6.4.1
Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), op of in onderhavige gronden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a. grondwerkzaamheden dieper dan 0,4 meter, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden,alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.4.2
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
6.4.3
Het verbod als bedoeld in 6.4.1 is niet van toepassing indien:
a. op basis van onderzoek is aangetoond dat de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b. de werken of werkzaamheden:
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van dit plan;
- behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden, water daaronder begrepen, alsmede van de daarin gelegen ondergrondse leidingen;
b. de werken en werkzaamheden ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
c. de werken en werkzaamheden betrekking hebben op een grondoppervlak tot ten hoogste 100 m², of een lengte tot ten hoogste 50 meter en een diepte tot 1,5 meter.
6.4.4
Burgemeester en Wethouders nemen bij het verlenen van een omgevingsvergunning de bij dit plan behorende procedureregels in acht.