direct naar inhoud van Regels
Plan: Centrum Vught e.o., 1e herziening Centrum West/Centrum Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPhzcenwestoost-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Centrum Vught e.o., 1e herziening Centrum West/Centrum Oost met identificatienummer NL.IMRO.0865.vghBPhzcenwestoost-VG01 van de gemeente Vught

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.5 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde

1.6 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd

1.7 begane grond

de eerste bouwlaag boven het peil

1.8 bestaand
  • bij bouwwerken: op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  • bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.11 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak

1.14 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

ter verduidelijking:
van bovenkant vloer tot bovenkant vloer

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.16 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond

1.19 bruto vloeroppervlakte (bvo)

de oppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen (NEN 2580)

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop en/of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of bewaren van goederen aan personen die, die goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

1.21 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling voor het bedrijfsmatig verrichten van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen een kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, praktijkruimte, reisbureau en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, met uitzondering van een garagebedrijf, een horecabedrijf of een fitnesscentrum.

ter verduidelijking:
bij de toetsing van deze regels wordt als volgt geoordeeld: een dienstverlenend bedrijf dient te passen in een woonwijk

1.22 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering –conform NEN5077– die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder

1.23 escortbedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.25 gestapelde woning/meergezinswoning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden bevat

1.26 omgevingsvergunning

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo

1.27 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden

1.28 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is

1.29 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang van dat bouwwerk;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de gemiddelde hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw;

ter verduidelijking: de gemeente geeft voor de aanvang van de bouw aan wat het peil is. Daar waar het een historische situatie betreft, indien de definitie van dit begrip niet voldoet, wordt de drempel van de voordeur als maat aangehouden.

1.30 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden

1.31 stedenbouwkundig beeld

ruimtelijke verschijningsvorm van de bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen

1.32 supermarkt

detailhandel met het verkoopsysteem van zelfbediening voor levensmiddelen, huishoudelijke producten en aanvullend assortiment, waarbij voor versproducten speciale bedieningsafdelingen zijn en welke vaak onderdeel zijn van een keten in de regio;

ter verduidelijking:
een kleine groenteboer, slager of bakker wordt hier niet onder begrepen

1.33 voorgevellijn

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen

1.34 winkelvloeroppervlakte

de voor publiek toegankelijke, zichtbare, overdekte en ommuurde winkelruimte, gemeten op vloerniveau langs de binnenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies

ter verduidelijking:
exclusief magazijn, kantoor, etalage en zo verder

1.35 woning

een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is;
hieronder wordt tevens begrepen een kamerverhuurbedrijf, waarbij de kamers afzonderlijke wooneenheden vormen, indien daarbij centrale voorzieningen aanwezig zijn, zoals een keuken, een douche en andere centrale voorzieningen

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende vergunningplichtige bouwwerk

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.6 de lengte en/of breedte en/of diepte van een bouwwerk

tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

De veranderingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan zijn cursief weergegeven.

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, tot een maximale bruto vloeroppervlakte van 2.000 m²;
  • b. horeca, tot een maximale bruto vloeroppervlakte van 500 m²;
  • c. kantoor en dienstverlening, tot een maximale bruto vloeroppervlakte van 600 m²;
  • d. verkeer;
  • e. parkeren;
  • f. ondergrondse parkeergarage, tot een maximale capaciteit van 265 parkeerplaatsen;
  • g. wonen, waaronder begrepen eengezinswoningen, meergezinswoningen c.q. gestapelde woningen;

en de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen hellingbanen.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen

Op de voor Centrum - 1 aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, ten behoeve van de in 3.1 genoemde doeleinden;

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht, uitgezonderd een ondergrondse parkeergarage en ondergrondse bergingen die binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden opgericht.
  • b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
  • c. In het bouwvlak mag slechts worden gebouwd onder de voorwaarde dat voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 2.5.30 van de bouwverordening.
  • d. De hoogte van de bouwlaag op de begane grond mag niet meer dan 5 meter bedragen. De hoogte van de overige bouwlagen mag niet meer dan 3,5 meter bedragen.
  • e. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht, of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • f. Gebouwen mogen met een plat of met schuine kappen worden afgedekt, met inachtneming van het hierna onder g, h. en i. bepaalde;
  • g. Indien een gebouw wordt afgedekt met een plat dak mag de totale hoogte niet meer bedragen dan overeenkomend met het ter plaatse toegestane aantal bouwlagen, waarbij een dakterras niet is toegestaan.
  • h. Indien een gebouw wordt afgedekt met een schuine kap geldt dat:
    • 1. de dakhelling niet minder dan 30 graden en niet meer dan 60 graden mag bedragen;
    • 2. er een afwisseling moet zijn van dakhellingen evenwijdig en loodrecht op de straat per straatvak;
    • 3. de aangegeven hoogte niet mag worden overschreden.
  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'kap' is een schuine kap verplicht.
  • j. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 1' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er is maximaal 1 bouwlaag toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter.
  • k. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 2' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er zijn maximaal 2 bouwlagen toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12,5 meter.
  • l. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 3' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er zijn maximaal 3 bouwlagen toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15,5 meter;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de platte gedeelten van de kappen mag niet meer bedragen dan 75% van de oppervlakte van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 3'.
  • m. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 4' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er zijn maximaal 4 bouwlagen toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 17 meter.
  • n. Uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - ingang ondergronds parkeren' zijn de in- en uitritten van de (ondergrondse) parkeergarage toegestaan.
  • o. Ondergronds bouwen is toegestaan tot een maximale bouwdiepte van 7 meter, gemeten vanaf peil tot aan de bovenkant van de afgewerkte keldervloer.
  • p. Ter plaatse van de gevellijn moet een verticale geleding in de straatwand gerealiseerd worden, met een differentiatie aan breedten van de geledingen van minimaal 5 meter en maximaal 17,5 meter. De sprong van de geleding dient minimaal 0,30 meter te bedragen.
  • q. De schuine aankappingen moeten aansluiten op de verticale gevelgeledingen.
  • r. Indien de overgang tussen de verspringende bouwlagen wordt afgedekt met een kap, mag de dakhelling niet meer bedragen dan 45 graden.

3.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 4 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. geluidwerende voorzieningen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, mits dit noodzakelijk is om te waarborgen dat de verschijningsvorm van het nieuwe plan harmonieert met de cultuurhistorische kenmerken van de bestaande bebouwing van het dorpshart Vught. Een en ander zoals opgenomen in de toelichting bij dit plan.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.4.1 Afwijken voor het vergroten van de parkeercapaciteit van de (ondergrondse) parkeergarage

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.1 onder f. bepaalde van het maximum aantal parkeerplaatsen, mits:

  • a. het maximum aantal parkeerplaatsen met maximaal 10 % toeneemt;
  • b. middels noodzakelijk onderzoek is aangetoond dat er geen sprake is van milieuhygiënische belemmering;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.4.2 Afwijken voor het toestaan van dakterras op een plat dak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.2 onder g. bepaalde voor het toestaan van een dakterras op een plat dak, mits:

  • a. de hoogte van de vloerafscheiding/balustrade niet meer dan 1,20 meter bedraagt, gemeten vanaf de bovenkant van het plat dak;
  • b. het oppervlak van het dakterras per woning/voorziening maximaal 50 m² bedraagt;
  • c. geen bouwwerken op het dakterras worden opgericht;
  • d. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • e. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • f. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.4.3 Afwijken voor het toestaan van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.2, onder h. bepaalde voor een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw, mits:

  • a. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • b. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.4.4 Afwijken van toegestane bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de toegestane hoogten zoals genoemd in 3.2.2 onder j. t/m m. - zoals aangeduid met de specifieke bouwaanduidingen zone 1 t/m 4 - en toestaan dat de grens van een zone met maximaal 5 meter wordt overschreden, mits:

  • a. binnen het bouwvlak wordt gebleven;
  • b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.4.5 Afwijken voor een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 3.2.3 bepaalde voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte die niet meer bedraagt dan de hoogte van het aangrenzende bestaande hoofdgebouw, mits:

  • a. deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vanuit het oogpunt van de betreffende functie zoals in 3.1 genoemd noodzakelijk zijn;
  • b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1 Toegestane functies

In onderstaande matrix 'gebruik' is aangegeven waar welke functies zijn toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPhzcenwestoost-VG01_0010.jpg"

3.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 9.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en/of opstallen:

  • a. anders dan conform de in bovenvermelde matrix genoemde functieverdeling;
  • b. voor ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • c. voor groothandel;
  • d. voor horeca, in de vorm van een coffeeshop, een nachtcafé, een discotheek, een amusementshal, een bingozaal, een speelautomatenhal of voor winkels ingericht voor tijdelijke verkoop;
  • e. voor een seksinrichting en escortbedrijf;
  • f. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • g. opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming Detailhandel, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit 2002, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.6.1 Afwijken van het gebruik ten behoeve van een bovengrondse parkeervoorziening

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in 3.5.1 onder a. vermelde functie van parkeerkelder, en toestaan dat een bovengrondse parkeervoorziening wordt gebouwd, mits:

  • a. uit de exploitatie is gebleken dat andere oplossingen niet mogelijk zijn;
  • b. de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredig nadelige gevolgen binnen het plangebied of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan.

Artikel 4 Centrum - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, waarbij de maximale winkelvloeroppervlakte met 3.000 m² mag toenemen ten opzichte van de bestaande situatie, met dien verstande dat er slechts één supermarkt is toegestaan met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 3.000 m², waarbij het winkelvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 2.500 m²;
  • b. horeca, waarbij de maximale bruto vloeroppervlakte met 500 m² mag toenemen ten opzichte van het aantal m² horeca, zoals aanwezig op het moment van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. kantoor en dienstverlening, waarbij de maximale bruto vloeroppervlakte met 600 m² mag toenemen ten opzichte van het aantal m² kantoren en dienstverlening, zoals aanwezig op het moment van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • d. verkeer;
  • e. parkeren;
  • f. (ondergrondse) parkeergarage, tot een maximale capaciteit van 350 parkeerplaatsen;
  • g. wonen, waaronder begrepen eengezinswoningen, meergezinswoningen c.q. gestapelde woningen, met een toename van 88 woningen bovenop de reeds bestaande 8 woningen;

en de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen hellingbanen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht’, zijn de regels in verband met deze dubbelbestemming mede van toepassing.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen

Op de voor ‘Centrum - 2’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, ten behoeve van de in 4.1 genoemde doeleinden;

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht, uitgezonderd een ondergrondse parkeergarage en ondergrondse bergingen welke binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden opgericht.
  • b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
  • c. In het bouwvlak mag slechts worden gebouwd onder de voorwaarde dat voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 2.5.30 van de bouwverordening.
  • d. De hoogte van de bouwlaag op de begane grond mag niet meer bedragen dan 5 meter. De hoogte van de overige bouwlagen mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  • e. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht, of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • f. Gebouwen mogen met een plat dak of met schuine kappen worden afgedekt,  met in achtneming van het hierna onder g., h. en i. bepaalde.
  • g. Indien een gebouw wordt afgedekt met een plat dak mag de totale hoogte niet meer bedragen dan overeenkomend met het ter plaatse toegestane aantal bouwlagen, waarbij een dakterras niet is toegestaan.
  • h. Indien een gebouw wordt afgedekt met een schuine kap geldt dat:
    • 1. de dakhelling niet minder dan 30 graden en niet meer dan 60 graden mag bedragen;
    • 2. er een afwisseling moet zijn van dakhellingen evenwijdig en loodrecht op de straat in een verhouding van minimaal een op vier per straatvak;
    • 3. de aangegeven hoogte niet mag worden overschreden;
    • 4. over de lengte van 2/3 deel van de gevellijn langs de Dokter Hillenlaan de nokken van de schuine daken loodrecht op de aanliggende straat gericht moeten zijn.
  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'kap' is een schuine kap verplicht.
  • j. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 1' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er is maximaal 1 bouwlaag toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter.
  • k. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 2' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er zijn maximaal 2 bouwlagen toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12,5 meter.
  • l. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 3' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er zijn maximaal 3 bouwlagen toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15,5 meter;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de platte gedeelten van de kappen mag niet meer bedragen dan 75% van de oppervlakte van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 3'.
  • m. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - zone 4' gelden voorts de volgende regels:
    • 1. er zijn maximaal 4 bouwlagen toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 17 meter.
  • n. Uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - ingang voetgangers' zijn toegangen van de (ondergrondse) parkeergarage voor voetgangers toegestaan.
  • o. Uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - ingang ondergronds parkeren' zijn de in- en uitritten van de (ondergrondse) parkeergarage toegestaan.
  • p. Ondergronds bouwen is toegestaan tot een maximale bouwdiepte van 7 meter, gemeten vanaf peil tot aan de bovenkant van de afgewerkte keldervloer.
  • q. Ter plaatse van de gevellijn moet een verticale geleding in de straatwand gerealiseerd worden, met een differentiatie aan breedten van de geledingen van minimaal 5 meter en maximaal 17,5 meter. De sprong van de geleding dient minimaal 0,30 meter te bedragen.
  • r. De schuine aankappingen moeten aansluiten op de verticale gevelgeledingen.
  • s. Indien de overgang tussen de verspringende bouwlagen wordt afgedekt met een kap, mag de dakhelling niet meer bedragen dan 45 graden.
  • t. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dienen alle gevels te worden uitgevoerd als dove gevels.

4.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 4 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. geluidwerende voorzieningen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, mits dit noodzakelijk is om te waarborgen dat de verschijningsvorm van het nieuwe plan harmonieert met de cultuurhistorische kenmerken van de bestaande bebouwing van het dorpshart Vught. Een en ander zoals opgenomen in de toelichting bij dit plan.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.4.1 Afwijken voor het vergroten van de parkeercapaciteit van de (ondergrondse) parkeergarage

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 4.1 onder f. bepaalde van het maximum aantal parkeerplaatsen, mits:

  • a. het maximum aantal parkeerplaatsen met maximaal 10 % toeneemt;
  • b. middels noodzakelijk onderzoek is aangetoond dat er geen sprake is van milieuhygiënische belemmering;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

4.4.2 Afwijken voor het bouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 4.2.2 onder a. bepaalde voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, onder de voorwaarden dat:

  • a. de bouwregels met betrekking tot de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone 2', genoemd in 4.2.2 onder k, onverminderd van toepassing zijn;
  • b. de bouwregels met betrekking tot de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel', genoemd in 4.2.2 onder t, onverminderd van toepassing zijn;
  • c. de vormgeving in harmonie is met de bestaande woningen aan het Ploegveld.

4.4.3 Afwijken voor het toestaan van dakterras op een plat dak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 4.2.2 onder g. bepaalde voor het toestaan van een dakterras op een plat dak, mits:

  • a. de hoogte van de vloerafscheiding/balustrade niet meer dan 1,20 meter bedraagt, gemeten vanaf de bovenkant van het plat dak;
  • b. het oppervlak van het dakterras per woning/voorziening maximaal 50 m² bedraagt;
  • c. geen bouwwerken op het dakterras worden opgericht;
  • d. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • e. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • f. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

4.4.4 Afwijken voor het toestaan van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 4.2.2, onder h. bepaalde voor een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw, mits:

  • a. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • b. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

4.4.5 Afwijken van toegestane bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de toegestane hoogten zoals genoemd in 4.2.2 onder j. t/m m. - zoals aangeduid met de specifieke bouwaanduidingen zone 1 t/m 4 - en toestaan dat de grens van een zone met maximaal 5 meter wordt overschreden, mits:

  • a. binnen het bouwvlak wordt gebleven;
  • b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.4.6 Afwijken dove gevels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 4.2.2  onder t. bepaalde voor het bouwen van gebouwen met één of meer niet-dove gevels of gedeelten daarvan, in geval:

  • a. door toepassing van geluidreducerende voorzieningen (waaronder afscherming, vormgeving, situering van het gebouw, situering van andere gebouwen etc) onder voorwaarde dat door middel van een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat de geluidbelasting ter plaatse door het toepassen van deze geluidreducerende voorzieningen niet meer zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde;
  • b. achter deze gevels niet-geluidgevoelige bestemmingen of ruimten gesitueerd zijn.

4.4.7 Afwijken voor een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 4.2.3 bepaalde voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte die niet meer bedraagt dan de hoogte van het aangrenzende bestaande hoofdgebouw, mits:

  • a. deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vanuit het oogpunt van de betreffende functie zoals in 4.1 genoemd noodzakelijk zijn;
  • b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.5.1 Toegestane functies

In onderstaande matrix 'gebruik' is aangegeven waar welke functies zijn toegestaan.

Matrix 'gebruik'

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPhzcenwestoost-VG01_0011.jpg"

4.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 9.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en/of opstallen:

  • a. anders dan conform de in bovenvermelde matrix genoemde functieverdeling;
  • b. voor ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • c. voor groothandel;
  • d. voor horeca, in de vorm van een coffeeshop, een nachtcafé, een discotheek, een amusementshal, een bingozaal, een speelautomatenhal of voor winkels ingericht voor tijdelijke verkoop;
  • e. voor een seksinrichting en escortbedrijf;
  • f. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • g. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit 2002, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.

 

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.6.1 Afwijken van het gebruik ten behoeve van een bovengrondse parkeervoorziening

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in 4.5.1 onder a. vermelde functie van parkeerkelder, en toestaan dat een bovengrondse parkeervoorziening wordt gebouwd, mits:

  • a. uit de exploitatie is gebleken dat andere oplossingen niet mogelijk zijn;
  • b. de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredig nadelige gevolgen binnen het plangebied of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

4.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van het toegestane maximum aan bruto vloeroppervlakte detailhandel

Burgemeester en wethouders kunnen het toegestane maximum aan bruto vloeroppervlakte detailhandel vergroten, mits:

  • a. de totale toename van de totale gezamenlijke bruto vloeroppervlakte aan detailhandel binnen de bestemmingen ‘Centrum - 1’ en ‘Centrum - 2’ met niet meer dan 5000 m2 toeneemt ten opzichte van wat in het vigerende bestemmingsplan is toegestaan;
  • b. voldaan wordt aan het bepaalde in 4.5.1 met bijbehorende matrix in dit artikel;
  • c. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4.) wordt gevolgd.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. (ondergrondse) parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds parkeren';
  • c. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, waaronder begrepen pompputten;
  • e. groenvoorzieningen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals bermen en/of middenbermen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. bruggen en duikers;
  • h. onderdoorgangen en tunnels.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in 5.1 genoemde doeleinden;
  • b. (ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en afvalverwijdering;
  • c. uitingen van kunst en/of herdenkingen.

5.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3,5 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. masten ten behoeve van telecommunicatie anders dan ten behoeve van het C-2000 netwerk, waarvan de hoogte niet meer dan 20 meter mag bedragen;
  • b. voorzieningen voor verlichting, waarvan de hoogte niet meer dan 8 meter mag bedragen;
  • c. ondergronds bouwen ten behoeve van een parkeergarage is toegestaan tot een bouwdiepte van maximaal 7 meter, gemeten vanaf peil tot aan de bovenkant van de afgewerkte keldervloer.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het nat te streven stedenbouwkundig beeld.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.4.1 Afwijken voor jeugd ontmoetingsplekken (JOP’s)

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 5.1 bepaalde voor het oprichten van JOP’s, onder de voorwaarden dat:

  • a. de afstand tot de woningen minimaal 25 meter bedraagt;
  • b. het oppervlak van het te plaatsen onderkomen maximaal 25 m² bedraagt;
  • c. de hoogte van het te plaatsen onderkomen maximaal 3 meter bedraagt.

5.4.2 Afwijken voor geluidwerende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 5.2.2 bepaalde voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen, onder de voorwaarden dat:

  • a. er een concreet plan voor het plaatsen van geluidwerende voorzieningen beschikbaar is waarbij:
    • 1. de noodzaak van de geluidwerende voorzieningen is aangetoond;
    • 2. er onderzoek is verricht naar eventuele alternatieven;
    • 3. de hoogte en situering van de geluidwerende voorzieningen bekend zijn;
    • 4. onderzoek wordt verricht naar de ruimtelijke gevolgen en dat het plan alternatieven aangeeft voor een goede inpassing in de omgeving;
  • b. de hoogte van de geluidwerende voorzieningen niet meer mag bedragen dan de hoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder, tot maximaal 5,5 meter.

5.4.3 Afwijken voor terrassen bij horecabedrijven

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 5.2.1 bepaalde voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van ondergeschikte betekenis, ten behoeve van terrassen bij horecabedrijven, mits de hoogte van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 1,5 meter.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.5.1 Gebruik van de grond

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van de grond voor:

  • a. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, mits:
    • 1. het geen belemmering voor de verkeersafwikkeling vormt;
    • 2. het geen onomkeerbare verandering van de in 5.1 genoemde doeleinden tot gevolg heeft.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.6.1 Afwijken voor terrassen bij horecabedrijven

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 5.1 bepaalde voor het toestaan van terrassen bij horecabedrijven, onder de voorwaarden dat:

  • a. door het beoogde gebruik van het terras geen hinder voor het verkeer ontstaat of kan ontstaan;
  • b. onbelemmerde doorgang blijft bestaan voor hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance);
  • c. door het gebruik van de grond als terras geen openbare parkeerplaatsen aan het gebruik worden onttrokken;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

5.7.1 Wijziging voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Verkeer' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, mits:

  • a. voldaan wordt aan de voorwaarde dat de hoogte van een mast niet meer bedraagt dan 40 meter en overigens voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de notitie 'Aangepaste beleidsuitgangspunten met betrekking tot het plaatsen van masten ten behoeve van GSM/DCS netwerken' van de gemeente Vught (vastgesteld d.d. 19 december 2002);
  • b. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • c. andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • d. zoveel als mogelijk aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 4 van deze regels;
  • e. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.

Artikel 6 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en de daarin aanwezige bebouwing, groenstructuren en waterpartijen.

In afwijking van de regels met betrekking tot de andere daar voorkomende bestemmingen, is het verboden de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' bestemde gronden te bebouwen, daarop werken of werkzaamheden uit te voeren, of deze gronden te gebruiken in strijd met de in dit artikel opgenomen regels.

Deze regels hebben voorrang bij strijdigheid met de regels die van toepassing zijn voor de andere daar voorkomende bestemmingen.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden mag slechts worden gebouwd indien en voor zover dit verenigbaar is met het behoud, het herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, met dien verstande dat:

  • a. geen wezenlijke veranderingen worden gebracht in het stedenbouwkundige beeld;
  • b. vooraf advies van de Verbrede welstandscommissie is gevraagd;
  • c. bebouwing mogelijk is krachtens de andere daar voorkomende bestemming.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.3.1 Werken of werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in de tot 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen of afgraven, het ophogen of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 meter;
  • b. het rooien van bomen en opgaande beplanting en heggen, anders dan voor de effectuering van een omgevingsvergunning;
  • c. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, parkeergelegenheden, pleinen, straten en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan de normale verhardingswerkzaamheden bij woningen, zoals garage-inritten, terrasverhardingen en tuinpaden;
  • e. het graven of dempen en/of verleggen van watergangen, vijvers of vaarten.

6.3.2 Werken of werkzaamheden waarvoor geen omgevingsvergunning noodzakelijk is

Het verbod om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren geldt niet voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in verband met de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.

6.3.3 Toelaatbaarheid werken of werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden van de bestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht';
  • b. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de onder 6.1 genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van deze waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

6.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

6.4.1 Werken of werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk noodzakelijk is

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op de tot 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

6.4.2 Werken of werkzaamheden waarvoor geen omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk noodzakelijk is

Het verbod om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen geldt niet voor:

  • a. sloopwerkzaamheden in verband met bouwwerken waarvan naar het oordeel van burgemeester en wethouders aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd;
  • b. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de plankaart aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.

8.2 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing welke in overeenstemming is met de bestemming van dit plan, maar ten tijde van de ter inzage legging van dit plan afwijkt van één of meer bouwregels, wordt geacht aan het bestemmingsplan te voldoen.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

9.2 Gebruiksverbod seksinrichting en/of escortbedrijf

Onder verboden gebruik als bedoeld in 9.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor een seksinrichting en/of escortbedrijf.

9.3 Afwijking gebruiksverbod

9.3.1 Afwijken voor het meest doelmatige gebruik

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 9.1 bepaalde, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten aanzien van:

  • a. de bebouwing voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken, ten dienste van het openbare nut met een hoogte van niet meer dan 3,50 meter en een inhoud van niet meer dan 50 m³;
  • b. de voorgeschreven situering en minimum- en maximummaten, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen tot een afwijking van niet meer dan 10%, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

11.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.

11.2 Openbare voorbereidingsprocedure

Bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid dient de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) te worden gevolgd.

Artikel 12 Algemene procedureregels

12.1 Procedureregeling nadere eisen

Bij toepassing van nadere eisen wordt de volgende procedure gevoerd:

  • a. Het ontwerpbesluit ligt gedurende 2 weken in het gemeentelijk informatiecentrum ter inzage.
  • b. Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerpbesluit tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze bekend.
  • c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit bij het college naar voren te brengen gedurende de termijn van terinzagelegging.
  • d. Indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
  • e. Burgemeester en Wethouders maken aan hen, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, de beslissing op die zienswijzen bekend.

Artikel 13 Overige regels

13.1 (Wettelijke) regels

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

13.2 Gemeentelijke beleidsregels

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar gemeentelijke beleidsregels dienen deze beleidsregels te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

13.2.1 Parkeren

Met betrekking tot het parkeren is de ‘Parkeernota’ van de gemeente Vught van toepassing.

13.2.2 GSM-masten

Met betrekking tot GSM-masten is de notitie ‘Beleidsuitgangspunten met betrekking tot het plaatsen van masten ten behoeve van GSM/DSC-netwerken’ van de gemeente Vught van toepassing.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Centrum Vught e.o., 1e herziening Centrum West/Centrum Oost'.