In deze regels wordt verstaan onder:
1. Het plan:
Het bestemmingsplan ‘Hagendorenweg ongenummerd te Amstenrade’ van de gemeente Schinnen.
2. Het bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0962.HagendorenwOng-VA01 met de bijbehorende regels.
3. Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
4. Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
5. Aan huis gebonden beroep:
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch en/of kunstzinnig gebied, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
6. Ambacht(elijke):
Het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
7. Beeldbepalend pand:
Te handhaven gebouw of bouwwerk, gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
8. Bebouwing:
één of meerdere gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9. Bedrijfsactiviteiten:
Vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in debij de regels behorende Bedrijvenstaat, conform de bijlage uit “Bedrijven en milieuzonering”.
10. Beschermde monumenten:
Onroerende monumenten welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers of krachtens een gemeentelijke verordening bescherming genieten.
11. Beschermde stad- en dorpsgezichten:
Stad- en dorpsgezichten die door de Minister ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 zijn aangewezen.
12. Bestaand:
- bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;
- bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.
13.Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
14. Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
15. Bijgebouw:
Een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat een functionele eenheid vormt met en/of dienstbaar is aan een hoofdgebouw.
16. Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
17. Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
18. Bouwlaag:
Een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van de onderbouw en zolder.
19. Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
20. Bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel.
21. Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
22. Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
23. Cultuurhistorische waarde:
De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
24. Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
25. Dienstverlening:
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
26. Escortbedrijf:
De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
27. Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
28. Hoofdgebouw:
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
29. Horecabedrijf:
Een bedrijf, dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van het ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie.
29. Monumenten:
Alle als monument conform artikel 6 van de Monumentenwet 1988 aangeduide bebouwing, alsmede gemeentelijke monumenten, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen die van belang zijn wegens de aanwezigheid aldaar van voornoemde zaken.
30. Onderbouw:
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 boven straatpeil is gelegen.
31. Stad- en dorpsgezichten:
Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.
32. Stedenbouwkundig beeld:
Ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa’s, de gevelindeling en de dakvormen.
33. Seksinrichting:
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of handelingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
34. Straatpeil:
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
35. Vakantie-appartement:
Een bouwwerk, ter beschikking gesteld voor het behoud van recreatief verblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning, anders dan een zomerhuis.
36. Woning:
Een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden.