Plan: | Gogelstraat 3, Vught |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0865.vghBPGogelstr3-VO01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Gogelstraat 3, Vught" van de gemeente Vught.
Op het perceel Gogelstraat 3 te Vught staat een complex van gebouwen waarin voorheen een wereldwinkel, een sociale werkplaats en een woning gevestigd waren. Het perceel is nagenoeg geheel bebouwd. In overleg met een particuliere zorgaanbieder wenst initiatiefnemer Vrijborg de bestaande bebouwing te slopen en te vervangen door een nieuw gebouw ten behoeve van een woonzorgvoorziening met 19 kamers voor ouderen met een intensieve zorgbehoefte zoals dementie (24-uurs zorg) en twee wooneenheden voor echtparen met een zorgbehoefte (aanleunwoningen).
Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van de vigerende bestemmingsplannen "Schoonveld" (2005) respectievelijk "Schoonveld 2015". De gemeente Vught heeft echter aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief door middel van een herziening van het bestemmingsplan.
Voorliggend bestemmingsplan bevat de ruimtelijke onderbouwing voor het toestaan van een kleinschalige woon/zorgvoorziening met 19 appartementen voor ouderen met een intensieve zorgbehoefte en twee aanleunwoningen.
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De grond is kadastraal bekend bij de gemeente Vught, sectie L, nummer 2471
De oppervlakte van het plangebied bedraagt 1794 m². Vrijborg Vastgoedontwikkeling heeft deze grondpositie recent verworven.
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ''Schoonveld 2015'' vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2015 en als gevolg van een gerechtelijke uitspraak deels ook nog bestemmingsplan ''Schoonveld'' vastgesteld door de gemeenteraad op 7 oktober 2004. Daarnaast geldt het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren".
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding.
UITSNEDE VERBEELDING BESTEMMINGSPLAN "SCHOONVELD 2015"
Ter plaatse van het noordelijke deel van het plangebied geldt de enkelbestemming 'Wonen'. Deze gronden zijn aangewezen voor wonen en voor ondergeschikte voorzieningen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, voorzieningen van algemeen nut, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
In het plangebied ligt de aanduiding 'bouwvlak'. Het hoofdgebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd. De goothoogte mag niet meer dan 7 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 12 meter.
Het gebied achter het bouwvlak heeft de bouwaanduiding 'bijgebouwen'. Op deze gronden mogen bijgebouwen worden gebouwd met een goot- en bouwhoogte van 3,5 respectievelijk 5 meter.
Het zuidelijke deel heeft de bestemming 'Gemengd'. In het kader van een beroepszaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State echter een uitspraak gedaan waarin deze bestemming te niet wordt gedaan. Dit leidt tot herleving van het bestemmingsplan ''Schoonveld'' op deze locatie.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan "Schoonveld".
UITSNEDE VERBEELDING BESTEMMINGSPLAN "SCHOONVELD" (2005)
Ter plaatse van de genoemde gerechtelijke uitspraak geldt de enkelbestemming 'Maatschappelijke doeleinden'. De gronden voor 'Maatschappelijke doeleinden' zijn onder meer aangewezen voor religieuze, onderwijskundige, sociaal-culturele- en overheidsdoeleinden en de daarbij behorende voorzieningen.
Ten behoeve van een groot deel van het plangebied ligt de aanduiding 'bouwvlak'. Gebouwen moeten in het bouwvlak worden gebouwd, waarbij het bouwvlak geheel mag worden bebouwd. Het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan één.
Over het plangebied ligt de gebiedsaanduiding 'Zone externe veiligheid spoorwegdoeleinden', die een aandachtsgebied voor groepsrisico van 0 tot 200 meter uit de as van het dichtstbijzijnde spoor aanduidt. In paragraaf 5.1.4 wordt nader ingegaan op het aspect externe veiligheid.
Op 6 juni 2018 heeft de gemeente Vughtl het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" vastgesteld, waarin het gemeentelijke parkeerbeleid is vastgelegd. Toepassing van het parkeerbeleid op onderhavig plan is opgenomen in paragraaf 3.2.
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING
Het plangebied is onderdeel van het stedenbouwkundige blok Van Voorst tot Voorststraat/Gogelstraat - Helvoirtseweg - Van Miertstraat - Versterplein, in het noordelijke deel van de wijk Schoonveld. Het stedenbouwkundige blok bestaat voornamelijk uit grondgebonden woningen. Daarnaast is er sprake van enkele kleinschalige bedrijfsactiviteiten of maatschappelijke functies. De bebouwing bestaat uit individuele en geschakelde panden van één of twee bouwlagen met kap. Tegenover het plangebied ligt een kleinschalig winkelgebied en er ligt tevens een gezondheidscentrum aan het Versterplein.
De bebouwing in het plangebied en het gebruik daarvan is afwijkend. Aan de straatzijde staat een gebouwdeel van twee lagen met kap met daarin een woning. Het perceel daarachter is grotendeels bebouwd met een gebouw met één bouwlaag. Hierin waren voorheen een wereldwinkel (170 m²), een sociale werkplaats (1000 m²) en een woning gevestigd. Deze activiteiten zijn recent beëindigd op deze locatie. Sindsdien staan de panden leeg.
Het plangebied wordt ontsloten door de Gogelstraat. De Gogelstraat is een zijstraat van de Van Voorst tot Voorststraat die een meer verbindende functie heeft. De Gogelstraat ontsluit naast de aanliggende percelen tevens het parkeerterreintje tegenover het plangebied.
De Gogelstraat heeft een groen karakter, met name gevormd door de grote bomen in een laanstructuur. Zoals vermeld is het plangebied grotendeels bebouwd. Aan de achterzijde van de bebouwing ligt een binnentuin met een oppervlakte van circa 500 m². Voorts ontsluit het gebouw nog een kleine patiotuin.
In het plangebied en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig.
In dit hoofdstuk is het project beschreven. Aan de orde komen de bebouwing en functies, verkeer en parkeren, en groen en water.
Het karakteristieke jaren '30 gebouw aan de straatzijde blijft behouden. De overige delen van de bebouwing in het plangebied wordt volledig gesloopt. Vervolgens wordt achter de voorbouw een nieuw gebouw gerealiseerd ten behoeve van een woonzorgvoorziening met 19 kamers voor alleenstaande ouderen met een intensieve zorgbehoefte (24-uurs zorg) en twee wooneenheden voor echtparen met een zorgbehoefte (aanleunwoningen). Onderstaande afbeeldingen geven daarvan impressies.
3D-IMPRESSIES NIEUWBOUW (BRON: H-KWADRAAT ARCHITECTEN)
PLATTEGROND NIEUWBOUW (BRON: H-KWADRAAT ARCHITECTEN)
Het bouwplan bestaat uit drie delen:
De woonzorgeenheden zijn te omschrijven als kleine studio's met afmetingen van een forse hotelkamer. Het dagelijks leven vindt met name plaats in de gezamenlijke woonkamer, open leefkeuken en de omsloten binnentuin. Indien gewenst kan gebruik gemaakt worden van de familiekamer.
De realisatie van een woonzorgvoorziening heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "ASVV 2012'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Vught wordt aangeduid als matig stedelijk gebied, waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Vught tot de rest van de bebouwde kom behoort.
Binnen het plangebied bestaat in de bestaande situatie het aantal verkeersbewegingen uit drie onderdelen: de woning, de sociale werkplaats (arbeidsintensief/bezoekersextensief) en de wereldwinkel. In de tabel hieronder is de berekening van de verkeersgeneratie per etmaal uiteengezet voor de verschillende onderdelen.
onderdeel | verkeersgeneratie | totaal |
woning | 5,2 tot 6,0 mvt/woning | 5,2 - 6,0 mvt |
sociale werkplaats | 2,1 tot 2,6 mvt/100 m² bvo | 21,0 - 26,0 mvt |
wereldwinkel | 3,5 tot 5,5 mvt/100 m² bvo | 6,0 - 9,4 mvt |
totaal | 32,2 - 41,4 mvt |
Binnen het plangebied bestaat in de nieuwe situatie het aantal verkeersbewegingen uit drie onderdelen:
Gezamenlijk zorgt de nieuwe situatie voor maximaal circa 44 verkeersbewegingen per etmaal
Conclusie
De woonzorgvoorziening heeft een verkeersgeneratie van maximaal circa 44 verkeersbewegingen per etmaal. Dit is vergelijkbaar met de maximale verkeersgeneratie van de huidige functies. Er is sprake van een verkeerskundig aanvaardbare situatie.
In de nieuwe situatie zal het plangebied gebruik blijven maken van de bestaande ontsluiting. De capaciteit van de Gogelstraat en omliggende straten is voldoende om het verkeer te kunnen verwerken.
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor het goed functioneren van het initiatief en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Vught heeft hiertoe het bestemmingsplan ''Parapluplan Parkeren'' vastgesteld. Daarin wordt de gemeentelijke nota
"Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022" van toepassing verklaard op het gehele
grondgebied van Vught. Echter geeft de parkeernota geen normen voor een woonzorgvoorziening, waardoor gebruik is gemaakt van de kengetallen uit de publicatie ''ASVV 2012''.
Het project behoort tot de categorie 'Verpleeg- en verzorgingstehuis', waarvoor kencijfers van 0,5 tot 0,7 parkeerplaatsen per wooneenheid (inclusief parkeren voor personeel en bezoek) zijn opgenomen. Omdat geen van de bewoners een eigen auto bezit en het bezoek gereguleerd is (bezoekrooster) kan de onderkant van het kencijfer (0,5) worden aangehouden als norm.
De parkeernorm voor de aanleunwoningen bedraagt 0,9 parkeerplaatsen per woning.
Voor het project zijn (19 x 0,5 + 2 x 0,9 =) 11,3 (afgerond 12) parkeerplaatsen nodig, die op eigen terrein moeten worden aangelegd. Het terrein biedt hiervoor voldoende ruimte, zoals blijkt uit onderstaande afbeelding.
SITUERING PARKEERPLAATSEN (BRON: VRIJBORG)
Het achterste deel van het terrein blijft in gebruik als tuin. Deze wordt zodanig ingericht en omsloten dat er een veilige verblijfsomgeving ontstaat voor de bewoners. Voorts worden op de perceelgrenzen hagen aangebracht, die voor een groene inpassing zorgen.
In het plangebied wordt geen oppervlaktewater aangelegd.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur. Voor onderhavig plan zijn echter geen van de nationale belangen aan de orde. Er hoeft daarom ook geen toetsing aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening plaats te vinden.
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het plan omvat meer dan twaalf wooneenheden en wordt daarom als een stedelijke ontwikkeling gezien. De behoefte aan kleinschalige woonzorgvoorzieningen is opgenomen in het gemeentelijke woningbouwprogramma (zie paragraaf 4.3.2). Het plan voorziet derhalve in een behoefte.
Conclusie
Het plan voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
Analyse
Het plangebied ligt binnen Vught dat een 'Stedelijk concentratiegebied' betreft. Conform het structuurvisiebeleid moeten deze gebieden inspelen op de opgave voor wonen en werken. Hier wordt het accent sterker verlegd naar de te ontwikkelen kwaliteiten, de inzet op herstructurering en het beheer van het bestaand stedelijk gebied. Hierbij moet zoveel mogelijk gezocht worden naar locaties binnen het bestaande ruimtebeslag van het betreffende gebied.
Het plan omvat het toevoegen van een woonzorgvoorziening als een vorm van inbreiding. De lokale behoefte is aangetoond in het gemeentelijke woningbouwprogramma, zie paragraaf 4.3.2.
Conclusie
Het plan past binnen het beleid van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
De Verordening ruimte Noord-Brabant (geconsolideerde versie per 1 januari 2019) stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
De Verordening maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De Verordening kent vier structuren, die tezamen provinciedekkend zijn. Daarin is uitgewerkt welke functies ontwikkeld kunnen worden. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied kunnen er één of meerdere aanduidingen gelden. De Verordening bevat voorts algemene regels ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.
Structuren
Het plangebied ligt binnen de structuur 'Bestaand stedelijk gebied'. Op basis van artikel 4.2 van de Verordening zijn stedelijke ontwikkelingen uitsluitend binnen het bestaand stedelijk gebied toestaan. Daaraan voldoet het plan.
Voorts moet de wijze worden verantwoord waarop:
De behoefte aan kleinschalige woonzorgvoorzieningen is opgenomen in de gemeentelijke Woonvisie, die besproken is geweest in het regionaal ruimtelijk overleg. Daarmee voldoet het plan aan de voorwaarde voor bouwen in stedelijk gebied.
Aanduidingen
Ter plaatse van het plangebied geldt de aanduiding 'stalderingsgebied'. Deze aanduiding is niet van toepassing op woningbouw.
Ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit bevat de Verordening algemene regels (opgenomen in artikel 3). Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en de kwaliteitsverbetering van het landschap.
Algemeen geldt dat een project moet bijdragen aan de zorg voor behoud en bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en voldoet aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Door het vervangen van een bestaand (oud) bedrijfsgebouw met productiemogelijkheden midden in een woongebied door een in de omgeving passend kleinschalig woonzorggebouw wordt de ruimtelijke kwaliteit bevorderd. Het gebruik maken van een inbreidingslocatie betreft een vorm van zorgvuldig ruimtegebruik.
Kwaliteitsverbetering van het landschap is niet nodig bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied.
Het plan voldoet aan de regels van de Verordening ruimte Noord-Brabant.
Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Vught vastgesteld, waarin de gemeentelijke ruimtelijke structuren voor een periode van 10 tot 15 jaar is vastgelegd.
Het plangebied is onderdeel van de kern van Vught. De structuurvisie voorziet in het aanpakken van verouderde plekken, het vooroplopen in het bedenken en toepassen van nieuwe woonzorgstructuren in samenspraak met professionele partners en bewoners, de samenwerking van zorginstellingen bevorderen bij uitvoering van beleid en het kijken naar de geschiktheid van de woningen voor oudere doelgroepen om de bevolkingssamenstelling in wijken sterker te mixen.
Analyse
Het plan omvat de sloop van de bestaande bebouwing en deze te vervangen door een nieuw gebouw ten behoeve van een woonzorgvoorziening voor dementerende ouderen. Het plan sluit daarmee aan bij de uitgangspunten van de structuurvisie.
Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Structuurvisie Vught.
De Woonvisie Vught 2016 bevat het gemeentelijke beleid inzake wonen voor de periode 2016-2020, gekoppeld aan een uitvoeringsprogramma met kwalitatieve en kwantitatieve ambities, activiteiten en maatregelen.
In de woonvisie is onderkend dat de extramuralisering in de GGZ leidt tot een toename van de vraag naar woonvormen met (enige vorm van) bescherming (voordeur achter de voordeur) of betaalbare woningen gecombineerd met begeleiding.
In de gemeente Vught zijn zorginstellingen van oudsher sterk vertegenwoordigd. Er is echter sprake van relatief veel grootschalige voorzieningen, die in kwalitatief opzicht niet altijd aansluiten bij de behoefte. Er is derhalve tevens behoefte aan een kleinschalig aanbod.
Voorliggend plan omvat een kleinschalige woonzorgvoorziening met 19 woonzorgeenheden voor dementerende ouderen en twee aanleunwoningen. Het plan sluit aan bij de vraag naar beschermd wonen.
Conclusie
Het plan past binnen de Woonvisie Vught 2016.
Het welstandsbeleid van de gemeente is opgenomen in de "Welstandsnota gemeente Vught 2e herziening, 2015". Het plangebied behoort hierin tot de zone 'Schoonveld', waarvoor welstandsniveau 2 geldt. Deze gebieden hebben een sterke ruimtelijke samenhang. Daarom is er een zorgvuldige afstemming van nieuwe bouwkundige ingrepen nodig. Toetsing aan de Welstandsnota vindt plaats in het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning.
De Nota Groen biedt kaders en uitgangspunten voor de realisatie van een duurzame en karakteristieke groenstructuur in de gemeente Vught. De groenstructuren die zijn vastgelegd zijn een leidraad voor de toekomstige ontwikkelingen in de openbare ruimte en vormen de basis voor de ontwikkeling van de gewenste groenstructuur.
In de Nota Groen zijn ter plaatse van het plangebied geen waardevolle groenstructuren aangeduid. Het plan past derhalve binnen c.q. is niet in strijd met de Nota Groen.
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken heeft SGS Search uit Heeswijk een verkennend bodemonderzoek en een bodeminspectie en monsterneming van asbest in de bodem uitgevoerd: rapport "Verkennend bodem- en asbest in grondonderzoek conform NEN5740 en NEN5707" (19 december 2018, 25.18.00621.1). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 1.
SGS Search concludeert dat de analyseresultaten hoogstens lichte verontreinigingen laten zien. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de opgestelde hypothese 'niet verdachte locatie' strikt genomen onjuist is. Gezien de relatief lage gehalten en de huidige c.q. toekomstige bestemming van de locatie is er echter geen aanleiding tot het verrichten van een vervolgonderzoek. De bodem is voldoende schoon voor de beoogde ontwikkeling.
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
In het geval van bouwactiviteiten in de nabijheid van spoorwegen is het gewenst rekening te houden met trillingen als gevolg van het railverkeer. Door vooraf onderzoek uit te voeren kunnen waar nodig bouwkundige maatregelen worden getroffen.
Cauberg Huygen uit Son heeft een onderzoek uitgevoerd naar het al of niet optreden van een effect als gevolg van trillingen door spoorwegverkeer op de toekomstige bewoners van het woongebouw: rapport "Gogelstraat 3 te Vught; trillingsonderzoek railverkeer" (24 mei 2019, nr. 05091-48046-05). Het onderzoeksrapport is als bijlage 2 bijgevoegd.
Uit het trillingsonderzoek volgt dat er in de dag- en avondperiode wordt voldaan aan de streefwaarden uit de SBR-richtlijn B, maar dat er in de nachtperiode sprake is van een overschrijding van de streefwaarde A2. Daarmee is er een kans op hinder door trillingen. Vormgeving van het bouwplan kan leiden tot reductie van trillingshinder, bijvoorbeeld door het toepassen van een zwaardere fundering of specifieke vloeren.
Omdat er thans nog geen uitgewerkt bouwplan beschikbaar is, doet Cauberg Huygen de aanbeveling om te zijner tijd in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning in een vervolgonderzoek een gedetailleerder rekenmodel op te laten stellen door middel van een Eindige Elementen Methode model. Daarmee kan het effect van een maatregel, of een combinatie van maatregelen worden bepaald.
Deze aanbeveling is middels een voorwaardelijke verplichting in de planregels vastgelegd.
Het aspect trilling vormt wel/geen planologische belemmering voor het plan.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft woningbouw. Er is derhalve geen sprake van milieutechnische uitstraling op de omgeving.
Invloed omliggende inrichtingen op plan
Hieronder staat een overzicht van de bedrijven in de directe omgeving, de SBI-code, de milieucategorie en de bijbehorende richtafstand, alsmede de werkelijke afstand tot het dichtstbijzijnde milieugevoelige object binnen het plangebied.
bedrijf | SBI-code | categorie | richtafstand | werkelijke afstand | ||||||||
Van Miertstraat 2a: Jeugd Aktief | 94991 | 2 | 30 m | 30 m | ||||||||
Van Miertstraat 2b: Opslag goederen | 52109 | 2 | 30 m | 0 m |
Er liggen milieugevoelige onderdelen van het plan binnen de richtafstanden van de omliggende bedrijven. Desalniettemin betreft dit een vorm van opslag van goederen die qua activiteit en ontsluiting aan de achterzijde van het gebouw plaatsvinden. Hierdoor is er geen overlast te verwachten. Het plan vormt geen belemmering voor de omliggende bedrijven.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.
Het plan omvat nieuwe kwetsbare objecten. Een toetsing aan het aspect externe veiligheid is derhalve aan de orde. Beoordeeld worden:
Risicovolle bedrijven
De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen bedrijven gevestigd zijn waar opslag of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Een nadere toetsing is niet nodig.
Buisleidingen
Uit de Risicokaart Nederland volgt tevens dat er in de omgeving van het plangebied geen buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ligen. Een nadere toetsing is niet nodig.
Transportroutes
De auto(snel)weg A65/N65 en de spoorlijn Tilburg-Vught zijn opgenomen in de Regeling basisnet als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Naar verwachting zal ook de spoorlijn Vught-Boxtel als transportroute gaan worden aangemerkt.
Uit de Regeling volgt dat de plaatsgebonden risicocontour (10-6 per jaar) binnen het spoorwegtracé zelf ligt, hetgeen betekent dat er geen belemmeringen zijn in het kader van het plaatsgebonden risico. Er is bovendien geen plasbrandaandachtsgebied.
Het invloedsgebied groepsrisico van wegen heeft een breedte van 880 meter en die van spoorwegen 4000 meter aan weerszijden van het tracé. Daarvan zijn de eerste 200 meter het meest relevant. Het plangebied ligt volledig binnen de drie invloedsgebieden en tevens binnen de 200 meter-zone van de A65/N65 en de spoorlijn Vught-Boxtel. De volgende beoordeling is aan de orde:
ad a. | Adviesgroep AVIV uit Enschede heeft een onderzoek uitgevoerd waarin inzicht in de externe veiligheidsrisico's wordt gegeven: rapport "Onderzoek Externe veiligheid / Gogelstraat Vught" (14 februari 2019, nr. 183788). Het onderzoeksrapport is als bijlage 3 bijgevoegd. De bevindingen van AVIV zijn hieronder verwerkt. Auto(snel)weg A65/N65 Het groepsrisico als gevolg van het transport op de auto(snel)weg A65/N65 bedraagt in zowel de huidige als toekomstige situatie 0,07 keer de oriëntatiewaarde. Vanuit het Bevt kan de verantwoording van het groepsrisico daarom achterwege blijven. Spoorlijn Vught - Boxtel Het groepsrisico als gevolg van het transport op de spoorlijn Vught-Boxtel bedraagt in zowel de huidige als toekomstige situatie 0,08 keer de oriëntatiewaarde. Vanuit het Bevt kan de verantwoording van het groepsrisico daarom achterwege blijven. |
ad b. |
Bestrijdbaarheid zwaar ongeval
De maatgevende scenario's voor spoor en weg zijn: - toxisch scenario: bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water. - bleve-scenario: een warme bleve kan bestreden worden door de hittebron (brand) die de tank opwarmt te bestrijden en/of de tank af te laten koelen. De bleve kan na 8 tot 20 minuten optreden. Dit is dan ook de tijd die de brandweer heeft om de brand te blussen en de tank te koelen. De brandweer heeft hier gedurende een langere periode voldoende bluscapaciteit nodig (primaire, secundaire en eventueel tertiaire bluswatervoorzieningen). Het ontstaan van een koude bleve is niet te bestrijden, omdat de tank meteen explodeert. De branden die door de explosie ontstaan moeten wel bestreden worden. Het plangebied is voldoende bereikbaar voor de hulpdiensten. Primaire en secundaire watervoorzieningen zijn aanwezig. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is de mate waarin personen zich tijdig in veiligheid kunnen brengen zonder hulp van buitenaf. De mogelijkheden tot zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen of ontkomen, het rampscenario bepaalt welke variant de voorkeur heeft. Zelfredzaamheid is afhankelijk van het maatgevende rampscenario en van de fysieke eigenschappen van zowel het gebied als van de personen daarbinnen. Bij een calamiteit waarbij toxische vloeistoffen of gassen (kunnen) vrijkomen is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Dit zal plaatsvinden middels het WAS en NL-alert. Bij het genoemde incidentscenario is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. De bewoners zijn zelf verminderd zelfredzaam. Daarentegen is er 24 uur per dag verzorgend personeel aanwezig. Het is wenselijk dat het personeel bekend is met eventuele rampscenario's en weet hoe te handelen in geval van een calamiteit. Zoals aangegeven is er 8 tot 20 minuten tijd tussen een calamiteit en een eventuele bleve. In deze periode kunnen personen voldoende afstand nemen door het invloedsgebied te verlaten of een schuilplaats op te zoeken. |
ad c. | De beoordeling door de Veiligheidsregio vindt plaats voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan. |
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Het plan omvat nieuwe geluidgevoelige objecten.
Verkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de onderzoekszone van diverse wegen en spoorwegen. Om de gevelbelasting van de nieuwe woningen inzichtelijk te maken heeft Cauberg Huygen uit Son een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport "Gogelstraat 3 te Vught; akoestisch onderzoek weg- en railverkeer" (8 mei 2019, nr. 05091-48046-04). Het onderzoeksrapport is als bijlage 4 bijgevoegd.
Cauberg Huygen concludeert het volgende:
De hogere waarde procedure loopt parallel aan de bestemmingsplanprocedure.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een gezoneerd industrieterrein. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen.
Onderhavig plan omvat 19 wooneenheden en twee aanleunwoningen en betreft daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.
Goed woon- en leefklimaat
Het plan ligt niet nabij auto(snel)wegen of andere wegen met een zeer hoge verkeersintensiteit. Daaruit mag worden geconcludeerd dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt, of waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig is.
De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren niet tot de in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage genoemde ontwikkelingen. Er is derhalve geen nadere m.e.r.-beoordeling nodig.
Gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
De gemeente Vught heeft een kaart met archeologische verwachtingswaarden vastgesteld, maar heeft daar (nog) geen beleid aan gekoppeld. Op de kaart is het plangebied aangemerkt als gebied met een hoge archeologische waarde.
Omdat een groot deel van het plangebied thans reeds bebouwd is, waardoor de bodem is geroerd, is de kans op het daadwerkelijk aantreffen van archeologische bodemvondsten klein, maar niet volledig uit te sluiten. De mogelijk aanwezige archeologische waarden zijn in voorliggend bestemmingsplan beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', die het uitvoeren van een archeologisch onderzoek verplicht voorafgaand aan bodemingrepen dieper dan 30 cm over een oppervlakte van meer dan 100 m².
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Het initiatief tast geen waardevolle elementen aan.
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat de onderdelen:
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en het Natuurnetwerk Brabant.
Ook bij ontwikkelingen buiten natuurgebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan met name om stikstofdepositie. Conform de Wet natuurbescherming mag de stikstofdepositie namelijk niet toenemen. Er geldt dan ook een grenswaarde van 0,00 mol/hectare/jaar.
Om de effecten van onderhavig plan op de omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen is een stikstofdepositie-onderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksrapport is als bijlage 5 bijgevoegd. Uit het onderzoek volgt dat zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase wordt voldaan aan de genoemde grenswaarde. Er is dan ook geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming nodig.
Soortenbescherming
De beoordeling van het plan ten aanzien van de soortenbescherming is uitgevoerd door Staro Natuur en buitengebied uit Gemert: rapport “Toets flora en fauna Gogelstraat 3 te Vught” (14 januari 2018, nr. 18-0439). Het onderzoeksrapport is als bijlage 6 bijgevoegd. In het onderzoeksrapport doet Staro de volgende aanbevelingen om te voldoen aan de Wet natuurbescherming:
Uit de voornoemde toets volgt dat er vervolgonderzoek nodig is naar gebouwbewonende vleermuissoorten en gierzwaluw. Staro Natuur en buitengebied heeft dit onderzoek gedurende voorjaar en zomer van 2019 uitgevoerd. De resultaten zijn vastgelegd in het onderzoeksrapport "Resultaten onderzoek vleermuizen en gierzwaluw Gogelstraat 3 te Vught" (24 oktober 2019, nr. P19-0051) dat als bijlage 7 is bijgevoegd. Daaruit volgt dat er in het gebouw geen verblijfsplaatsen van vleermuizen en geen gierzwaluwnesten zijn aangetroffen.
Met deze onderzoeksresultaten is voldoende onderzocht en zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan.
Tot slot wordt opgemerkt dat de zorgplicht als genoemd in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming te allen tijde van toepassing is.
Bescherming van houtopstanden
Het plan omvat niet het kappen van bomen buiten de bebouwde kom of in een houtopstand van meer dan 10 are, of het kappen van een bomenrij van meer dan 20 bomen. Er is derhalve geen herplantplicht conform artikel 4.3 van de Wet natuurbescherming.
Het aspect natuurwaarden vormt wel/geen planologische belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
De verschillende overheidslagen hebben hun waterbeleid vastgelegd in diverse beleidsdocumenten. De algemene strekking met betrekking tot ruimtelijke ontwikkelingen betreft:
Het gemeentelijk water- en rioleringsbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2012 - 2017, dat op 22 december 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld.
Gescheiden riolering in Vught
In totaal ligt in de gemeente ruim 200 kilometer vrijvervalriolering (vuil- en hemelwaterriolen). Nagenoeg overal ligt naast het vuilwaterriool ook een hemelwaterriool, behoudens een incidentele straat en delen van de 'Villawijk' waar alleen een vuilwaterriool ligt. In de gemeente Vught ligt nergens een gemengde riolering. Afvalwaterstromen moeten gescheiden blijven. Het is niet toegestaan hemelwater en afvalwater gemengd af te voeren. Dit geldt zowel voor het stedelijk gebied als voor het buitengebied. Hemelwater mag niet op het vuilwaterriool worden geloosd.
Hemelwater
Hemelwater moet op een verstandige wijze worden behandeld bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Met behulp van de afvoernormen kan de benodigde waterberging en/of retentievoorziening worden berekend. Conform de landelijke uitgangspunten is de voorkeursvolgorde voor de te treffen compenserende maatregel: vasthouden - bergen - afvoeren. Op eigen terrein vasthouden en bergen (infiltreren) heeft de voorkeur. In eerste instantie is de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk voor de verwerking op zijn/haar terrein. De zorg voor het verwerken van schoon hemelwater rust (in elk geval) op de perceeleigenaar.
Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied waarin waterschapsbelangen een rol spelen, zoals waterkering, waterberging of waterwinning.
Het plangebied is voor het grootste gedeelte verhard. Het initiatief gaat uit van het verkleinen of hooguit gelijk blijvend verhard oppervlak. Hiernaast is er geen ruimte om infiltratievoorzieningen aan te brengen. Gezien het gebruik is dit ook ongewenst (verdrinkingsgevaar). Het plan voorziet daarom in een gescheiden afvoer van het hemelwater naar het hemelwaterdeel van de gescheiden riolering in de Gogelstraat.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Gogelstraat geloosd worden.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar/grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Maatschappelijk (artikel 3)
Het gehele plangebied is in de bestemming 'Maatschappelijk' vervat, omdat de woonzorgvoorziening is bedoeld voor mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen. De woonzorgvoorziening heeft maximaal 19 woonzorgeenheden en twee aanleunwoningen. Ter plaatse van de functie-aanduiding wonen zijn twee aanleunwoningen mogelijk.
Waarde - Archeologie (artikel 4)
Ter bescherming van mogelijk voorkomende archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen die de uitvoer van een archeologisch onderzoek voorafgaand aan bodemingrepen verplicht.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 5)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 6)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het vigerende "Paraplubestemmingsplan Parkeren". Voorts zijn er regels opgenomen voor voorzieningen van algemeen nut en het stellen van nadere eisen.
Algemene afwijkingsregels (artikel 7)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Algemene procedureregels (artikel 8)
Dit artikel bevat de procedureregels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 9)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 10)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn: