direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ruimte voor Ruimte Vught Zuid
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voorliggend plan betreft het bestemmingsplan 'Ruimte voor Ruimte Vught Zuid' van de gemeente Vught. Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV heeft de wens om op en om de locatie van de voormalige manege maximaal 47 Ruimte voor Ruimte woningen te ontwikkelen. Van de 47 woningen zullen 45 woningen ontwikkeld worden op de locatie van de voormalige manege. De overige twee Ruimte voor Ruimte kavels situeren zich aan de Esscheweg 205, waar zich voorheen een varkenshouderij annex rundveehouderij bevond. Daarnaast wordt één reguliere woning gerealiseerd, het betreft hier de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning. De plannen van Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV passen niet in het vigerende bestemmingsplan, derhalve ligt het bestemmingsplan 'Ruimte voor Ruimte Vught Zuid' voor.

1.2 De onderdelen van het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan bestaat uit de toelichting, de regels en de verbeelding.

De toelichting heeft een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Dit onderdeel heeft echter geen juridisch bindende werking.

De regels en de verbeelding vormen samen het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. Het bevat het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken.

De verbeelding heeft een ondersteunende rol van de regels evenals een visualiserende functie van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen en randvoorwaarden weergegeven.

1.3 Beschrijving plangebied en omgeving

Het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid is gelegen aan de zuidzijde van Vught (zie figuur 1.1). De locatie wordt aan de noorzijde begrensd door de Schotsbergendreef, aan de oostzijde door de Esscheweg, aan de zuidzijde door de Bergenshuizensestraat en aan de westzijde door de Kraaiengatweg. Aan de oostzijde van het plangebied, locatie Esscheweg 205, worden de agrarische activiteiten van de voormalige varkenshouderij annex rundveehouderij gestaakt en worden de betreffende percelen meegenomen in de herontwikkeling. Op deze locatie worden twee kavels gerealiseerd. In figuur 1.2 is de massaschets van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0001.png"

Figuur 1.1: Ligging plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid(rood) (Bron: maps.google.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0002.png"

Figuur 1.2: Globale verkaveling woningbouwlocatie Ruimte voor Ruimte Vught Zuid

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0003.png"

Figuur 1.3: Kavels locatie Esscheweg 205

1.4 Vigerende bestemmingsplannen

Binnen de grenzen van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Buitengebied 2011", door de gemeenteraad vastgesteld op 20 september 2012 en onherroepelijk geworden op 14 mei 2014. De gronden waarop het plan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid zal worden ontwikkeld zijn momenteel bestemd als 'Sport'. De ontwikkeling van 47 kavels is binnen het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk.

1.5 Ruimte voor Ruimte CV

In het kader van de uitvoering van de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling heeft de provincie de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV opgericht. Deze ontwikkelingsmaatschappij heeft tot doel het financieren van de sloopvergoedingen. In ruil daarvoor heeft de ontwikkelingsmaatschappij het recht op de ontwikkeling van woningbouwkavels in het kader van de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling.

Op basis van de eerste tranche ontwikkelt Ruimte voor Ruimte CV 964 kavels. De tweede tranche bevat in totaal 1.700 kavels. In onderhavig plan worden 47 woningen gerealiseerd die deel uitmaken van de tweede tranche.

1.6 Bij het plan behorende stukken

Voor de totstandkoming van het plan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd, waarvan de resultaten op hoofdlijnen in dit bestemmingsplan zijn verwoord. De volgende rapportages, dienen als onderbouwing van dit plan:

  • Verkennend waterbodemonderzoek. Ruimte voor Ruimte - locatie Vughtse Hoeve te Vught (Grontmij, 2016);
  • Verkennend en nader bodemonderzoek Esscheweg 272 te Vught (Aveco de Bondt, 2012);
  • Nader asbestonderzoek in bodem Esscheweg 272 te Vught (Aveco de Bondt, 2012);
  • Waterhuishoudkundig plan Vughtse Hoeve te Vught (Sweco, 2016);
  • Archeologisch onderzoek Vughtse Hoeve, Vught. Bureauonderzoek en verkennend booronderzoek. (Sweco, 2016);
  • Verkennend natuuronderzoek Vughtse Hoeve. Oriënterend onderzoek in het kader van de wet- en regelgeving voor natuur. (Grontmij, 2015);
  • Vughtse Hoeve te Vught. Akoestisch onderzoek wegverkeers- en industrielawaai (Sweco, 2016);
  • Kwantitatieve risicoanalyse nieuwbouw Vughtse Hoeve. Externe Veiligheid QRA Hogedruktransportleidingen (Grontmij, 2015);
  • Vooronderzoek Conventionele Explosieven Vughtse Hoeve (Bodac, 2016).

1.7 Leeswijzer

Na hoofdstuk 1, inleiding, wordt in hoofdstuk 2 inzicht gegeven in het op het plangebied van toepassing zijnde beleidskader. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de onderzoeken die zijn gedaan naar de mogelijke planeffecten in de omgeving van het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid. Hoofdstuk 4 geeft de stedenbouwkundige planbeschrijving weer. In hoofdstuk 5 is de juridische planopzet beschreven, waarbij is uiteengezet op welke wijze de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald. Dit heeft een directe relatie met de uitvoerbaarheid, met name het beleid ter handhaving van de inrichting van het plangebied waaraan in hoofdstuk 6 aandacht wordt besteed. De procedure, het overleg en de inspraak komen tot slot aan bod in hoofdstuk 7.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen.

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Mestproblematiek als aanleiding

In het kader van de aanpak van de mestproblematiek is de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) opgesteld. Voor de beëindiging van verschillende takken van veehouderij kan subsidie worden aangevraagd. Indien een beëindigingssubsidie wordt aangevraagd kan op aanvraag ook subsidie worden verstrekt voor de afbraak van stallen. De sloopsubsidie kan alleen worden verstrekt voor gebouwen binnen de reconstructiegebieden.

2.2.2 'Ruimte voor Ruimte'-regeling

Om de sloopsubsidies te kunnen financieren is de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling in het leven geroepen. De provincies binnen de concentratiegebieden krijgen de mogelijkheid extra woningen te realiseren bovenop het reeds toegekend reguliere contingent, om met de opbrengsten daarvan de sloop van stallen te betalen. Hieraan zijn meerdere voordelen verbonden. De verstening van het platteland wordt teruggebracht, de milieukwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd en er wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van het mestoverschot. De gemaakte afspraken brengen met zich mee dat er in Noord-Brabant 3.000 extra woningen mogen worden gerealiseerd boven op de reguliere aantallen.

Op 31 maart 2000 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant ingestemd met het beginsel 'Ruimte voor Ruimte'.

2.2.3 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR), die in maart 2012 is verschenen, zijn door het Ministerie van Infrastructuur & Milieu de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. Hoofddoel van de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden.

Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Naast de hoofddoelen heeft het Rijk een keuze gemaakt om de sturingsfilosofie te wijzigen. Het Rijk brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…'). Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.

Een rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien:

  • Een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainport en greenports;
  • Over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie of werelderfgoed;
  • Een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld het hoofdnetwerk voor mobiliteit (over weg, water, spoor en lucht) en energie, waterveiligheid en de bescherming van gezondheid van inwoners.

Deze drie criteria zijn leidend bij de in de structuurvisie benoemde rijksdoelen en bijbehorende nationale belangen. Voor de gemeente Vught zijn geen directe rijksdoelen benoemd. Het rijksbeleid heeft geen directe werking op de ontwikkeling van het plangebied.

2.2.4 Ladder voor duurzame verstedelijking

PM, nader uit te werken.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de "ladder voor duurzame verstedelijking" geïntroduceerd. Deze ladder is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten, waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Om toepassing van de Ladder voor duurzame ontwikkeling in de praktijk te faciliteren is een handreiking ontwikkeld. In deze handreiking wordt de ladder, die uit drie treden bestaat (zie figuur 2.1) nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0004.jpg"

Figuur 2.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder moet worden toegepast indien sprake is van 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Dit begrip is niet nader toegelicht door de wetgever. In de handreiking voor de ladder voor duurzame verstedelijking is het volgende opgenomen:

  • De ladder moet worden toegepast bij verbindende ruimtelijke plannen waaronder de provinciale verordening. De meeste “ruimte voor ruimte” regelingen maken geen extra stedelijke ontwikkeling mogelijk, maar reduceren bebouwing of verplaatsen die. Toepassing van de ladder is dan niet nodig.

Het bovenstaande in acht nemend hoeven de Ruimte voor Ruimte kavels niet middels de ladder voor duurzame verstedelijking getoetst te worden. Desalniettemin wordt het initiatief in het kader van een goede ruimtelijke ordening toch aan de ladder getoetst, zodat nut en noodzaak van het plan wordt aangetoond.

Hieronder wordt per stap aangegeven op welke manier het plan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking:

1. Regionale behoefte? In de structuurvisie Vught wordt vermeld dat priotisering van fasering van woningbouwlocaties mede plaatsvindt op basis van de bijdrage die wordt geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit. Aangezien met de verkoop van Ruimte voor Ruimte kavels de sloop van stallen wordt gefinancierd, levert het voorgenomen plan een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit.

2. De regionale behoefte aan de betreffende kavels is niet op te vangen binnen de bestaande stedelijke bebouwing. Het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid is echter als zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling opgenomen. Zoekgebieden zijn gebieden waar, indien er toch uitbreiding noodzakelijk is, uitbreiding als verantwoord wordt beschouwd.

3. Het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid is multimodaal ontsloten.

2.2.5 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Ter bescherming van de nationale belangen is door het Rijk het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro) opgesteld. De regels van het Barro moeten in acht worden genomen bij het opstellen van provinciale ruimtelijke verordeningen en bestemmingsplannen.

In het Barro zijn regels opgenomen voor de volgende nationale belangen:

  • rijksvaarwegen;
  • mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • defensie
  • hoofdwegen en landelijke spoorwegen
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Geen van de nationale belangen heeft betrekking op het plangebied.

2.3 Provinciaal / regionaal beleid

2.3.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening

Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening vastgesteld. Op 1 januari 2011 is deze Structuurvisie in werking getreden en in maart 2014 is een partiele herziening van kracht geworden.

Uit de Structuurvisie blijkt dat de provincie het wonen zoveel mogelijk in kernen wil concentreren om op deze manier ook het voorzieningenniveau in de kleinere kernen op peil te houden. Leefbaarheid is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Samen met de bewoners wordt in de dorpen in het landelijke gebied gezocht naar mogelijkheden om gemeenschappelijke voorzieningen voor de kernen te behouden.

De provinciale ruimtelijke belangen zijn in vier structuren onderverdeeld:

  • 1. De groenblauwe structuur: hier wordt gekozen voor functieontwikkeling in combinatie met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit. Deze structuur bestaat uit de bestaande natuur, watersystemen en gebieden die geschikt zijn voor de ontwikkeling van nieuwe natuur.
  • 2. Het landelijk gebied: dit is een multifunctioneel gebied waarbij de agrarische productieruimte wordt behouden in delen van het gebied waar de landbouw bepalend is voor nieuwe ontwikkelingen.
  • 3. De stedelijke structuur: er is sprake van twee perspectieven binnen deze structuur. De eerste zijn de stedelijke concentratiegebieden waar de stedelijke groei wordt opgevangen. Op deze manier blijven de groene gebieden tussen de steden open. De tweede zijn de kernen in het landelijk gebied die zoveel mogelijk worden ontzien van verdere verstedelijking. Hier zijn ontwikkelingen voor wonen, werken en voorzieningen mogelijk wanneer deze voorzien in de eigen verstedelijkingsbehoefte.
  • 4. De infrastructuur: gekozen wordt voor een goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische kennisclusters in de provincie Noord-Brabant.

Het plangebied maakt onderdeel uit van stedelijk concentratiegebied. Dit is in figuur 2.2 weergegeven. Het plan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid past daarmee binnen de kaders van de Structuurvisie ruimtelijke ordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0006.png"

Figuur 2.2: Uitsnede structurenkaart. De ligging van het plangebied is met een zwarte cirkel aangeduid.

2.3.2 Verordening Ruimte

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant een verordening opgesteld met algemene en specifieke eisen ten aanzien van ruimtelijke besluiten van gemeenten. De geactualiseerde versie van de Verordening Ruimte 2014 is per 15 juli 2015 in werking getreden.

Een relevant uitgangspunt van de Verordening Ruimte is dat getracht moet worden zo veel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te bouwen, dan wel in een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Met bestaand stedelijk gebied wordt reeds bestaande bebouwing bedoeld, maar ook bijvoorbeeld inbreidingslocaties. Zoekgebieden zijn die gebieden waar, indien er toch uitbreiding noodzakelijk is, uitbreiding als verantwoord wordt beschouwd.

Het plangebied is binnen de Verordening Ruimte 2014 aangeduid als zoekgebied voor verstedelijking.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0007.png"

Figuur 2.3: Plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid gemarkeerd als zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl).

Conclusie

Voorliggend plan betreft de ontwikkeling van ruimte voor ruimte kavels binnen het zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Het is in overeenstemming met het provinciale beleid.

2.3.3 Provinciale benadering 'Ruimte voor Ruimte'-regeling

De provincie Noord-Brabant heeft als voorwaarde aan de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling gesteld dat de ontwikkeling van kavels direct dient te worden gerelateerd aan concreet te slopen staloppervlak. Voor de sloop van 1.000 m² stal mag 1 kavel worden ontwikkeld.

Om aan te tonen dat er inderdaad per te ontwikkelen woningbouwkavel 1.000 m² stallen gesloopt zijn, stelt de provincie conform afspraken met de ontwikkelingsmaatschappij 'Ruimte voor Ruimte' dossiernummers ter beschikking van aanvragen voor sloopsubsidie in het kader van de beëindigingsregeling en/of de verbrede aanpak.

De benodigde dossiernummers voor plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid te Vught, gemeente Vught, zijn opgenomen in onderstaande tabel. Het betreft dossiernummers voor in totaal 47 Ruimte voor Ruimte bouwcontingenten.

AANVRAAGNUMMER
 
MESTNUMMER   SLOOP M2   TOEGEKENDE SLOOP M2  
4531449   112017738   1.271   271  
4532977   112059538   9.566   9.566  
4532979   113090749   1.298   1.298  
4532988   115009043   1.895   1.895  
4530114   111029392   2.039   2.039  
4533273   111027322   3.131   3.131  
4547452   111064066   3.323   3.323  
4547467   112057179   2.241   2.241  
4547520   113017367   2.037   2.037  
4562531   111073685   4.223   4.223  
4562568   114054398   4.093   4.093  
4606917   112071112   6.621   6.621  
4609161   111016886   3.398   3.398  
4532802   114012016   3.060   1.664  
       
Totaal ingebrachte m2 sloop 46.300  

Tabel 2.1: Dossiernummers Ruimte voor Ruimte

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Structuurvisie Vught

In de structuurvisie Vught zijn de ruimtelijke ontwikkelingen voor Vught voor de komende 10 tot 15 jaar op hoofdlijnen vastgesteld. De structuurvisie is op 19 december 2013 vastgesteld.

Voor het thema 'Demografie en Wonen' richt de gemeente zich op de volgende punten:

  • Een gevarieerde bevolkingsopbouw per wijk. Per wijk wordt ingespeeld op de behoefte aan woningen voor zowel jongeren als ouderen. De ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de wijk zijn bepalend voor het type woning dat gebouwd kan worden.
  • Variatie tussen de wijken
  • Inzetten op het zo lang mogelijk zelfstandig wonen door ouderen, door de juiste voorzieningen te faciliteren, woningaanpassingen te stimuleren en de woningvoorraad bij herstructurering en inbreiding af te stemmen.
  • Prioritering van fasering van woningbouwlocaties vindt mede plaats op basis van de bijdrage die wordt geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit.

De gemeente wil ruimte maken voor een betere en duurzame woonomgeving. De ambitie is om alle wijken een groene, ontspannen en sociaal aantrekkelijke uitstraling te geven. Om duurzaamheid in de wijkontwikkeling te verankeren zet de gemeente in op duurzaam bouwen. Ook het geven van een herkenbare uitstraling aan de verschillende wijken is een speerpunt die in de structuurvisie wordt genoemd. Daarnaast wordt getracht het woonklimaat te verbeteren door in de wijken een betere openbare ruimte, meer en toegankelijk groen te realiseren en het aanbrengen van meer variatie in woonbebouwing.

Het voorliggende plan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid sluit aan op de structuurvisie Vught. Binnen Ruimte voor Ruimte projecten worden eigenaren vrij gelaten om binnen de gestelde kaders te variëren in de bouw van de woning, waardoor de beoogde variatie in woonbebouwing ontstaat. Daarnaast is er binnen het plan veel oog voor duurzaamheid en de openbare ruimte en gaat het om landelijk gelegen bouwgrond, waardoor groenvoorziening gegarandeerd is.

2.4.2 Woonvisie Vught 2016

Het doel van de nieuwe Woonvisie voor Vught is iedereen prettig te laten wonen in Vught en woonwensen en woningbehoefte van onze inwoners zoveel mogelijk te realiseren binnen onze gemeentegrenzen, passend bij het profiel van Vught. Er wordt gestreefd naar flexibiliteit om te voldoen aan de woonwensen van de inwoners. De woonvisie biedt mogelijkheden voor het experiment, in de woning én daarbuiten. Inwoners en marktpartijen die zelf initiatief nemen tot een aantrekkelijk woningbouwplan dat past binnen de ambities van Vught, helpen we waar we kunnen.

In plaats van ruimte voor uitbreiding zal er steeds meer ruimte voor transformatie en kleinschalige ingrepen in de bestaande woningvoorraad gemaakt worden. De plancapactiteit wordt niet volledig ingevuld met een specifiek woningbouwprogramma, waardoor ruimte overblijft voor initiatieven en experimenten vanuit de markt.

In de woonvisie zijn voor alle doelgroepen ambities en maatregelen opgesteld:

  • Meer kansen creëren voor starters en jonge gezinnen door de sociale huurvoorraad toegankelijker te maken en scheef wonen tegen te gaan.
  • Doorstromers meer mogelijkheden bieden in de huur en koop in alle segmenten.
  • Meer geschikte woningen voor senioren realiseren door ofwel nieuwbouw ofwel het levensloopbestendig maken van bestaande woningen.

Daarnaast zijn ambities en maatregelen opgesteld om een goede woon- en leefkwaliteit in stand te houden:

  • Stimuleren en faciliteren van de verduurzaming van de Vughtse woningvoorraad.
  • Informeren van woningeigenaren over investeringen om de duurzaamheid van woningen te verhogen.
  • Initiatiefnemers verbinden die gezamenlijk aan de slag willen met duurzaamheidsmaatregelen.
  • Het behouden en creëren van een gezonde mix van woningen en bewoners.

Het voorliggende plan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid past binnen het gemeentelijk woonbeleid. Binnen het plan wordt in zeer hoge mate rekening gehouden met de toekomstige eisen aan de woning en de woonomgeving.

2.4.3 Parkeerbeleid en parkeernormen Vught 2013-2022

In de Nota Parkeerbeleid 2006 is opgenomen dat monitoring van de parkeersituatie ten minste elke vijf jaar plaats moet vinden. Op basis van een evaluatie is het geactualiseerde parkeerbeleidsplan opgesteld voor de periode 2013-2022. Het parkeerbeleid in dit parkeerbeleidsplan geeft richting aan de wijze waarop de (beperkte) parkeerruimte in de gemeente Vught te verdelen is en de wijze waarop in de parkeerbehoefte (auto en fiets) te voorzien is. Daarbij wordt rekening gehouden met leefbaarheid, veiligheid en de kwaliteit van de openbare ruimte.

In 2012 zijn er nieuwe parkeerkengetallen door het CROW (kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) gepubliceerd. Dat was tevens aanleiding om de parkeernormen te actualiseren. Dat geldt eveneens voor de wijze waarop de parkeerplaatsverplichting voor het centrumgebied wordt uitgevoerd. Naast de verplichting van het parkeren op eigen terrein, is voor het centrumgebied de optie geïntroduceerd om bij te dragen aan het realiseren van openbare uitwisselbare parkeerplaatsen (efficiënt ruimtegebruik, kwaliteit openbare ruimte en financiële efficiency).

Omdat de nieuwe parkeernota betrekking heeft op de gehele gemeente zijn er nieuwe thema’s in opgenomen:

  • Parkeerbeleid per type gebied: woonwijken, buurtwinkelcentra, station en OV-haltes, de IJzeren Man.
  • Parkeerbeleid per doelgroep: vrachtwagens en grote voertuigen, gehandicapten, deelauto’s, elektrische auto’s en evenementen.
  • Handhaving.
  • Fietsparkeren.

Op basis hiervan is het nieuwe parkeerbeleid van de gemeente Vught geformuleerd. Bij nieuwe ontwikkelingen waarbij sprake is van functiewijziging of -toevoeging moet met dit beleid rekening gehouden worden en dient de parkeerbehoefte inzichtelijk gemaakt te worden. In het kader van onderhavig bestemmingsplan wordt in de regels dan ook verwezen naar dit parkeerbeleid en de bijbehorende parkeernormen.

2.4.4 Nota Groen - Groen Verbindt

De Nota Groen, Groen Verbindt, is een actualisatie van de Nota Groen, Groen heeft Toekomst, die is vastgesteld in 2009. Deze nieuwe nota wordt in 2016 vastgesteld. Op basis van deze Nota heeft de gemeente de afgelopen jaren gewerkt aan de instandhouding en waar mogelijk uitbreiding van waardevolle groenstructuren. De gemeente Vught geeft hier de komende jaren een vervolg aan op basis van de geactualiseerde visie. Hierin zijn nieuw beleid (o.a. structuurvisie 2013) en ruimtelijke ontwikkelingen (o.a. Programma Hoogfrequent Spoor) verwerkt. De visie is leidend bij voor het actuele beleid in deze Nota.

Groen wordt in de gemeente Vught als verbinding tussen de verschillende wijken, buurten en dorpen gezien. Groen zorgt voor zowel fysieke binding als sociale binding. In de nota worden drie soorten groen onderscheiden:

  • Structuurbepalend groen: groenobjecten die een samenhangende en waardevolle groenstructuur vormen die van belang is voor de gehele gemeente Vught.
  • Beeldbepalend groen: groenobjecten die de samenhang van de groenstructuur versterken en hiermee van belang zijn voor wijken van de gemeente Vught.
  • Overig groen: groenobjecten die enkel van belang zijn voor de omwonenden en andere gebruikers.

Uitgangspunt van het beleid is dat de bestaande groenstructuren behouden blijven. Binnen de ontwikkeling van woningbouw in het buitengebied wordt groen in hoge mate toegepast. Ook wordt de voorgenomen groenstructuur zo veel mogelijk op de huidige groenstructuur aangesloten.

Voor de waardevolle bomen is een 'lijst waardevolle bomen' opgesteld. Deze lijst bestaat uit een overzicht van monumentale bomen op openbaar terrein en op particuliere eigendommen. Ter verbeelding is de Groene Kaart opgesteld, waarop een overzicht wordt gegeven van bomen en houtopstanden die zjin opgenomen in de monumentale bomenlijst en waardevolle bomenlijst. In het plangebied staan geen waardevolle bomen, wel is een kapvergunning benodigd. De afwegingsgronden of een kapvergunning wordt verstrekt, zijn opgenomen in de APV. Het uitgangspunt is om bij nieuwe ontwikkelingen de waardevolle groenelementen in te passen. Met deze waardevolle bomenlijst wordt tijdens de ontwikkeling van het plangebied rekening gehouden.

De ontwikkeling van het plangebied strookt met de beleidsuitgangspunten in de Nota Groen, Groen Verbindt, doordat groen in hoge mate zal worden toegepast. Bestaand groen zal waar mogelijk worden versterkt.

2.5 Conclusie beleidskader

Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het rijksbeleid, het beleid van de provincie en regio en het gemeentelijke beleid. Vanuit beleidsoogpunt zijn er dan ook geen belemmeringen voor de voorgestane ontwikkeling.

Hoofdstuk 3 Milieuaspecten

3.1 Bodem

In het kader van de ontwikkeling van woningbouwlocatie de Ruimte voor Ruimte Vught Zuid zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar de inpasbaarheid van deze ontwikkeling in de omgeving. De uitkomsten hiervan zijn, voor zover relevant, in onderstaande paragrafen beschreven.

3.1.1 Waterbodem

Door Grontmij Nederland B.V. is een verkennend waterbodemonderzoek (NEN 5720) uitgevoerd bestaande uit veld- en laboratoriumwerkzaamheden. Door middel van het uitgevoerde onderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de (water)bodem, bestaande uit een sliblaag en een veenlaag, en de grondlaag direct onder deze slib- en veenlaag, ter plaatse van de onderzoekslocatie Ruimte voor Ruimte Vught Zuid.

Op basis van de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek, wordt geconcludeerd dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien geen belemmeringen zijn voor de voorgenomen herinrichting en het hiermee vermoedelijk gepaard gaande grondverzet.

3.1.2 Bodem

In opdracht van de provincie Noord-Brabant is in 2012 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie gelegen aan de Esscheweg 272 te Vught. In figuur 3.1 wordt de topografische ligging van de onderzoekslocatie weergegeven.Het betreft een onderzoekslocatie van circa 40.500 m2 en werd destijds gebruikt als manege.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0008.png"

Figuur 3.1: Topografische ligging onderzoeksgebied (rood omkaderd).

Tijdens de uitvoering van het onderzoek is een verontreiniging met minerale olie aangetroffen ter plaatse van de voormalige bovengrondse dieseltank. Om deze reden is het onderzoek uitgebreid met een nader bodemonderzoek. Uit het nader onderzoek is gebleken dat de verontreiniging van beperkte omvang is, waardoor het in het kader van de Wet bodembescherming geen geval van ernstige verontreiniging betreft. In de aanwezige puinverharding zijn asbesthoudende stukjes aangetroffen. Naar aanleiding van deze vondst is een nader asbestonderzoek uitgevoerd.

Bij ontgraving ter hoogte van de voormalige bovengrondse tank dient rekening te worden gehouden dat in het traject van 1,1 tot 1,3 m-mv een sterke verontreiniging met minerale olie aanwezig is. Gezien de beperkte omvang van de verontreiniging, betreft de verontreiniging geen geval van ernstige verontreiniging in het kader van de Wet Bodembescherming. Om de grond bouwrijp te maken, dient de verontreiniging met minerale olie te worden gesaneerd.

3.1.3 Asbest

Tijdens het verkennend bodemonderzoek zijn asbestdeeltjes gevonden in de aanwezige puinverharding. Naar aanleiding van deze vondst is in opdracht van de provincie Noord-Brabant een nader asbestonderzoek uitgevoerd. De puinverharding is aanwezig van 0 tot 1,0 m-mv en bestaat uit meer dan 50% grond. Vanwege dit percentage is voor een verontreiniging met asbest de Wet bodembescherming van toepassing. Uit de onderzoeksresultaten komt naar voren dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging met asbest. Het betreft een historische verontreiniging (ontstaan voor 1993). De verontreiniging hoeft niet met spoed gesaneerd te worden. Ten behoeve van de aanpak van de sanering dient een BUS-melding te worden gedaan, welke goedgekeurd dient te worden door het bevoegd gezag, voordat met de werkzaamheden wordt gestart.

Conclusie

Aan de hand van de onderzoeksresultaten kan gesteld worden dat, met uitzondering van de puinverharding, de grond vanuit milieuhygienisch oogpunt geschikt geacht wordt voor de functie wonen. De bodem is inmiddels gesaneerd. Vanuit de provincie Noord-Brabant is schone grond aangeleverd dat geschikt is voor wonen met tuin.

3.2 Water

3.2.1 Oppervlaktewater

Locatie Ruimte voor Ruimte Vught Zuid valt voor het waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer binnen het beheersgebied van Waterschap De Dommel.

Ter plaatse van het plangebied is een aantal watergangen aanwezig, welke zorgen voor ont- en afwatering van het gebied of de afvoer van hemelwater van bebouwing op achtergelegen gronden. Het afwateringsstelsel is in figuur 3.2 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0009.png" Figuur 3.2: Aanwezige watergangen Ruimte voor Ruimte Vught Zuid

Het oppervlaktewater uit het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid stroomt via een duiker onder de Bergenshuizensestraat naar de watergang langs de Esscheweg. Het gebied kampt echter met langdurig hoge oppervlaktewaterstanden door problemen in de afwatering. De lange duiker aan de Esscheweg (A-watergang) veroorzaakt hoge waterstanden door de kleine diameter en de grote lengte (ruim 310 m) zorgt voor te veel opstuwing. Daarnaast veroorzaken de kleine duikers en hoge bodemhoogtes van de watergangen veel opstuwing in het plangebied.

3.2.2 Grondwater

In het midden van het plangebied is de GHG circa 4,8 m+NAP. De watergangen aan de randen van het plangebied hebben een drainerende werking, waardoor nabij de watergangen de grondwaterstanden lager zijn dan 4,8 m+NAP.

3.2.3 Riolering

Gemeente Vught is overwegend gescheiden gerioleerd (GS). Op een aantal locaties, waaronder Ruimte voor Ruimte Vught Zuid, heeft de gemeente echter een verbeterd gescheiden stelsel (VGS) aangelegd. In het buitengebied ligt een drukriolering. Het hoofdgemaal, gelegen aan de Kampdijklaan, verpompt het rioolwater naar het rioolstelsel van ‘s-Hertogenbosch. Via het stelsel van ’s-Hertogenbosch komt het rioolwater uiteindelijk op de rioolwaterzuivering van ’s-Hertogenbosch.

Het dichtstbijzijnde vrijverval rioleringsstelsel ligt ten noorden van het plangebied (ten hoogte van Esscheweg 262). Het betreft een gescheiden rioolstelsel, dat bestaat uit een vuilwater- en hemelwaterriolering. Bij de dichtstbijzijnde put van de vuilwaterriolering heeft de riolering een diameter van 300 mm en een binnenkant onderkant buis (b.o.b.) van NAP +2,86 m. Deze b.o.b. is rond maart-april 2015 door de gemeente ingemeten en op 7 april 2015 aangeleverd. Ten oosten en westen van het gebied is drukriolering gelegen (zie figuur 3.3). In de Schotsbergendreef gaat het om een persleiding met een diameter van 63 mm en in de Esscheweg om een persleiding met een diameter van 75 mm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0010.png"

Figuur 3.3: Tekening huidige riolering

Het toekomstig gescheiden stelsel van het plangebied kan mogelijk worden aangesloten op het VGS-stelsel op de put nabij de Esscheweg 262. De woningen aan de rand van het plangebied kunnen mogelijk worden aangesloten op de drukriolering aan de Esscheweg of de drukriolering Schotsbergendreef.

3.2.4 Watertoets

Waterbeheerplan Waterschap de Dommel

Waterschap De Dommel heeft in januari 2016 het Waterbeheerplan 2016-2020 ‘Waardevol Water’ vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het waterschap zijn opgenomen. Het waterschap geeft prioriteit aan wat zij de komende jaren doen aan droge voeten en schoon, voldoende, natuurlijk en mooi water. Speciale aandacht heeft voldoende water voor landbouw en natuur, wateroverlast en hittestress in het stedelijk gebied, het sluiten van kringlopen, verwijderen van ongewenste stoffen, zoals medicijnen, en het vergroten van het waterbewustzijn. Het plan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid dient hydrologisch neutraal te zijn. Voor uitwerking van de hemelwaterafvoer betekent dit het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de vijftrapsstrategie, waarbij optie 1 het meest wenselijk en optie 5 het minst wenselijk is:

1. hergebruik;

2. vasthouden / infiltreren;

3. bergen;

4. afvoeren naar oppervlaktewater;

5. afvoeren naar de riolering.

Als hergebruik en (volledige) infiltratie niet mogelijk zijn, is afvoer naar een oppervlaktewater mogelijk. In dit geval kan een compenserende berging noodzakelijk zijn. Bij een compenserende berging kan worden gedacht aan watergangen en overloopgebieden met een geknepen afvoer naar watergangen. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt ‘stand still – step forward’. Bij de inrichting, bouwen en beheer dienen zo min mogelijk vervuilende stoffen te worden toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Conform de waterkwaliteitstrits: 1. schoonhouden 2. scheiden 3. zuiveren, dienen de mogelijkheden voor bronmaatregelen (schoonhouden) te worden onderzocht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zorgvuldige materiaalkeuze (pakket duurzaam bouwen), geen blootstelling van uitloogbare bouwmaterialen, zoals zink, koper en lood aan hemelwater en een verantwoord beheer van de openbare ruimte (weg- en groenbeheer). De verwachting is dat wanneer een bedrijventerrein wordt ontwikkeld met een gescheiden rioolstelsel met een bergende voorziening voor de piekafvoer (Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen), dit ook voor de waterkwaliteit voldoende is.

Voor het waterketenbeheer streeft Waterschap De Dommel naar een goed functionerende waterketen, waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd. Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Voor grondwater betekent grondwaterneutraal geen verandering van de grondwaterstand, waardoor in de omgeving van de plangebied verdroging of wateroverlast kan optreden.

Conclusie

Het plangebied biedt voldoende ruimte en mogelijkheden om in de benodigde waterberging te voorzien. De waterberging en eventuele waterafvoer worden te zijner tijd geconcretiseerd op projectniveau. In subparagraaf 4.4.4 wordt het toekomstige watersysteem verder uiteengezet.

3.3 Archeologie

Het plangebied ligt op de flank van een tijdens het Laat Pleistoceen gevormde grote dekzandrug, nabij een dal van een van de riviertjes die het Kempisch Plateau ontwatert. De bodems op deze dekzandrug bestaan uit hydromorfe humuspodzolgronden die in relatief natte omgevingen zijn ontstaan. Veelal zijn dit terreinen die pas laat ontgonnen zijn. Aan de hand van de eerste kadastrale kaart is vast te stellen dat de ontginning van het plangebied pas in de negentiende eeuw begonnen is. Het plangebied maakt geen deel uit van een terrein van archeologische waarde. Evenmin zijn er eerder onderzoeken uitgevoerd of zijn er waarnemingen of vondsten gedaan. In de directe omgeving ontbreken deze ook. De archeologische verwachting voor alle perioden is middelhoog.

Om de verwachting, voortkomend uit bureauonderzoek, te toetsen, is een booronderzoek met een zandguts uitgevoerd. Daarbij zijn 33 boringen gezet, regelmatig over het plangebied verspreid. Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek is de verwachting uitgesproken dat het plangebied een middelhoge verwachtingswaarde voor bewoning en activiteiten uit alle tijdsperiodes heeft. Het uitgevoerde booronderzoek spreekt dit niet tegen. Wel komt uit het booronderzoek naar voren dat grote delen van het onderzochte gebied verstoord zijn door ontginning en gebruik als landbouwgrond vanaf de negentiende eeuw en door recente werkzaamheden in het kader van het slopen en saneren van de manege.

Op grond van de middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen in en de mate van verstoring van het bodemprofiel binnen het plangebied wordt geadviseerd om het plangebied vrij te geven voor ontwikkeling. Mochten tijdens graafwerkzaamheden alsnog archeologische waarden worden aangetroffen dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 53 van de monumentenwet 1988. Melding van archeologische waarden dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden bij de minister.

3.4 Flora en fauna

In het kader van flora en fauna is een verkennend onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is gericht op het verkrijgen van inzicht in de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden in en om het projectgebied en de mogelijke vervolgstappen die moeten worden genomen met betrekking tot aanvullend onderzoek, nader effectonderzoek en nadere procedures.

3.4.1 Natuurbeschermingswet

Gezien de beperkte impact van het voorgenomen plan en de afstand tot het Natura2000-gebied, zijn effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het natura2000-gebied op voorhand uit te sluiten. Vanuit de Natuurbeschermingswet 1998 zijn dan ook geen belemmeringen aan de orde.

De afstand tussen het plangebied en gebieden die onderdeel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de Ecologische verbindingszones (EVZ) en de 'groenblauwe mantel' eveneens groot genoeg om niet voor belemmeringen te zorgen.

3.4.2 Flora- en faunawet

Vanuit de Flora- en faunawet zijn er mogelijk belemmeringen voor de voorgenomen ingreep om het plangebied bouwrijp te maken ten behoeve van woningbouw. Effecten op vleermuizen, huismus, steenuil en kamsalamander zijn niet op voorhand uit te sluiten. Ten tijde van de uitvoering van dit onderzoek waren er in de paardenstallen en in enkele grotere bomen mogelijk vaste rust- en/of verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Deze panden zijn echter gesloopt en zijn dus niet meer relevant voor het bestemmingsplan. De houtwallen/bomenrijen langs het plangebied hebben mogelijk een functie als vliegroute. Mogelijk is het plangebied onderdeel van essentieel leefgebied van de steenuil. Tevens is het voorkomen van de kamsalamander niet op voorhand uit te sluiten.

Om eventuele effecten van de voorgenomen ontwikkeling op vleermuizen, kamsalamander, steenuil en huismus te bepalen, is nader onderzoek noodzakelijk. In de periode februari - oktober 2016 wordt aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de functie van het plangebied voor de vleermuis, steenuil, huismus en kamsalamander. De resultaten van de aanvullende soortgerichte onderzoeken worden verwerkt in een separate rapportage. Op basis van de resultaten worden effecten op de geïnventariseerde soorten bepaald. Daarnaast wordt inzicht gegeven of in de uitvoeringsfase een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. In het kader van het nieuwe bestemmingsplan wordt bepaald of een eventuele ontheffing verleenbaar wordt geacht. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van broedende vogels gedurende het broedseizoen. Alle broedende vogels zijn beschermd tijdens het broedseizoen. Door in de planning rekening te houden met het broedseizoen (globaal half maart - augustus) en/of het tijdig nemen van maatregelen kan voorkomen worden dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt en zijn er geen belemmeringen vanuit de Flora- en Faunawet aan de orde.

3.4.3 Nota groen

Groen wordt in de gemeente Vught als verbinding tussen de verschillende wijken, buurten en dorpen gezien. Groen zorgt voor zowel fysieke binding als sociale binding. In de nota worden drie soorten groen onderscheiden:

  • Structuurbepalend groen: groenobjecten die een samenhangende en waardevolle groenstructuur vormen die van belang is voor de gehele gemeente Vught.
  • Beeldbepalend groen: groenobjecten die de samenhang van de groenstructuur versterken en hiermee van belang zijn voor wijken van de gemeente Vught.
  • Overig groen: groenobjecten die enkel van belang zijn voor de omwonenden en andere gebruikers.

Uitgangspunt van het beleid is dat de bestaande groenstructuren behouden blijven. Binnen de ontwikkeling van woningbouw in het buitengebied wordt groen in hoge mate toegepast. Ook wordt de voorgenomen groenstructuur zo veel mogelijk op de huidige groenstructuur aangesloten.

3.4.4 Waardevolle bomenlijst

De doelstelling van de Lijst Waardevolle Bomen is te komen tot een duurzaam beleid voor waardevolle bomen en deregulering. Resultaat is een lijst waarop alle kapvergunning plichtige bomen zijn opgenomen. De Lijst Waardevolle Bomen wordt gekoppeld aan de Algemene Plaatselijke Verordening. Voor het kappen van de overige bomen is geen vergunning noodzakelijk.

Uitgangspunten van dit beleid zijn:

  • De gemeente richt de aandacht meer op het beschermen van de waardevolle bomen. Het aantal aanvragen en hiermee de noodzakelijke inzet van gemeenteambtenaren voor beoordeling aanvragen neemt af. Dit kan worden ingezet voor de daadwerkelijke bescherming.
  • Bomen worden op de Lijst Waardevolle Bomen geplaatst op basis van objectieve beoordelingscriteria. De gronden op basis waarvan een kapvergunning wordt verleend danwel geweigerd, zijn eveneens objectief.
  • Het gemak voor particulieren neemt toe. Of waardevolle bomen voorkomen op hun perceel kunnen zij te allen tijde opzoeken op de gemeentelijke website (Lijst Waardevolle Bomen; kaart en register). Als dat het geval is dient er een kapvergunningaanvraag ingediend te worden. In alle andere gevallen kunnen zij de bomen kappen (met inachtneming van andere wet- en regelgeving).

Met deze waardevolle bomenlijst wordt tijdens de ontwikkeling van het plangebied rekening gehouden.

3.5 Geluid

Voor het Ruimte voor Ruimte project ‘Ruimte voor Ruimte Vught Zuid’ te Vught is in het kader van het bestemmingsplan een akoestisch onderzoek naar de effecten van wegverkeers- en industrielawaai uitgevoerd.

3.5.1 Wegverkeerlawaai

Voor wat betreft wegverkeerslawaai geldt dat de optredende geluidsbelasting ten gevolge van verkeer op de wegen die in de nabijheid van het plangebied liggen niet getoetst hoeft te worden aan het gestelde in de Wet geluidhinder. Dit omdat de wettelijk vastgestelde rijsnelheid op deze wegen ten hoogste 30 km/h bedraagt. In het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing is de geluidsbelasting wel inzichtelijk gemaakt. De hoogst optredende geluidsbelasting bedraagt lden 49 dB en treedt op de gevels van de woningen op die het dichtst gesitueerd worden aan de Esscheweg. Uit jurisprudentie blijkt dat ook voor wegen met een rijsnelheid van 30 km/h een correctie van 5 dB conform het gestelde in artikel 3.4 uit het Reken en meetvoorschrift geluid 2012 mag worden toegepast. Ter plaatse van het nog niet ingedeelde plangebied gelegen aan de oostzijde van de Esscheweg ligt de 48 dB-contour op circa 26 m uit het hart van de Esscheweg. Op 10 m afstand uit het hart van de weg Esscheweg bedraagt de geluidsbelasting 53 dB en op 20 m 49 dB.

3.5.2 Industrielawaai

Voor wat betreft industrielawaai veroorzaakt door de in de directe nabijheid van het nieuwbouwplan gelegen bedrijven en sportaccommodaties blijkt dat alleen door de tennisvereniging gelegen aan de Bergenshuizenseweg 5 de geluidsbelasting van LAr;LT 50 dB(A) op een tweetal woningen aan de Bergenshuizensestraat wordt overschreden. De gestelde richtwaarde wordt naar verwachting met 1 dB(A) overschreden. De maximale grenswaarde van LAr;LT 55 dB(A) wordt niet overschreden. De maximaal optredende geluidsbelasting op de gevels van de nieuw te bouwen woningen wordt veroorzaakt door het dichtslaan van een autoportier. De hoogste optredende waarde bedraagt 63 dB(A) en wordt veroorzaakt door laad- en losactiviteiten bij de melkveehouderij gelegen aan de Esscheweg 209. In de nachtperiode is dit een overschrijding van de in het Activiteitenbesluit gestelde richtwaarde van 60 dB(A). De overschrijding vindt plaats op de gevels van een tweetal woningen. Het is op voorhand niet aan te geven of en wanneer er activiteiten in de nachtperiode plaatsvinden. Echter indien het veroorzaakt wordt door een activiteit die inherent is aan de aard van de bedrijfsactiviteit kan in de nachtperiode een maximaal geluidsniveau tot ten hoogste 65 dB(A) worden toegestaan.

3.5.3 Gecumuleerde geluidbelasting

In de Wet geluidhinder is geregeld dat wanneer hogere grenswaarden worden verleend, in een aantal gevallen onderzoek dient plaats te vinden naar cumulatie van verschillende grenswaarden. Het betreft hierbij onderzoek dat dient te worden uitgevoerd ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen (waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld), die in meerdere geluidszones in de zin van de Wet geluidhinder gelegen zijn. Daar het hier gaat om slechts een geluidszone waarvoor een hogere waarde wordt aangevraagd (alleen industrielawaai) is de cumulatie van het geluid niet nodig. Op het gebied van een goede ruimtelijke ordening is voornoemde redenering hier ook van toepassing.

3.5.4 Advies

Geadviseerd wordt om in het bestemmingsplan voor de zes woningen gelegen in de eerstelijnsbebouwing langs de Esscheweg een geluidsbelasting op te nemen van Lden 49 dB inclusief een correctie van 5 dB conform het gestelde in artikel 3.4 uit het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 en voor een tweetal woningen aan de Bergenshuizensestraat een waarde LAr;LT 51 dB(A). Verder bestaat de mogelijkheid dat de optredende maximale geluidsbelasting op een tweetal woningen in de nachtperiode 63 dB(A) is. Deze waarden worden als akoestisch acceptabel geacht voor een goed woon- en leefklimaat. Dit omdat alle woningen minimaal één geluidluwe gevel hebben. Bij toepassing van een geluidswering van 20 dB(A) zoals gesteld in het Bouwbesluit hoofdstuk 3 artikel 3.1 bescherming tegen geluid van buiten wordt door het aanbrengen van ‘normale’ voorzieningen in de gevels van de verblijfsruimten het binnenniveau van ten hoogste 35 dB(A) niet overschreden. Voor de zes woningen gelegen aan de Esscheweg dient de geluidwering ten minste 21 dB(A) te bedragen. Dit laatste dient bij de aanvraag om Omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen nader onderbouwd te worden.

Conclusie

Omdat een goed woon- en leefklimaat in het bestemmingsplan gegarandeerd moet zijn, dienen geluidsmaatregelen te worden opgenomen. Voor deze zes woningen gelegen aan de Esscheweg worden dan ook geluidsluwe gevels toegepast. Op de verbeelding worden de betreffende gevels aangeduid middels een gevellijn. De dichtst nabij de gevellijn gelegen gevel, of de gevel in de gevellijn dient uitgevoerd te worden als geluidsluwe gevel. Op deze wijze kan een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd worden. Vanuit het milieuaspect 'Geluid' zijn voor het plangebied geen belemmeringen voorzien.

3.6 Luchtkwaliteit

Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer bevat bepalingen op het gebied van luchtkwaliteitseisen en voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en wel zodanig dat voldaan wordt aan de daartoe gestelde normen.

In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn voor bepaalde categorieën projecten van een bepaalde omvang grenzen vastgesteld, op grond waarvan kan worden gesteld dat deze een 'niet in betekenende mate bijdrage' (NIBM) leveren aan de luchtverontreiniging. Deze projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

Conclusie

De realisatie van 48 woningen valt binnen de categorieën van gevallen die niet in betekenende mate bijdragen als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer. Dit betekent dat een luchtkwaliteitonderzoek niet noodzakelijk is. Ten aanzien van het milieuaspect luchtkwaliteit worden er dan ook geen belemmeringen gevonden voor de uitvoering van het plan.

3.7 Milieuzonering bedrijven

Onder bedrijven en milieuzonering wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven/voorzieningen en anderzijds milieugevoelige gebieden, zoals woongebieden. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de door de VNG opgestelde Staat van bedrijfsactiviteiten (Bedrijven en milieuzonering, VNG, 2009). Door het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en gevoelige objecten wordt de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Door het feit dat in het plangebied andere functies aanwezig zijn, zoals sportfaciliteiten en een klusbedrijf, wordt het gebied getypeerd als gemengd.

In tabel 3.1 worden de afstanden tussen de aanwezige bedrijven binnen een straal van 500 meter rondom het plangebied en de gevoelige objecten weergegeven.

Type bedrijf-voorziening, adres   Milieucategorie   Aan te houden afstand in meters (gemengd gebied)  
Rundveehouderij, Bergenshuizensestraat 2   3.2   50 meter  
Rundveehouderij, Bergenshuizensestraat 5   3.2   50 meter  
Hockey- en cricketclub, De Bus 2   3.1   30 meter  
Voetbalclub, De Kikvorsch 2   3.1   30 meter  
Voetbalclub, De Kikvorsch 5   3.1   30 meter  
Rundveehouderij, Esscheweg 209   3.2   50 meter  
Klusbedrijf met opslag van brandstoffen, Esscheweg 20
 
3.2   10 meter, blijkt uit inspectie van de gemeente  
Sportcentrum, Kraaiengatweg 3   3.1   10 meter  
Tennisvereniging, Kraaiengatweg   3.1   30 meter  

 Tabel 3.2 Milieuzonering plangebied

Conclusie

Voor wat betreft de milieuzonering worden geen belemmeringen gevonden voor voorgestane ontwikkelingen.

3.8 Geurhinder

Vanuit de aanwezige bedrijven in en rondom het plangebied is er geen sprake van geurhinder. Het aspect geurhinder zorgt dan ook niet voor belemmeringen voor de ontwikkeling van woningbouwlocatie Ruimte voor Ruimte Vught Zuid.

3.9 Externe veiligheid

Voor ruimtelijke ontwikkelingen moet een toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden uitgevoerd. Aangetoond dient te worden of er zich in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen en /of objecten bevinden die mogelijk risico's kunnen opleveren voor de toekomstige gebruikers in het plangebied.

Ten behoeve van de herbestemming is er geïnventariseerd in hoeverre er sprake is van veiligheidsgevaren vanuit de omgeving voor de beoogde functie wonen. Onderstaand de resultaten.

3.9.1 Gevaarlijke stoffen

Er zijn in de directe nabijheid van het plangebied geen bedrijven aanwezig die volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) een veiligheidscontour hebben die tot het plangebied reikt. Ook vindt er op nabijgelegen wegen geen transport van gevaarlijke stoffen plaats dat vanuit externe veiligheid ter plaatse van het plangebied de beoogde functie wonen belemmerd.

3.9.2 Kabels en leidingen

De ontwikkeling van woningbouw gebeurt in de nabijheid van buisleidingen van Gasunie. Hierdoor is onderzoek naar externe veiligheid noodzakelijk. In onderstaande figuur is het onderzoeksgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0011.png"

Figuur 3.5 Onderzoeksgebied gasleiding (zwarte omlijning)

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico voldoet bij deze buisleiding aan de grenswaarde en de richtwaarde. Er zijn geen knelpunten aanwezig voor de realisatie van het plan.

Groepsrisico

De factor voor het hoogste groepsrisico per kilometer is in de huidige situatie groter dan in de toekomstige situatie. Het verdwijnen van manege de Vughtse Hoeve dicht bij de buisleiding weegt op ten opzichte van het realiseren van de woningen. In geen van de situaties wordt de waarde van 0,1 maal de oriëntatiewaarde overschreden.

Conclusie

Op basis van de onderzoeksresultaten wordt gesteld dat vanuit het aspect 'externe veiligheid' geen belemmeringen aanwezig zijn voor de voorgestane ontwikkeling.

3.10 Niet gesprongen explosieven (NGE)

Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid is een vooronderzoek naar mogelijk aanwezige Conventionele Explosieven (CE) uitgevoerd. In onderstaande kaart worden de verdachte gebieden weergegeven (figuur 3.6).

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0013.png"

Figuur 3.6: CE-verdachte gebieden Ruimte voor Ruimte Vught Zuid

Het plangebied wordt op basis van het geanalyseerde feitenmateriaal gekwalificeerd als verdacht op de aanwezigheid van CE. Wanneer geen beroering of afgraving van de bodem plaatsvindt, maar enkel grond wordt aangebracht, kan overwogen worden om de bodem voorafgaand aan de werkzaamheden niet nader te onderzoeken. De druk en trilling van machines op de bovengrond kan echter leiden tot het in werking treden van CE die onder het maaiveld liggen.

Conclusie

Daar waar het verdachte gebied en het werkgebied elkaar overlappen, wordt geadviseerd voor aanvang van de voorgenomen werkzaamheden het plangebied te laten onderzoeken op de mogelijke aanwezigheid van CE en deze te laten verwijderen. Daarnaast wordt geadviseerd om voor aanvang van de voorgenomen werkzaamheden een protocol op te stellen met betrekking tot de handelwijze bij het in incidenteel aantreffen van CE uit de Tweede Wereldoorlog.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Gebiedskarakteristieken

Vught ligt in de overgangszone tussen het laaggelegen rivierengebied en hoger gelegen zandgronden. Het landschap is afwisselend en bestaat uit heide, bossen, polders, vennen en landerijen.

Vught kent daarnaast talrijke parken en landgoederen. Een aantal hiervan liggen in de kom en zijn tegenwoordig parken. Ten zuidwesten van Vught liggen onder andere Landgoed Wargashuyse, landgoed Sparrendaal, landgoed Jagershagen en het Helvoirts Broek. In het noordwesten vindt men de Vughtse Heide en nog verder het poldergebied de Gement met Rijsbergen, gelegen tussen Vught, Cromvoirt, Vlijmen en 's-Hertogenbosch (Deuteren). Het Kraaiengat bij Bergenshuizen is een meertje dat door zandafgraving is ontstaan. Ten zuiden van Vught ligt landgoed Beukenhorst en het Kapellebos, een stuk landgoed nabij de wijk de Vughtse Hoeven.

De hoofdopzet van het plan is gebaseerd op de huidige landschappelijke en stedenbouwkundige structuur van de planlocatie en de direct omringende groene zuidrand van Vught.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0014.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0015.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0016.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0017.jpg"

Figuur 4.1: foto's van enkele gebiedskarakteristieken: de planlocatie, karakteristieke open ruimtes en beplanting langs de Esscheweg, kenmerkende bebouwing langs de Esscheweg en de Berghuizensestraat

Elementen en structuren die de plek uniek maken en daarmee herkenbaar, zijn de gebiedskarakteristieken:

  • 1. De groene mozaïekstructuur met een diversiteit aan functies zoals HealthCity, tennisvelden, voetbalvelden, agrarische bedrijven en woonboerderijen
  • 2. De bebouwing die bestaat uit een veelheid aan bebouwingstypes, van oude boerderijtypes tot meer hedendaagse architectuur.
  • 3. Bomen (solitairen als onderdeel van houtsingels) en beplanting, die door hun volwassen uitstraling de plek een eigen karakter geven.
  • 4. De afwisseling tussen groen en open ruimtes, die kenmerkend is voor de zuidrand van Vught
  • 5. De doorgaande aan weerszijden beplante Esscheweg als doorgaande ontsluitingsweg richting Esch.

4.2 Randvoorwaarden en uitgangspunten

Voor het plangebied zijn zowel programmatische als stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden opgesteld. Randvoorwaarden zijn de punten waar in het plan aan voldaan moet worden. Uitgangspunten zijn keuzes die in het verdere planproces een sturende rol vervullen en waarvan, onder omstandigheden, mag worden afgeweken. Een groot deel van de randvoorwaarden en uitgangspunten is opgesteld conform de wensen en het programma van eisen van de gemeente. Tevens zijn er onder andere randvoorwaarden opgenomen welke gelden conform de Keur van het waterschap. Andere randvoorwaarden volgen uit het programma van eisen van de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte. Op basis van de gebieds- en locatiekenmerken en de gestelde voorwaarden en uitgangspunten is een ruimtelijk planconcept voor het gebied gemaakt.

4.2.1 Randvoorwaarden
  • De parkeernormen (conform normen uit CROW 2004):
      • a. voor de vrijstaande woningen geldt de aanleg van minimaal twee parkeerplaatsen op eigen terrein (uitgezonderd de garage);
      • b. een garage telt voor 0,5 pp;
      • c. een oprit van 6 meter telt voor 1 pp.
  • Aansluiting van het plangebied op de bestaande wegenstructuur (Bergenshuizensestraat, Esscheweg).
  • Een duurzaam watersysteem.
  • De planopzet dient rekening te houden met de aanwezige transportleidingen voor gas (Gasunie west) en water (Brabant water).
  • Een verkeersstructuur conform het principe 'duurzaam veilig' en een 30 kilometerregime, waarbij het gebied een woon- en verblijfskarakter krijgt.
4.2.2 Uitgangspunten
  • Een samenhangende stedenbouwkundige afronding van Vught, waarbij een hoge ruimtelijke kwaliteit wordt nagestreefd.
  • Het toepassen van een evenwichtige verhouding tussen massa en ruimte waardoor de nieuwe bebouwing een vanzelfsprekend onderdeel wordt van het gebied.
  • Een zachte overgang van bebouwing naar het omliggende gebied, waarbij het groene karakter (groen en open ruimtes) van de zuidrand van Vught uitgangspunt is.
  • Zorgvuldige ruimtelijke en functionele aansluiting met het aangrenzende gebied.
  • Waar mogelijk het behouden en versterken van de bestaande boombeplanting, de aanwezige groenelementen en de bestaande waterlopen.

4.3 Stedenbouwkundig ontwerp

Uitgangspunt voor de stedenbouwkundige opzet is het waarborgen en versterken van de gebiedskarakteristieken en daarmee het vormgeven van een dorps groen woonmilieu. De hoofdstructuren van het plan zijn gebaseerd op de aanwezige structuren en belemmeringen:

  • de zuidelijke bebouwingsrand van Vught langs de Schotsbergendreef;
  • de doorgaande met beplanting aangezette Esscheweg met verspreide (lint)bebouwing;
  • de Bergenshuizensestraat;
  • de transportleidingenzone.

De hoofdontsluiting takt aan de zuidkant aan op de Bergenshuizenstraat. De hoofdontsluiting maakt een boog vanaf de Bergenshuizensestraat richting de Esscheweg/Schotsbergendreef in de bebouwde kom. Deze boog hangt samen met de zone waarin de transportleidingen zijn gelegen. Het profiel is hier ruim van opzet, groene bermen begeleiden de rijweg. Langs de hoofdontsluiting accentueert de groenzone met wadi's het groene karakter van de plek. Deze zone biedt een prachtig doorzicht vanaf de Esscheweg richting het buitengebied.

De ontsluitingsweg deelt het plangebied min of meer op in twee delen. Enerzijds het oostelijke deel tussen de hoofdontsluiting en de Esscheweg, anderzijds het westelijke deel tussen de hoofdontsluiting en de Bergenshuizensestraat en de locatie Health City.

Het oostelijk deel voorziet in een lintstructuur van bebouwing, zowel aan de Esscheweg als de nieuwe ontsluitingsweg. Hierdoor ontstaat een nieuwe noord-zuid gericht bebouwingsstructuur die een harmonieuze afronding bewerkstelligt. Het westelijk deel kent een meer bloksgewijze bebouwingsstructuur, die naadloos aansluit op de kenmerken van het gebied. Vanaf de hoofdontsluiting prikken een drietal ontsluitingsstraatjes het gebied in om een aantal kavelclusters te ontsluiten. Deze geven een informele sfeer aan het gebied en maken dat het plan hier een vrij losse opzet heeft. Direct grenzend aan de Schotsbergendreef is het cluster wat groter en langer om hier optimaal aan te sluiten op de bestaande bebouwingsrand.

De parkachtige ruimte in het plangebied versterkt de ruimtelijke opdeling. Oostelijk van de hoofdontsluiting bestaat het groen uit een brede strakke berm, aan de westelijke zijde is de groene zone meer informeel, met een verspringende begrenzing, wadi's hagen en verspreide bomen/boomgroepen.

4.4 Beschrijving op onderdelen

4.4.1 Wonen

Naast ruimtelijke karakteristieken bepalen ook de woningen het karakter van een locatie. De bebouwing in de directe omgeving is divers, door de langzame (organische) invulling van woningen en andere bebouwing. Waar voorheen vooral agrarische bouwvormen het karakter bepaalden, wordt dit nu bepaald door een veelheid aan bouwstijlen die in de loop der jaren een plek hebben gekregen in het gebied en in het bijzonder langs de Esscheweg en de Bergenshuizensestraat.

De verschillende structuurdragers in het plangebied en het woningbouwprogramma zorgen voor verschillende sferen in het plangebied. De verschillende kavelgroottes leveren een divers spel op. De kavels in het plangebied variëren van circa 500 m2 tot 1.000 m².

4.4.2 Openbaar gebied en parkeerstructuur

De gebogen ontsluitingsweg vormt de hoofdontsluiting van het plan. Aan de zuidzijde takt de hoofdontsluitingsweg aan op de Bergenshuizensestraat.

Een drietal inprikkers vanaf de ontsluitingsweg zorgt voor de ontsluiting van het westelijke deel van het plangebied. Dit zijn doodlopende woonstraten. Aan de noordzijde van het plan ligt een doorsteek voor langzaam verkeer naar de Schotsbergendreef/Esscheweg.

In de ontsluiting wordt een onderscheid gemaakt tussen de hoofdontsluiting met brede groenstroken en woonstraten met bermen.

De hoofdontsluiting bestaat uit een 5 meter brede rijbaan waar het principe 'auto te gast' geldt. Aan de oostzijde van deze baan ligt een 9 meter brede grasberm. In deze brede groene berm is ook de gastransportleiding gelegen. De brede groene berm met daarlangs een diversiteit aan vrijstaande woningen zorgt voor een aantrekkelijk beeld van de hoofdontsluiting. Aan de westzijde van de hoofdontsluiting liggen ruime informele groenstroken die een parkachtige uitstraling meegeven aan het centrale gebied. De zes woningen aan de oostzijde van het plangebied worden ontsloten door de Esscheweg.

De woonstraten zijn 5 meter breed en hebben een soortgelijke uitstraling als de hoofdontsluiting, alleen zijn deze voorzien van smalle groene bermen.

Parkeren geschiedt in beginsel op eigen terrein. Per woning dienen minimaal twee volwaardige parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd, waarbij een eventuele garage niet wordt meegeteld.

4.4.3 Groenstructuur

De zuidrand van Vught heeft een groen karakter en wordt gekenmerkt door een mozaïekstructuur van open ruimtes en beplanting. De diversiteit aan functies in dit gebied maken het een afwisselend en aantrekkelijk gebied om te wonen.

Om aan te sluiten bij het groene karakter van het gebied wordt veel groen toegepast. De centrale parkachtige ruimte wordt voorzien van bomen en boomgroepen. Daarnaast worden als erfafscheidingen zoveel mogelijk hagen voorgesteld. De ruime kavels dragen daarnaast ook in belangrijke mate bij aan een groene uitstraling van het woongebied.

4.4.4 Watersysteem

Op basis van de Massaschets (Sweco, 12 april 2016), te zien in figuur 1.2, en de uitgangspunten vanuit Waterschap de Dommel is de benodigde berging berekend.

Voor de toename van het verhardingen en de te dempen watergangen is watercompensatie no-dig. Voor de toename aan verhardingen geldt 600 m3 waterberging per hectare verhardingen en 100% compensatie voor het verlies van te dempen watergangen.

De berekening van de benodigde watercompensatie is gesplitst in:

  • Twee kavels ten oosten van de Esscheweg
  • Het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid dat ten westen van de Esscheweg is gelegen

In tabel 4.1 wordt het aandeel verhard oppervlak en de benodigde waterberging weergegeven.

4.4.4.1 Waterberging woningen ten oosten van de Esscheweg

De kaveleigenaren dienen het hemelwater, dat van de woningen en de verharding afstroomt, af te voeren naar een wadi op het eigen terrein. Daarbij mag geen wateroverlast op eigen terrein of bij derden ontstaan. De wadi moet middels infiltratie naar de ondergrond binnen 1 á 2 dagen kunnen leegstromen. Er zijn geen aflatende sloten toegestaan.

Het eigendom, beheer en onderhoud van de hemelwaterafvoer is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de kavel.

4.4.4.2 Waterberging plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid

Op basis van de verbeelding (Sweco, 27 mei 2016) en de uitgangspunten is de benodigde ber-ging berekend voor het plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid, dat ten westen van de Esscheweg is gele-gen. Omdat een aantal kavels gaan lozen op de watergang aan de rand van het plangebied is de benodigde berging gesplitst in benodigde berging aan de rand van het plangebied én beno-digde berging in de wadi's gelegen in het plangebied. De benodigde berging in het plangebied bedraagt 1.322,02 m3 in de wadi en 125,36 m3 in de watergang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0018.png"

Tabel 4.1: Verhard oppervlak en benodigde berging

De waterberging wordt gerealiseerd door:

  • 125 m3 waterberging door het graven/verbreden van de watergangen aan de rand van het plangebied.
  • 1.393 m3 hemelwater worden geborgen in de wadi's in het plangebied, zie tabel 4.2. Dit betekent dat de waterberging ruimschoots voldoet aan de benodigde watercompensatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0019.png"

Tabel 4.2 Berekening inhoud wadi's in het plangebied (Sweco, juni 2016)

De berekening van de inhoud van de wadi is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • bodemhoogte wadi: 4,80 m+NAP
  • groen: gemiddeld NAP 5,43 m+NAP
  • taludhelling wadi: 1:3
  • de verbeelding (Sweco, versie 27 mei 2016)

Onder de wadi is een drainagebuis opgenomen, waarmee de wadi geleidelijk kan leeglopen. De drainage voert af naar de watergangen aan de rand van het plangebied. Door het toepassen van de drainagebuis kan de wadi voldoende snel leeglopen. Dit betekent dat ruimschoots wordt voldaan aan de norm van de maximum ledigingstijd van één á twee dagen.

Bij extreme neerslag, die niet geborgen kan worden in de wadi's, is een overstort van de wadi naar de waterloop aan de Bergenshuizensestraat mogelijk. De noodoverlaat treedt in werking bij zeer extreme regen (dus wanneer de wadi is gevuld met 60 mm hemelwater). Voor de aan-vraag van de watervergunning zal de diameter en noodoverloop op tekening worden aangegeven.

4.4.4.3 Watergangen en duikers

De bestaande watergangen aan de rand van het plangebied blijven gehandhaafd. De bestaande duikers (2 stuks) worden verwijderd en er worden nieuwe duikers aangelegd bij (gecombineerde) inritten en de wegen.

Het verwijderen van de bestaande duikers leidt tot een verbetering van de afvoercapaciteit, om-dat de bestaande duikers zeer klein waren (diameter 0,125 m en 0,25 m).

Er worden nieuwe duikers aangelegd bij de toekomstige inritten en nieuwe wegen. Voor de nieuwe duikers geldt:

  • Duikers in A-watergang: beton diameter 800 mm met een BOK op NAP +3,95 m (gelijk met de BOK van de lange duiker aan de Esscheweg).
  • Duikers in B- watergangen: beton diameter 300 mm met een BOK 5 cm onder de bodem van de watergangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0020.png"

Figuur 4.1: Verbeelding watersysteem (Sweco, versie 27 mei 2016)

4.4.4.4 Realisatie van nieuwe waterverbinding

In overleg met Gemeente Vught en Waterschap De Dommel is een alternatieve afvoerroute onderzocht. De alternatieve route compenseert deels de beperkte afvoercapaciteit van de lange duiker aan de Esscheweg, die in de huidige situatie veel opstuwing veroorzaakt door de hoge bodemhoogte van de duiker1. De watergang ES 37 (langs de Esscheweg) blijft gehandhaafd, dus blijft een belangrijke afvoerroute voor de afvoer van het water uit de regio.

De alternatieve afvoerroute betreft het realiseren van een IT-riool (zie figuur 4.3), welke verbonden is met de watergang Bergenshuizensestraat, en het HWA riool ten noorden van het plange-bied. Voor dit IT stelsel zijn twee diameters doorgerekend, Ø300 mm en Ø500 mm.

De overstortdempels van het IT-riool komen op de hoogte van 4,8 m +NAP, even hoog als de GHG. Hiermee wordt voorkomen dat het IT-riool een verdrogend effect kan veroorzaken naar de omgeving. Bij hoge waterstanden in de watergang aan de Bergenshuizensestraat (>4,80 m+NAP) stroomt er oppervlaktewater het IT-riool in.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPRvRVughtZuid-VO01_0021.png"

Figuur 4.2: Hemelwaterstructuur plangebied Ruimte voor Ruimte Vught Zuid, met de weghoogten t.o.v. NAP.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald.

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan vormt in eerste instantie het juridische kader waarbinnen in het plangebied een woningbouwontwikkeling mogelijk gemaakt wordt.

Het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de planregels, vergezeld van deze toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden.

De te realiseren bebouwing dient te voldoen aan eisen van stedenbouwkundige aard. Deze hebben in de regel betrekking op woningtype, situering en afmetingen. Deze stedenbouwkundige eisen zijn in het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een verbeelding en daarop aansluitende regels. Deze documenten vormen het toetsingskader voor het beoordelen van bouwplannen.

5.2 Verbeelding

Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie bevat.

5.3 Regels

De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels.

De regels zijn gebaseerd op de regels uit het handboek 2011 'Het opstellen van (digitale) ruimtelijke plannen' van de gemeente Vught en op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012).

De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:

  • Hoofdstuk 1: Inleidende regels (paragraaf 5.3.1);
  • Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels (paragraaf 5.3.2);
  • Hoofdstuk 3: Algemene regels (paragraaf 5.3.3);
  • Hoofstuk 4: Overgangs- en slotregels (paragraaf 5.3.4).
5.3.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In Artikel 1 ('Begrippen') is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Vervolgens is in Artikel 2 ('Wijze van meten') een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten.

5.3.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De regels in verband met de bestemmingen kennen alle een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van het aanvragen van een omgevingsvergunning. Door middel van een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van enkele bouwregels. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik.

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

De bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' is gelegd op een klein gedeelte in het zuidwesten van het plangebied. Binnen deze bestemming mogen enkel voorzieningen van algemeen nut gerealiseerd worden.

Artikel 4 Groen

De bestemming 'Groen' is gelegd op alle groenvoorzieningen binnen het plangebied, die kunnen worden aangemerkt als structureel groen. Binnen deze bestemming zijn waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van het algemeen nut, fiets- en voetpaden en aan de functie ondergeschikte voorzieningen toegestaan. Binnen de bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd in de vorm van voorzieningen van algemeen nut met inachtneming van de bepalingen die in de bouwregels zijn opgenomen.

Artikel 5 Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, voet- en rijwielpaden, onderdoorgangen en tunnels, overwegen, bruggen en duikers, parkeer-, groen-, speel-, geluidwerende- en waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen van algemeen nut. Gebouwen zijn binnen deze bestemming toegestaan ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. De maximale afmetingen hiervan zijn in de bouwregels opgenomen.

Artikel 6 Wonen

De gronden die bestemd zijn als 'Wonen' zijn primair bedoeld voor het wonen. Het betreft hier de bestaande bedrijfswoning die om wordt gezet naar een reguliere burgerwoning. De bijbehorende voorzieningen: tuinen en erven, wegen, voet- en rijwielpaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zijn toegestaan. Nadere bepalingen zijn opgenomen in de bouwregels.

Artikel 7 Wonen - 5

De gronden die bestemd zijn als 'Wonen - 5' zijn primair bedoeld voor het wonen. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor wonen. Daarnaast mag een Bed&Breakfast worden gerealiseerd met de daarbij behorende voorzieningen als tuinen, erven, terreinen, parkeer-, nuts-, water-, waterhuishoudkundige-, en groenvoorzieningen. Daarnaast zijn bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Nadere bepalingen zijn opgenomen in de bouwregels.

Artikel 8 Leiding - Gas

De voor Leiding - Gas 2 aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), met voorrang mede bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een diameter van ten hoogste 8,63 inch en een druk van ten hoogste 40 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook. Nadere bepalingen zijn opgenomen in de bouwregels .

Artikel 9 Leiding - Water

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), met voorrang mede bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van water. Nadere bepalingen zijn opgenomen in de bouwregels.

5.3.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardregelingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels en algemene afwijkingsregels.

5.3.4 Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels

In het laatste hoofdstuk van de regels is het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.

Artikel 16 Overgangsrecht

In dit artikel is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.

Artikel 17 Slotregel

Dit artikel omschrijft de titel van het plan

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de (economische) uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werk door de gemeente moet de economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond.

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Hiermee wordt mede de economische uitvoerbaarheid bedoeld.

Om de (financiële uitvoerbaarheid van het plan te toetsen zijn de kosten voor het onderzoek en het verwijderen van niet-gesprongen explosieven beoordeeld. Dit onderzoek (gevolgd door een eventuele ruiming) zal beperkt blijven tot de locaties waar gebouwd wordt. Dit beslaat maximaal 10% van het binnenterrein. De te onderzoeken (en te ruimen) oppervlakte is derhalve beperkt. De kosten voor onderzoek en ruiming worden voor 70% gedragen door het Rijk. De resterende kosten komen ten laste van het plan, hetgeen is opgenomen in de exploitatie. Het plan is financieel uitvoerbaar ten aanzien van niet-gesprongen explosieven.

Indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is, hoeft de gemeente geen exploitatieplan op te stellen. De gemeente heeft met Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte een anterieure overeenkomst gesloten, waarin een bijdrage aan de plankosten is opgenomen. Er is verder geen sprake van het verhalen van kosten op belanghebbenden, waardoor het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk is. Kosten worden in een dergelijk geval verhaald via de prijzen bij de gronduitgifte. In de anterieure overeenkomst zijn de kosten van alle (vervolg)onderzoeken meegenomen. De economische zekerheid van het plan is hiermee zeker gesteld.

6.2 Handhaving

Een belangrijk aspect in de uitvoering van het bestemmingsplan is van juridische aard. Het gaat hierbij om de handhaving en het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten te kunnen bewaren.

Daarnaast is handhaving van belang uit het oogpunt van rechtszekerheid. Alle gebruikers dienen door de gemeente op een zelfde wijze aan het plan te worden gehouden. Met deze oogmerken is in het plan gestreefd naar een eenvoud van in het bijzonder de planregels van het plan. Door de toegankelijkheid en de leesbaarheid daarvan worden de mogelijkheden om toe te zien op de naleving vergroot.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Inspraak

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en deze is in Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de geldende gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee is in artikel 150 van de Gemeentewet onder meer bepaald dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de Algemene inspraak- en participatieverordening opgenomen procedure. Het resultaat van de inspraak zal worden verwoord in een verslag van inspraak.

7.2 Vooroverleg

Het concept ontwerpbestemmingsplan wordt aan diverse betrokken adviesinstanties en -organen toegezonden in het kader van overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening. De reacties die hieruit naar voren komen, worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

7.3 Vaststelling

Het ontwerp bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Vught Zuid ligt gedurende 6 weken ter inzage. Met terinzageligging wordt vanaf 1 januari 2010 eveneens bedoeld het publiceren en inzichtelijk maken op de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Gedurende deze periode kan een ieder schriftelijke of mondelinge zienswijze naar voren brengen bij de gemeenteraad.

Binnen 12 weken na ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan stelt de gemeenteraad van Vught het bestemmingsplan vast. De vaststelling van het bestemmingsplan dient in principe binnen 2 weken na de vaststelling bekend te worden gemaakt. Hierop zijn twee uitzonderingen. In de hieronder aangegeven gevallen mag het besluit tot vaststelling pas bekend gemaakt worden nadat 6 weken zijn verstreken:

  • 1. Gedeputeerde Staten of de Inspecteur van I&M hebben een zienswijze ingediend en deze zienswijze is niet of niet volledig door de gemeenteraad meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan;
  • 2. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp van het bestemmingsplan - met uitzondering van het overnemen van de zienswijze van Gedeputeerde Staten of de Inspecteur van I&M - wijzigingen aangebracht.

7.4 Beroep

Na vaststelling van het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Vught Zuid" kan binnen 6 weken na bekendmaking beroep worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend, tenzij het beroep zich richt tegen wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Vught Zuid".