Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Breinderveldweg 14
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0962.BPBreinderveldwg14-ON02

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. ter plaatse reeds gevestigde bedrijven;
b. andere bedrijven, afkomstig uit de gemeente Schinnen met een maximale kavelomvang van 5000 m² en tot en met milieucategorie 3.2;
c. voorzieningen ter ontsluiting van bedrijven;
d. parkeervoorzieningen;
e. voorzieningen voor de infiltratie van regenwater;
en de daarbij behorende overige voorzieningen.
 
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. Gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik, en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:
  1. uitsluitend in het bouwvlak zal worden gebouwd;
  2. het bouwvlak voor ten hoogste 80% mag worden bebouwd;
  3. de voorgevel in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens zal worden bebouwd;
  4. ten minste 3.00 meter uit de erfscheiding zal worden gebouwd;
  5. de goothoogte ten minste 2.40 m zal en ten hoogste 5.60 mag bedragen;
  6. gebouwen plat of met een kap van tenminste 30° en ten hoogste 60° zullen worden afgedekt;
  7. de hoogte van andere bouwwerken, behoudens van bouwwerken die bedoeld zijn onder artikel 3.2, lid a sub 8, ten hoogste 2.40 m mag bedragen.
  8. bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen mogen uitsluitend overeenkomstig de uitvoering, weergegeven in bijlage 1 van de regels worden uitgevoerd.

3.3 Nadere eisen

3.2.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
a. de bebouwing tot de naar de weg gekeerde bouwgrens;
b. de situering van voorgevels;
c. de situering van een stedenbouwkundig accent;
d. de kapvorm en de nokrichting;
e. de afscherming van zij- en/of achterterrein;
f. de situering van de perceelsontsluiting
 
3.3.2 De onder 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ter realisering van de beeldkwaliteit, zoals die op de beeldkwaliteitskaart en de daarbij behorende referentiebeelden is weergegeven.
 
indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing, of ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het oprichten van een bedrijfswoning, met dien verstande, dat:
a. de noodzaak daartoe in het kader van de bedrijfsvoering is aangetoond;
b. de woning zodanig gesitueerd kan worden dat geen strijdigheid ontstaat met de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer;
c. de inhoud van de bedrijfswoning ten hoogste 750 m³ mag bedragen;
d. het oppervlak van de bedrijfswoning ten hoogste 10% van het totale oppervlak van het bedrijfsperceel mag bedragen;
e. de bedrijfswoning moet worden geïntegreerd in de bedrijfsbebouwing;
f. de goothoogte van de bebouwing ter plaatse van de bedrijfswoning ten minste 2.40 m zal en ten hoogste 8.30 m mag bedragen;
g. in geval in het kader van de Wet geluidhinder een hogere ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is vastgesteld, dan 55 dB(A), voor wegverkeerslawaai, of 60 dB(A), voor railverkeerslawaai, de verblijfsruimten van de bedrijfswoning in overwegende mate aan de geluidluwe zijde van de woning zullen worden gesitueerd.
 
3.4.2 Afwijken van de in de bouwregels voorgeschreven maten en uitvoeringen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het afwijken van de bouwgrens, de maximum goothoogte, de voorgeschreven kapvorm en de uitvoering van reclame-uitingen, met dien verstande, dat:
a. de beeldkwaliteit, zoals die op de beeldkwaliteitskaart en de daarbij behorende referentiebeelden is weergegeven, wordt gerealiseerd.
 
3.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van technische installaties, zendmasten en daarmee vergelijkbare andere bouwwerken
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het oprichten van technische installaties, zendmasten en daarmee vergelijkbare andere bouwwerken met een hoogte groter dan 2.40 m, met dien verstande, dat:
a. de noodzaak daartoe in het kader van de bedrijfsvoering is aangetoond;
b. geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige beeld en het omliggende landschap plaatsvindt.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1 Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken door, voor en/of als:
a. bestaande bedrijven, afkomstig van buiten de gemeente Schinnen;
b. horecadoeleinden;
c. woondoeleinden, met uitzondering van de eventueel aanwezige bedrijfswoning;
d. recreatieve doeleinden;
e. detailhandel, behoudens ondergeschikte detailhandel en behoudens detailhandel in ter plaatse vervaardigde, verwerkte of bewerkte goederen/vleesproducten en/of in dieren.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.6.1 Afwijken van de gebruiksregels voor het vestigen van bedrijven van buiten de gemeente Schinnen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.5.1 onder a, ten behoeve van het vestigen van bedrijven van buiten de gemeente Schinnen, met dien verstande, dat:
a. uit overleg vooraf is gebleken dat Gedeputeerde Staten geen bezwaar tegen de voorgenomen vestiging hebben;
b. het een bedrijf betreft uit een lokale kern in de Westelijke Mijnstreek.