direct naar inhoud van Artikel 37 Algemene bevoegdheid tot wijziging.
Plan: Buitengebied Onderbanken
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08810000BPLBUI01000-

Artikel 37 Algemene bevoegdheid tot wijziging.

Lid A. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.

Lid B. Burgemeester en Wethouders kunnen, toepassing gevende aan de “POL-aanvulling Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg”, het realiseren van één of meerdere burgerwoningen op passende locaties, in ruil voor het duurzaam en substantieel slopen van (overtollige) bedrijfsgebouwen, mogelijk maken, mits voldaan wordt aan de algemene randvoorwaarden en de specifieke voorwaarden voor Zuid-Limburg, zoals deze zijn vermeld in de “POL-aanvulling Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg”, met dien verstande, dat:

  • 1. bij de hiervoor noodzakelijke bestemmingswijzigingen zoveel als mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de in dit plan opgenomen bestemmingen;
  • 2. voor de dienaangaande bestemmingen zoveel als mogelijk wordt voldaan aan het bepaalde in de desbetreffende artikelen van deze voorschriften.

Lid C. Burgemeester en wethouders kunnen, binnen het kader van de Nota toeristisch-economische visie Onderbanken, het realiseren van:

  • horecavoorzieningen, in de vorm van cafés en restaurants met terrassen, hotelaccommodatie, bed and breakfastvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  • ateliers en bedrijfsruimten voor kunstenaars en andere creatieve en ambachtelijke beroepen;
  • bedrijfsruimten voor detailhandel in streekeigen agrarische producten;
  • dagrecreatieve voorzieningen;
  • verblijfsrecreatieve voorzieningen, voor zover het betreft uitbreiding van bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen,
  • in bestaande en nieuwe bebouwing mogelijk maken, mits:
  • een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt, waarbij bebouwing en beplanting voldoen aan streekeigen kwaliteitseisen. Een daartoe strekkend inrichtingsplan dient beschikbaar te zijn;
  • genoemde ruimten en voorzieningen passend zijn binnen de omgeving;
  • de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de gronden en daarop aanwezige bebouwing niet onevenredig worden aangetast;
  • aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • voor zover gelegen binnen het stiltegebied, dit niet leidt tot geluiden, die niet als gebiedseigen geluiden zijn te betitelen;
  • bij uitbreiding van verblijfsrecreatieve voorzieningen, de noodzaak daartoe is aangetoond, door middel van in ieder geval een positief advies van de Recron of vergelijkbare brancheorganisatie;
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
  • geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;
  • voldaan kan worden aan de bepalingen uit de Wet Milieubeheer;
  • in geval van nieuwbouw, de noodzaak daartoe is aangetoond, c.q. is aangetoond dat geen gebruik kan worden gemaakt van geschikte bestaande bebouwing;
  • bij niet detailhandelsactiviteiten geen detailhandel ontstaat, anders dan ondergeschikte verkoop inherent aan de desbetreffende hoofdbestemming;
  • bij niet horeca-activiteiten geen horeca ontstaat, anders dan ondergeschikt aan de desbetreffende hoofdbestemming,

met dien verstande dat:

  • 1. het oppervlak te gebruiken voor horecadoeleinden ondergeschikt aan de hoofdbestemming bruto ten hoogste 100 m² mag bedragen;
  • 2. bij de hiervoor noodzakelijke bestemmingswijzigingen zoveel als mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de in dit plan opgenomen bestemmingen;
  • 3. voor de dienaangaande bestemmingen zoveel als mogelijk wordt voldaan aan het bepaalde in de desbetreffende artikelen van deze voorschriften.

Lid D. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure in acht.