Inhoud
Artikel 4 Anti - dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten
In deze regels wordt verstaan onder:
het
bestemmingsplan ‘Villapark/Loonsebaan, herziening Zonneweilaan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0865.vghBPhzZonnewei19-OH01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
gebouwen die een eenheid vormen met het hoofdgebouw waaraan zij worden gebouwd.
ter verduidelijking: een aanbouw is een toevoeging
van een afzonderlijke ruimte, terwijl een uitbouw een vergroting is van een
bestaande ruimte.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar inge-volg de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Onder een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten.
ter verduidelijking: als een aan huis gebonden beroep wordt van
oudsher eveneens beschouwd: een beroep als kapper en/of
schoonheidsspecialist(e).
het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse, in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, kan worden uitgeoefend en de desbetreffende bedrijvigheid een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels: "toegesneden lijst van bedrijfstypen", conform de bijlage uit de brochure Bedrijven en milieuzonering.
de eerste bouwlaag boven het peil.
de bebouwing, zoals deze bestaat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan dan wel op grond van een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen is c.q. kan worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft gekregen.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
aan- en uitbouw, dan wel vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
ter verduidelijking: niet meer van belang is de eenheid van vorm
en functie van een bijgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
ter verduidelijking: van bovenkant vloer tot bovenkant vloer.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.
het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop en/of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of bewaren van goederen aan personen die, die goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen.
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.
gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen.
een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
voorzieningen die doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden veleend om de aantoonbare belemmeringen c.q. beperkingen in het dagelijks leven op te heffen of te verminderen die een persoon ten gevolge van ziekte of gebrek ondervindt op het gebied van wonen of van het zich binnen of buiten de woning verplaatsen.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
een
gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant
minder dan
a voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw;
ter verduidelijking: het bevoegd gezag geeft voor de aanvang van
de bouw aan wat het peil is.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
de denkbeeldige bouwgrens/lijn die evenwijdig is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden. Onder bouwgrens/lijn wordt begrepen zowel de grens van een bouwvlak als de grens van een aanduiding ‘bijgebouwen’.
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
een gebouw bestaande uit een besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd en geschikt is voor bewoning door één huishouden.
woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot
perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
het totaal van oppervlakten van op een perceel voorkomende gebouwen én bouwwerken, geen gebouw zijnde.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien een terugliggende opbouw ten opzichte van de gevels wordt toegepast binnen de denkbeeldige kap die ingevolge de voorschriften is toegestaan, dan wordt deze niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het
bouwen binnen bouwvlakken, aanduiding ‘bijgebouwen’ of bestemmingsvlakken
worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en
kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw-
en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen met de daarbij behorende voorzieningen;
b waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op de tot Wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a vrijstaande woningen, tot een maximum van 1 woning per bouwvlak;
b bijgebouwen;
en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
a Het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd.
b In het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd.
c Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
d
De hoogte van een bouwlaag mag niet meer
bedragen dan
e De voorgevel dient voor ten minste 70% in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
f
De voorgevelbreedte van de (vrijstaande) woning
dient ten minste
g
Gebouwen mogen met een plat dak of met een kap
worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling
niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte
niet meer dan
h
Bijgebouwen binnen het bouwvlak mogen worden
afgedekt met kap, mits de goothoogte van het bijgebouw niet meer dan
i
Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan
tot een maximale diepte van
j
De afstand van het hoofdgebouw tot de
zijdelingse perceelsgrens dient ten minste
a Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
b Het aanduidingsvlak mag per bouwperceel worden bebouwd:
1
bij vrijstaande woningen: tot een oppervlakte
van ten hoogste 100% van het binnen hetzelfde bouwperceel gelegen bouwvlak,
echter tot niet meer dan
c
De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer
bedragen dan
d
Bijgebouwen mogen worden afgedekt met een kap
mits de bouwhoogte van de bijgebouw niet meer bedraagt dan
e
De oppervlakte van zwembaden, mits niet
overdekt, mag niet meer bedragen dan
f Het aantal tennisbanen per bouwpercelen mag, mits niet overdekt, ten hoogste 1 bedragen.
g
Ondergronds bouwen is in het aanduidingsvlak
toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een
maximale diepte van
a Het bouwvlak c.q. de voorgevelrooilijn mag niet door bebouwing, waaronder begrepen carport/overkapping, worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
1
de bouw van erkers, over een breedte van 70% van
de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits de diepte van de erker niet meer
bedraagt dan
2
aansluitende luifels boven de voordeur en kappen
op erkers, mits deze vanuit het stedenbouwkundig beeld en afmeting van
ondergeschikte betekenis zijn en de afstand tot de bestemmingsgrens niet minder
dan
3 ondergeschikte onderdelen van het gebouw, als schoorstenen, lichtkoepels en antennes, met uitzondering van liftopbouwen en luchtbehandelingsinstallaties.
b
Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaald in lid 3.2.3 onder b voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de voorwaarden dat:
a het noodzakelijk is voor de realisering van een gehandicaptenvoorziening;
b geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c het oppervlak aan bijgebouwen met maximaal 10% wordt overschreden.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaald in lid 3.2.3 onder d voor het plaatsen van de topgevel in de zijdelingse perceelgrens, onder de voorwaarden dat:
a geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
b het vanuit constructief oogpunt het meest doelmatig is;
c
de lengte van de topgevel maximaal
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4 voor de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of aanduidingsgrens, onder de voorwaarden dat:
a
de bouwhoogte van de erfafscheiding maximaal
b de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
c belangen en het woongenot van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 en lid 3.2.3 voor het plaatsen van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw c.q. de bijgebouw, onder de voorwaarden dat:
a het stedenbouwkundig beeld ter plaatse mag niet worden verstoord;
b er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
d de uitvoering van het bouwplan, waarvoor afwijking noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b voor het toestaan van een extra bouwlaag bovenop het toegestane aantal bouwlagen, onder de voorwaarden dat:
a het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
b er geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
d de uitvoering van het bouwplan, waarvoor afwijking noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.
a Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik.
b Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.
Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:
a zelfstandige bewoning, indien het een bijgebouw betreft;
b beroeps- bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, waaronder begrepen de opslag van vuurwerk en onverminderd het bepaalde in lid 3.5.3;
c detailhandel en/of groothandel.
Het verbod om de voor ‘Wonen’ bestemde gronden en opstallen te gebruiken als beroepsmatige werk- en/of opslagruimte is niet van toepassing op het gebruik van ruimten binnen de woning of in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
a
ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de
gebouwen, tot ten hoogste
b degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c dit gebruik geen ernstige of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
d in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught;
e er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
a
ten hoogste 35% van de vloeroppervlakte van de
gebouwen, tot ten hoogste
b degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning is;
c de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling in een woonomgeving passen;
d de activiteiten niet omgevingsvergunningsplichtig voor de activiteit ‘het oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting’ zijn ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
e de bedrijfsactiviteiten uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 is opgenomen bij deze voorschriften, dan wel daarmee vergelijkbare activiteiten;
f er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik;
g in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.5.2 voor realisering van een mantelzorgvoorziening in een bijgebouw, onder de voorwaarden dat:
a de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
b de behoefte aan mantelzorg is aangetoond door middel van een verklaring van een terzake deskundige commissie/instantie;
c er geen zelfstandige woning ontstaat;
d
het oppervlak van de mantelzorgvoorziening
maximaal
e de mantelzorgvoorziening qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
f de mantelzorgvoorziening niet leidt tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
g zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het
toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
b Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.
Onder verboden gebruik als bedoeld in 6.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor een seksinrichting en/of escortbedrijf.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.1, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – externe veiligheid spoorwegdoeleinden’ geleden de volgende regels:
a Op de gronden met de aanduiding ‘veiligheidszone – externe veiligheid spoorwegdoeleinden’ is het niet toegestaan gebouwen te bouwen in verband met de veiligheid van personen en objecten bij calamiteiten ter plaatse.
b Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde onder a, voor het bouwen in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, mits uit onderzoek is gebleken dat de veiligheid van personen en objecten in het kader van externe veiligheid kan worden gegarandeerd;
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan ten aanzien van:
a het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% veranderen.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar gemeentelijke beleidsregels dienen deze beleidsregels te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Met betrekking tot het parkeren is de ‘Parkeernota’ van de gemeente Vught van toepassing.
Hoofdstuk 4
Overgangs- en
slotregels
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2 na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
‘Regels van het bestemmingsplan Villapark/Loonsebaan,
herziening Zonneweilaan
Rosmalen, mei 2012 vastgesteld: 31 mei 2012
Onherroepelijk: 3 augustus 2012