direct naar inhoud van Artikel 10 Bedrijventerrein (gemengd)
Plan: Buitengebied
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BP20133-CO01

Artikel 10 Bedrijventerrein (gemengd)

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein (gemengd)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse reeds bestaande bedrijven, welke aanwezig zijn op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;
  • b. bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten die behoren tot milieucategorie 1, 2, 3.1 en 3.2 zoals die zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij de regels) en/of daarmee qua milieueffecten gelijk te stellen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:
    • 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen, en;
    • 2. risicovolle inrichtingen;
  • c. kantoren;
  • d. detailhandel naast de bedrijfsfunctie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en in omvang niet groter dan aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • e. detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen tot een maximum oppervlak van 50 m2;
  • f. perifere en volimuneuze detailhandel, inclusief etalages en showrooms;
  • g. buitenopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • h. schutterij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  • i. woonwagens in combinatie met bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagens',

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. (ontsluitings)wegen en voorzieningen ter ontsluiting van de bedrijven;
    • 2. parkeervoorzieningen;
    • 3. groenvoorzieningen;
    • 4. infiltratie- en bergingsvoorzieningen, inclusief benodigde voorzieningen voor voorbehandeling en risicobeperking in verband met het te infiltreren en/of te bergen water.

10.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 45.2.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijventerrein (gemengd)' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 10.1 genoemde bestemming, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag tot maximaal 60% worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage geldt;
  • c. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. gebouwen worden plat of met een kap van maximaal 60° afgedekt;
  • e. de goothoogte bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 13,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
  • g. voor de maatvoering van de bedrijfswoning wordt verwezen naar artikel 10.2.3;
  • h. voor de maatvoering van de bijgebouwen wordt verwezen naar artikel 10.2.4;
  • i. voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 10.2.5.
10.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf is indien aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' slechts één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³ of maximaal de bestaande inhoud indien deze groter is;
  • c. de bedrijfswoning wordt met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt.
  • d. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 7,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • e. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 12,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
10.2.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen, carports en bouwwerken, geen gebouw zijnde behorende bij de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van vergunningplichtige bijgebouwen en carports mag maximaal 100 m² bedragen, met dien verstande dat de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voor maximaal 50% mag worden bebouwd;
  • c. bijgebouwen worden plat of met een kap van maximaal 60° afgedekt;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
  • f. carports worden op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd;
  • g. de bouwhoogte van carports bedraagt maximaal 3,00 meter.
10.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. buiten het bouwvlak mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt;
  • c. ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan ter plaatse van de gevel of in de vorm van een zuil met een maximale afmeting van 1,00 x 2,00 meter.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van de bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • d. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • e. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
10.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 10.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. instandhouding van omliggende waarden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken van de bouwregels ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.5 ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:

  • a. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • b. belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • c. de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40,00 meter bedraagt;
  • d. de antenne-installatie wordt afgeschermd door een erfafscheiding met een hoogte van minimaal 1,50 meter en maximaal 2,00 meter.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. de vestiging van een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten anders dan bedoeld in artikel 10.1.1 ;
  • a. het gebruik van gronden en opstallen voor het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • b. detailhandel anders dan bedoeld in artikel 10.1;
  • c. supermarkt;
  • d. etalages en showrooms, uitgezonderd bij perifere en volumineuze detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. buitenopslag, anders dan bedoeld in artikel 10.1 of als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.5, ten behoeve van het gebruik voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als nevenactiviteit naast de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van productiegebonden detailhandel maximaal 10% van het brutovloeroppervlak bedraagt, tot een maximum van 150 m²;
  • b. de oppervlakte van afhaalpunten van internetwinkels maximaal 15 m² bedraagt;
  • c. etalages niet zijn toegestaan;
  • d. verkoop van etenswaren, dranken en genotsmiddelen uitgesloten is, tenzij het ter plaatse vervaardigde producten betreft;
  • e. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

10.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

10.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.