Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Molsberg / Hulsbergweg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0965.BP201005BGMolsbe54-VA01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.1.1
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.  wonen;
b.  aan huis gebonden beroep,
met de daarbij behorende voorzieningen.
 
5.1.2
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen
zijn mede de desbetreffende regels van toepassing.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen
Op de tot ‘Wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a.  één woning per bouwperceel;
b.  bijgebouwen;
en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en
afmetingen bij deze bestemming passen.
 
5.2.2 Woningen
a.  Er mag één woning worden gebouwd;
b.  Per bouwvlak mogen niet meer woningen worden gebouwd dan het bestaande aantal woningen;
c.  Woningen zullen in of ten minste 3,00 meter uit de zijdelingse erfscheiding worden gebouwd;
d.  De goothoogte van woningen mag niet meer bedragen dan 6,00 meter;
e.  De bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan 8,50 meter;
f.   De inhoud van woningen mag niet meer bedragen dan 800 m³ of, wanneer dit meer is, de bestaande inhoud;
g.  De woningen worden plat of met een kap, waarvan de dakhelling ligt tussen de 25° en 60°, worden afgedekt;
h.  Ondergronds bouwen is onder bebouwing toegestaan, mits daarbij niet behoeft te worden voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig functioneren van de ruimte.
i.   Woningen mogen uitsluitend in het op de verbeelding aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
j.   Woningen mogen maximaal 8 meter breed en 12 meter diep zijn.
 
5.2.3 Bijgebouwen
a.  Bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ worden gebouwd;
b.  Het oppervlak van bijgebouwen en andere bouwwerken mag per woning ten hoogste 70 m² bedragen met dien verstande dat maximaal 40 % van het op de verbeelding met ‘bijgebouwen’ aangeduide perceelsgedeelte met bijgebouwen mag worden bebouwd.
c.  De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,30 meter.
 
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.  Bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ gebouwd worden, met uitzondering van:
 1.  erfafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximaal oppervlak van 2,50 m², welke binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden gebouwd.
 
b.  De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,30 meter, met uitzondering van:
 1.  de hoogte van erfafscheidingen, welke voor de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer mag bedragen dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer mag bedragen dan 2,00 meter.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a.  ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b.  ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
c.  omgeving;
d.  ter waarborging van de verkeersveiligheid;
e.  ter waarborging van de sociale veiligheid;
f.   ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.4.1
Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het bouwen van één bijgebouw buiten de aanduiding ‘een bijgebouw’, mits:
a.  het bijgebouw in of achter de naar de weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
b.  dit passend is uit oogpunt van verkeersveiligheid;
c.  dit passend is uit oogpunt van een samenhangend stedenbouwkundig beeld.
 
5.4.2
Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het oprichten van één aan de voorgevel aangebouwd bijgebouw per woning, mits:
a.  het stedenbouwkundig beeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast,
met dien verstande, dat:
 1.  de goothoogte ten minste 2,70 zal en ten hoogste 3,00 meter mag bedragen;
 2.  het oppervlak ten hoogste 5 m² mag bedragen.
 
5.4.3
Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het oprichten van een aangebouwd bijgebouw aan de zijgevel op gelijke hoogte met de voorgevel, mits:
a.  het stedenbouwkundig beeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
b.  het woonmilieu daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
 
5.4.4
Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het vergroten van de maximum hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van het oprichten van onder meer zelfstandige antennes, mits daardoor andere waarden en belangen daardoor niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande dat:
a.  de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 10,00 meter mag bedragen.
 
5.4.5 Procedure afwijking
Burgemeester en Wethouders nemen bij het verlenen van omgevingsvergunning de bij dit plan behorende procedureregels in acht.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.5.1 Specifieke gebruiksregels van de grond
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:
a.  parkeervoorzieniningen;
b.  groenvoorzieningen en/of tuin;
c.  opslagdoeleinden, in verband met het toegelaten gebruik.
 
5.5.2 Specifieke gebruiksregels van de opstallen
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor:
a.  bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
b.  ambachtelijke en/of industriële bedrijfsactiviteiten;
c.  detailhandel en/of groothandel;
d.  horeca;
e.  opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.6.1 Afwijken ten behoeve van het toestaan van een aan huis gebonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5.2 onder b. ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, onder de volgende voorwaarden:
a.  het woonmilieu wordt niet onevenredig geschaad, dit betekent dat uitsluitend bedrijfsactiviteiten overeenkomend met categorie 1 en 2 uit de VNG brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ toelaatbaar zijn;
b.  er geen extra verkeersmaatregelen of parkeervoorzieningen noodzakelijk worden;
c.  er geen zelfstandige vorm van detailhandel of horeca (uitgezonderd beperkte verkoop, inherent aan de betreffende activiteit) ontstaat;
d.  ten hoogste 35 m² van de opstallen voor het aan huis gebonden beroep mag worden gebruikt;
e.  Het aan huis gebonden beroep of bedrijf ontwricht de winkel- en retailstructuur in en rondom de kern niet;
f.   De woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit;
g.  Het aan huis gebonden beroep of bedrijf houdt geen bedrijvigheid in welke vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving en mag het gebruik van de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet aantasten;
h.  Er wordt geen afbreuk gedaan aan het woonkarakter van de straat en/of de directe omgeving;
i.   Er mag geen verlichte en/of opvallende reclame-uiting aan de gevel zichtbaar zijn.
 
5.6.2 Procedure afwijking
Burgemeester en Wethouders nemen bij het verlenen van een omgevingsvergunning de bij dit plan behorende procedureregels in acht.