direct naar inhoud van Regels
Plan: Honderdmorgensedijk 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Honderdmorgensedijk 2 met identificatienummer NL.IMRO.0865.bgBPHonderdmorgen-VG01 van de gemeente Vught.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal vanuit een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner, waaronder niet begrepen het verstrekken van logies, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.6 aardkundige waarden

het geheel van waarden in een gebied dat vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn

1.7 abiotische waarden

het geheel van waarden in verband met het abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen)

1.8 attentiegebied ehs

gebied gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde

1.10 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van aan huis gebonden beroepen

1.11 bestaande situatie
  • t.a.v. bebouwing:
    bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van onderhavig ontwerpbestemmingsplan, dan wel de bebouwing die mag worden gebouwd krachtens een vóór het tijdstip van terinzagelegging aangevraagde vergunning;
  • t.a.v. gebruik:
    het gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen
1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.14 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond

1.18 cultuurhistorische waarden en kenmerken

de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt

1.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt; onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals kapperszaken, schoenmakers en vergelijkbare bedrijven

1.20 ecologische hoofdstructuur (ehs)

samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden

1.21 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw

1.22 extensieve dagrecreatie

vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc, die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.24 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt

1.25 huishouden

persoon of groep van personen die één huishouding voert

1.26 landhuis

een gebouw of een complex van gebouwen dat vanwege zijn cultuurhistorische, architectonische e/ofn monumentale waarde in relatie met zijn cultuurhistorisch waardevolle

omgeving als waardevol wordt beschouwd;

1.27 landschappelijke waarden en kenmerken

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten

1.28 medegebruik wonen

gebruik van gronden voor ontsluiting en parkeren van de woning, boomgaard, moestuin, dierenweide, technische voorzieningen zoals helofytenvijver en energieopwekking (zonnepanelen);

1.29 milieuzoneringsplichtige inrichtingen

inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in categorie D van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht

1.30 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang

1.31 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil

1.32 parkeergelegenheid/parkeervoorzieningen

elke stallingsgelegenheid op zowel openbaar als particulier terrein ten behoeve van een motorvoertuig op twee of meer wielen

1.33 peil
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofd toegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofd toegang;
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofd toegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw, tenzij in de regels een specifiek peil is voorgeschreven;

ter verduidelijking: de gemeente geeft voor de aanvang van de bouw aan wat het peil is. Daar waar het een historische situatie betreft, indien de definitie van dit begrip niet voldoet, wordt de drempel van de voordeur als maat aangehouden.

1.34 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.35 tuin

de gronden van een bouwperceel behorende bij een (bedrijfs)woning

1.36 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijver, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.37 waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.38 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen

1.39 wet/wettelijke regelingen

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald

1.40 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de bewoning van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortste is

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.3 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.6 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

2.8 vloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van een gebouw geeft, in bepaalde mate, de grootte van het gebouw weer. De vloeroppervlakte wordt binnenwerks bepaald: de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor de desbetreffende activiteit(en)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke waarde en/of ecologische waarde;
  • b. instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige, waterhuishoudkundige en/of abiotische waarden;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. ontsluitingsweg perceel en parkeren.

ter plaatse van de gebiedsaanduiding:

  • e. 'attentiezone ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 9.1 dient in acht te worden genomen;
  • f. 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorische waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 9.2 dient in acht te worden genomen;
  • g. 'medegebruik wonen', tevens voor het gebruik ten behoeve van wonen en een kookstudio met bijhorende voorzieningen, zoals boomgaard, moestuin, dierenverblijf met weide.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken ten behoeve van de natuur en medegebruik wonen, zoals een dierenverblijf en een vogeluitkijkpunt met een bouwhoogte van maximaal 5 meter, waarbij een afzonderlijk bouwwerk niet meer dan 50 m² en de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken niet meer dan 90 m² mag bedragen;
  • b. erfafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
  • c. voorzieningen ten behoeve van waterbeheer en natuurontwikkeling met een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. het aanbrengen van verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk en behoudens de aanleg van de perceelsontsluiting en benodigde parkeerplaatsen.
3.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 3.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
3.3.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door de werken of werkzaamheden, hetzij direct hetzij indirect, de bestaande waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 4 Wonen - 5

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in de vorm van een landhuis;
  • b. een kookstudio.

ter plaatse van de gebiedsaanduiding:

  • c. 'attentiezone ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 9.1 dient in acht te worden genomen;
  • d. 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorische waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 9.2 dient in acht te worden genomen;

met de daarbij behorende voorzieningen:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels.

  • a. De woning mag alleen worden gebouwd onder de voorwaarde dat de begane grond vloer op tenminste 4,50 m + NAP komt te liggen.
4.2.2 Woning

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. de woning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er is per bouwvlak niet meer dan één woning toegestaan;
  • c. de inhoud van de woning mag maximaal 1.500 m³ bedragen, exclusief onderkeldering;
  • d. de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen;
  • e. een woning dient te worden uitgevoerd met schuine kappen, de dakhelling moet minimaal 20° bedragen;
  • a. de oppervlakte van het gebouw(deel) dat van een plat dak wordt voorzien mag maximaal 100 m² bedragen;
  • b. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning, exclusief bijbehorende bouwwerken.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de woning mag maximaal 200 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 4 meter bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de woning dient minimaal 5 meter te bedragen en maximaal 20 meter;
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van het bepaalde in b;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • c. de oppervlakte van een zwembad mag maximaal 120 m² bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Aan huis gebonden beroep en bedrijf
  • a. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden beroep in een woning en bijbehorende bouwwerken bij de woning is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning met een maximum van 50 m².
  • b. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden bedrijf van categorie 1 of 2 in een woning en bijbehorende bouwwerken bij de woning is toegestaan, zoals genoemd in de als bijlage 1 opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten, tot een oppervlakte van maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning met een maximum van 50 m².
4.3.2 Parkeervoorzieningen

Ten aanzien van bouwen en parkeernormen geldt dat:

  • a. het gebruiken het (doen) laten gebruiken van de voor Wonen - 5 bestemde gronden is alleen toegestaan, wanneer voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde doeleinden wordt gerealiseerd en in stand gehouden;
  • b. de op het tijdstip van aanvraag van de omgevingsvergunning geldende parkeernorm uit de beleidsnota 'Parkeernota gemeente Vught' moet worden gehanteerd of de daarvoor in de plaats tredende parkeernota.
4.3.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • d. horeca;
  • e. sexinrichtingen;
  • f. het gebruik van de woning zonder aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform de in bijlage 2 opgenomen plan natuurbouw, teneinde te komen tot een goede natuurontwikkeling en landschappelijke inpassing;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken zonder instandhouding van de in artikel 4.3.2 bedoelde parkeercapaciteit, waarbij het op het moment van vergunningverlening geldende parkeerbeleid blijft gelden;
  • h. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • i. bewoning als afhankelijke woonruimte.

4.4 Voorwaardelijke gebruiksverplichting

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor Wonen - 5 bestemde gronden is alleen toegestaan, wanneer is verzekerd dat de landschappelijke inpassing conform het plan natuurbouw (en de programmatische door vertaling daarvan) binnen de bestemming Natuur, zoals weergeven in bijlage 2, binnen 2 jaar na verlening van de omgevingsvergunning voor het realiseren van de woongebouwen is gerealiseerd en is gewaarborgd dat deze duurzaam in stand wordt gehouden.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, met voorrang mede bestemd voor de kernzone en beschermingszone van de waterkering.

5.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 en toestaan dat gebouwen ten dienste van de onderliggende bestemming worden gebouwd, mits:

  • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, indrijven;
  • b. draineren, dammen, stuwen, graven en onderbemalen van sloten, dempen van poelen en sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • c. planten, omzetten grasland naar bouwland, omzetten van grasland/bouwland naar boomteelt en/of sierteelt;
  • d. verharden van oppervlakte van meer dan 100 m², leidingen leggen.
5.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
5.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

7.2 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de

bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. in het belang van een goede landschappelijke inpassing van bebouwing en verhardingen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. kamperen.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Attentiegebied ehs
9.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebied ehs' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld;
  • b. aanleg van drainage, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen;
  • d. het aanbrengen van verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk en behoudens de aanleg van de perceel ontsluiting en benodigde parkeerplaatsen.
9.1.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 9.1.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9.1.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 9.1.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de bestaande natuurwaarden ter plaatse van de ecologische hoofdstructuur niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de gewenste natuurwaarden ter plaatse van de ecologische hoofdstructuur niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • c. het waterschap is gehoord voor wat betreft de waarden die te maken hebben met het watersysteem.
9.2 Cultuurhistorisch waardevol gebied
9.2.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden over een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • b. het graven of dempen van sloten, poelen en andere vormen van oppervlaktewater;
  • c. het aanbrengen en verwijderen van beplanting en houtopstanden;
  • d. het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • e. het aanbrengen van verharde oppervlakten van meer dan 100 m².
9.2.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 9.2.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9.2.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 9.2.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de bestaande cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de gewenste cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met maximaal 10%;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot maximaal 10 meter, behoudens het bepaalde onder d.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
12.1.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk een bestaand bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen of te laten slopen.

12.1.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 12.1.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden, die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
12.1.3 Toelaatbaarheid

De sloopwerkzaamheden als bedoeld in 12.1.1 zijn slechts toelaatbaar, indien het bevoegd gezag voor de betreffende sloopwerkzaamheden een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet heeft verleend.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Honderdmorgensedijk 2'