
  • d. horecadoeleinden;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.
2.6 Wijzigingsbevoegdheid
2.6.1 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Dienstverlening' wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  • a. de dienstverleningsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. in het wijzigingsplan bouwvlakken, de aanduiding 'bijgebouwen', bouwhoogten, kapvormen, aantallen en soort woningen worden aangegeven.
  • f. voor het overige zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 21 van de regels van het bestemmingsplan Centrum Vught e.o.;
  • g. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 3 Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het wijzigingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
3.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Helvoirtseweg 8A.