4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde – Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
a. het behoud van de ter plaatse bestaande bebouwing, bouwwerken en onbebouwde gronden, zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang, die een beeld opleveren dat van algemeen belang is vanwege de schoonheid, de ruimtelijke en/of structurele samenhang, dan wel haar wetenschappelijke, ecologische of cultuurhistorische waarde;
met dien verstande dat,
het uitgangspunt voor de omvang van het gebied, het in de zin van de Monumentenwet aangewezen ‘Beschermd Dorpsgezicht Amstenrade’ is.
Voor het bebouwen van de gronden gelden de volgende bepalingen:
a. nieuwbouw dient ondersteunend te zijn aan de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap, de cultuurhistorische waarde en de ruimtelijke structurele samenhang van het Beschermd Dorpsgezicht Amstenrade;
b. op gronden die niet bebouwd zijn met monumentale panden mag slechts worden gebouwd indien rekening wordt gehouden met de aangrenzende cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld, de schoonheid en de ruimtelijke structurele samenhang met het Beschermd Dorpsgezicht Amstenrade niet wordt aangetast.
4.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
4.3.1
Het is verboden om op of in de tot Waarde-Cultuurhistorie aangewezen gronden, voor zover niet bebouwd, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken, zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
1. het opslaan, deponeren, loze of storten van al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, alsmede het aanleggen of inrichten van opslag-, stort-, of bergplaatsten;
2. het rooien van bomen en opgaande beplanting zoals hagen en heggen, anders dan voor de effectuering van een omgevingsvergunning;
3. het aanleggen of verharden van wegen, parkeergelegenheden, pleinen, straten, paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan normale verhardingswerkzaamheden bij woningen zoals garage-inritten, terrasverhardingen en tuinpaden;
4. het dempen en/of verleggen van watergangen;
5. het ontginnen, verlagen of afgraven, het ophogen of egaliseren van de bodem met meer dan 0,30 meter ten opzichte van de bestaande toestand.
4.3.2
Het verbod als bedoeld in artikel 4.3.1. is niet van toepassing voor:
1. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde en werkzaamheden die op grond van een reeds verleende omgevingsvergunning worden verricht;
2. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
3. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik en het gebruik als tuin;
4. werken of werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, afwijking middels omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
4.3.3
De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.3.1. zijn slechts toelaatbaar mits door deze werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen afbreuk wordt gedaan aan de schoonheid en ruimtelijke structurele samenhang van het ‘Beschermd Dorpsgezicht Amstanrade’ zoals omschreven in de aanwijzingsbesluiten.