direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden
Plan: Aardgastransportleiding Odiliapeel - Schinnen, traject gemeente Schinnen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0962.BP10GasldngGasunie-VA01

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzaam agrarisch grondgebruik, zulks met uitsluiting van intensieve veehouderij, pelsdierfokkerij en glastuinbouw;
  • b. herstel, behoud en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, zoals meadering van waterlopen, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • c. de bescherming van aangrenzend natuurgebied, zogenaamde buffering;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. de ontsluiting van de afzonderlijke percelen;
  • f. oppervlaktewaterbeheersing en erosiebestrijding.

4.2 Bouwregels

Op de tot 'Agrarisch met waarden' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2. ten aanzien van:

  • a. bouwwerken, geen woning zijnde, ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik van gronden, zoals behorende bij zit- en schuilgelegenheden en picknickplaatsen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte per voorziening ten hoogste 10 m2 per 2 ha mag bedragen;
    • 2. de goothoogte ten hoogste 2,40 m mag bedragen;
    • 3. bouwwerken voorzien van een dak met een kap zullen worden afgedekt, waarvan de dakhelling ten minsten 30 graden zal en ten hoogste 45 graden mag bedragen.
  • b. bouwwerken ten behoeve van de oprichting van boogkassen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte ten hoogste 0,5 ha per bedrijf mag bedragen;
    • 2. de hoogte ten hoogste 2,40 m mag bedragen

mits:

    • a. het betreft agrarische activiteiten van ondergeschikt belang;
    • b. aangetoond wordt dat het gebruik van boogkassen voor de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse noodzakelijk is;
    • c. de boogkassen een niet permanent karakter hebben;
    • d. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • e. een structurele afstand tot de bestemming 'Natuur' of 'Natuurgebied' in acht wordt genomen.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van gronden voor:

  • a. en/of als staanplaats of ligplaats van onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met het in het 'Agrarisch gebied met waarden' uit te voeren werken of werkzaamheden;
  • b. sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, buitenmaneges, lig- en speelweiden;
  • c. het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • d. het racen of crossen van motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • e. militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
  • f. en/of als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • g. het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van de doeleinden als omschreven onder a t/m f van dit lid;
  • h. opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4. onder e ten aanzien van het houden van militaire oefeningen.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de tot Agrarisch met waarden bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren, behoudens aanleg van drinkpoelen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie,- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • d. het vellen en/of rooien van houtgewas, met name hoogstamboomgaarden, of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben behoudens bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden;
  • e. het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet als bos konden worden aangemerkt.

4.6.2 Uitzondering

Het onder 4.6.1. bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning, ontheffing of anderzins mogen worden uitgevoerd.

4.6.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.6.1 zijn slecht toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in 4.1. genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

4.7 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming van gronden wijzigen ten behoeve van de hieronder vermelde doeleinden.

4.7.1 Natuur

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van:

  • verworven reservaatsgebieden in het kader van het relatienotabeleid;
  • natuurontwikkelingsgebieden.

mits:

  • a. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 6;
  • b. de verwerving van de desbetreffende gronden heeft plaatsgevonden;

4.7.2 Watergang

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van de aanleg van regenwaterbuffers en retentiereservoirs, mits de noodzaak daartoe is aangetoond en daarbij wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van deze regels.