direct naar inhoud van Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: PH Bestemmingsplan Buitengebied -Parc camping de Schinveldse Bossen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0881.BPCAMPING01-ON01

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bestaande ter plaatse reeds gevestigde dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen,
  • b. bungalowpark;
  • c. vakantiewoningen;
  • d. kampeermiddelen;
  • e. trekkershutten;
  • f. wonen in de vorm van een bedrijfswoning;
  • g. ondergeschikte horeca;

en de daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

op de tot "Recreatie - Verblijfsrecreatie" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. vakantiewoningen, -appartementen, -bungalows, trekkershutten en chalets;
  • b. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • c. één bedrijfswoning
  • d. en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen,

met dien verstande, dat:

  • e. de gebouwen pas kunnen worden gebouwd nadat door het bevoegd gezag is ingestemd met een door de aanvrager in te dienen inpassingsplan voor de aanleg, instandhouding en onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • f. gebouwen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • g. vakantiewoningen, -appartementen, -bungalows, trekkerhutten en chalets alsmede sanitaire voorzieningen ook ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat het bebouwingspercentage van de gronden binnen de aanduiding 'recreatiewoning' ten hoogste 30% mag bedragen; bij de vakantiewoningen, -appartementen, -bungalows en chalets mogen geen bijgebouwen worden opgericht;
  • h. sanitaire en daarmee vergelijkbare voorzieningen ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat het bebouwingspercentage ten hoogste 15% mag bedragen;
  • i. de bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag worden gebouwd;
  • j. de goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak ten hoogste 4.50 m mag bedragen;
  • k. de nokhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak ten hoogste 8.00 m mag bedragen;
  • l. de goothoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' en en buiten het bouwvlak ten hoogste 4.50 m mag bedragen;
  • m. de nokhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' en buiten het bouwvlak ten hoogste 7.00 m mag bedragen met dien verstande dat de maximale nokhoogte voor trekkershutten maximaal 4.50 m mag bedragen;;
  • n. gebouwen met een kap van ten minste 15° zullen en ten hoogste 45° mogen worden afgedekt;
  • o. het vloeroppervlak van gebouwen in gebruik voor horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming ten hoogste 100 m² mag bedragen;
  • p. het vloeroppervlak van een vakantiewoning, -appartement, -bungalow of chalet ten hoogste 100 m² mag bedragen;
  • q. de vloeroppervlakte van een trekkershut maximaal 30 m2 mag bedragen;
  • r. de hoogte van andere bouwwerken, met uitzondering van die, welke bedoeld zijn onder q., ten hoogste 4.00 m mag bedragen;
  • s. de hoogte van voorzieningen voor verlichting en vlaggenmasten ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van

  • a. het bepaalde in 4.2 onder i. ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de noodzaak daartoe is aangetoond;
    • 2. de bestaande bedrijfswoning niet meer voor permanente bewoning gebruikt zal worden;
    • 3. aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast,
    • 4. de verplaatsing binnen het bouwvlak plaatsvindt.
  • b. het bepaalde in 4.2 onder j. ten behoeve van de bouw van gebouwen met een goothoogte groter dan 4.50 m, mits:
    • 1. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 2. landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind,
    • 3. de goothoogte maximaal 6.50 m bedraagt.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

In het kader van duurzaam commercieel gebruik dient sprake te zijn van:

  • a. een bedrijfsmatige exploitatie;
  • b. een centrale exploitatie van zowel vakantiewoningen, -appartementen, –bungalows, en/of trekkershutten als kampeermiddelen en overige voorzieningen;
  • c. de aanwezigheid van centrale parkeergelegenheid.

4.4.2 Voorwaardelijke gebruiksregel

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken conform de functies als genoemd onder 4.1 indien door het bevoegd gezag is ingestemd met een ingediend landschapsinpassingsplan voor de aanleg, instandhouding en onderhoud van de landschappelijke inpassing, en deze landschappelijke inpassing niet in stand wordt gelaten en/of wordt onderhouden.

4.4.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • b. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • c. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • d. een seksinrichting;
  • e. een coffeeshop;
  • f. straatprostitutie,
  • g. voor het opslaan van mest(stoffen);
  • h. voor opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik en in het bouwvlak of op tenminste 10 m uit de bestemmingsgrens in het bestemmingsvlak;
  • i. permanente bewoning, anders dan in bedrijfswoningen;
  • j. wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • k. detailhandel anders dan inherent en van ondergeschikte betekenis aan het toegelaten gebruik
  • l. horeca, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
  • m. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • n. manegedoeleinden ten behoeve van de niet-productiegerichte paardenhouderij
  • o. educatieve doeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijziging naar Wonen

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming “Wonen”, ten behoeve van de realisering van woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied', mits:

  • a. de noodzaak voor een rendabele exploitatie van het aangrenzende bungalowpark is aangetoond, waarbij tevens de haalbaarheid in beeld moet zijn gebracht;
  • b. de woningen direct bereikbaar zijn vanaf en ontsloten worden door de Kem;
  • c. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • d. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • e. de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering van de woningen;
  • f. de geluidbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder is verleend. In het laatste geval moeten de verblijfsruimten van de woningen in overwegende mate aan de geluidluwe zijde worden gesitueerd,

4.5.2 Wijziging naar Natuur en/of Agrarisch met Waarden

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming in de bestemming “Natuur" of “Agrarisch met Waarden”, ten behoeve van omschakeling van de recreatieve functies naar natuurlijk grondgebruik, mits:

    • 1. de bedrijfsfunctie geheel is komen te vervallen;
    • 2. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;