direct naar inhoud van Artikel 20 Maatschappelijk - Begraafplaats
Plan: Buitengebied
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BP20133-CO01

Artikel 20 Maatschappelijk - Begraafplaats

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemeen

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. religieuze doeleinden, waaronder tevens begrepen een kerk of een kapel;
  • c. een urnenmuur;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. groenvoorzieningen;
    • 2. wegen en paden;
    • 3. parkeervoorzieningen;
    • 4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 20.1 genoemde bestemming, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
20.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. gebouwen worden plat of met een kap van maximaal 60° afgedekt;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
  • f. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 20.2.3.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. buiten het bouwvlak mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 8,00 meter bedraagt en de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,00 meter bedraagt.
20.3 Nadere eisen
20.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van de bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen;
20.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 20.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. instandhouding van omliggende waarden.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 20.2.2 voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen ten behoeve van opslag, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 20,00 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte maximaal 3,00 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.5 Specifieke gebruiksregels
20.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • b. gebouwen voor recreatieve bewoning;
  • c. horeca;
  • d. detailhandel;
  • e. buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.

20.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

20.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

20.9 wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.