direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap
Plan: Buitengebied 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPbuitengebied-ON02

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Agrarisch - Kampen- of hoevenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • c. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het kleinschalige cultuurlandschap;
  • d. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
  • e. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden;
  • f. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur;
  • g. op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • h. wonen in een bedrijfswoning;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. een tuin binnen een zone van 50 meter van de bedrijfswoning of aangrenzend aan de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3';
  • k. agrarisch natuurbeheer.

ter plaatse van de functieaanduiding:

  • l. 'glastuinbouw', een glastuinbouwbedrijf;
  • m. 'intensieve veehouderij', een intensieve veehouderij;
  • n. 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld', een containerveld;
  • o. 'specifieke vorm van detailhandel - bloemisterijartikelen', verkoop van bloemisterijartikelen;
  • p. 'zorgboerderij', een zorgboerderij;

met ondergeschikt:

  • q. nevenactiviteiten binnen de bestaande bebouwing cumulatief tot 400 m²vloeroppervlakte in de volgende vormen:
    • 1. verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m²vloeroppervlakte;
    • 2. dagrecreatie als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 400 m²vloeroppervlakte;
    • 3. verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals groepsaccommodatie tot maximaal 400 m²vloeroppervlakte, met uitzondering van bed & breakfast zoals bedoeld in sub 4;
    • 4. bed & breakfast met maximaal 5 kamers binnen de bestaande bebouwing;
    • 5. zorgactiviteiten tot maximaal 400 m²vloeroppervlakte;
    • 6. ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten tot maximaal 200 m²vloeroppervlakte;
    • 7. ondersteunende horeca tot maximaal 100 m² vloeroppervlakte;
    • 8. dierenpension tot maximaal 400 m2\² vloeroppervlakte;
    • 9. theetuin, al dan niet overkapt, als nevenactiviteit tot maximaal 100 m²vloeroppervlakte;
  • r. kleinschalige kampeeractiviteiten tot maximaal 15 staanplaatsen buiten de bestaande bebouwing;

ter plaatse van de gebiedsaanduiding:

  • s. 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • t. 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • u. 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • v. 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • w. 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • x. 'landgoederen', een landgoed alsmede de instandhouding en behoud van de samenhang ervan;
  • y. 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 46.2 dient in acht te worden genomen;
  • z. 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', een verwevingsgebied. De regeling opgenomen in artikel 46.2 dient in acht te worden genomen;

met de daarbij behorende voorzieningen:

  • aa. voorzieningen van algemeen nut;
  • ab. infrastructurele voorzieningen;
  • ac. parkeervoorzieningen;
  • ad. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • ae. groenvoorzieningen;
  • af. voet- en rijwielpaden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.2.3.
  • b. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;
  • c. de afstand van de gebouwen ten opzichte van elkaar moet minimaal 5 meter bedragen;
  • d. de afstand tot de as van de weg moet minimaal 20 meter bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' mag het aantal bouwlagen voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedragen dan 1;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' mag de gezamenlijk oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • g. kassen zijn niet toegestaan.

4.2.3 Kassen

Ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' gelden de volgende regels:

  • a. kassen zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.

4.2.4 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. uitsluitend bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • c. vrijstaande bedrijfswoningen zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend een twee-aaneen gebouwde woning is toegestaan;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen exclusief onderkeldering;
  • e. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning exclusief bijbehorende bouwwerken;
  • f. de goothoogte van bedrijfswoningen mag maximaal 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 9 meter bedragen;
  • g. de voorgevel van de bedrijfswoning moet zijn gericht op de bestemming 'Verkeer';
  • h. de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg moet minimaal 10 meter en maximaal 15 meter bedragen.

4.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de bedrijfswoning moet minimaal 5 meter en mag maximaal 20 meter bedragen;
  • d. bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht;
  • e. de afstand van de bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.

4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
  • b. de bouwhoogte van een toren-/voedersilo mag maximaal 15 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
  • d. sleufsilo's, mestsilo's en (folie)mestbassins, paardenbakken, containervelden, waterbassins en kadaverplaatsen moeten worden aangelegd binnen het bouwvlak;
  • e. de bouw of de uitvoering van permanente teeltondersteunende voorzieningen, met uitzondering van kassen, zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten op minimaal 1 meter achter de gevellijn worden opgericht met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde in sub b;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

4.3.1 Parkeervoorzieningen

Het voorzien in parkeerbehoefte op andere wijze dan op eigen terrein, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

4.3.2 Kleinere afstand tot de perceelsgrens

De afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de perceelsgrens mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld wordt ter plaatse niet onevenredig geschaad, en/of;
  • b. het betreft vervanging van een bestaand bijbehorend bouwwerk.

4.3.3 Kleinere afstand tot de weg

De afstand van een gebouw tot de as van de weg mag worden verkleind, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de verkeersveiligheid wordt niet aangetast;
  • b. het is akoestisch verantwoord;
  • c. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld wordt ter plaatse niet onevenredig geschaad.

4.3.4 Bouwhoogte

De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag worden verhoogd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • b. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond.
  • c. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld wordt ter plaatse niet onevenredig geschaad.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. hoge teeltondersteunende voorzieningen;
  • c. (teeltondersteunende) kassen binnen het bouwvlak, behoudens het bepaalde in 4.2.3;
  • d. detailhandel, met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten en bloemisterijartikelen zoals bepaald in 4.1;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • f. seksinrichtingen;
  • g. buitenopslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak, met uitzondering van opslag ten behoeve van voer en vaste mest wat uitsluitend binnen het bouwvlak is toegestaan;
  • h. wonen in bijbehorende bouwwerken;
  • i. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  • j. het oprichten van paardenbakken buiten het bouwvlak;
  • k. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  • l. lichtmasten bij een paardenbak.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

4.5.1 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Huisvesting in woonunits indien:
    • 1. een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
    • 3. de huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedragen;
    • 4. de huisvesting vindt plaats in een of meer woonunits;
    • 5. de hoogte van een woonunit bedraagt niet meer dan 3 meter;
    • 6. de woonunits worden geplaatst binnen het bouwvlak en niet in een bedrijfsgebouw;
    • 7. de woonunits worden telkens na tijdelijk gebruik verwijderd;
    • 8. de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de leefruimte mag niet meer dan 10 m2 per persoon bedragen;
    • 9. het maximum aantal tijdelijke werknemers mag niet meer dan 10 werknemers per bedrijf bedragen.
  • b. Huisvesting in bedrijfsgebouw indien:
    • 1. een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn werkzaamheden verrichten;
    • 3. de huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedragen;
    • 4. de huisvesting vindt plaats in een bestaand bedrijfsgebouw of een gedeelte daarvan, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de leefruimte mag niet meer dan 10 m2 per persoon bedragen;
    • 5. het maximum aantal tijdelijke werknemers mag niet meer dan 10 werknemers per bedrijf bedragen;
    • 6. er mag geen sprake zijn van zelfstandige wooneenheden.
  • c. Huisvesting op eigen terrein door logies in eigen bedrijfswoning indien:
    • 1. een dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. voldoende structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting elders ontbreken;
    • 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 4. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
    • 5. de huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedragen;
    • 6. de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de leefruimte mag niet meer dan 10 m2 per persoon bedragen;
    • 7. het maximum aantal tijdelijke werknemers mag niet meer dan 10 werknemers per bedrijf bedragen.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod

Het is op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden verboden de volgende werken en/of werkzaamheden buiten het bouwvlak te verrichten:

  • a. planten en rooien van begroeiing;
  • b. graven, vergraven en egaliseren van gronden;
  • c. aanleg van tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. aanleg van tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van folietunnels ten behoeve van de aspergeteelt.

4.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op de aanleg van ecologische verbindingszone, poelen en het herplanten;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

4.6.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan.

4.7 Wijzigingsbevoegdheden
4.7.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. het bouwvlak omvat voor ten minste 50% dezelfde gronden zoals aangegeven op de verbeelding;
  • c. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • d. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • e. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
  • f. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast;
  • g. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal;
  • h. de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen.

4.7.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 1,5 ha;
  • c. de ontwikkeling mag niet leiden tot een intensieve veehouderij;
  • d. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • e. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • f. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast;
  • g. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal;
  • h. de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen.

4.7.3 Vormverandering ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. het bouwvlak omvat voor ten minste 50% dezelfde gronden zoals aangegeven op de verbeelding;
  • c. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • d. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • e. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
  • f. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast;
  • g. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal;
  • h. de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen.

4.7.4 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 3 ha;
  • c. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • d. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • e. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
  • f. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast;
  • g. de ontwikkeling is hydrologisch neutraal;
  • h. de ontwikkeling is in overeenstemming met artikel 2.1 en 2.2 (zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap) van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, zoals opgenomen in de bijlagen.

4.7.5 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Wonen-2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Wonen - 2, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf is beëindigd;
  • b. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m²;
  • c. er dient een legale bedrijfswoning aanwezig te zijn. Deze woning wordt bestemd als 'Wonen - 2' onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
    • 2. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
    • 3. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  • d. ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige overtollige bebouwing aan vrijstaande gebouwen, waaronder bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte wordt verhoogd met maximaal 25% van de gesloopte oppervlakte aan bebouwing als bijbehorend bouwwerk, tot een maximum van 200 m² oppervlakte, of;
    • 2. per 50 m3 vergroting van de woning wordt telkens minimaal 500 m² oppervlakte aan bebouwing gesloopt, de woning mag maximaal 850 m³ bedragen.
    • 3. de overtollige bebouwing (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² oppervlakte) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de wijziging en omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden verbonden;
  • e. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
  • f. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast.

4.7.6 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak van omschakeling is aangetoond;
  • b. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m²;
  • c. het hergebruik beperkt zich tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie tot een maximum van 400 m²;
  • d. de milieubelasting is niet hoger dan of gelijkgesteld aan categorie 1 of 2 van lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • e. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • f. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m²;
  • g. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie;
  • h. de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag;
  • i. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • j. er vindt geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats;
  • k. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • l. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • m. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  • n. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
  • o. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast.

4.7.7 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Bedrijf met aanduiding 'opslag'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf met de aanduiding 'opslag', ten behoeve van statische opslag activiteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het hergebruik zich beperkt tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie;
  • b. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m²;
  • c. de milieubelasting is niet hoger dan of gelijkgesteld aan categorie 1 of 2 van lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • d. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • e. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m²;
  • f. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie;
  • g. de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag;
  • h. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • i. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • j. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • k. het betreft opslag van naar hun aard statische goederen, niet zijnde caravans;
  • l. de opslag mag maximaal 1000 m² bedragen;
  • m. de opslag moet binnen het (voormalig) bouwvlak liggen;
  • n. het hergebruik gaat gepaard het een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • o. het betreft geen opslag die ten dienste staat van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf;
  • p. het betreft geen buitenopslag;
  • q. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;
  • r. de bestaande waarden van het kleinschalige cultuurlandschap worden niet onevenredig aangetast;
  • s. de bestaande waarden van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden niet onevenredig aangetast.

4.7.8 Bouwvlak ten behoeve van paardenbakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een paardenbak toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bouwvlak wordt door middel van een relatieteken gekoppeld aan de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3';
  • b. de paardenbak dient binnen een zone van 30 meter tot de grens van een agrarisch bouwvlak of van de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3' te worden gesitueerd;
  • c. de paardenbak krijgt de bestemming 'Agrarisch met waarden - Kampen of hoevenlandschap', 'Wonen-2' of 'Wonen-3' met bouwvlak conform de bestemming van het aangrenzende bouwvlak;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot een maximum van 800 m²;
  • e. het mag uitsluitend een onoverdekte paardenbak betreffen;
  • f. per locatie is slechts 1 paardenbak toegestaan;
  • g. het betreft een hobbymatige activiteit;
  • h. op de locatie mogen geen voorzieningen dan wel bouwwerken worden opgericht anders dan een open afrastering van de paardenbak tot een hoogte van maximaal 1,5 meter;
  • i. de minimale afstand van de paardenbak tot de as van de weg dient 30 meter te bedragen;
  • j. de minimale afstand van de paardenbak tot de woningen van derden dient 30 meter te bedragen;
  • k. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.

4.7.9 Bouwvlak ten behoeve van schuilgelegenheden voor dieren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor schuilgelegenheden voor dieren toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bouwvlak wordt door middel van een relatieteken gekoppeld aan de bestemming 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3';
  • b. de schuilgelegenheid moet worden gesitueerd op gronden binnen 100 meter vanaf de bestemming 'Wonen-2' of 'Wonen - 3';
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak en van de schuilstal mag niet meer bedragen dan 30 m²;
  • d. de bouwhoogte van de schuilstal mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de dakhelling van de schuilstal dient ten minste 25° te bedragen;
  • f. indien er sprake is van verplaatsing van een legale schuilgelegenheid, moet vooraf zekerheid worden verschaft over de sloop van de oorspronkelijke schuilstal, alsmede afstand zijn gedaan van het recht van de eigenaar van de ondergrond van de oorspronkelijke schuilstal om op de oude locatie de schuilgelegenheid te behouden;
  • g. de schuilstal mag uitsluitend gebruikt worden voor het laten schuilen c.q. huisvesten van zogenaamde boerderijdieren, zoals rundvee, (trek)paarden, pony's, geiten, schapen;
  • h. in of op gronden direct aansluitend aan de schuilstal vindt geen opslag van hooi, stro of andere materialen plaats;
  • i. per perceel, zijnde een perceel grasland met een minimale oppervlakte van 1 hectare, mag maximaal één schuilstal worden gebouwd;
  • j. een schuilgelegenheid moet qua vormgeving, materiaalgebruik en door het aanbrengen van gebiedseigen beplanting worden ingepast in het landschap;
  • k. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.