Plan: | Villapark/Loonsebaan, herziening Vijverbosweg 2-4 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0865.vghBPhzVijverbos2-VG01 |
Lankelma heeft een verkennend bodemonderzoek (NEN5740) uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek, Vijverbosweg 2 te Vught" (3 mei 2010, 63324). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 4. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport zijn hieronder weergegeven.
"Formeel gezien is de bodem op de locatie niet geheel vrij van bodemverontreiniging. Gezien de aard en mate van de aangetroffen verontreiniging is nader onderzoek niet noodzakelijk. Er bestaan uit bodemkwaliteitsoogpunt geen beperkingen ten aanzien van de geplande nieuwbouw. De gemeente is in deze echter het bevoegde gezag"
Conclusie
De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor onderhavig project.
Cauberg-Huygen heeft een onderzoek naar de externe veiligheid uitgevoerd: "Quickscan Externe Veiligheid, Nieuwbouw woning Vijverbosweg 2 te Vught" (13 april 2010, nr 20092618-04). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 8.
De conclusie van het onderzoeksrapport is hieronder integraal geciteerd.
"In opdracht van de heer Vilé heeft Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV een quickscan externe veiligheid uitgevoerd ten behoeve van het plan tot nieuwbouw van één extra woning op de locatie 'Vijverbosweg 2' te Vught.
Uit de quickscan blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen bedrijven, hoogspanningsmasten, vaar- en spoorwegroutes voor gevaarlijke stoffen, dan wel buisleidingen voor gevaarlijke stoffen aanwezig zijn welke in het kader van externe veiligheid beperkingen opleveren voor de voorgenomen realisatie van de woning.
Uit de quickscan blijkt dat de woning is gelegen binnen de in de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' genoemde afstand van 200 meter tot een route voor transport van gevaarlijke stoffen, te weten de N65/A65.
Gezien de omvang van de ontwikkeling wordt een marginale toename van het groepsrisico verwacht. Het bevoegd gezag zal derhalve het aspect groepsrisico moeten betrekken bij besluitvorming omtrent bestemmingsplanwijziging.
Er kan worden volstaan met een kwalitatieve beschouwing ter invulling van de verantwoordingsplicht. Een rekenkundig onderzoek ter vaststelling van het Groepsrisico kan achterwege blijven.
Geadviseerd wordt om de gemeente Vught hierover te raadplegen."
Dit advies is voorgelegd aan de Brandweer, afdeling Brabant-Noord, die op haar beurt een advies heeft uitgebracht. Dit advies is bijgevoegd als bijlage 9.
De conclusie uit het advies van de Brandweer luidt:
"Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmeringen voor de geplande ontwikkeling en het groepsrisico zal slechts zeer beperkt toenemen en onder de oriënterende waarden blijven."
Conclusie
In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen van ingrijpende aard mogelijk gemaakt. In de toekomstige situatie neemt het groepsrisico slechts zeer beperkt toe en blijft het onder de oriënterende waarde. De verwachting is, dat op basis van de maatregelen die de brandweer heeft geadviseerd bij de bouw van de woning een verantwoorde situatie wordt gecreëerd. Het groepsrisico wordt daarmee in voldoende mate verantwoord geacht.
De Wet luchtkwaliteitseisen voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde plannen met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een plan draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging als gestelde grenswaarden voor PM10 en NO2 niet worden overschreden.
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” wordt aangegeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwplan op de luchtkwaliteit valt onder de term 'niet in betekenende mate'. De bijlage geeft een harde omschrijving van een aantal gevallen. Zo geldt bij één ontsluitingsweg een aantal van 1500 nieuwe woningen netto (vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal) of 100.000 m² kantoren.
De Wet bevat geen 'omgekeerde werking'. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet toch worden getoetst of een plan gesitueerd is in een gebied met een te hoge fijnstofconcentratie.
Toetsing
De voorgestane ontwikkeling omvat de bouw van één woning. Dit is ruimschoots minder dan de drempelwaarde van 1500 woningen conform de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)". Het plan kan dus doorgang vinden op basis van de genoemde regeling.
Het plangebied ligt in de nabijheid van de Rijksweg N65. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied getoetst. Rijkswaterstaat verstrekt, conform het Besluit luchtkwaliteit, gegevens over de luchtkwaliteit in de nabije omgeving van , middels het programma BLK2006. Met behulp van dit programma kan de (jaargemiddelde) concentratie fijnstof (PM10) en stikstofdoixide (NO2) in de nabijheid van wegen berekend worden.
Het plangebied ligt nabij hectometerpaal 5,8 van de Rijksweg N65. In onderstaande grafiek zijn de concentratie fijnstof en stikstofdioxide ter hoogte van deze hectometerpaal ten opzichte van de wegas weergegeven.
afbeelding 16: concentratie PM10 en NO2
De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie fijnstof (PM10 ) en stikstofdioxide (NO2) bedraagt 40 µg/m³ (Wet milieubeheer, bijlage 2, §4, voorschrift 4.1). Het plangebied ligt op een afstand van 57 m van de wegas. Uit de grafiek valt te lezen dat op een afstand van 57 m van de wegas (aan beide zijden) de concentraties onder de grenswaarde van 40 µg/m³ liggen.
Ter plaatse is sprake van een voldoende gezond leef- en werkklimaat. Nader onderzoek is niet nodig.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteitseisen en de luchtkwaliteit van de omgeving is voldoende om in een gezond leefklimaat te voorzien.
In het kader van de Wet milieubeheer moet worden getoetst of:
Basis voor de bovengenoemde toetsing vormt de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
Invloed ontwikkeling op omgeving
De ontwikkeling betreft de bouw van een extra woning. Een woning is geen milieubelastende inrichting. De ontwikkeling heeft dus geen negatieve gevolgen voor de omgeving.
Invloed omliggende inrichtingen op voorgestane ontwikkeling
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bedrijven in de directe omgeving, de SBI-code, de milieucategorie en de bijbehorende richtafstand, alsmede de werkelijke afstand tot het dichtstbijzijnde milieugevoelige object binnen het plangebied.
bedrijf | SBI-code | categorie | richt- afstand |
werkelijke afstand | |||
restaurant De Vier Kolommen | 561 | 1 | 10 m | ca. 80 m | |||
woonwinkel De Drie Lelien | 47 | 1 | 10 m | ca. 80 m |
tabel 3: richtafstanden omliggende bedrijven
De nieuwe woning ligt buiten de richtafstanden van de genoemde bedrijven. Tevens worden de bedrijven niet belemmerd in hun eventuele uitbreidingsmogelijkheden.
Conclusie
Op basis van de VNG-brochure kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Cauberg-Huygen heeft een akoestisch onderzoek naar het wegverkeerslawaai uitgevoerd: rapport "Akoestisch onderzoek nieuwbouw woning Vijverbosweg 2 te Vught " (12 april 2010, 20092618-02). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 7. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport zijn hieronder weergegeven.
"De berekeningen laten zien dat ten gevolge van het verkeer op de Rijksweg N65 en de Vijverbosweg de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Bij de gemeente Vught dient een hogere waarde procedure te worden gevolgd om een ontheffing mogelijk te maken. De maximaal te ontheffen waarde van 63 dB wordt voor beide wegen niet overschreden, waardoor het afgegeven van een hogere waarde in principe mogelijk is.
De nieuw te realiseren woning zal op alle gevels van de woning een geluidbelasting ontvangen. Uitsluitend op zuidgevel van de begane grond wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Deze gevel kan als een geluidluwe gevel beschouwd worden. Aan deze gevel zal een verblijfsruimte gesitueerd dienen te worden. "
Conclusie
Voor de te ontwikkelen woning dient een hogere waarde procedure te worden doorlopen.