direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Hoofdstraat 103-105 Amstenrade
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BPLHoofdstr103105-VA01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woondoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daaraan ondergeschikt;

    • 1. aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4.2;
    • 2. de (overige) daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Woondoeleinden' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. meergezinswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' moet het hoofdgebouw en mogen bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd;l
  • b. de gevels ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' of direct daarachter dienen te worden uitgevoerd als dove gevels;
  • c. het bouwvlak mag voor 100 % bebouwd worden;
  • d. de voorgevel van de woning moet in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • e. de voorgevelbreedte van de woning moet ten minste 5.00 meter bedragen;
  • f. er zal in of ten minste 2.00 meter uit de zijdelingse erfscheiding worden gebouwd;
  • g. in het bouwvlak mag in ten hoogste twee bouwlagen worden gebouwd;
  • h. elke afzonderlijke bouwlaag zal een hoogte hebben van ten minste 2.60 meter en ten hoogste 3.50 meter.
3.2.3 Overige regels
  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1.00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2.00 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering van de bebouwing;
  • b. de omvang van de bouwmogelijkheden in de kap en ter plaatse van het gedeelte van het bouwvlak aansluitend aan de achtergevel.
3.3.2 Toepassingscriteria

De onder 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

a. het stedenbouwkundig beeld;

b. de verkeersveiligheid;

c. de milieusituatie;

d. de sociale veiligheid;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. voor opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • b. van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. voor (detail)handel, behoudens de uitoefening van detailhandel in beperkte mate die verband houdt met de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • d. aan huis gebonden bedrijf;
  • e. uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie;
  • f. als smartshop, growshop of headshop;
  • g. van opstallen voor het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs.
3.4.2 Aan huis gebonden beroep

Het gebruik van ruimten binnen de woning of in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits:

  • a. ten minste 50% van het verblijfsgebied met woonfunctie van de woning gehandhaafd blijft alsmede bij woningen met een verblijfsgebied van minder dan 240 m² een verblijfsgebied met woonfunctie van 100 m² behouden blijft;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • c. dit gebruik geen ernstige of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
  • d. de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met de woonfunctie;
  • e. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed en geen extra verkeersmaatregelen noodzakelijk worden;
  • f. er geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking. De aanwezige infrastructuur moet hierop berekend zijn;
  • g. er geen detailhandel plaatsvindt.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder d ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.4.2;
  • b. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is;
  • c. vanuit milieuoogpunt aanvaardbaar;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.