direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Honderdmorgensedijk 2
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Honderdmorgensedijk 2" van de gemeente Vught.

1.1.1 Aanleiding

De voormalige paardenhouderij aan de Honderdmorgensedijk 2 is verworven door de familie Boersma. Deze willen ter plaatse een ontwikkeling inhoudende:

  • de bouw van een buiten/landhuis met een kookstudio;
  • in combinatie met een landschappelijke ontwikkeling;
  • in een plangebied van 4,2 ha.

Het plan initiatief is niet mogelijk binnen de vigerende bestemmingen.

  • Het college van burgemeester en wethouders heeft d.d. 14 juni 2016 de bereidheid uitgesproken onder voorwaarden mee te werken aan het verzoek door middel van de herziening van het bestemmingsplan.
1.1.2 Doel

Het doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een juridisch kader op basis waarvan omgevingsvergunningen voor de realisering van het planinitiatief kunnen worden afgegeven.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische ligging weer. Het plangebied is aangeduid. De locatie ligt in de Vughtse Gement, nabij het Drongelens Kanaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Vught, sectie M, nummers 327, 345 en 346.

De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 4,2 ha. De gronden zijn eigendom van de familie Boersma.

1.3 Vigerende bestemming

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' van de gemeente Vught:

  • vastgesteld door de gemeenteraad op 20 september 2012;
  • onherroepelijk door uitspraak Raad van State op 1 mei 2014.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0003.jpg"

UITSNEDE PLANKAART VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Het plangebied is:

  • deels gelegen binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij'. Het bijbehorende agrarische bouwvlak is circa 1,2 ha groot, waarvan maximaal 3.700 m² mag worden bebouwd.
  • deels binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Polder'. Dit deel van het plangebied beslaat een oppervlak van circa 3 ha.

Tevens zijn de gronden in het gehele plangebied bestemd voor:

  • behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het open landschappelijke karakter;
  • behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden;
  • agrarisch natuurbeheer;
  • extensief recreatief medegebruik;
  • attentiegebied EHS.

Binnen de bestaande bebouwing zijn ondergeschikte nevenactiviteiten toegestaan tot een cumulatief maximum van 400 m², zoals:

  • verkoop van zelf voortgebrachte of streekeigen producten;
  • dagrecreatie;
  • verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • bed & breakfast.

Binnen het agrarisch bouwvlak zijn voorts toegestaan:

  • zorg activiteiten tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
  • ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten tot maximaal 200 m2 vloeroppervlakte;
  • ondersteunende horeca tot maximaal 100 m² vloeroppervlakte;
  • dierenpension tot maximaal 400 m2 vloeroppervlakte;
  • kleinschalige kampeer activiteiten tot maximaal 15 staanplaatsen buiten de bestaande bebouwing.

Wijzigingsbevoegdheid

  • Op basis van artikel 3.5 1 lid b is een wijziging mogelijk van de bestemming 'Agrarisch – Paardenhouderij' in de bestemming 'Wonen - 2'. Inclusief de sloop-bonusregeling is een woning mogelijk met een inhoud van maximaal 850 m³.
  • Op basis van artikel 3.5.1 lid c mag de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² mag worden verhoogd met maximaal 25% van de gesloopte oppervlakte aan bebouwing tot een maximum van 200 m². 

Toetsing van het plan aan de vigerende bestemmingen

De gewenste grootte van de woning - maximaal 1500 m3 - kan niet gerealiseerd worden op basis van de vigerende bestemmingen en de wijzigingsbevoegdheid.

De via de wijzigingsbevoegdheid mogelijke maximum van 200 m² voor de bijbehorende bouwwerken voldoet wel aan het planinitiatief.

De berekening ervan is:

- het bestaand bebouwd oppervlak 3700 m² wordt volledig gesloopt;

- bebouwd oppervlak nieuwbouw woning ca 300 m²;

- 25 % van ( 3700 - 300) = 850 m², ruim meer dan de toegestane verhoging van 200 - 80 = 120 m².

Principebesluit

In het principebesluit d.d. 21 juni 2016 tot medewerking aan de herziening zijn de volgende voorwaarden opgenomen:

  • Het vigerende bouwvlak wordt verkleind.
  • De ontwikkeling moet voldoen aan de voorwaarden uit de beleidsnotitie 'Kwaliteitsverbetering van het landschap', hetgeen betekent een landschappelijke inpassing van het plangebied en een berekende kwaliteitsverbetering.
  • De bepalingen van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011', moeten in acht worden genomen. Met name zijn dat artikel 5.7.3 (wijzigingsbevoegdheid naar 'wonen'), artikel 41.1 (aan huis gebonden beroep of bedrijf) en artikel 28 (Wonen - 2), met uitzondering van de inhoud.
    NB. De verwijzing naar artikel 5.7.3 moet zijn naar artikel 3.5.1

Conclusie

Het planinitiatief vereist een herziening van het bestemmingsplan. Mede omdat de in de artikel 3.5.1 opgenomen wijziging naar Wonen -2 niet direct van toepassing is omdat de het planinitiatief een woning van meer dan 850 m³ inhoud betreft.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Achtereenvolgens:

- geschiedenis;

- wijdere omgeving;

- directe omgeving en plangebied.

2.1 Geschiedenis

Het plangebied maakt deel uit van de Vughtse Gement, die was lange tijd in gebruik als (gemeenschappelijk) hooi- en weiland. In het plangebied is voor het eerst gebouwd in 1950 (onderzoek BAAC).

Het plangebied ligt nabij het historische Fort Isabella (1614) en het Drongelens Kanaal, dat in gebruik is sinds 1910.

2.2 Wijdere omgeving

Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0004.jpg"

WIJDERE OMGEVING WIJDERE OMGEVING

Algemeen

Het plangebied ligt in het buitengebied, aan de oostzijde van de Vughtse Gement.

Agrarisch

Het gebied van de Vughtse Gement heeft van oudsher primair een agrarische functie.


Ecologisch

De ecologische analyse is beschreven in het rapport Visie ecologische structuur Honderdmorgensedijk 2, Vught door Goderie Ecologisch Advies, zie bijlage 3.

Sinds enige jaren vinden er belangrijke ontwikkelingen ten behoeve van de natuur plaats.

Restanten van de oorspronkelijke natte beekdalen Aa en Dommel, zijn nu de huidige natuurgebieden het Bossche Broek en de Vughtse Gement (Vlijmens Ven en Moerputten). Beide gebieden zijn onderdeel van de ecologische hoofdstructuur en deels ook van de Europese Natura 2000-gebieden, samen het Netwerk Natuur Nederland geheten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0005.jpg"

ECOLOGISCHE VERBINDING VAN NATUURGEBIEDEN RONDOM 'S-HERTOGENBOSCH: DE GROENE DELTA (BRON NMV)

In een groter verband wordt rond Den Bosch door een samenwerkingsverband van partijen actief gewerkt aan De Groene Delta. Het belangrijkste doel daarbij is het realiseren van een robuuste en samenhangende groenblauwe structuur in en rond de stad. Doel is ook de relatie tussen de stad en het buitengebied te herstellen en te versterken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0006.jpg"

ECOLOGISCHE STRUCTUUR

Het plangebied ligt nabij de in ontwikkeling zijnde ecologische knoop tussen de natuurgebieden het Bossche Broek en de Gement. Het recent aangelegde natuurgebied Honderdmorgen - De Maij naast het plangebied vormt daar onderdeel van.

Het Drongelens Kanaal is een ecologische verbindingszone en tevens een belangrijke 'as' voor de extensieve openluchtrecreatie - fietsen, wandelen, vissen.

Ontsluiting
Het plangebied is ontsloten door de erfontsluitingsweg Honderdmorgensedijk. Deze sluit via de Postweg aan op de randweg 's-Hertogenbosch.

Ruimtelijk-functioneel
De ruimtelijk-functionele ontwikkelingen in de directe omgeving van het plangebied zijn gericht op behoud en ontwikkeling van het samengaan van de bestaande functies landbouw, natuur en recreatie.

De stedelijke ontwikkelingen vinden op enige afstand plaats in het Paleiskwartier in Den Bosch, en het Stadhouderspark in Vught. Op Fort Isabella is een 'minisamenleving' in ontwikkeling voor wonen, zorg, werken en culturele recreatie.

2.3 Directe omgeving en plangebied

Onderstaande afbeelding en op kaartbijlage 1 alsmede de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0007.jpg"

DIRECTE OMGEVING

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0008.jpg"

FOTO´S DIRECTE OMGEVING

2.3.1 Bodemopbouw

De geologie en bodemopbouw zijn in het archeologisch onderzoek van Baac beschreven, dat bijgevoegd is als bijlage 9. Het plangebied ligt op de overgang van een gebied met rivierklei en zand, met daaronder het pleistocene dekzand.

Uit het bodemonderzoek van Lankelma (bijlage 6) blijkt dat tot op 3 meter onder maaiveld sprake is van matig fijn siltig zand. De bovengrond is humushoudend.

De hoogteligging is op onderstaande uitsnede van de Algemene Hoogtekaart Nederland af te lezen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0009.jpg"

HOOGTELIGGING

De hoogte van het plangebied bedraagt cica 3,5 m NAP. De hoogte van het wegdek van de Honderdmorgensedijk is 3,6 m. De dijkweg langs het Drongelens Kanaal ligt op een hoogte van 6,5 m.

De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) binnen het plangebied bedraagt 0,40 - 0,60 m-mv.

2.3.2 Ontsluiting

Het plangebied heeft twee perceel ontsluitingen op de Honderdmorgensedijk.

2.3.3 Bebouwing en functies
2.3.3.1 Binnen plangebied

Binnen het plangebied staan de opstallen van de voormalige paardenhouderij inclusief één bedrijfswoning. Van de eerder maximaal aanwezige 3700 m² bebouwing is inmiddels de rijhal gesloopt. Voorts staan er de nodige hekken voor het buitenverblijf van paarden. Al deze bouwwerken worden gesloopt en weggehaald.

Analyse en waardering

De aanwezige bouwwerken hebben geen bijzondere waarden, en zullen worden gesloopt en weggehaald.

2.3.3.2 Buiten plangebied

In de directe omgeving is sprake van de volgende bebouwing en functies.

  • Gementweg 1: agrarisch bedrijf;
  • Gementweg 2: wonen;
  • Honderdmorgensedijk 4: wonen;
  • Gementweg ong.: agrarisch bouwvlak;
  • Gementweg 4: agrarisch bouwvlak VAB;
  • Grobbendonksekooiweg ong.: bedrijfsopslag en volkstuin;
  • Grobbendonksekooiweg / Kanaaldijk ong.: sport, een hondenoefenterrein;
  • Honderdmorgensedijk / Drongelenspad ong.: sport, een hondenoefenterrein;
  • Fort Isabella: minisamenleving CitaBella.
2.3.4 Beplanting
2.3.4.1 Binnen plangebied

De beplanting binnen het plangebied is beperkt tot een erfbeplanting met opgaand groen de perceelgrens met de Honderdmorgensedijk, bestaande uit een menging van berken, eiken en populieren, alsmede een haag voor de woning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0010.jpg"

ENTREE RICHTING DRONGELENS KANAAL

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0011.jpg"

ENTREE ERF

Analyse en waardering

De aanwezige beplanting heeft geen bijzondere waarden. Bezien zal worden hoe deze past in het nieuwe landschapsplan.

2.3.4.2 Buiten plangebied

Direct grenzend aan het plangebied liggen waardevolle groenelementen.

  • Drongelens Kanaal met beboste kades;
  • klein broekbosje aan noordzijde perceel;
  • nieuw natuurgebied Honderdmorgen de Maij.
2.3.5 Technische infrastructuur

Binnen het plangebied liggen alleen huisaansluitingen van de nutsbedrijven. In geval van uitvoeringswerkzaamheden wordt voor de exacte ligging van de kabels en leidingen verwezen naar de gegevens van de diverse leidingbeheerders.

2.3.6 Belemmeringen

Het verkeer op de Honderdmorgensedijk veroorzaakt een geluidsbelasting binnen het plangebied, waarbij de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op 40 meter uit de weg ligt.

Voor het plangebied gelden overigens geen specifieke belemmeringen. De omgevingsaspecten worden nader toegelicht in hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten.

2.3.7 Bestaande beeldkwaliteiten

De bestaande kwaliteiten zijn van landschappelijke aard. Het plangebied ligt aan de rand van het open landschap van de Gement, aan de oostkant begrensd door de royale opgaande begroeiing op de kades van het Drongelens Kanaal en aan de noordkant het natuurgebied De Honderdmorgen - De Maij met bloemrijke velden, vennen en bosschages.

2.4 Conclusies gebiedsanalyse

De gebiedsanalyse leidt tot de volgende relevante punten voor de planontwikkeling.

  • 1. Het plangebied maakt onderdeel uit van de Vughtse Gement, een gebied met een samengaan van agrarische functies, natuurontwikkeling en openluchtrecreatie.
  • 2. Binnen het plangebied komen geen waardevolle elementen van bebouwing of beplanting voor.
  • 3. Er zijn geen fysieke belemmeringen of milieubelemmeringen voor de voorgenomen herziening van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij' in een woonbestemming.

Hoofdstuk 3 Plan

Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. Achtereenvolgens: programma van eisen, randvoorwaarden en uitgangspunten; hoofdstructuur; inrichtingsschets/stedenbouwkundig plan; beeldkwaliteitplan; beheer en ontwikkeling, ruimtebalans, duurzaam bouwen en een toetsing van het plan aan het beleidskader.

3.1 Programma van eisen, randvoorwaarden en uitgangspunten

Deze paragraaf beschrijft het programma van eisen, de randvoorwaarden en de uitgangspunten. De randvoorwaarden zijn harde eisen, gebaseerd op regelgeving en het geldende beleid (hoofdstuk 4). De uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling zijn geïnspireerd op de gebiedskenmerken (hoofdstuk 2) en het ambitieniveau voor de ontwikkelingen.

Programma van eisen

Het ontwikkelingsprogramma behelst de bouw van een nieuw buiten/landhuis annex een kookstudio. De kookstudio is kleinschalig en behoort tot de planologische categorie 'aan huis gebonden bedrijven'.

Randvoorwaarden

Het gemeentelijke beleid behelst de volgende randvoorwaarden.

  • 1. Gebouwd moet worden binnen het te verkleinen bestaande bouwvlak.
  • 2. Kwantitatief is slechts één nieuwe woning toegestaan in plaats van de bestaande bedrijfswoning. De inhoud van de woning mag maximaal 1500 m³ bedragen, de kelder niet meegerekend.
  • 3. De ontwikkeling moet voldoen aan de voorwaarden uit de beleidsnotitie 'Kwaliteitsverbetering van het landschap'.
  • 4. Het waterschap stelt als voorwaarde, dat - anticiperend op de mogelijkheid dat Howabo-dijk aan de noord-oost zijde van het plangebied door de provincie als regionale waterkering wordt aangewezen -, er binnen een afstand van 10 m tot de teen van de kering in ieder geval geen waterpartijen wordt gegraven en er geen hoge beplanting (bomen) wordt aangebracht.

Uitgangspunten

  • 1. Het realiseren van een integraal ontwerp van gebouwen en natuurontwikkeling met gelijkwaardige aandacht voor blauw, groen en rood.
  • 2. Voor wat betreft de groen-blauwe component aansluiten op het aangrenzende natuurgebied Honderdmorgen - Maij.
  • 3. Voor wat betreft de rode component uitgaan van een 'dorpje (hameau) in het groen'.

3.2 Hoofdstructuur

In het rapport Visie ecologische structuur (bijlage 3) heeft ecoloog Ronald Goderie de wijdere omgeving / het grotere verband van de natuur en landschappelijke hoofdstructuur geanalyseerd en daarop gebaseerde voorstellen gedaan.. De omgeving bestaat uit de sterke landschap elementen, zoals is weergegeven op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0012.jpg"

RUIMTELIJKE HOOFDSTRUCTUUR NATUUR EN LANDSCHAP

De plangebied wordt begrensd door de bepalende landschap elementen:

  • het Drongelens Kanaal met dichte bosachtige beplanting op de oevers;
  • het landschappelijk half open nieuwe natuurgebied Honderdmorgen - De Maij bestaande uit schraalland en struwelen;
  • het open weide gebied van de Gement met koeien in de zomer en ganzen in de winter..

De gekozen hoofdstructuur voor het plangebied sluit hier organisch op door de omgeving over het plangebied te trekken met:

  • 1. een dichte boszone aan de oostzijde op het plangebied-aansluitend op het Drongelens Kanaal en het half open nieuw natuurgebied aan de west- en noordzijde van de nieuwbouw;
  • 2. de nieuwe bebouwing is gesitueerd binnen het bestaande agrarische bouwvlak (VAB), dat verkleind wordt;
  • 3. zichtlijnen vanuit de nieuwe bebouwing;
  • de ontsluiting blijft vanaf de Honderdmorgensedijk.

Aldus leidt de landschappelijke inpassing tot een versterking van de bestaande groenblauwe structuur van het Drongelens Kanaal en natuurgebied Honderdmorgen - De Maij.

3.3 Inrichtingsschets

De inrichtingsschets is opgesteld door tuinarchitect Anne Laansma uit Esch en is gebaseerd op een benadering vanuit de nieuwbouw naar de omgevende landschappelijke hoofdstructuur.

De ruimtelijke hoofdstructuur is in twee stappen nader uitgewerkt en wel : het vlekkenplan en de inrichtingsschets.

Vlekkenplan

De eerste stap in de verbinding tussen de hoofdstructuur en het feitelijke inrichtingsplan vormt de keuzen van de uitgangspunten zoals op het onderstaande afgebeelde vlekkenplan is weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0013.jpg"

VLEKKENPLAN

  • De nieuwe bebouwing wordt gesitueerd binnen het bestaande agrarische bouwvlak VAB-locatie); en vanwege het geluid op minimaal 40 m uit de weg.
  • Ten oosten van de bebouwing is sprake van een relatieve drukte zone. Ten westen ervan is een relatieve rust zone.
  • Aan de oostzijde komt een boszone, mede ter afscherming van hondentrainingsterrein
  • De ontsluiting blijft op de plaats van het bestaande ontsluiting.
  • Langs de ontsluiting komen de activiteiten parkeren, kook studio activiteiten, moestuin en dierenverblijf.
  • De west- en noordzijde wordt halfopen natuurgebied.
  • Belangrijke zichtlijnen zijn georiënteerd op de half cirkel zuidwest en noordwest. Die in noordwestelijke richting maakt contact met het natuurgebied Honderdmorgen - De Maij.

Inrichtingsschets

Het vlekkenplan is nader geconcretiseerd in de Inrichtingsschets, zoals weergegeven op onderstaande afbeeldingen en met meer omgeving op kaart bijlage 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0014.jpg"

INRICHTINGSSCHETS TERREIN

De planologische relevante fysieke elementen worden hierna nog kort toegelicht. Achtereenvolgens:

  • ontsluiting en parkeren;
  • bebouwing en functies;
  • groen en water.
3.3.1 Ontsluiting en parkeren

De ontsluiting blijft op dezelfde plaats als thans het agrarisch bouwvlak wordt ontsloten.

Het wordt een informeel weggetje, omzoomd met groen, dat na circa 40 meter een knik maakt naar het nieuwe bebouwingserf.

Aan de oostelijke rand is een onverharde/halfverharde veldweg voorzien naar een kleine schuur aan een dierenweide.

Vanuit het erf is ook een pad naar een klein paviljoen/vogeluitkijkpunt mogelijk.

Langs de randen van het hele plangebied is een struinpad gedacht.

Parkeren

Het parkeren vindt binnen en buiten plaats.

Een garage met 2 auto's voor eigen gebruik van de bewoners.

Buiten is ruimte voor circa 8 auto's gesitueerd aan de toegangsweg naar het bebouwingserf.

Als parkeerbehoefte voor de kookstudio wordt gerekend:

- maximaal aanwezig op één moment 15 personen.

- hiervan hiervan komt de helft per fiets of als samen rijden.

- derhalve zijn circa 8 parkeerplaatsen voor bezoekers nodig.

Er is voldoende ruimte voor parkeren voor zowel het wonen als de kookstudio.

3.3.2 Bebouwing en functies

Zoals hiervoor al beschreven behelst de ontwikkeling de bouw van een nieuwe buitenhuis/ landhuis annex kookstudio in een landschappelijke setting. De architectuur ervan is ontworpen door Francien Houben en haar architectenbureau Mecanoo uit Delft. Zij kozen voor het concept van een 'boerenerf of 'hameau'' (gehucht).

Zie ook het schetsontwerp dat als bijlage 4 is opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0015.jpg"

SCHETSONTWERP BEBOUWING

De bebouwingsstructuur is als volgt. De toegangsweg maakt een knik richting erf. Voor de bebouwing ligt een boomgaard. Het eerste bouwdeel is een 'schuur' met poort die leidt tot een binnenplaats. In de schuur komen de garage en de kookstudio.

Op de binnenplaats is de hoofdentree naar de woongedeelten, die bestaan uit een lager en hoger deel. Het lagere deel met veel buitencontact bevat de keuken, living, dienstruimten etc. In het hogere deel is beneden een studie/werkkamer en daarboven slaap ruimten.es. Het hogere deel heeft ook een dakterras.

Aansluitend aan de kookstudio liggen een kruidentuin, een moestuin en een boomgaard.

Even verder op is een de dieren weide met dierenverblijf voorzien.even verder op. De bezoekers van de studio verblijven vooral aan deze zijde van het erf.

Het erf wordt gemarkeerd met een half verhard cirkelpad dat de tuin en de landschappelijke ruimten zowel van het huis scheidt als eraan koppelt !

Bouwprogramma

Het bouwprogramma is afgestemd op de planologische randvoorwaarden en houdt het volgende in.:

Binnen de bestemming Wonen-5:

  • woning maximaal 1500 m³;
  • bijgebouw maximaal 200 m²
  • kas in moestuin maximaal 30 m² , vergunningsvrij
  • niet overdekt zwembad.

Binnen de bestemming Natuur:

  • vogeluitkijkpunt en dierenverblijf , tezamen maximaal 90 m², per eenheid maximaal 50 m²;
3.3.3 Groen en water

Het ontwerp groen en water is een uitwerking van de zonering zoals opgenomen in de Visie ecologische structuur. Aan alle zijden worden de omgevende landschappelijke kenmerken het plangebied ingetrokken.

Aan de oostzijde is dat een boszone van circa 25 a 40 m, waar doorheen en er langs de ontsluitingsweggetjes liggen. Deze bos zone geeft teven een afscherming naar de activiteiten op het hondenterrein langs het Drongelens Kanaal.

Ook aan de noordkant komt een boszone of struweelzone van circa 20 m breed. De opgaande beplanting in deze zone blijft 10 m uit de teen van de waterkering dijk,zoals vereist door het waterschap. Deze bos/struweel zone geeft ook een visuele afscherming naar de wandelaars op de waterkering dijk..

Aan de noord- en westzijde zijn natuurweiden gepland. Een bepalend hoofdelement daarin is een relatief grote natuurvijver. De as van deze waterpartij valt samen met de as,cq hoofdoriëntatie van de bebouwing, waardoor er een ruimtelijke verbondenheid ontstaat van de

bebouwing (rood) en het landschap.

Langs de randen van en losjes verspreid in de natuurweiden past struweel begroeiing. Ook enkele solitaire grote bomen zullen het landschapsbeeld verrijken.

 

Rondom de bebouwing en langs de ontsluitingsweggetjes is meer sprake van erfbeplanting met een variatie van gecultiveerd groen. Genoemd zijn reeds fruitbomen, moestuin, dierenweide ed.

Vanaf de Honderdmorgensedijk is de bebouwing zichtbaar tussen de gevarieerde landschappelijke elementen water, natuurweiden en bosschages. Vanaf het bebouwingserf is het landschap beleefbaar door de zichtassen in de richtingen van de halfcirkel zuidwest naar noordwest.

Op de perceelsbegrenzingen naar de open ruimten aan de zuid- en westkant en noordkant komen watergangen.

Langs de randen is ook een rondgaand (struin)pad gesitueerd, waaraan in de noordwest hoek een vogeluitkijkpunt en in de noordoost hoek een dierenverblijf is gesitueerd. Deze dienen ook als compenserende maatregelen voor aanwezige beschermde soorten, met name verblijfsgebied mussen (zie paragraaf 5.2.3).

Het plangebied buiten de bestemming Wonen-5 krijgt de bestemming Natuur. De te ontwikkelen natuurtypen worden beschreven in paragraaf 4.3.7.

3.4 Beeldkwaliteit aspecten

Het beeldkwaliteit plan dient als leidraad voor het bereiken van de gewenste stedenbouwkundige ruimtelijke samenhang en kwaliteit. De voor dit plan relevante aspecten worden in deze paragraaf beschreven. Het betreft criteria gericht op de samenhang van de (openbare) landschappelijke ruimte en de typologie c.q. uitstraling van de gebouwen.

De voor dit plan relevante criteria worden hierna toegelicht.

  • aard / karakter omgeving woonbuurt;
  • bebouwingstypologie;
  • massa-opbouw;
  • situering en oriëntatie bebouwing;
  • kapvorm;
  • materiaal en kleur;
  • voortuinen en erfafscheidingen.

Karakter omgeving

De Vughtse Gement is een grootschalig open weidegebied. De oost- en zuidrand wordt gevormd door het Drongelens Kanaal met dichte opgaande begroeiing. Aan de noordoost rand ligt het stadsgebied van 's Hertogenbosch met het Paleiskwartier in ontwikkeling en het Jeroen Bosch Ziekenhuis.

Het plangebied ligt in de oksel van de Honderdmorgensedijk en het Drongelens Kanaal, Het plangebied wordt gekenmerkt door de landschappelijke openheid van het weidegebied in zuidelijke en westelijke richting en een landschappelijke beslotenheid aan de noord en oostzijde.

De bebouwing in de Gement bestaat uit verspreide boerderijen op een licht terpverhogingen.

Het plan behelst de vervanging van een bestaande manege door een landhuis met bijgebouwen.

Bebouwingstypologie

Zoals al opgemerkt bestaat de typerende bebouwing in de Gement uit verspreide boerderijen.

Daarom wordt voor de nieuwbouw van het landhuis ook gekozen voor een typologie, refererend aan een boeren erf met een samenstel van bebouwing. Een hameau.

Massa-opbouw

Zoals op een boeren erf kan de nieuwbouw moet de bestaan uit een samenstel van bebouwing met een hoofdhuis de woning en bijgebouwen. Een bijzondere vorm kan verwijzen naar een silo of hooiberg.

Situering oriëntatie

De bestaande bebouwing is georiënteerd op de Honderdmorgensedijk. Mede vanwege het geluid van de Honderdmorgensedijk en ter versterking van de landschappelijke inpassing van het landhuis volgens het concept hameau wordt de nieuwe bebouwing op minimaal circa 40 áa 50 m uit de weg gesitueerd.

De oriëntatie van de bebouwing wordt bepaald door de componenten zon en wind, alsmede zichtlijnen vanuit de bebouwing op het landschap.

Kapvormen

Vastgehouden wordt aan de cultuurhistorische kenmerken van de boerderij bebouwing met schuine kappen, zij het met een moderne interpretatie. Gezien de gewenste vrije vormgeving behoeft niet streng de gangbare regels voor hoogten in een bestemmingsplan gevolg te worden kan.

Materiaal en kleur.

Traditionele materialen voor boerderijen in de streek zijn donkerbruine baksteen, zwarte schuren (vlaamse schuur) en rieten daken. Deze materialen moeten niet één op één voor het nieuwe landhuis worden overgenomen.

Erf, tuin, erfafscheiding

Het nieuwe landhuis is los van de weg gesitueerd in een eigen landschappelijke context, bestaande uit te onderscheiden componenten:

- erf informeel, met weinig verharding;

- tuin gevarieerd met boomgaard, moestuin en bloementuin;

- landschap; de tuin gaat over in natuurlijk landschap aansluitend op het natuurgebied Honderdmorgen - De Maij.

Erfafscheidingen moeten zoveel mogelijk natuurlijk gevormd worden met waterlopen en/of dichte bosschages.

NB. Het schetsvoorstel bouwplan is reeds door welstand beoordeeld, zoals beschreven in paragraaf 4.3.5.

3.5 Duurzaamheid

3.5.1 Inleiding

De gemeente Vught heeft geen specifieke beleidsnota duurzaamheid. Het (voormalige) ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft in samenwerking met enkele andere partners de brochure 'Overzicht borgingsmogelijkheden voor milieu in ruimtelijke plannen' uitgebracht, als bijlage bij de publicatie 'Milieu in ruimtelijke plannen' van juli 2008.

Uit deze brochure zijn de volgende thema's in dit plan van toepassing.

Ondergrond

  • 1. flora en fauna
  • 2. bodem, landschap en cultuurhistorie
  • 3. water

Infrastructuur

  • 4. verkeer
  • 5. energie
  • 6. afval

Gebruik

  • 7. woon- en leefmilieu
  • 8. ruimtegebruik
3.5.2 Plan

Voor dit plan zijn de volgende aspecten specifiek van toepassing

ad Ondergrond

Voorliggend plan is gebaseerd op een behoud van de cultuurhistorische kenmerken en versterking van de ecologische structuur. En beide aspecten in relatie met de ontwikkelingen in de directe omgeving.


ad Infrastructuur
Gebruik wordt gemaakt van een bestaande ontsluiting en gemeentelijke riool. De energiehuishouding van het landhuis moet nog uitgewerkt worden. Gestreefd wordt naar energieneutraal of energie-plus situatie en in het bijzonder de plaatsing van zonnepanelen.

ad Gebruik
Het landhuis wordt gebouwd op basis van het concept 'dorpje in het landschap'. Een losse ordening van bouwdelen in moderne stijl gebouwd, met duurzame materialen baksteen, hout, metaal en glas. Sprake zal zijn van een eigentijdse vorm van wonen in een landhuis in een landelijke context.

3.5.3 Conclusie

Voorliggend plan voor de bouw van een landhuis en natuurbouw komt in de plaats van een paardenhouderij. Bovendien wordt gebruik gemaakt van de moderne technieken inzake energieopwekking en gebruik.

3.6 Biodiversiteit

In april 2011 heeft de provincie Noord-Brabant de Handleiding Biodiversiteit opgesteld. Biodiversiteit staat kortweg voor de verscheidenheid aan gebiedseigen soorten van planten, dieren, micro-organismen en ecosystemen.

In de handleiding zijn maatregelen opgenomen die toegepast kunnen worden bij het ontwerpen, maar ook bij de uitvoering en het beheer van ruimtelijke ontwikkelingen.

Als onderdeel van de voorbereiding van dit plan is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis daarvan zijn uitgangspunten gekozen om de biodiversiteit c.q. ecologie ter plaatse te versterken.

Plan specifiek

Versterken van de biodiversiteit vormt onderdeel van de Ecologische visie van Goderie die als bijlage 3 is opgenomen en het natuurcompensatieplan dat in paragraaf 4.3.7 wordt toegelicht.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur. Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.

Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren: de ladder voor duurzame verstedelijking.

Projecten die minder dan negen woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie (ABRvS 24 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4720) niet als stedelijke ontwikkeling gezien.

Dit plan betreft de bouw van één woning als vervanging van een voormalige bedrijfswoning paardenhouderij. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte 2014.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010 met de partiële herziening 2014 bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur voor de ontwikkeling van Noord-Brabant. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0016.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE RUIMTELIJKE ORDENING

Analyse

Algemeen

Het plangebied ligt binnen de 'groenblauwe mantel', die overwegend bestaat uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze de bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies en het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap. Ontwikkelingen moeten qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel passen en rekening houden met omliggende waarden. Dit wordt betrokken bij de zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit.

Plan specifiek

Het plan betreft de bouw van een nieuwe woning met kookstudio binnen het bouwvlak van de voormalige paardenhouderij (VAB-locatie). Het plan gaat gepaard met een landschappelijke inpassing van de nieuwbouw, alsmede natuurbouw op aansluitende gronden.

Conclusie

Het plan past binnen het beleid van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte 2014

De Verordening ruimte 2014 stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Thans geldt de geconsolideerde versie per 1 januari 2016 van de Verordening.

Algemeen

De Verordening maakt onderscheid in algemene regels, structuren en aanduidingen. De algemene regels zijn algemeen geldend en bevatten onder meer de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. De Verordening onderscheidt vier structuren, die tezamen provinciedekkend zijn, waarin is uitgewerkt welke functies ontwikkeld kunnen worden. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied gelden er één of meerdere aanduidingen.

Plan specifiek

Voor dit plan zijn de volgende artikelen van toepassing.

Algemene regels

Deze zijn beschreven in artikel 3 Bevordering ruimtelijke kwaliteit.

Structuren

Het plangebied ligt binnen de structuur

  • groenblauwe mantel, artikel 6.7.

Aanduidingen

De volgende aanduidingen zijn aan de orde:

  • attentiegebied ecologische hoofdstructuur, artikel 12;
  • cultuurhistorisch vlak, artikel 22;
  • agrarische ontwikkelingen en windturbines, artikel 25.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0017.jpg"

VERORDENING RUIMTE

Algemeen

Artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit 

Bij ontwikkelingen in het buitengebied eist artikel 3 van de Verordening ruimte dat een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geleverd. In het regionaal ruimtelijke overleg (RRO) zijn afspraken gemaakt over de manier waarop aan dit beleid invulling kan worden gegeven. Deze afspraken zijn vervat in het gemeentelijke Beleidsnotitie Kwaliteitsverbetering van het landschap,gemeente Vught, zoals nader toegelicht in paragraaf 4.3.

Plan specifiek

De ontwikkeling in dit plan betreft de omschakeling van een vigerend agrarisch bouwvlak naar de bestemming wonen met één burgerwoning met een inhoud van meer dan 750 m³. Dit plan is een categorie 3-ontwikkeling.

Bovendien is sprake van waardevermeerdering van de gronden als gevolg van de bestemmingsverandering van agrarisch naar wonen.

Vereist is een kwaliteitsverbetering, zoals beschreven in de gemeentelijke beleidsnotitie 'Kwaliteitsverbetering van het Landschap'.

Met betrekking tot de volgende bepalende artikelen in de provinciale Verordening Ruimte kan kort concluderend worden gesteld dat

  • Ad artikel 3.2.2.a bedoelde verantwoording is juridisch geborgd in de bestemmingsregels;
  • Ad artikel 3.2.2. Het plan is in overeenstemming met de Structuurvisie Vught;
  • Ad artikel 3.3. Het feitelijke plan, nieuwbouw en landschappelijke inpassing worden beschreven in Hoofdstuk 3.

In paragraaf 4.3.6 is Artikel 3.2 Kwaliteitsverbetering van het landschap voor dit plan uitgewerkt.

Structuren

Artikel 6 Groenblauwe mantel

Plan specifiek

Het gehele plangebied behoort tot de groenblauwe mantel met 2 bestemmingen:

  • 1. Bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij'. Het bijbehorende agrarische bouwvlak (VAB-locatie) is circa 1,2 ha groot, waarvan maximaal 3.700 m² mag worden bebouwd.
  • 2. Bestemming 'Agrarisch met waarden - Polder'. Dit deel van het plangebied beslaat een oppervlak van circa 3 ha.

Ad 1

Van toepassing zijn de leden 6.7.1 en 6.7.3:

De nieuwe woonbestemming ligt grotendeels binnen de VAB-locatie. De VAB-locatie wordt verkleind naar circa 4930 m². Daarbij vindt een kleine aanpassingen van de begrenzing van het bouwvlak plaats. De bestaande bebouwing met een eerdere maximale oppervlakte van 3700 m² wordt gesloopt. Het nieuwe bebouwd oppervlak bedraagt 600 m².

Het resterende deel van de VAB-locatie krijgt de bestemming Natuur.

Ad 2

De vigerende agrarische bestemming wordt omgezet in de bestemming natuur.

Aanduidingen

Artikel 12 Attentiegebied ecologische hoofdstructuur

12.1 Attentiegebied ecologische hoofdstructuur

1. In aanvulling op hoofdstuk 3 'Structuren' wijst een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'Attentiegebied ecologische hoofdstructuur' geen bestemmingen aan of stelt geen regels vast die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur.

Plan specifiek ad artikel 12

De vigerende bestemming 'Agrarisch met waarden - Polder' bevat het sub-artikel:

Tevens zijn de gronden in het gehele plangebied bestemd voor:

  • behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het open landschappelijke karakter;
  • behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden;
  • agrarisch natuurbeheer;
  • extensief recreatief medegebruik;
  • attentiegebied EHS.

Deze bestemming is opgenomen in de nieuwe bestemming Natuur.

Artikel 22 - Cultuurhistorisch vlak

Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak'. Een bestemmingsplan gelegen binnen deze aanduiding is mede gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische waarden en kenmerken.

Plan specifiek

Paragraaf 5.2.2 bevat een beschrijving van de archeologische en cultuurhistorische waarden.

Met name dat:

  • de archeologische verwachtingswaarden laag zijn in het plangebied;
  • het aspect cultuurhistorie geen planologische belemmering voor het plan vormt. Het plan past in de cultuurhistorische ontwikkeling van het plangebied. De specifieke waarden zijn: de solitaire boerderij in het open landschap; de onbeplante Honderdmorgensedijk; het Drongelens Kanaal met beboste kades.

In de nieuwe bestemmingen Natuur en Wonen zijn de cultuurhistorische waarden opgenomen.

Artikel 25 Beperkingen veehouderij

25.1 Beperkingen veehouderij

1. In afwijking van artikel 5.1, eerste lid onder c (bescherming ecologische hoofdstructuur), artikel 6.3 en artikel 7.3 (veehouderij) bepaalt een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'Beperkingen veehouderij' dat:

  • uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij niet zijn toegestaan;

Plan specifiek.

Hieraan wordt voldaan omdat de agrarische bestemmingen vervallen.

Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale Verordening ruimte 2014.

4.2.3 Natuurbeheerplan 2017

Het provinciale Natuurbeheerplan beschrijft onder meer welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt eisen ten aanzien van bepaalde beheermaatregelen.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede weer van de 'Ambitiekaart - natuurbeheertypen'. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0018.jpg"

UITSNEDE AMBITIEKAART

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0019.jpg"

UITSNEDE BEHEERKAART

Analyse

Op de beheerkaart is het plangebied aangeduid als weidevogelgebied.

Het plan behelst omzetting van de agrarische bestemming in een natuurbestemming. Het beplantingsplan voor de nieuwe situatie is gericht op aansluiting bij het natuurgebied Honderdmorgen De Maij, dat op de ambitiekaart is aangeduid met elementen als nat schraalland, poelen, kruiden- en faunarijk grasland en vochtig bos.

Een en ander zoals opgenomen in de Ecologische visie van Goderie.

Conclusie

De natuurbouw binnen het plan is in overeenstemming met het provinciale natuurbeheerplan.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 Structuurvisie Vught

De gemeente heeft in 2013 de Structuurvisie Vught vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0020.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE

De gebiedsvisie Buitengebied is als bijlage opgenomen bij de Structuurvisie Vught en onderstaand voor de omgeving plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0021.jpg"

UITSNEDE GEBIEDSVISIE BUITENGEBIED

De Gement algemeen

In de Gement zet de gemeente zich in voor het samengaan van landbouw, natuur, waterdoelstellingen en open landschap. Binnen dit gebied worden mogelijkheden geboden voor kleinschalige recreatieve functies gericht op de beleving van natuur en landschap. Binnen het gebiedsproces de Groenblauwe Delta zet de gemeente zich in voor een routenetwerk waarmee natuurbeleving wordt gestimuleerd. Kleinschalige functies op bestaande (agrarische) bouwpercelen kunnen hieraan eveneens bijdragen;

In de hierna genoemde Nota groen 2015 wordt nog nader op de gewenste inrichting ingegaan.

4.3.2 Woonvisie 2016

Op 9 juni 2016 heeft de gemeenteraad de Woonvisie 2016 vastgesteld. De Woonvisie bevat het gemeentelijke beleid inzake wonen voor de periode 2016-2020, gekoppeld aan een uitvoeringsprogramma met kwalitatieve en kwantitatieve ambities, activiteiten en maatregelen.

Voorliggend plan heeft geen gevolgen voor de woningvoorraad. Één agrarische bedrijfswoning wordt vervangen door één burgerwoning.

4.3.3 Nota Groen 2015

De Nota Groen 2015 biedt kaders en uitgangspunten voor de realisatie van een duurzame en karakteristieke groenstructuur in de gemeente Vught. De groenstructuren die zijn vastgelegd zijn een leidraad voor de toekomstige ontwikkelingen in de openbare ruimte en vormen de basis voor de ontwikkeling van de gewenste groenstructuur.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de groenstructuurkaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0022.jpg"

UITSNEDE GROENSTRUCTUURKAART VUGHT

Voor zover relevant voor dit plan zijn op de groenstructuur kaart de volgende elementen onderscheiden.

In de omgeving van het plangebied

  • Structuurbepalend groen
    In de Nota Groen is dit omschreven als: "groenobjecten die een samenhangende en waardevolle groenstructuur vormen die van belang is voor de gehele gemeente Vught". De volgende beleidsuitgangspunten gelden: "behoud van het aanwezige groen en waar nodig versterking ervan; aantasting van de structuur moet zoveel mogelijk voorkomen worden (alleen mogelijk met zwaarwegende argumenten)".
  • Het plan omvat het toevoegen van het structuurbepalend groen aansluitend op het natuurgebied Honderdmorgen - De Maij.
  • Ecologische hoofdstructuur 2012
    Het betreft een weergave van de ecologische hoofdstructuur conform de provinciale Verordening ruimte. Toetsing van het plan aan de ecologische hoofdstructuur is opgenomen in paragraaf 4.2.2.

Binnen het plangebied

Op basis van de groenstructuurkaart ligt de noordkant van het plangebied over een smalle reep EHS 2012 en beeldbepalend groen. De verwachting is dat de werkelijke grens gelijk is aan de noordelijke perceelgrens. Voorliggend plan voorziet daarnaast in een landschappelijke aansluiting op de bestaande structuur aan de noordkant. Daarmee worden de aanwezige structuren gerespecteerd en versterkt.

Toelichting Gement

Voorts bevat de Nota Groen 2015 een toelichting op de Gement. Vanwege het belang voor onderhavig plan is de betreffende paragraaf uit het hoofdstuk Buitengebied hierna overgenomen. Citaat:

"Een belangrijk uitgangspunt is het versterken van de eigen identiteit en karakteristiek van ieder deelgebied. De Gement is een van de vier deelgebieden in het buitengebied van Vught. Kenmerkend voor de Gement is de openheid. Deze landschappelijke eenheid ten noordwesten van Vught bestaat grofweg uit twee gebieden: een open natuurgebied in het noordelijke deel met natte vegetaties en beboste eendenkooien en een open agrarisch poldergebied in het zuidelijke deel. Voor deze openheid zijn de randen van de Gement heel belangrijk, met name de stedelijke rand van Den Bosch. Hoewel deze rand nu een mooi contrast vormt tussen hoogstedelijke gebouwen en agrarische openheid, is het van belang deze zichtrelatie te beschermen.

Inrichting Gement

In de Gement zet de gemeente zich in voor het samengaan van landbouw, natuur, waterdoelstellingen en open landschap. Binnen dit gebied worden mogelijkheden geboden voor kleinschalige recreatieve functies gericht op de beleving van natuur en landschap.

Binnen het gebiedsproces de Groenblauwe Delta zet de gemeente zich in voor een routenetwerk waarmee natuurbeleving wordt gestimuleerd.

Kleinschalige functies op bestaande (agrarische) bouwpercelen kunnen hieraan eveneens bijdragen. De noordzijde van de Gement is aangewezen als regionale waterberging in het kader van de Hoogwateraanpak 's-Hertogenbosch (HOWABO). Bovendien is het gebied aangewezen als Natura 2000-gebied.

De aanwezige agrarische percelen krijgen geen verdere ontwikkelingsruimte.

Pimpernel blauwtje

In het Gement zijn in het verleden de vlindersoorten pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje geherintroduceerd. Om een levensvatbare populatie in stand te houden zijn in een beheerconvenant nadere afspraken gemaakt tussen de terreinbeheerders in het gebied. De gemeente Vught geeft hier invulling aan door bermen niet te maaien in de vliegperiode (tussen begin juni en midden september).

Weidevogel convenant in de Gement

Weidevogels worden als kenmerkend beschouwd voor de Nederlandse vogelpopulatie. Bescherming ervan wordt ook internationaal gezien als zeer gewenst. Het weidevogelconvenant heeft tot doelstelling het verbeteren van de fysieke leefomstandigheden en de populatie van de in het gebied voorkomende weidevogels. Dit met behoud van tenminste gelijke economische waarde voor de agrarische sector. Daartoe werkt de gemeente Vught samen met diverse partijen.

Stimuleren erfbeplanting

Om de openheid te bewaren en de groene kwaliteit van het open gebied te behouden is het van belang om rondom boerderijen erfbeplanting toe te passen. Door deze inpassing doen de gebouwen geen afbreuk aan de openheid. Door de eigenaren subsidie en advies te geven (stimuleringskader groene- en blauwe diensten) bij het toepassen van landschappelijke erfbeplanting kan dit gerealiseerd worden. Ook door het verplicht stellen van het toepassen van erfbeplanting bij uitbreiding of verbouwingen kan de gemeente hier meer grip op krijgen."

Het groen binnen voorliggend plan is te onderscheiden in het groen op en rond het woonerf overgaand in het landschappelijke groen.

De invulling van het landschappelijke groen is gebaseerd op de Ecologische structuurvisie die voor dit plan door Goderie Ecologisch Advies is opgesteld. Deze visie sluit goed aan op bovengenoemde beleidsdoelstellingen van de gemeente Vught, in het bijzonder de landschappelijke openheid, het belang voor weidevogels en het versterken van de biotoop pimpernel blauwtje.

De invulling van het groen op het terrein en rond het erf is nader ingevuld door tuinarchitect Anne Laansma en sluit goed aan op bovenstaande beleidsdoelstelling ten aanzien van de erfbeplanting rondom de boerderijen in de Gement.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met de Nota Groen 2015

4.3.4 Lijst waardevolle bomen

De gemeente Vught heeft in 2015 een beleidsstuk vastgesteld met betrekking tot het opstellen van een lijst van waardevolle bomen. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de bijbehorende 'Groene kaart'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0023.jpg"

UITSNEDE 'GROENE KAART' MONUMENTALE EN WAARDEVOLLE BOMENLIJST

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de waardevolle bomen op gemeentelijk eigendom en particulier eigendom. De lijst voor het gemeentelijke eigendom is gereed.

Plan specifiek

Binnen dit plangebied zijn geen waardevolle bomen aanwezig. Binnen het plangebied staat alleen erfbeplanting langs de perceelsgrens met de Honderdmorgensedijk. Deze beplanting wordt opgenomen in de nieuwe beplantingstructuur. In hoeverre daarbij eventuele kap van waardevolle bomen aan de orde komt, zal moeten blijken uit de definitieve plannen. De Honderdmorgensedijk is eigendom van de gemeente. Ter hoogte van het plangebied staan geen bomen langs deze weg.

Conclusie

Het plan is niet strijdig met het beleid waardevolle bomen.

4.3.5 Welstandsnota 2016

Het welstandsbeleid van de gemeente is opgenomen in de "Welstandsnota gemeente Vught 2e herziening, 2016". Het plangebied behoort hierin tot de zone 'buitengebied', waarvoor welstandsniveau 1 - volledige welstandstoets - geldt. Binnen deze zone zijn zes bebouwingstypologiën te onderscheiden. De beoordelingscriteria zijn samengevoegd tot drie thema's.

Onderhavige nieuwbouw behoort tot het thema:

  • Landgoederen, traditionele boerderijen, (agrarische) bedrijven in het buitengebied en woningen.

Daarbij gelden de volgende criteria:

Algemeen

  • De architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop.

Plaatsing en situering

  • De bebouwing dient aan te sluiten bij de (al dan niet historisch bepaalde) structuurlijnen in het landschap.
  • Bij (vervangende) nieuwbouw wordt rekening gehouden met het algemene gebiedskarakter.
  • Het bebouwingsbeeld wordt bepaald door een reeks van individuele bouwmassa’s.

Massa en vorm

  • Bij vervangende nieuwbouw conformeert het bouwwerk zich wat betreft massa en hoofdvorm aan de bebouwing in de omgeving.
  • Aanbouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume.
  • Uitbouwen zijn in hoofdvorm en kap afgestemd op die van het hoofdgebouw.

Kleur en materiaalgebruik

  • Het kleur en materiaalgebruik is ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteunt. Tevens is het beeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur.
  • Het kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen.

Voorliggend schetsontwerp voor de bebouwing plan heeft als concept 'een dorpje in het groen'. Een bebouwingscluster rond een erf met een referentie aan een organisch gegroeid dorpje/hameau. Voorts is ervoor gekozen het bebouwingscluster meer in het landschap te situeren en los te houden van de Honderdmorgensedijk.

Dit doet recht aan de grootte van het plangebied. Vanuit het bebouwingserf lopen in alle richtingen 'ruimte-assen' waardoor een hechte verbondenheid tussen bebouwd en landschap/natuur ontstaat

De gekozen afstand tot de Honderdmorgensedijk heeft bovendien als voordeel dat alle bebouwing voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van minder dan 48 dB geluidsbelasting op de gevel.

Vooroverleg welstand

In het kader van de voorbereiding van dit bestemmingsplan is het schetsvoorstel voor de bebouwing door de welstandscomissie in vooroverleg getoetst dd 13 september 2016. Het advies luidt, citaat:

De welstandscommissie heeft het bouwplan beoordeeld volgens artikel 9.1 van de Bouwverordening en de criteria, zoals genoemd in de Welstandsnota.

Het advies van de welstandscommissie luidt:

Akkoord. De commissie spreekt haar waardering uit voor het ontwerp. Materialisering, de massa van de gekozen volumes, de positionering in het landschap en zijn verhoogde ligging krijgen de volle instemming van de commissie. De uitwerking van het plan wordt met belangstelling tegemoet gezien.

Einde citaat.

NB. Tijdens de behandeling van het schetsvoorstel heeft de welstandscommissie ook uitgesproken dat voor dit bijzondere plan niet strikt het reguliere onderscheid goothoogte en totale bouwhoogte behoeft te worden toegepast. Voor bouwen volgens het schetsvoorstel zou het vastleggen van de bouwhoogte volstaan, aldus de commissie.

Conclusie

Het schetsvoorstel dat de basis vormt voor dit bestemmingsplan voldoet aan sluit aan op de Welstandsnota. De uiteindelijke toetsing aan de Welstandsnota vindt plaats in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen.

4.3.6 Beleidsnotitie Kwaliteitsverbetering van het landschap 2016

Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied eist de Verordening ruimte in bepaalde gevallen een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het landschap, zie paragraaf 4.2.2. De gemeente Vught heeft daartoe in 2016 de 'Beleidsnotitie kwaliteitsverbetering van het landschap' vastgesteld.

Deze paragraaf bevat een uitwerking van de beleidsnotitie voor onderhavig plan aan de orde komen:

  • toepassingsbereik
  • rekenmethode
  • wijze van compensatie
  • zekerstelling kwaliteitsverbetering
4.3.6.1 Toepassingsbereik

Ruimtelijke ontwikkelingen zijn in drie categorieën ingedeeld. Voorliggend initiatief is een zogenaamde categorie 3-ontwikkeling, omdat het een burgerwoning met een inhoud van meer dan 750 m³ betreft, op een woonperceel groter dan 1500 m².

De beleidsnotitie schrijft bij een categorie 3-ontwikkeling voor dat sprake is van:

  • 1. een goede landschappelijke inpassing van het perceel (basis inspanning);
  • 2. een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het landschap (conform berekening).

De basis inspanning plus de extra inspanning moeten samen ten minste 20% van de waardevermeerdering van de grond bedragen. De benodigde kwaliteitsverbetering van het landschap is berekend. Uit de berekening volgt dat de benodigde landschappelijke kwaliteitsverbetering 20% x €524.350 = €104.870 bedraagt.

Deze berekening is als bijlage 5 bij deze toelichting opgenomen en in de overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer, zie paragraaf 4.3.6.4.

4.3.6.2 Rekenmethode

In de beleidsnotitie zijn onderscheiden:

  • methodiek categorie 2: landschappelijke inpassing en
  • methodiek categorie 3: berekende kwaliteitsverbetering.

Methodiek categorie 2, landschappelijke inpassing.

Aan deze vorm van kwaliteitsverbetering is als volgt met de kwaliteitseisen rekening gehouden.

  • De landschappelijke inpassing van de nieuwbouw gaat gepaard met een landschappelijke inrichting van het erf gelegen binnen de bestemming Wonen - 5.
  • Het landschappelijke inrichtingsplan is opgesteld door tuinarchitect Anne Laansma en is als bijlage 2 opgenomen.
  • Het landschapsplan is in overeenstemming met de gemeentelijke Nota Groen 2015.
  • Deze landschappelijke inpassing is als voorwaardelijke verplichting in de planregels opgenomen in artikel 4.4.

Methodiek categorie 3, berekende kwaliteitsverbetering

De feitelijke berekening is als bijlage 5 opgenomen. Uitgangspunt is de omzetting van de functie paardenhouderij in wonen. Toepassing van de eenheidsbedragen in de beleidsnotitie leidt tot een berekening zoals beschreven in bijlage 5.

4.3.6.3 Wijze van compensatie

In dit plan vindt de kwaliteitsverbetering plaats door een fysieke bijdrage binnen het plangebied, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de nieuwe bestemming Wonen en de nieuwe bestemming Natuur.

Binnen de nieuwe bestemming Wonen bestaat de tegenprestatie uit de volgende elementen:

  • het verkleinen van het vigerende VAB-locatie inclusief slopen van de bestaande bebouwing;
  • verwijderen overbodige verharding;
  • het aanleggen en beheren van landschapselementen op en rond het nieuwe woonerf zoals op het landschapsplan opgenomen.

Binnen de nieuwe bestemming Natuur bestaat de tegenprestatie uit de volgende elementen:

  • de waardedaling van de grond;
  • de feitelijke aanleg van de fysieke prestatie in de vorm van natuurbouw, zoals nader beschreven in paragraaf 4.3.7;
  • oprichten dierenverblijf en vogeluitkijkpunt ten behoeve van handhaven verblijfsgebied mussen, tezamen maximaal 90 m²;
  • de onderhoudskosten voor een periode van tien jaar.

In de berekening is uitgegaan van de als bijlage 5 bijgevoegde kaart, waarop de oppervlakten van de bestemmingsvlakken staan. Deze wordt ook als bijlage toegevoegd aan de privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en inititatiefnemer, zie paragraaf 4.3.6.4.

De geplande investering (€386.295) is groter dan de benodigde investering (€104.870). Hiermee is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3 van de Verordening ruimte.

4.3.6.4 Zekerstelling kwaliteitsverbetering

De Verordening ruimte eist dat bij het vaststellen van een ruimtelijk besluit is aangetoond dat de kwaliteitsverbetering van het landschap financieel, juridisch en feitelijk is geborgd. De initiatiefnemer en de gemeente hebben daartoe een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de aanleg en het beheer van de landschappelijke inpassing zijn vastgelegd.

Bovendien zijn de gronden waarop de natuurcompensatie plaats vindt vervat in de bestemming Natuur, zoals ook weergegeven op de verbeelding. Hiermee wordt voldaan aan de criteria van de Verordening ruimte.

4.3.6.5 Conclusie

Het plan voldoet aan de gemeentelijke Beleidsnotitie Kwaliteitsverbetering van het landschap en daarmee ook aan de provinciale Verordening ruimte.

4.3.7 Natuurbouw plan

De praktische mogelijkheden voor natuurbouw zijn besproken met de gemeente Vught, de Natuur en Milieuvereniging Vught en Natuurmonumenten, die eigenaar zijn van het aangrenzende natuurgebied Honderdmorgen - De Maij.

In paragrafen 3.2 en 3.3 is toegelicht hoe de landschappelijke relatie is gelegd tussen de omgevende natuur- en landschap structuur en de inrichting van het plangebied. Dat resulteerde in de inrichtingsschets.

Ontwikkeling

Besproken zijn 3 opties van ontwikkeling.

  • 1. Ter plaatse van de geplande natuurweiden de bouwgrond afgraven, zoals dat gebeurd is in het natuurgebied Honderdmorgen - De Maij. Dit zal resulteren in het natuurtype vochtig schraalland. Deze optie heeft de hoogste natuurwaarde, maar is kostentechnisch de duurste optie.
  • 2. Niet afgraven en de bestaande gronden zullen vernatuurlijken naar het natuurtype bloemrijk grasland. Deze optie heeft natuurwaarde maar is minder uniek dan optie 1, en is kostentechnisch het voordeligste.
  • 3. Een gemengde optie, bestaande uit een waterpartij met brede afgegraven oevers vochrig schraalland oplopend naar bloemrijk grasland. Deze optie neemt zowel qua natuurwaarde als qua kosten een tussenpositie in.

In paragraaf 4.3.6 is toegelicht, dat in het plan alleen al door de omzetting van de bestemming agrarisch in de bestemming natuur ruimschoots wordt voldaan aan de eisen kwaliteitsverbetering van het landschap. Mede om die reden wordt als uitgangspunt gekozen voor een ontwikkeling natuur conform optie 3.

De uitwerking van deze optie is weergegeven op de kaart Natuurbouw plan, zoals onderstaand afgedrukt en ook als bijlage 2 bij de regels opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0024.jpg"

NATUURBOUW PLAN

Beheer

Dit betreft in het bijzonder de plandelen die voortvloeien uit de verplichtingen uit de Beleidsnotitie Kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals hiervoor beschreven.

Natuurmonumenten te kennen gegeven geen actief beheer van dit nieuwe particuliere terrein te willen voeren. Wel is Natuurmonumenten bereid 'als buurman' te adviseren inzake feitelijke inrichting en het beheer. Daarom geldt als uitgangspunt: het beheer zal plaatsvinden onder begeleiding van Natuurmonumenten.

NB. De uitgangspunten inzake de natuurontwikkeling en het natuurbeheer zijn conform artikel 3.2 lid 2 a in de provinciale Verordening Ruimte. juridisch als volgt verzekerd.

  • De gronden met de natuurbouw zijn vervat in dit bestemmingsplan in artikel 3 bestemming Natuur en gewaarborgd met de voorwaardelijke verplichting in artikel 4 bestemming Wonen - 5, artikel 4.5 Voorwaardelijke verplichting.
  • Ook zal de ontwikkeling en beheer van de natuurcompensatie opgenomen worden in de overeenkomst tussen de gemeente en eigenaar Boersma,
4.3.8 Overig gemeentelijk beleid

Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

4.4 Conclusies beleidskader

Concreet houdt het beleidskader het volgende in voor de ontwikkeling van het plangebied:

  • 1. Het nationale beleid is niet van directe toepassing.
  • 2. Het plan voldoet aan de provinciale Verordening ruimte.
  • 3. Het plan voldoet aan de gemeentelijke beleidsdocumenten: Structuurvisie Vught, Woonvisie 2016, Nota Groen 2015, Welstandsnota 2016, Beleidsnotitie Kwaliteitsverbetering van het landschap.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk worden de omgevingsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • 1. milieu;
  • 2. waarden;
  • 3. waterparagraaf.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

5.1.1.2 Analyse

Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken heeft Lankelma Geotechniek Zuid BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: rapport 'Honderdmorgensedijk 2 te Vught', d.d. 4 mei 2016. Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 6 en het formulier ''Toetsing bodemonderzoek'' als bijlage 7.

Resumé onderzoek en aanbevelingen luiden als volgt.

"Middels onderhavig bodemonderzoek is de milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater vastgelegd. In het kader van de Wet bodembescherming zijn geen aanvullende procedures noodzakelijk. Op basis van de bevindingen uit onderhavig bodemonderzoek zijn er, ons inziens, vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen c.q. beperkingen ten aanzien van het handhaven van de huidige bestemming dan wel wijziging ervan.

Wanneer men (graaf)werkzaamheden en/of wijzigingen uit gaat voeren, dient men rekening te houden met de volgende zaken:

  • wanneer men grond van de locatie wil afvoeren dient men rekening te houden met afzetkosten. Een acceptant van de grond kan een aanvullend onderzoek eisen (lees partijkeuring). Op basis van dit onderzoek is de vaste bodem indicatief overwegend als zijnde klasse AW2000 bestempeld.
  • het verlenen van een omgevingsvergunning is ter competentie van het bevoegde gezag.

Advies Toetsing

Met het gerapporteerde onderzoek is de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem voldoende vastgelegd. Er bestaan op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmeringen voor het gebruik als wonen.

5.1.1.3 Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.2.1 Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) en of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieu belastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk en gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand dan in een rustige woonwijk worden aangehouden. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandstap' worden teruggebracht.

5.1.2.2 Analyse

Omgevingstype

Het omgevingstype van voorliggend plangebied is 'rustige woonwijk / woongebied'. In de omgeving is sprake van beperkte functiemenging en weinig verstorend verkeer.

Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft woningbouw. Er is derhalve geen sprake van milieutechnische uitstraling op de omgeving.

Invloed omliggende inrichtingen op plan
Op de kaart bestaande toestand, bijgevoegd als bijlage 1, zijn de milieucontouren van de omliggende inrichtingen getekend. De meest nabije inrichtingen zijn gelegen op Fort Isabella. De vigerende bestemming is Maatschappelijk. Daarbinnen zijn geen bedrijven toegestaan.

Voor Fort Isabella is een nieuw bestemmingsplan in procedure, de bestemming Maatschappelijk wordt Gemengd. Daarbinnen worden bedrijven toegestaan tot en met categorie 3.1 waarvoor een milieucontour geldt van 50 meter.

De afstand van onderhavig plangebied tot de bestemming Gemengd op Fort Isabella bedraagt circa 200 meter.

Voorts liggen er agrarische bouwvlakken op de volgende adressen:

adres   activiteit / bedrijf   milieucontour   afstand tot plangebied  
Gementweg 1   agrarisch   100 m   220 m  
Gementweg 4   agrarisch   100 m   630 m  
Gementweg ongenummerd   agrarisch   100 m   360 m  
Grobbendonksekooiweg ong.   opslag   30 m   720 m  
Grobbendonksekooiweg ong.   volkstuinen   30 m   610 m  
Drongelenspad ong.   hondenoefenterrein   50 m   470 m  
Honderdmorgensedijk ong.   hondenoefenterrein   50 m   80 m  
Fort Isabella   gemengde activiteiten   max. 50 m   210 m  

SCHEMA BEDRIJVEN

5.1.2.3 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.3 Externe veiligheid
5.1.3.1 Inleiding

Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit. Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen moeten in ruimtelijke plannen de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen beschreven worden.

Daarbij wordt nog onderscheid gemaakt tussen 'plaatsgebonden risico' en 'groepsrisico'. Plaatsgebonden risico betreft de kans per jaar,dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (inrichting, weg, leiding), waarbij de 104¤-contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.

Groepsrisico betreft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een groep personen van een bepaalde omvang is afgezet tegen de kans op een ongeval. Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde als meetpunt, zonder dat dit een norm is.

(Beperkt) kwetsbare objecten

De toetsing externe veiligheid is verplicht in geval in het ruimtelijke plan de ontwikkeling van (beperkt) kwetsbare objecten wordt toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels en restaurants.

NB. In deze paragraaf is tevens de aanwezigheid van (resten van) explosieven beoordeeld.

5.1.3.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe kwetsbare objecten, zijnde een nieuwe burgerwoning met een kookstudio als bedrijf aan huis. De toetsing externe veiligheid is daarom noodzakelijk.

Beoordeeld worden:

  • bedrijven waar opslag of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen via leidingen;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water;
  • de aanwezigheid van (resten van) explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0025.jpg"

UITSNEDE RISICOKAART NEDERLAND

Risicovolle bedrijven
De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten. Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen bedrijven gevestigd zijn waar opslag of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In de planregels is de nieuwvestiging van een dergelijk bedrijf binnen het plangebied uitgesloten. Een nadere toetsing is niet nodig.

Buisleidingen
Uit de Risicokaart Nederland volgt ook dat er in de omgeving van het plangebied geen buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen liggen. Een nadere toetsing is niet nodig.

Transportroutes
De spoorlijn 's-Hertogenbosch - Tilburg, die direct ten oosten van het plangebied ligt, is opgenomen in de Regeling basisnet als transportroute voor gevaarlijke stoffen (routes 61 en 72).

Uit de regeling volgt dat de plaatsgebonden risicocontour (10-6 per jaar) binnen het spoorwegtracé zelf ligt, hetgeen betekent dat er geen belemmeringen zijn in het kader van het plaatsgebonden risico. Er is bovendien geen plasbrandaandachtsgebied.

Het invloedsgebied groepsrisico van de spoorlijn heeft een breedte van 4000 meter aan weerszijden van het tracé. Daarvan zijn de eerste 200 meter het meest relevant. Het plangebied ligt op minimaal 600 m uit de spoorlijn. Bovendien zijn binnen de vigerende bestemming een bedrijfswoning en een paardenhouderij toegestaan. De toename van het groepsrisico vormt geen probleem.

Explosieven uit de Tweede Wereldoorlog
Een bijzonder onderwerp voor wat betreft 'externe veiligheid' vormen niet-gesprongen explosieven. Het plangebied ligt in de nabijheid van de voormalige Isabella Kazerne die in de Tweede Wereldoorlog flink beschoten is. Er is daarom een reële kans op de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven. Voorkomen moet worden dat daar bij werkzaamheden in de bodem op wordt gestuit.

Op de explosievenkaart Vught CE-bodembelastingkaart RO- 120038 ligt het plangebied binnen de aanduiding Verdacht op Geschutmunitie KKM. Handgranaten en munitie van granaatwerpers.

Het plangebied betreft een agrarisch erf met opstallen, die pas na de oorlog ter plaatse zijn gebouwd en waar derhalve na de oorlog grondwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. De nieuwe bebouwing in voorliggend plan wordt opgericht op het bestaande agrarische erf. Er worden geen explosieven verwacht.

In het kader van de omgevingsvergunningen zal een nader Projectgebonden Risico Analyse (PRA) worden overwogen.

5.1.3.3 Conclusies
  • 1. Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
  • 2. In het kader van de omgevingsvergunningen moet een Projectgebonden Risico Analyse worden overwogen.
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.4.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat:

  • 1. het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven;
  • 2. sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
5.1.4.2 Analyse

Ad 1 belemmering agrarische bedrijven

Het plan omvat nieuwe geurgevoelige objecten in de vorm van een woning en een kookstudio.Een nadere toetsing aan het aspect geurhinder veehouderijen is nodig.

De gemeente Vught heeft geen eigen geurbeleid vastgesteld. Voor de toetsing aan de geldende geurregelgeving is derhalve de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) van toepassing.

Effecten op veehouderijen in de omgeving

In de nabije omgeving van het plangebied liggen de volgende veehouderijen die relevant zijn voor de beoordeling van het aspect geurhinder:

  • Gementweg 1
  • Gementweg 4
  • Gementweg ongenummerd

Met behulp van Web-BVB zijn de relevante gegevens van deze veehouderijen verkregen, zoals hierna opgenomen.

Gementweg 1

Op de locatie Gementweg 1 is een vergunning van kracht voor het houden van:

  • 20 stuks melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar (RAV code A1.5);
  • 15 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (RAV code A3);
  • 3 stuks volwassen paarden (3 jaar en ouder) (RAV code K1.1)

De afstand van deze veehouderij tot het plangebied bedraagt circa 220 meter.

Gementweg 4

Op de locatie Gementweg 4 is een vergunning van kracht voor het houden van:

  • 24 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (RAV code A3);
  • 21 stuks fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar (RAV code A6).

De afstand van deze veehouderij tot het plangebied bedraagt circa 630 meter.

Gementweg ongenummerd

Op de locatie Gementweg ongenummerd is het bestemmingsplan "Gementweg ong. te Vught en Rudigerdreef 10 te Cromvoirt" van kracht. In de regels van dit bestemmingsplan is hier een veehouderij toegestaan waarvan de emissie maximaal 1.810 kg NH3/jaar bedraagt. Op basis van de regels is een intensieve veehouderij (varkens, pluimvee, pelsdieren, geiten en schapen) hier niet toegestaan. De afstand van dit bouwvlak tot het plangebied bedraagt circa 360 meter.

De Wgv maakt onderscheid tussen dieren mét geur emissiefactor en dieren zónder geur emissiefactor.

Koeien en paarden zijn dieren zonder geur emissiefactor, waardoor hier vaste minimum afstanden tussen het emissiepunt en geurgevoelige objecten gelden (art. 4 Wgv). Deze minimale afstand bedraagt 50 meter voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom, waarvan in dit geval sprake is. Ook voor het bouwvlak aan de Gementweg ongenummerd geldt deze vaste afstand, aangezien hier geen dieren mét geur emissiefactor zijn toegestaan.

Conclusie

De drie veehouderijen liggen allen op een ruim grotere afstand van de nieuwe geur gevoelige object dan de minimale vereiste afstand van 50 meter. Het voorgenomen plan heeft derhalve geen consequenties voor eventuele uitbreidingsmogelijkheden van de agrarische bedrijven in de omgeving.

Ad 2 Goed woon- en leefklimaat

Op basis van de omgekeerde werking van de geldende milieuregels mag worden aangenomen dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat indien aan de vaste afstand regels wordt voldaan. Met het voldoen aan de afstanden kan derhalve ter plaatse van de nieuwe woning en kookstudio een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd.

Conclusie

Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is er daarom geen belemmering.

5.1.4.3 Conclusie

Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.5 Geluid
5.1.5.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.

5.1.5.2 Analyse

Het plan omvat een nieuw geluidgevoelig object. Een nadere toetsing aan het aspect geluidhinder is vereist.

Verkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de onderzoekszones van de Honderdmorgensedijk en de spoorweg 's-Hertogenbosch - Eindhoven. Om de geluidsbelasting in het plangebied inzichtelijk te maken heeft DPA Cauberg-Huygen een akoestisch onderzoek uitgevoerd: rapport 'Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai Honderdmorgensedijk 2 te Vught', d.d. 7 oktober 2016. Het onderzoeksrapport is als bijlage 8 bijgevoegd.

De conclusies van het onderzoek luiden als volgt.

"Toetsing Wet geluidhinder''

Wegverkeer

  • ten gevolge van het wegverkeer op de Honderdmorgensedijk wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden op het zuidwestelijke deel van het perceel op zowel 1,5, 4,5 als 7,5 meter.
  • In een circa 40 meter brede zone evenwijdig langs de Honderdmorgensedijk is de berekende geluidbelasting hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Indien er bebouwing in deze zone wordt gesitueerd zal er een hogere waarde procedure gevolgd dienen te worden (maatgevende hoogte 7,5 m).
  • In een circa 15 meter brede zone evenwijdig aan de Honderdmorgensedijk wordt de maximaal te ontheffen waarde van 53 dB voor nieuw te bouwen woningen in buitenstedelijk gebied overschreden.

Spoorwegverkeer

De voorkeursgrenswaarde van 55 dB ten gevolge van het spoorwegverkeer wordt niet overschreden. Vanuit de Wet geluidhinder vormt deze spoorweg geen belemmering voor het plangebied.

5.1.5.3 Conclusie

In het plan wordt de nieuwe woning op een afstand van meer dan 40 meter uit de as van de Honderdmorgensedijk gesitueerd. Zodoende is er geen ontheffing hogere grenswaarden nodig.

Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.6.1 Inleiding

Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat:

  • een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en;
  • anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Aannemelijk moet worden gemaakt, dat de luchtkwaliteit 'niet in betekenende mate' aangetast wordt. Daartoe zijn een Algemene maatregel van bestuur ''Niet in betekenende mate'' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM vastgesteld waarin de uitvoeringsregels vastgelegd zijn.

5.1.6.2 Analyse

Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen.

Onderhavig plan omvat de bouw van een nieuwe burgerwoning als vervanging van een voormalige paardenhouderij met bedrijfswoning en is daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.

Goed woon- en leefklimaat

In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden.

Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging als gevolg van verkeer op wegen in de omgeving.

De Grootschalige Concentratiekaarten (GCN-kaarten) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geven een beeld van de luchtkwaliteit in Nederland en hebben betrekking op zowel recente als toekomstige jaren.

Voor het jaar 2016 is de achtergrondconcentratie in het plangebied voor stikstofdioxide circa 15 - 20 mg/m³ en voor fijnstof circa 22 - 24 mg/m³. De grenswaarde voor beide stoffen bedraagt 40 mg/m³.

De grenswaarden worden derhalve niet overschreden.

5.1.6.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.7 Milieueffectrapportage
5.1.7.1 Inleiding

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.

5.1.7.2 Analyse

Het plan valt onder de activiteit D 11.2, woningbouw, zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. Omdat de omvang van het plan ruimschoots onder de drempelwaarde van 2000 woningen voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten ligt en gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.

5.1.7.3 Conclusie

Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie
5.2.1.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

5.2.1.2 Analyse

BAAC heeft een archeologisch en cultuurhistorisch bureau onderzoek uitgevoerd. Het rapport 'Plangebied Honderdmorgensedijk 2', V-16.036, d.d. 21 september 2016, is als bijlage 9 opgenomen even als het formulier ''Toetsing archeologisch onderzoek'' als bijlage 10.

De planologisch relevante conclusie zijn hierna overgenomen.

  • Door de aanleg van het Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch-Drongelen in het begin van de twintigste eeuw, is de oude zichtrelatie (schootsveld) vanaf het plangebied met het fort verbroken. Dit werd versterkt door de beplantingen op de kanaalkades. Als zodanig vormt het Afwateringskanaal een nieuw cultuurhistorisch waardevol element in het landschap, dat in een verder grotendeels open landschap een opvallend lijnelement vormt.
  • Gezien de relatief natte ligging, die minder geschikt is voor bewoning, en het ontbreken van archeologische waarden in de omgeving van het plangebied, behoudt het plangebied de lage archeologische verwachting van de gemeentelijke verwachtingskaart.
  • Gezien het ontwerp (zie bijlage 1) met een solitair erf omringd door een terrein met een relatief open, agrarische inrichting (bloemrijk grasland, boomgaard, dierenweide, poel e.d.) vormen de inrichtingsplannen geen aantasting van de cultuurhistorische waarden van het gebied.
5.2.1.3 Conclusie

Het aspect archeologie (lage verwachting) vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.2.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

5.2.2.2 Analyse

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0026.jpg"

UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART NOORD-BRABANT

In het hiervoor genoemde onderzoek van BAAC is ook de cultuurhistorie onderzocht. De cultuurhistorische waarden worden bepaald door de ligging van het plangebied in de Baardwijkse Overlaat en binnen het schootsveld van Fort Isabella. Door de aanleg van het Drongelens Kanaal is de oude zichtrelatie (schootsveld) vanaf het plangebied met het fort verbroken. Dit werd versterkt door de beplanting op de kanaalkades. Als zodanig vormt het afwateringskanaal een opvallend nieuw cultuurhistorisch lijnelement in een verder grotendeels open landschap. Nadat de Baardwijkse Overlaat in de Tweede Wereldoorlog buiten gebruik is gesteld, is het gebied bebouwd geraakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0027.jpg"

CULTUURHISTORISCHE WAARDEN IN EN ROND HET PLANGEBIED

De specifieke cultuurhistorische waarden van het plangebied zijn op voorgaande afbeelding aangeduid.

  • bouwkundige eenheid (solitaire boerderij) met erfbeplanting in een verder open landschap;
  • historisch-geografisch waardevolle lijnen langs de grenzen van het plangebied, zoals de beboste kade van het afwateringskanaal en de (onbeplante) Honderdmorgensedijk.

Meer algemeen luiden de conclusies van het onderzoek als volgt:

"Het plangebied maakt historisch-geografisch gezien deel uit van een waardevol gebied. De waarde hiervan ligt voornamelijk in de landschappelijke elementen en karakteristieken van vóór het begin van de twintigste eeuw. Door de ontwikkelingen, die in de loop van de twintigste eeuw hebben plaats gevonden, is de cultuurhistorische karakteristiek van het gebied aangepast. Een deel van deze aanpassingen hebben zelf ook weer een vastgestelde cultuurhistorische waarde, zoals het afwateringskanaal Drongelens Kanaal. De aanwezigheid van een (solitair) erf in een overwegend open landschap maakt deel uit van de historische ontwikkeling van het cultuurlandschap ná de sluiting van de Beerse Overlaat en kan derhalve niet als een verstorend element worden gezien. Het vervangen van een bestaande (solitaire) boerderij tast derhalve niet de cultuurhistorische waarde van het gebied aan."

5.2.2.3 Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan. Het plan past in de cultuurhistorische ontwikkeling van het plangebied. De specifieke waarden zijn:

  • de solitaire boerderij in het open landschap;
  • de onbeplante Honderdmorgensedijk;
  • het Drongelens Kanaal met beboste kades.
5.2.3 Natuurwaarden
5.2.3.1 Inleiding

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:

  • de Natuurbeschermingswet 1998, deze beschermt waardevolle natuurgebieden;
  • de Flora- en faunawet, die een soortenbescherming bevat.
5.2.3.2 Analyse

Een algemeen ecologisch onderzoek is uitgevoerd door Goderie Ecologisch Advies en heeft het rapport "Visie ecologische structuur Honderdmorgensedijk 2, Vught', d.d. 12 juli 2016 opgesteld. Dit rapport is als bijlage 3 opgenomen.

Gebiedsbescherming
Het plangebied grenst aan het Natura 2000-gebied Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek. Een kort beschrijving van de doelstellingen is opgenomen als bijlage 2.1 bij de visie.

Gezien de omgeving en de inhoud van voorliggend plan worden geen negatieve effecten verwacht. Er zal juist sprake zijn van een positieve wisselwerking, doordat er ruimte komt voor de ontwikkeling van de habitats Blauwgraslanden (H6410), Ruigten en zomen (moerasspirea) (H6430A), en Glanshaver en vossenstaarthooilanden (H6510A). Op langere termijn is ook denkbaar, dat zich in het plangebied (in samenhang met de terreinen van Natuurmomumenten) een (kleine) kolonie satellietpopulatie van het pimpernelblauwtjes vestigt.

Soortenbescherming
Het onderzoek naar de beschermde soorten wordt in 2016 uitgevoerd door bureau Regelink, Ecologie & Landschap. Het eerste deel van het onderzoek (quickscan) leverde de volgende bevindingen door onderzoeker Peter Twisk op:

"3 juni 2016 de quickscan uitgevoerd. In de stallen en het woonhuis nestelen in ieder geval veel huismussen, ik schat zo'n 20 paar. Het lijkt me verstandig bij het ontwikkelen van de plannen hier rekening mee te houden. Omdat ik de aanwezigheid eenvoudig vast kon stellen is vervolgonderzoek naar de huismus niet meer nodig. In de stallen nestelen ook enkele paren boerenzwaluw. Om na te gaan wat het relatieve belang is van de schuren voor deze soort moet ik bij boerderijen in de omgeving wat onderzoek doen. Als daar geen boerenzwaluwen nestelen zou er mitigatie voor de nestmogelijkheden plaats moeten vinden.

In het woonhuis en de schuur die tevens als woonhuis in gebruik is kunnen vleermuizen huizen. Vervolgonderzoek daarnaar is noodzakelijk. In de tuin van het huis is een vijver aanwezig met groene kikkers, maar ik heb niet kunnen vaststellen welke soort groene kikker. Ook kan ik andere zwaar of streng beschermde amfibieën hier niet uitsluiten. Ook naar amfibieën is dus vervolgonderzoek nodig. Verder zijn er geen beschermde soorten of functies aanwezig."

Dit vervolgonderzoek loopt thans en duurt tot in de herfst.

Vooruit lopend op de vervolg rapportage heeft onderzoeker Peter Twisk reeds gemeld dat uiteindelijk alleen de mussen specifieke maatregelen vereisen. 3 maanden voordat verder gesloopt wordt, moeten mitigerende maatregelen getroffen zijn. Volgens Twisk zijn de voorgenomen bouwwerken vogeluitkijkpunt en dierenverblijf zoals op de inrichtingsschets in de hoeken van het plangebied opgenomen, uitstekende bouwsels voor het bieden van nestmogelijkheden voor mussen. Het realiseren van deze twee gebouwtjes met een gezamenlijk oppervlak van maximaal 90 m² is als voorwaardelijke bepaling opgenomen voor het afgeven van een omgevingsvergunning voor de sloop.

5.2.3.3 Conclusies

Voor het aspect flora en fauna geldt dat:

  • 1. voor wat betreft de gebied bescherming er geen planologische belemmeringen voor het plan bestaan;
  • 2. voor wat betreft de beschermde soorten 3 maanden voorafgaand aan de sloop van de bestaande gebouwen maatregelen moeten zijn getroffen. Het voorgenomen vogeluitkijkpunt en dierenverblijf voorzien hierin.

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

De waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets die de algemene behartiging van de waterbelangen betreft, zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

De waterparagraaf bevat:

  • een toets of alle waterbelangen evenwichtig zijn meegewogen;
  • een beschrijving van zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van waterschap Aa en Maas, zoals op onderstaande afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0028.jpg"

UITSNEDE BEHEERGEBIED WATERSCHAP AA EN MAAS

Het hoofdelement water vormt het Drongelens Kanaal. Binnen het plangebied zijn geen watergangen aangeduid. In de directe omgeving liggen watergangen met de aanduidingen primair (blauw) en secundair (groen). Deze watergangen reguleren het water in de polder van de Gement. Ten oosten van het plangebied, langs het Drongelens Kanaal, ligt de waterkering die van het zuiden van 's-Hertogenbosch via Waalwijk naar de Maas loopt.

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.2.1 Nationaal niveau
  • Het Nationaal Waterplan
    Dit plan geeft op hoofdlijnen het rijksbeleid aan voor de periode 2016-2021 om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het nationale waterplan vormt de basis van al het andere waterbeleid in Nederland.
5.3.2.2 Provinciaal niveau
  • Het Provinciaal Milieu- en Waterplan Noord-Brabant 2016-2021
    Dit plan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2016-2021. Naast beleidskader is het Provinciaal Waterplan ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water. Bovendien dient het plan als structuurvisie voor het aspect water op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Het provinciale water- en milieuplan vormt de basis voor het waterbeleid van de lagere overheden in Brabant.
5.3.2.3 Gemeente Vught

Het gemeentelijk water- en rioleringsbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2012 - 2017.

Gescheiden rioleringsstelsel

Het gemeentelijke beleid houdt in, dat het schone hemelwater en het vuile afvalwater gescheiden moeten blijven, zowel in het stedelijk gebied als in het buitengebied. Hemelwater mag niet op het vuilwaterriool worden geloosd. In de gemeente Vught ligt nergens een gemengde riolering.

Hemelwater

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen volgt de gemeente Vught de algemeen gebruikte voorkeursvolgorde: vasthouden - bergen - afvoeren. In eerste instantie is de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk voor de verwerking op eigen terrein. Hemelwater moet op een verstandige wijze worden behandeld bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Met behulp van de afvoernormen kan de benodigde waterberging en/of retentievoorziening worden berekend.

Plangebied bestaande situatie

  • Op het plangebied is een gescheiden systeem aanwezig van 'hemelwaterafvoer' en 'droog weer / vuilwater afvoer'.
  • In voorliggend plan wordt in de bestaande situatie terzake van het scheiden van water aan de gemeentelijke eisen voldaan.

Bouwpeil

De gemeente Vught kiest er voor in het bestemmingsplan het bouwpeil vast te leggen.

Ter zake adviseert het waterschap daarbij rekening te houden met het waterpeil in het Drongelens Kanaal, dat met een hogere frequentie hoger stijgt dan het oppervlakte waterpeil in het nabijgelegen Howabo-gebied. Kritische hoogte Drongelens Kanaal is 4.90 m + NAP en komt statistisch 1 x per 150 jaar voor.

Het waterschapsdistrict adviseert in ieder geval op de hogere plekken op het perceel te bouwen,waar nu ook bebouwing staat en minimaal 0,7- 0,8 m drooglegging aan te houden.

Er worden peilbuizen geplaatst om de grondwater bewegingen te leren kennen.Mocht er een kelder worden gebouwd dan is het aan de initiatiefnemer om voorzorgsmaatregelen te treffen om water uit de kelder te weren.

Het bouwpeil van de huidige woning is circa 3.70 + NAP. De kruin van de Honderdmorgensedijk ter hoogte van het plangebied bedraagt 3.60 m + NAP.Voor de nieuwe bebouwing wordt minimaal 4,50 + NAP aangehouden. Dit is in de regels voorwaardelijk opgenomen.

Het bouwpeil van 4,50 + NAP is lager dan de kritische hoogte van 4,90 + NAP in het Drongelens Kanaal. Maar in geval van overstroming van het kanaal zal het water uitstromen over de gronden in de Gement en geen hoogte van 4,50 + NAP bereiken.

Bestemmingsregels

De bestemmingsomschrijving voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen moeten overeenkomstig en uniforme regels van de gemeente Vught zijn.

5.3.2.4 Waterschap Aa en Maas

Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:

  • Het Waterbeheerplan 2016-2021
    Dit plan maakt inzichtelijk wat het waterschap de komende jaren gaat doen. Het doel is om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Het beheer van water door het waterschap bepaalt mede of mensen en dieren in Noordoost-Brabant in een veilige, schone en prettige omgeving leven.

  • Brabant Keur
    Voor de beheergebieden van alle waterschappen in Brabant geldt dezelfde keur: de Brabant Keur. De keur bevat regels ter bescherming van de waterwerken die nodig zijn voor een goed waterbeheer (kwantiteit) en voor de bescherming van het gebied tegen hoog water.
    Bij veel projecten is sprake van een toename van het verharde oppervlak. Hieromtrent staat in de Algemene regels bij de keur het volgende:
    • 1. Bij een toename van het verharde oppervlak van minder dan 2000 m² stelt het waterschap geen nadere eisen aan de verwerking van het hemelwater. Hiervoor geldt het gemeentelijke beleid.
    • 2. Bij een toename van het verharde oppervlak van meer dan 2000 m² maar minder dan 10.000 m² moeten compenserende maatregelen ten aanzien van de verwerking van het hemelwater worden getroffen conform de rekenregel:
      benodigde compensatie (in m³) =
      toename verhard oppervlak (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m)  
    • 3. Bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 10.000 m² is een watervergunning nodig.
  • De beleidsnota ‘Uitgangspunten watertoets waterschap Aa en Maas’
    De beleidsnota bevat acht uitgangspunten, die alle zijn gehanteerd bij het opstellen van voorliggend plan:
    • 1. Wateroverlastvrij bestemmen door te bouwen op een terp.
    • 2. Hydrologisch neutraal ontwikkelen. De verharding neemt af.
    • 3. Voorkomen van vervuiling. De nieuwe functie wonen is schoner dan de voormalige manege.
    • 4. Voldaan wordt aan het gescheiden houden van schoon en vuil water.
    • 5. Doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer".,met als keuze infiltratie.
    • 6. Meervoudig ruimtegebruik is niet direct van toepassing.
    • 7. Water als kans wordt benut door het aanleggen van waterpartijen in het landschapsplan.
    • 8. Waterschapsbelangen in het bijzonder attentiegebied EHS door de opname van een omgevingsvergunning.
5.3.3 Watersysteem
5.3.3.1 Bodem

Bodemopbouw
Het bodemonderzoek bijlage 6 bevat boringen tot 3 meter onder maaiveld. De bodem is overwegend: zand, matig fijn,matig siltig.

Infiltratiecapaciteit
Er heeft geen specifiek onderzoek plaatsgevonden naar de infiltratiecapaciteit van de bodem. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek (zie paragraaf 5.1.1) blijkt dat ter plaatse sprake is van een zandbodem. De waterdoorlatendheid is volgens Lankelma redelijk goed.

5.3.3.2 Oppervlaktewater

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.

5.3.3.3 Grondwater

In het bodemonderzoek is de grondwaterstand in het gehele plangebied gemeten op 1,50 m onder maaiveld.

De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) binnen het plangebied bedraagt 0,40 - 0,60 m-mv (bron: http://kaartbank.brabant.nl/viewer/app/bodematlas).

5.3.3.4 Waterschapsbelangen

Uit onderstaande afbeelding uit de Verordening ruimte blijkt dat het plangebied nabij een gebied ligt waarin de volgende waterschapsbelangen een rol spelen:

  • waterberging - regionaal waterbergingsgebied;
  • waterberging - reserveringsgebied waterberging;
  • attentiegebied EHS

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VO01_0029.jpg"

UITSNEDE KAART WATER VERORDENING RUIMTE

Op de genoemde gebieden wordt hierna kort ingegaan.

Het regionaal waterbergingsgebied ligt binnen het aparte bestemmingsplan 'HOWABO' 2012. Het waterschap heeft daarbij het volgende opgemerkt. Citaat

Langs de noord-oost zijde van het plangebied een Howabo-dijklichaam is aangelegd tussen de sloot en het bosje. Momenteel heeft dit dijklichaam de status van 'overige waterkering'. Er bestaat een kans dat op verzoek van de provincie deze kering de status 'regionale waterkering' krijgt. Anticiperend op deze mogelijkheid dienen er binnen een afstand van 10m tot de teen van de kering in ieder geval geen waterpartijen te worden gegraven en hoge beplanting (bomen) te worden aangebracht. Bomen op kortere afstand dan 10m aan weerszijden van de kering, kan zodanige schaduwwerking opleveren dat dit de grasgroei op de dijk en daarmee de stabiliteit belemmert. Dit, vanwege een gebrek aan goede doorworteling van het dijklichaam. Het is momenteel ( augustus 2016) nog niet duidelijk wanneer er uitsluitsel ontstaat over de status van de kering.

De vet gedrukte passage is als randvoorwaarde in het plan opgenomen

Ook vraagt het waterschap te toetsen of het noord-oostelijke deel van het plangebied al of niet binnen het waterbergingsgebied ligt. Indien dit zo is dan moet compensatie voor de waterberging worden overwogen. Dit blijkt evenwel niet het geval te zijn

Het reserveringsgebied waterberging is in het bestemmingsplan Buitengebied vervat in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Polder, en nader omschreven in de functieomschrijving: behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden.

Deze bestemming geldt ook voor het plangebied, voorzover gelegen buiten het bouwvlak. In onderhavig plan is deze bestemming overgenomen. Dit houdt in dat voor ingrepen in de bodem en waterhuishouding een omgevingsvergunning vereist is voorzover gelegen buiten het nieuwe bouwvlak.

Het plangebied ligt binnen het attentiegebied EHS, zoals opgenomen in de Verordening ruimte. Ook voor de gronden binnen deze aanduiding is geregeld dat voor ingrepen in de bodem en waterhuishouding een omgevingsvergunning vereist is.

5.3.4 Hemelwater
5.3.4.1 Verhard oppervlak

Onderstaande tabel geeft een overzicht van het verhard oppervlak (bebouwing en bestrating) in de huidige en in de nieuwe situatie.

soort verharding   opp. verharding bestaande situatie   afname verharding   opp. verharding nieuwe situatie  
bebouwing   3.700 m2   3.100 m2   600 m2  
(half)verhard   9.500 m2   7.000 m2   2.500 m2  
totaal   13.200 m2   10.100 m2   3.100 m2  

De totale afname van de verharding bedraagt 10.100 m2.

5.3.4.2 Berekening bergingscapaciteit waterschap Aa en Maas

Omdat de toename van de verharding minder bedraagt dan 2000 m² stelt het waterschap geen eisen aan de afvoer van het hemelwater.

5.3.4.3 Berekening bergingscapaciteit gemeente

De gemeente vraagt wel inzicht in het afstromend hemelwater. Voor berekening van de benodigde waterberging voor ruimtelijke ontwikkelingen is in principe de bui T=10+10% maatgevend. Dit is een regenbui die eenmaal per 10 jaar optreedt met 10% opslag vanwege klimaatverandering. Daarbij geldt als vuistregel dat er 436 m³ waterberging nodig is per hectare verharding. Deze vuistregel geldt alleen bij waterberging in open water.

De totale verharding van bebouwing en bestrating bedraagt 3.100 m². De compensatieberekening ziet er als volgt uit:

3.100 m² * 0,0436 m¹ = 135 m³ waterberging.

Het plangebied is dermate groot dat praktisch gezien aangenomen mag worden, dat het af te voeren hemelwater de grond in zal infiltreren. Te meer omdat de bebouwing op een terpachtige verhoging komt, van waaraf het hemelwater naar lagere tuingedeelten kan stromen.Bovendien komt langs de Honderdmorgensedijk een sloot die ook bergingscapaciteit voor hemelwater kan bieden.

5.3.4.4 Ontwerp bergingsvoorziening

Bij het ontwerp van de bergingsvoorziening zijn achtereenvolgens de volgende afwegingsstappen gehanteerd:

  • 1. hergebruik;
  • 2. infiltratie;
  • 3. buffering;
  • 4. afvoer.

ad 1. Hergebruik kan deels plaats vinden door de opvang van hemelwater in regentonnen en gebruikt worden voor de tuin.

ad 2. Voorts voorziet het plan in wadi's die het hemelwater naar/via een geplande moestuin en nieuwe waterpartijen.

ad 3 en 4. Buffering en rechtstreekse afvoer zijn niet aan de orde.

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Honderdmorgensedijk geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.

5.3.7 Advies waterschap

Het waterschap heeft per email d.d. 30 augustus 2016 op het concept voorontwerp bestemmingsplan gereageerd. Het plan is overeenkomstig de adviezen aangepast.

5.3.8 Conclusie

De volgende conclusies kunnen worden getrokken

  • 1. Het watersysteem blijft onveranderd.
  • 2. Als bouwpeil geldt een hoogte van minimaal 4,50 m + NAP
  • 3. Het hemelwater wordt binnen het plangebied geïnfiltreerd.
  • 4. Het afvalwater wordt geloosd op de riolering in de Honderdmorgensedijk.
  • 5. De waterkwaliteit wordt niet bedreigd.
  • 6. Het plan is niet in strijd met het water beleid.

Hoofdstuk 6 Financiële aspecten

6.1 Behoefte

Het plan betreft een particulier initiatief, waarvan alle kosten en risico's voor rekening van de initiatiefnemer komen. Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht.

6.2 Kostenverhaal

Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat een realisatieovereenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer/grondeigenaar van toepassing is. Hierin staan afspraken over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Ook bevat de overeenkomst een zekerheidsstelling met betrekking tot de uitvoering van de landschappelijke inpassing, alsook bepalingen met betrekking tot de aansprakelijkheid voor de mogelijkerwijs door de gemeente toe te kennen vergoedingen wegens planschade.

De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, planvoorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend bestemmingsplan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

6.3 Conclusie

Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn overeenkomstig de regels in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Vught.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Natuur (artikel 3)
In deze bestemming is de nieuwe natuur opgenomen ter compensatie van de bouw van de nieuwe woning en bijgebouwen. De aanleg van de nieuwe natuur geldt als voorwaardelijke verplichting voor het gebruik van de woning. Het Natuurbouw plan is als bijlage 2 bij de regels bijgevoegd.

Binnen deze bestemming zijn aanduidingen opgenomen, die voortvloeien uit de provinciale Verordening ruimte. Ook is de specifieke aanduiding ''medegebruik wonen' waarbinnen groene en technische voorzieningen bij de woning en de kookstudio zijn toegestaan. In het bijzonder zijn binnen deze bestemming op de aangeduide plaatsen een vogeluitkijkpunt en een dierenverblijf toegestaan, welke dienen als compensatie maatregelen voor de aanwezige beschermde soorten, in het bijzonder de mussen.

Wonen - 5 (artikel 4)
Het feitelijke woonerf met de nieuwe woonbebouwing en bijbehorende bouwwerken zijn in de bestemming 'Wonen - 5' vervat. In deze bestemming is één woning van maximaal 1500 m³ toegestaan. De maximale omvang aan bijbehorende bouwwerken bedraagt 200 m², zoals berekend in paragraaf 1.3. NB. De in het moederplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid naar Wonen - 2 (artikel 3.5.1) is niet van directe toepassing omdat de inhoud van de geplande woning meer dan 850 m³ bedraagt.

Voor de woning is alleen een maximale bouwhoogte vastgelegd, overeenkomstig het advies van welstand dat voor dit bijzondere ontwerp niet het reguliere onderscheid goothoogte en bouwhoogte van toepassing behoeft te zijn.

Binnen deze bestemming is ook een niet-overdekt zwembad toegestaan. Naast het wonen zijn aan huis verbonden beroepen of bedrijven toegestaan.
In dit artikel zijn tevens voorwaardelijke verplichtingen ten aanzien van de aanleg van de nieuwe natuur van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 5)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 6)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van ondergeschikte bouwdelen en afwijkende bestaande bebouwing. Dit artikel bevat tevens enkele nadere eisen.

Algemene gebruiksregels (artikel 7)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt.

Algemene aanduidingsregels (artikel 8)
Dit artikel bevat regels met betrekking tot de gebiedsaanduidingen 'attentiegebied ehs', 'cultuurhistorisch waardevol gebied' en 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'.

Algemene afwijkingsregels (artikel 9)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.

Algemene wijzigingsregels (artikel 10)
Dit artikel bevat enkele algemene wijzigingsregels voor het onder voorwaarden verleggen van bestemmingsgrenzen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 11)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.

Slotregel (artikel 12)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure (bestemmingsplan algemeen)

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Inspraak
  • 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • 4. Vaststelling door gemeenteraad
  • 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan