direct naar inhoud van Artikel 22 Verkeersdoeleinden.
Plan: Buitengebied Onderbanken
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08810000BPLBUI01000-

Artikel 22 Verkeersdoeleinden.

Lid A. Doeleindenomschrijving:

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor het rijdend en stilstaand wegverkeer en de daarbij behorende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten van motorbrandstoffen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de differentiatievlakken archeologische waarden, beekdal en recreatieve ontsluitingsstructuur;
  • de op de plankaart aangeduide “beschermingszone watergang”;
  • de op de plankaart aangeduide “zonering leidingen”,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen:

ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  • 1. gestreefd wordt naar handhaving van de bestaande verbindingen tussen de diverse kernen en de bestaande ontsluiting van het buitengebied. Zo nodig worden de aanwezige verkeersvoorzieningen verbeterd en aangepast ten behoeve van de verkeersveiligheid en verbetering van het afwikkelingsniveau, onder meer door toevoeging van langzaam verkeersvoorzieningen.
  • 2. gestreefd wordt naar verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Zo nodig worden daartoe in de bermen langs de wegen (laan)beplantingen aangebracht.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing:

boven, op of onder de tot "verkeersdoeleinden" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken, noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer, ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden of behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten, en tot het straatmeubilair,

met dien verstande, dat:

  • 1. de hoogte van andere bouwwerken, met uitzondering van die, welke bedoeld zijn onder 2., ten hoogste 3.00 m mag bedragen;
  • 2. de hoogte van lichtmasten, verkeerstekens en andere palen en masten ten hoogste 10.00 m mag bedragen.