direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Taalstraat 54, Vught
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Taalstraat 54, Vught" van de gemeente Vught.

1.1.1 Aanleiding

Op het adres Taalstraat 54 staat de woning van de familie Van Campen. Deze staat op een relatief diep perceel. De eigenaar wil het perceel splitsen en op het achterste gedeelte een nieuwe vrijstaande woning realiseren.

Het bouwen van een extra woning is niet rechtstreeks mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan "Taalstraat/Loyolalaan". Reden waarom een procedure voor herziening van het bestemmingsplan wordt doorlopen.

1.1.2 Doel

Voorliggend bestemmingsplan heeft als doel de realisatie van een nieuwe woning mogelijk te maken.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische ligging weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Vught, sectie K, nummer 1526 (gedeeltelijk). De oppervlakte van het plangebied bedraagt 298 m².

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Taalstraat/Loyolalaan", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 15 oktober 2009.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0003.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Ter plaatse van het plangebied vigeert de bestemming 'Wonen', waarbinnen het gebruik voor wonen is toegestaan.

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden onder meer de volgende regels:

  • het hoofdgebouw dient in een bouwvlak te worden gebouwd;
  • in een bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd, tenzij een afwijkend aantal bouwlagen is toegestaan;
  • de hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.

Binnen het plangebied is geen bouwvlak opgenomen. Het vigerende bestemmingsplan staat hier dus geen woning toe.

Conclusie
Het plan kan niet rechtstreeks worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan. Om deze reden is de herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied en de directe omgeving. Onderstaande afbeeldingen en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0004.jpg"

WIJDERE OMGEVING

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0005.jpg"

DIRECTE OMGEVING

Op het adres Taalstraat 54 staat een vrijstaande woning met een diepe achtertuin. Het perceel grenst tevens aan de Paardensteeg.

De functies aan de Taalstraat zelf bestaan met name uit wonen, met verspreid enkele kantoren en dienstverlenende functies. Naar het zuiden toe leidt deze straat naar het centrum van Vught. Naar het noorden toe gaat de Taalstraat naar 's-Hertogenbosch. De Paardensteeg is een - voor autoverkeer - doodlopende straat. Vanaf de Taalstraat kan men hier niet inrijden.

Ten oosten van de Taalstraat en ten noorden van de Paardensteeg ligt de woonbuurt De Heun. Deze relatief jonge buurt bestaat uit geschakelde woningen van drie à vier bouwlagen. Daarnaast steken vier woonflats als vingers in het groen. Aan de Paardensteeg, direct ten oosten van het plangebied, staan nog drie woongebouwen als uitloper van deze woonbuurt.

Aan de zuidzijde van de Paardensteeg ligt de woning Taalstraat 54A met tuin en garage. Hier is ook de inrit naar enkele garageboxen voor de woningen Taalstraat 56-62. Verder oostwaarts ligt een groot trapveld met voetbalgoals.

Aan de noordzijde van het plangebied ligt het parkeerterrein behorend bij de kantoren aan de Taalstraat 36-40B.

Langs de Paardensteeg staan veel bomen en het trapveld wordt begrensd door een houtsingel met vrij uitgegroeide bomen. Dit zorgt ervoor dat deze straat een groen karakter heeft. Het plangebied zelf is in gebruik als tuin met bomen en struiken.

Het deel van Vught waar het plangebied in ligt, ligt in de oksel van de autosnelweg A65 en de Randweg. Dit zijn wegen met een hoge verkeersintensiteit.

Hoofdstuk 3 Plan

In deze paragraaf wordt het plan nader beschreven. Aan de orde komen: bouwplan, verkeer en parkeren, groen en water en de ruimtelijke effecten.

3.1 Bouwplan

Onderstaande afbeelding geeft de situering van het bouwplan weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0006.jpg"

SITUERING BOUWPLAN

Door de splitsing van het perceel Taalstraat 54 ontstaat een nieuw woonperceel met een oppervlakte van circa 298 m². Het bouwplan omvat de bouw van een woning, bestaande uit twee bouwlagen met een plat dak. De tweede bouwlaag beslaat ongeveer de helft van de begane grond en ligt een de noordzijde. De woning krijgt een eigentijdse uitstraling. De daken worden uitgevoerd als sedumdak. Een sedumdak heeft een hoge isolatiewaarde en biedt de mogelijkheid voor hemelwateropvang.

De woning komt op een afstand van circa 16,5 meter vanaf de woning Taalstraat 54 en circa 2,5 meter vanaf de woning Paardensteeg 1 te liggen. De breedte van het hoofdgebouw bedraagt circa 12 meter. De bebouwde oppervlakte bedraagt circa 110 m². De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 meter.

Aan de zijde van de Paardensteeg is ruimte voor het parkeren van twee auto's. De woning is ook via deze weg ontsloten.

Onderstaande afbeeldingen geven een impressie van de nieuwe woning. Daarbij wordt opgemerkt dat de beelden een schetsmatig karakter hebben en dat deze geenszins aan te merken zijn als definitief plan. De verbeelding en regels van dit bestemmingsplan zijn juridisch bindend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0007.jpg"

VOGELVLUCHT-IMPRESSIE VANAF ZUIDZIJDE

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0008.jpg"

IMPRESSIE VANAF PAARDENSTEEG

3.2 Verkeer en parkeren

Verkeer
De woning wordt rechtstreeks op de Paardensteeg ontsloten. Hiervoor wordt een nieuwe inrit aangelegd. Een woning genereert gemiddeld 6 verkeersbewegingen per dag. De Paardensteeg heeft voldoende capaciteit om deze extra verkeersbewegingen te verwerken.

Parkeren
De gemeente Vught heeft haar parkeerbeleid vastgelegd in het rapport Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2017. Hierin zijn tevens de parkeernormen vastgelegd.

Voor een vrijstaande koopwoning in de bebouwde kom van Vught (buiten het centrum) wordt een parkeernorm van 1,9 parkeerplaatsen gehanteerd. Deze parkeerplaatsen moeten op het eigen terrein worden gerealiseerd.

Binnen het plangebied zijn twee parkeerplaatsen naast elkaar haaks op de Paardensteeg ingetekend. Het plangebied biedt voldoende ruimte om aan de gestelde parkeernormen te voldoen.

3.3 Groen en water

Binnen het plangebied staat thans erfbeplanting zonder bijzondere waarde. De erfbeplanting ter plaatse van de nieuwe woning wordt verwijderd. Na realisatie van de woning wordt nieuwe erfbeplanting aangebracht. In of nabij het plangebied ligt geen oppervlaktewater.

3.4 Ruimtelijke effecten

De Paardensteeg ontsluit het gebied tussen de Taalstraat en de Heun. Dit gebied bestaat voornamelijk uit tuinen en woningen. Aan de Paardensteeg zijn vrij recent nieuwe woningen als verlengde van de Heun gerealiseerd. Voorliggend plan leidt tot een verdichting van de woningen tussen het lint van de Taalstraat en deze recent gebouwde woningen. Volgens de SER-ladder heeft inbreiding de voorkeur boven uitbreiding, omdat dit een meer duurzame vorm van ontwikkeling is.

In de huidige situatie heeft het perceel reeds een woonbestemming en is in gebruik als tuin. Weliswaar wordt een nieuwe woning gebouwd, maar functioneel gezien verandert er weinig ten opzichte van de huidige situatie. Er ontstaat een meer gesloten bebouwingswand aan de Paardensteeg.

Het plan is stedenbouwkundig aanvaardbaar.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen rechtstreeks aan de orde.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet binnen een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.

Conclusie
Het Barro is niet rechtstreeks van toepassing op het plan.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren; de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).

Trede 1 - actuele regionale behoefte
Uit jurisprudentie (o.a. uitspraak Raad van State, 201303143/1/R4) volgt dat actuele regionale behoefte bepaald kan worden op basis van een actuele regionale woonvisie en regionaal woningbouwprogramma. De gemeente Vught heeft een actuele woonvisie en woningbouwplanning, zie paragraaf 4.3.2. Voorliggend initiatief past binnen de kaders van de woningbouwplanning. Hiermee is aangetoond dat sprake is van een actuele regionale behoefte naar de geplande woning. Aan trede 1 wordt voldaan.

Trede 2 - bestaand stedelijk gebied
Het plan ligt binnen het bestaand stedelijk gebied van Vught. Aan de voorwaarde in deze trede wordt voldaan. Een nadere toets aan trede 3 is niet nodig.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

4.1.4 Overig nationaal beleid

Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte 2014.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Analyse
Het plangebied ligt binnen het stedelijk concentratiegebied. Volgens het provinciale beleid dienen nieuwe ontwikkelingen van wonen, werken en voorzieningen bij voorkeur in dit gebied geconcentreerd te worden. De voorgenomen bouw van een nieuwe woning past in dit beleid.

Conclusie
Het plan is niet in strijd met de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte 2014

Op 19 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

Het plan ligt binnen het stedelijk gebied van Vught. Voor het plan is specifiek artikel 4.3, eerste lid van toepassing.

"Artikel 4.3 - Regels voor nieuwbouw van woningen

  • 1. De toelichting bij een bestemmingsplan gelegen in bestaand stedelijk gebied dat voorziet in nieuwbouw van woningen bevat een verantwoording over de wijze waarop:
    • a. de afspraken die daarover zijn gemaakt in het regionaal ruimtelijk overleg bedoeld in artikel 37.4 onder b, worden nagekomen;
    • b. de beoogde nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken bedoeld onder a, en tot de beschikbare harde plancapaciteit voor woningbouw.
  • 2. [...]"

Analyse

ad art. 4.3   Het plan past binnen het woningbouwprogramma zoals opgenomen in de Woonvisie 2009-2013 (zie paragraaf 4.3.2). Dit beleidsdocument is besproken in het regionale ruimtelijk overleg. Daarmee past het plan tevens in de in het regionaal ruimtelijk overleg gemaakte afspraken.  

Conclusie
Het plan is niet in strijd met de Verordening ruimte 2014.

4.2.3 Overig provinciaal beleid

Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 Structuurvisie Vught

De gemeenteraad van Vught heeft op 19 december 2013 de Structuurvisie Vught vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven. Het plangebied ligt in het stedelijk gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0009.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE VUGHT

In de Structuurvisie Vught wordt voor de kwantitatieve woningbouwbehoefte verwezen naar de Woonvisie 2009-2013, zie paragraaf 4.3.2. Per wijk wordt ingespeeld op de behoefte voor woningen. Daarnaast zijn de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de wijk bepalend voor het type woning dat gebouwd kan worden. De gemeente wil ruimte maken voor een betere en duurzame woonomgeving. De gemeente zet in op duurzaam bouwen. Het plan past binnen de kaders van de Structuurvisie Vught.

4.3.2 Woonvisie 2009-2013

Het gemeentelijke woningbouwbeleid is vastgelegd in de Woonvisie 2009-2013. Voor de periode 2009 - 2015 zijn circa 1.500 nieuwe woningen voorzien. Het grootste deel van deze woningen zal in woningbouwprojecten worden gerealiseerd. Een kleiner deel zal tot stand komen door het splitsen van bestaande woonpercelen. Voorliggend initiatief behoort tot die laatste categorie en past daarmee binnen het in de woonvisie opgenomen bouwprogramma.

4.3.3 Welstandsnota

In de gemeentelijke Welstand, 1e herziening 2013 zijn gebieden onderscheiden op basis van welstandsniveau. Het plangebied ligt in het gebied 'resterend grondgebied' waar voor verbouw welstandsniveau 3 geldt. Voor nieuwbouw geldt hier een welstandstoets, welstandsniveau 1.

Het bouwplan is informeel met welstand besproken.

4.3.4 Beleid externe veiligheid

De gemeenteraad van Vught heeft op 20 september 2012 het document Visie Externe Veiligheid 2012-2014' vastgesteld. Hierin staat op welke wijze de gemeente Vught omgaat met de risico's van opslag van en het transport met gevaarlijke stoffen. Binnen en in de omgeving van de gemeente liggen een aantal risicobronnen waaronder twee spoorwegen en twee snelwegen. Nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid vindt plaats in paragraaf 5.1.3.

4.3.5 Overig gemeentelijk beleid

Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

4.4 Conclusies beleidskader

Het initiatief voldoet aan de beleidskaders op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • 1. milieu;
  • 2. waarden;
  • 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

5.1.1.2 Analyse

Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken heeft Lankelma een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek, Taalstraat 54 te Vught", d.d. 19-9-2014. Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 1.

"Formeel gezien is de bodem op de locatie niet geheel vrij van bodemverontreiniging. Gezien de aard en mate van de aangetroffen verontreiniging is nader onderzoek echter niet noodzakelijk. Er bestaan uit bodemkwaliteitsoogpunt geen beperkingen ten aanzien van de geplande nieuwbouw."

5.1.1.3 Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.2.1 Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) c.q. of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk en gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand dan in een rustige woonwijk worden aangehouden. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandstap' worden teruggebracht.

5.1.2.2 Analyse

Omgevingstype
Het omgevingstype van voorliggend plangebied wordt beschouwd als een gemengd gebied. In de omgeving is sprake van matige functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals kantoren, dienstverlening en horeca.

Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft een woning, die geen milieutechnische invloed heeft op de omgeving.

Invloed omliggende inrichtingen op plan
Direct aan de noordzijde grenst het parkeerterrein van de kantoren aan de Taalstraat 36-40B (o.a. het Instituut Jeroen Bosch) aan het plangebied. Het parkeerterrein heeft de bestemming 'Kantoor'. Volgens de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering heeft een kantoor een richtafstand van 10 meter. Omdat sprake is van een gemengd gebied kan deze afstand gereduceerd worden tot 0 meter. Een nader onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. De woning ligt niet binnen de richtafstand van de kantoorbestemming.

Daarnaast liggen er geen milieubelastende inrichtingen in de nabijheid van het plangebied.

5.1.2.3 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.3 Externe veiligheid
5.1.3.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.

5.1.3.2 Analyse

Een woning is een kwetsbaar object. De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten (inrichtingen, buisleidingen en transportroutes). Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Risicokaart. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0010.jpg"

UITSNEDE RISICOKAART

Uit de Risicokaart volgt dat de A2 en de A65 transportroutes voor gevaarlijke stoffen zijn. Hiervoor geldt een toetsingszone van 200 meter aan weerszijden van de weg. Het plangebied ligt op een afstand van 260 meter tot de doorgaande snelweg A65, zie afbeelding. De kleinste afstand tot de afslag van de A65 bij knooppunt Vught bedraagt 160 meter.

Volgens de Visie Externe Veiligheid 2012 - 2014 hebben geen van beide transportroutes (A2 en A65) een plaatsgebonden risicocontour. Het groepsrisico van beide wegen is kleiner dan 0,1 * de oriëntatiewaarde. Aangezien het initiatief het toevoegen van één woning in een woonwijk betreft kan geconcludeerd worden dat ook na realisatie van de woning het groepsrisico niet groter is dan 0,1 * de oriëntatiewaarde. Op grond van artikel 8 lid 2a van het Besluit externe veiligheid transportroutes, volstaat een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Deze beperkte verantwoordingsplicht wordt hieronder gegeven en betreft een omschrijving van:

  • 1. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op de weg, en;
  • 2. de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op de weg een ramp voordoet.

Ad 1.

Indien zich een ramp voordoet op een op- en afrit van de A2 zijn er voldoende mogelijkheden om deze te bestrijden en te beperken. De afrit is vanaf meerdere kanten bereikbaar voor hulpdiensten uit de omgeving.

Ad 2.

In geval van een ramp kunnen de bewoners van de nieuwe woning via de Paardensteeg in twee richtingen vluchten: in oostelijke en in westelijke richting.

5.1.3.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.4 Geluid
5.1.4.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.

5.1.4.2 Analyse

Verkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de onderzoekszone van meerdere wegen: de rijkswegen A2 en A65, de Randweg en de Taalstraat. Om de gevelbelasting van de nieuwe woning inzichtelijk te maken heeft Cauberg-Huygen een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai" (16 juli 2014, 20140613-02). Het onderzoeksrapport is als bijlage 2 bijgevoegd. Uit het onderzoek volgt dat de geluidsbelasting ter plaatse van het bouwvlak nergens de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt.

Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van industrielawaai. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.

5.1.4.3 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan. Ter plaatse van het plangebied is sprake van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect geluid.

5.1.5 Luchtkwaliteit
5.1.5.1 Inleiding

Het aspect luchtkwaliteit heeft betrekking op ruimtelijke ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging en op ruimtelijke ontwikkelingen die gevoelig zijn voor een slechte luchtkwaliteit.

Daarnaast is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang aan te tonen dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.5.2 Analyse

Het plan omvat één woning en is daarmee niet in betekenende mate van invloed op de luchtkwaliteit.

Aan de hand van de NSL-monitoringstool (www.rijksoverheid.nl) kan worden beoordeeld of ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

In het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is door diverse bronbeheerders zoals gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat de Monitoringstool ingevoerd. Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat op deze locatie voor de verplichte peiljaren aan de grenswaarden voor PM10 en NO2 wordt voldaan. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Onderstaande afbeeldingen geven de resultaten van de monitoringstool voor de stoffen PM10 en NO2 voor het jaar 2020 weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0011.jpg"

BRON: MOITORINGSTOOL NSL

Uit de monitoringstool volgt dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.

5.1.5.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.6 Milieueffectrapportage
5.1.6.1 Inleiding

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.

5.1.6.2 Analyse

Het plan valt onder de activiteit D11.2 woningbouw zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. Maar aangezien de omvang van het plan ruim onder de drempelwaarde van 2.000 woningen voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten ligt en gezien de resultaten van de in hoofdstuk 5 uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significante nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.

5.1.6.3 Conclusie

Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie
5.2.1.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

5.2.1.2 Analyse

De gemeente Vught beschikt thans nog niet over vastgesteld archeologiebeleid. De gemeente heeft wel een gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart waaraan wordt getoetst. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van deze archeologische beleidsadvieskaart. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0012.jpg"

UITSNEDE ARCHEOLOGISCHE BELEIDSADVIESKAART GEMEENTE VUGHT

Het plangebied ligt binnen het 'archeologisch waardevol gebied 2: waarde archeologie hoog'. Voor een dergelijk gebied geldt een advies om archeologisch onderzoek uit te voeren bij ingrepen dieper dan 50 cm -mv en groter dan 100 m².

Het bouwplan heeft een oppervlakte van 110 m² en ligt derhalve boven de onderzoeksdrempel. Voor de bouw van de nieuwe woning is dan ook een archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Vestigia heeft archeologisch onderzoek op de locatie uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn gerapporteerd in het rapport "Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van de nieuwbouw van een woning aan de Taalstraat te Vught, gemeente Vught", nummer V1210, d.d. 25 augustus 2015, zie bijlage 3. Uit het onderzoek blijkt dat de kans op het aantreffen van een archeologische vindplaats gering is. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.

5.2.1.3 Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.2.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

5.2.2.2 Analyse

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPtaalstraat54-ON01_0013.jpg"

UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART NOORD-BRABANT

Het plangebied ligt binnen een zone die is aangeduid als 'historische stedenbouw van zeer hoge waarde'. De Taalstraat is aangeduid als een 'historisch geografisch lijnelement van hoge waarde'. Het plan tast deze waarden echter niet aan. Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Het plan tast geen waardevolle elementen aan.

5.2.2.3 Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.3 Flora en fauna
5.2.3.1 Inleiding

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:

  • de Natuurbeschermingswet 1998, deze beschermt waardevolle natuurgebieden;
  • de Flora- en faunawet, die een soortenbescherming bevat.
5.2.3.2 Analyse

Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur.

De Natuurbeschermingswet 1998 kent tevens een zogenaamde 'externe werking', wat betekent dat ook projecten buiten Natura 2000-gebieden vergunningplichtig zijn wanneer zij een negatief effect hebben op deze gebieden.
Gezien de aard en de beperkte omvang van het plan, en de afstand (circa 400 meter) tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek) kan er geen sprake zijn van negatieve effecten van het plan op natuurgebieden.

Soortenbescherming
Het plangebied is momenteel in gebruik als tuin bij de woning Taalstraat 54. Binnen en rondom het plangebied staan enkele bomen en struiken. Deze maken echter geen deel uit van een groene hoofdstructuur. Overigens bestaat de tuin in het deel van het plangebied uit gazon. Er wordt geen bestaande bebouwing gesloopt.

Het plangebied ligt in het stedelijk gebied van Vught en, mede gezien het huidige gebruik als tuin, kan gesteld worden dat de kans op het voorkomen van beschermde flora en fauna gering is. Daarnaast zal in de tuin bij de nieuwe woning nieuwe opgaande beplanting worden aangebracht. Het uitvoeren van een flora- en faunaonderzoek wordt dan ook niet nodig geacht.

Dit laat onverlet dat te allen tijde een zorgplicht geldt met betrekking tot beschermde soorten.

5.2.3.3 Conclusie

Het aspect flora en fauna vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel.

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.

De waterparagraaf betreft een beschrijving van zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid.

5.3.2.1 Nationaal niveau
  • Het Nationaal Waterplan;
    Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009-2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
5.3.2.2 Provinciaal niveau
  • Het Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015;
    Dit plan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2010-2015. Naast beleidskader is het Provinciaal Waterplan ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water. Bovendien dient het plan als structuurvisie voor het aspect water op grond van de Wet ruimtelijke ordening.
5.3.2.3 Waterschap De Dommel

Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap De Dommel. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:

  • Het Waterbeheerplan 2010-2015

Het waterbeheerplan 'Krachtig Water' is een strategisch document. Hierin wordt aangegeven wat de doelen zijn voor de periode 2010-2015 en hoe het waterschap dit wil bereiken. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. Dit waterbeheerplan beschrijft de doelen en inspanningen van Waterschap De Dommel voor de periode 2010-2015.

  • Kadernota Stedelijk Water (2006)

De Kadernota Stedelijk Water vormt voor het waterschap de koepel waaronder een groot aantal kennisprojecten, beleidsuitwerkingen maar ook maatregelen gericht op stedelijk waterbeheer plaatsvinden.

  • De notitie Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk

De beleidsnotitie 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk’ maakt inzichtelijk welke hydrologische consequenties ruimtelijke ontwikkelingen kunnen hebben op het watersysteem. Het bevat beleidsuitgangspunten, voorwaarden en normen om de negatieve hydrologische consequenties te compenseren. Tevens zijn de navolgende toetsaspecten opgenomen:

    • 1. Afvoer uit het gebied.
    • 2. Oppervlaktewaterstanden.
    • 3. Overlastschade.
    • 4. Grondwateraanvulling.
    • 5. Grondwaterstanden.
5.3.2.4 Gemeente Vught

Het gemeentelijk water- en rioleringsbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2012 - 2017, dat op 22 december 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld.

Gescheiden riolering in Vught
In totaal ligt in de gemeente ruim 200 kilometer vrijvervalriolering (vuil- en hemelwaterriolen). Nagenoeg overal ligt naast het vuilwaterriool ook een hemelwaterriool, behoudens een incidentele straat en delen van de 'Villawijk' waar alleen een vuilwaterriool ligt. In de gemeente Vught ligt nergens een gemengde riolering. Afvalwaterstromen moeten gescheiden blijven. Het is niet toegestaan hemelwater en afvalwater gemengd af te voeren. Dit geldt zowel voor het stedelijk gebied als voor het buitengebied. Regenwater mag niet op het vuilwaterriool worden geloosd.

Hemelwater
Hemelwater moet op een verstandige wijze worden behandeld bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Met behulp van de afvoernormen kan de benodigde waterberging en/of retentievoorziening worden berekend. Conform de landelijke uitgangspunten, is de voorkeursvolgorde voor de te treffen compenserende maatregel: vasthouden - bergen - afvoeren. Op eigen terrein vasthouden en bergen (infiltreren) heeft de voorkeur. In eerste instantie is de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk voor de verwerking op zijn/haar terrein. De zorg voor het verwerken van schoon hemelwater rust op de perceeleigenaar.

5.3.3 Watersysteem
5.3.3.1 Bodem

Om de infiltratiecapaciteit van de bodem te bepalen heeft Lankelma een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Nieuwbouw woning aan de Taalstraat 54 te Vught" (1 oktober 2014, 97074-XG, versie 1). Het onderzoeksrapport is als bijlage 4 toegevoegd.

Bodemopbouw
De bovenlaag tot circa 1,5 meter -mv bestaat uit matig fijn, matig siltig zand.

Infiltratiecapaciteit
Uit het onderzoek volgt dat de waterdoorlatendheid van de bodem (k-waarde) ca 2,6 - 7,8 m/dag bedraagt. Dit biedt een goede mogelijkheid voor infiltratie.

5.3.3.2 Oppervlaktewater

Binnen het plangebied en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig.

5.3.3.3 Grondwater

Lankelma heeft op basis van het uitgevoerde geohydrologische onderzoek de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) bepaald op 1,7 - 2,0 m -mv.

5.3.3.4 Beschermingsgebieden

Het plangebied ligt volgens de keurkaart van Waterschap De Dommel binnen het 'attentiegebied'.

Voor het attentiegebied geldt een vergunningplicht voor alle lozingen en onttrekkingen en de aan- en afvoer van water vanaf 0 m³ per uur, waarbij getoetst wordt op een standstill op de rand met GHS-natuur voor zover er een hydrologische relatie is met de natte natuurparel.

In onderhavig plan wordt geen water op het bestaande oppervlaktewater geloosd of onttrokken. Er is derhalve geen vergunning nodig.

5.3.4 Hemelwater
5.3.4.1 Verhard oppervlak

Het bouwplan heeft een verharde oppervlakte van 110 m². Het verharde oppervlak in de tuin zal maximaal 50 m² bedragen. De totale verharde oppervlakte bedraagt daarmee 160 m².

5.3.4.2 Berekening bergingscapaciteit

Met behulp van de HNO-tool van het waterschap is de benodigde bergingscapaciteit berekend. De resultaten van de berekening (inclusief invoerparameters) zijn weergegeven in bijlage 5.

De benodigde berging bedraagt voor T=10+10%: 8 m3. Tevens moet verantwoord worden hoe met het hemelwater wordt omgegaan bij T=100+10%. De benodigde berging hiervoor is 11 m3.

5.3.4.3 Ontwerp bergingsvoorziening

Bij het ontwerp van de bergingsvoorziening zijn achtereenvolgens de volgende afwegingsstappen gehanteerd:

  • 1. hergebruik;
  • 2. infiltratie;
  • 3. buffering;
  • 4. afvoer.

Voor onderhavig plan is - gezien de beperkte ruimte - gekozen voor een combinatie van maatregelen:

  • 1. hemelwaterberging op het sedumdak;
  • 2. infiltratiegoot;
  • 3. afvoer naar hemelwaterriool.

Op het sedumdak wordt een waterbergingsvoorziening met een bergingshoogte van 1 cm gerealiseerd. De daken hebben een oppervlakte van circa 100 m2. Het waterbergend vermogen van het dak is dus: 100 x 0,01 = 1 m3.

Het hemelwater op het dak loopt via regenpijpen naar een infiltratiegoot of IT-riool, die het water naar het hemelwaterriool in de Paardensteeg voert. Uitgaande van een diameter van 150 mm en een lengte van 10 meter heeft deze een bergend vermogen van (slechts) 0,2 m3. Een deel van het hemelwater in de infiltratiegoot of het IT-riool zal in de grond infiltreren. De rest stroomt naar het hemelwaterriool in de Paardensteeg.

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden. Het vuilwater zal op de bestaande gemeentelijke riolering geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het plan betreft een particulier initiatief, waarvan alle kosten en risico's voor rekening van de initiatiefnemer komen. Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht.

6.1 Financiële uitvoerbaarheid

Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling behoort tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'.

6.2 Conclusie

Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Wonen (artikel 3)
In dit artikel is de nieuwe woning vervat. Ook zijn regels ten behoeve van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde opgenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 4)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 5)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen.

Algemene gebruiksregels (artikel 6)
In dit artikel is het strijdige gebruik opgenomen. Voorts zijn regels opgenomen ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen.

Algemene afwijkingsregels (artikel 7)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 8)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.

Slotregel (artikel 9)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Inspraak
  • 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • 4. Vaststelling door gemeenteraad
  • 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan