De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen met de daarbij behorende voorzieningen;
b waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op de tot Wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a vrijstaande woningen, tot een maximum van 1 woning per bouwvlak;
b bijgebouwen;
en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
a Het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd.
b In het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd.
c Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
d
De hoogte van een bouwlaag mag niet meer
bedragen dan
e De voorgevel dient voor ten minste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
f
De voorgevelbreedte van de (vrijstaande) woning
dient ten minste
g
Gebouwen mogen met een plat dak of met een kap
worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling
niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte
niet meer dan
h
Bijgebouwen binnen het bouwvlak
mogen worden afgedekt met kap, mits de goothoogte van het bijgebouw niet meer
dan
i
Ondergronds bouwen is in het bouwvlak
toegestaan tot een maximale diepte van
j
De afstand van het hoofdgebouw tot de
zijdelingse perceelsgrens dient ten minste
a Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
b Het aanduidingsvlak mag per bouwperceel worden bebouwd:
1
bij vrijstaande woningen: tot een oppervlakte
van ten hoogste 100% van het binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bouwvlak, echter tot niet meer dan
c
De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer
bedragen dan
d
Bijgebouwen mogen worden afgedekt met een kap
mits de bouwhoogte van de bijgebouw niet meer bedraagt dan
e
De oppervlakte van zwembaden, mits niet
overdekt, mag niet meer bedragen dan
f Het aantal tennisbanen per bouwpercelen mag, mits niet overdekt, ten hoogste 1 bedragen.
g
Ondergronds bouwen is in het aanduidingsvlak
toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een
maximale diepte van
a Het bouwvlak c.q. de voorgevelrooilijn mag niet door bebouwing, waaronder begrepen carport/overkapping, worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
1
de bouw van erkers, over een breedte van 70% van
de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits de diepte van de erker niet meer
bedraagt dan
2
aansluitende luifels boven de voordeur en kappen
op erkers, mits deze vanuit het stedenbouwkundig beeld en afmeting van
ondergeschikte betekenis zijn en de afstand tot de bestemmingsgrens niet minder
dan
3 ondergeschikte onderdelen van het gebouw, als schoorstenen, lichtkoepels en antennes, met uitzondering van liftopbouwen en luchtbehandelingsinstallaties.
b
Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaald in lid 3.2.3 onder b voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de voorwaarden dat:
a het noodzakelijk is voor de realisering van een gehandicaptenvoorziening;
b geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c het oppervlak aan bijgebouwen met maximaal 10% wordt overschreden.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaald in lid 3.2.3 onder d voor het plaatsen van de topgevel in de zijdelingse perceelgrens, onder de voorwaarden dat:
a geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
b het vanuit constructief oogpunt het meest doelmatig is;
c
de lengte van de topgevel maximaal
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4 voor de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of aanduidingsgrens, onder de voorwaarden dat:
a
de bouwhoogte van de erfafscheiding maximaal
b de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
c belangen en het woongenot van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 en lid 3.2.3 voor het plaatsen van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw c.q. de bijgebouw, onder de voorwaarden dat:
a het stedenbouwkundig beeld ter plaatse mag niet worden verstoord;
b er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
d de uitvoering van het bouwplan, waarvoor afwijking noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b voor het toestaan van een extra bouwlaag bovenop het toegestane aantal bouwlagen, onder de voorwaarden dat:
a het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
b er geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
d de uitvoering van het bouwplan, waarvoor afwijking noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.
a Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik.
b Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.
Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:
a zelfstandige bewoning, indien het een bijgebouw betreft;
b beroeps- bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, waaronder begrepen de opslag van vuurwerk en onverminderd het bepaalde in lid 3.5.3;
c detailhandel en/of groothandel.
Het verbod om de voor ‘Wonen’ bestemde gronden en opstallen te gebruiken als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte is niet van toepassing op het gebruik van ruimten binnen de woning of in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
a
ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de
gebouwen, tot ten hoogste
b degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c dit gebruik geen ernstige of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
d in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught;
e er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
a
ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de
gebouwen, tot ten hoogste
b degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning is;
c de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling in een woonomgeving passen;
d de activiteiten niet omgevingsvergunningsplichtig voor de activiteit ‘het oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting’ zijn ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
e de bedrijfsactiviteiten uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 is opgenomen bij deze voorschriften, dan wel daarmee vergelijkbare activiteiten;
f er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik;
g in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.5.2 voor realisering van een mantelzorgvoorziening in een bijgebouw, onder de voorwaarden dat:
a de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
b de behoefte aan mantelzorg is aangetoond door middel van een verklaring van een terzake deskundige commissie/instantie;
c er geen zelfstandige woning ontstaat;
d
het oppervlak van de mantelzorgvoorziening
maximaal
e de mantelzorgvoorziening qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
f de mantelzorgvoorziening niet leidt tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
g zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.