direct naar inhoud van Artikel 18 Woondoeleinden: W.
Plan: Buitengebied Onderbanken
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08810000BPLBUI01000-

Artikel 18 Woondoeleinden: W.

Lid A. Doeleindenomschrijving:

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen en de daarbij behorende voorzieningen;
  • uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de plankaart, een bed and breakfast-voorziening.

De gronden zijn niet bestemd voor seksinrichtingen en/of coffeeshops.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de differentiatievlakken cultuurhistorische waarden, archeologische waarden en beekdal;
  • de op de plankaart aangeduide “beschermingszone watergang”;
  • de op de plankaart aangeduide “zonering leidingen”,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen:

ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  • 1. de woningen worden voorzien van een reële uitbreidingsmogelijkheid in relatie tot een redelijk woonniveau en met het oog op het bieden van zorg aan hulpbehoevende ouderen/mantelzorg dan wel met het oog op het bieden van zorg, in de vorm van dagactiviteiten, aan mensen met een (verstandelijke) beperking. De woningen inclusief uitbreiding blijven qua maatvoering, structuur en stedenbouwkundig beeld afgestemd op de oorspronkelijke, van oudsher aanwezige bebouwing.
  • 2. bestaande woningen en bijgebouwen mogen worden benut voor het bieden van mantelzorg en zorg aan mensen met een (verstandelijke) beperking. Dit mag niet leiden tot het achteraf afsplitsen van een afzonderlijke en zelfstandige woning.
  • 3. de hobbymatige uitoefening van agrarische doeleinden van ondergeschikte betekenis rond de burgerwoningen wordt toegelaten, mits:
  • landschappelijke waarden daardoor niet onevenredig worden aangetast;
  • deze niet onder het regime van de Wet milieubeheer vallen.
  • 4. de realisering van nieuwe woningen door middel van splitsing van woningen in grootschalige bouwvolumes, is alleen door middel van een wijziging toegestaan.
  • 5. het gebruik van de gronden voor kampeermiddelen wordt uitgesloten.
  • 6. bij de Heringshof is ter plaatse van de aanduiding “bed and breakfast“ op de kaartuitsnede bij de woning de uitoefening van een bed and breakfast-voorziening toegestaan. Daartoe wordt het karakteristieke deel van deze vrijkomende agrarische bebouwing, gelegen in het natuurpark Rodebach/Roode Beek, gehandhaafd.
  • 7. bij de bed and breakfast-voorziening bij de Heringshof is eveneens toegestaan horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming, zoals in de vorm van een eetzaal en terras, binnen de bestaande bebouwing dan wel op de binnenplaats. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdbestemming. Echter ook medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdbestemming voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de bed and breakfast-voorziening is komen te vervallen of niet langer van toepassing is.
  • 8. bij de Roermolen is ter plaatse van de aanduiding “bed and breakfast“ op de kaartuitsnede bij de woning eveneens de uitoefening van een bed and breakfast-voorziening toegestaan. Bij deze bed and breakfastvoorziening is geen horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming toegestaan.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing:

  • a. op de tot "woondoeleinden" aangewezen gronden met daarop woningen mogen uitsluitend worden gebouwd:
  • één woning per bouwperceel, tenzij anders aangeduid op de desbetreffende kaartuitsnede;
  • bijgebouwen,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  • 1. woningen uitsluitend in het op betreffende kaartuitsnede aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • 2. woningen in of ten minste 3.00 m uit de zijdelingse erfscheiding zullen worden gebouwd;
  • 3. de goothoogte van woningen ten hoogste 6.00 m mag bedragen;
  • 4. de nokhoogte van woningen ten hoogste 8.50 m mag bedragen;
  • 5. woningen met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 65° zullen worden afgedekt, met dien verstande, dat indien de bestaande dakhelling reeds minder was, deze als de in acht te nemen dakhelling geldt;
  • 6. bijgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het als zodanig op de kaartuitsnede aangeduide perceelsgedeelte;
  • 7. de goothoogte van bijgebouwen ten hoogste 3.00 m mag bedragen;
  • 8. de nokhoogte van bijgebouwen ten hoogste 4.50 m mag bedragen;
  • 9. - het oppervlak van bijgebouwen per woning tezamen ten hoogste 60 m² mag bedragen, met dien verstande, dat ten hoogste 50% van het bij een woning behorende bouwperceel bebouwd mag worden;
  • indien het oppervlak van het perceel meer dan 400 m² bedraagt, het ten hoogste toelaatbare oppervlak van bijgebouwen van 60 m² mag worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot maximaal 90 m²;
  • 10. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 3.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen, welke voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen.
  • b. op de tot "woondoeleinden" aangewezen gronden met daarop een bed and breakfast voorziening, zoals aangeduid op de betreffende kaartuitsnede, mogen uitsluitend worden gebouwd:
  • gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van de bed and breakfast voorziening;
  • één bedrijfswoning per bed and breakfast voorziening,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  • 1. gebouwen uitsluitend in het op de betreffende kaartuitsnede aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • 2. de goothoogte van gebouwen ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
  • 3. de nokhoogte van gebouwen ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
  • 4. gebouwen met een kap van ten minste 15° zullen en ten hoogste 45° mogen worden afgedekt;
  • 5. het vloeroppervlak van gebouwen in gebruik voor horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming ten hoogste 100 m² mag bedragen;
  • 6. het vloeroppervlak van gebouwen in gebruik voor horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming ten hoogste 50 m² mag bedragen en het oppervlak van het bijbehorend terras ten hoogste 50 m² mag bedragen;
  • 7. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 4.00 m mag bedragen.

Lid D. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing:

onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 5, lid C. beschreven gebruik van de grond.

Lid E. Gebruik van opstallen:

onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 6, lid C. beschreven gebruik van opstallen.

Lid F. Vrijstellingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid C., onder 6. ten behoeve van het oprichten van één aan de voorgevel aangebouwd bijgebouw per woning, mits:
  • het stedenbouwkundig beeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • het woonmilieu daardoor niet onevenredig wordt aangetast,

met dien verstande, dat:

  • 1. de goothoogte ten hoogste 3.00 m mag bedragen;
  • 2. het oppervlak ten hoogste 6 m² mag bedragen.
  • b. lid C., onder 6. ten behoeve van het oprichten van een aangebouwd bijgebouw aan de zijgevel op gelijke hoogte met de voorgevel, mits:
  • het stedenbouwkundig beeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • het woonmilieu daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
  • c. lid C., onder 7. ten behoeve van het oprichten van bijgebouwen met een grotere goothoogte ten dienste van de beoefening van de duivensport, mits:
  • het stedenbouwkundig beeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • het woonmilieu daardoor niet onevenredig wordt aangetast,

met dien verstande, dat:

  • 1. de goothoogte ten hoogste 4.50 m mag bedragen;
  • 2. het oppervlak ten hoogste 12 m² mag bedragen, onverminderd het bepaalde in lid C., onder 9..
  • d. lid C., onder 9. ten behoeve van het toestaan van een groter maximaal oppervlak aan bijgebouwen bij woningen met daarbij bestaande niet als woning of daarbij behorend bijgebouw aan te merken bebouwing, mits:
  • voorafgaand aan de vergroting van het maximale oppervlak aan bijgebouwen, bestaande niet als woning of daarbij behorend bijgebouw aan te merken bebouwing op hetzelfde bouwperceel wordt gesloopt ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • een goede landschappelijke inpassing verzekerd is;
  • aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast,

met dien verstande, dat:

  • 1. de vergroting van het maximale oppervlak aan bijgebouwen ten hoogste 20% van het oppervlak van de te slopen bebouwing mag bedragen;
  • 2. het maximale oppervlak aan bijgebouwen ten hoogste 120 m² mag bedragen.
  • e. lid C., onder 10. ten behoeve van vergroting van de maximum hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van het oprichten van onder meer zelfstandige antennes, mits daardoor andere waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad,

met dien verstande, dat:

  • 1. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
  • f. lid E., ten behoeve van de uitoefening van consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden, niet zijnde een (vorm van) seksinrichting en/of coffeeshop, mits:
  • de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • deze doeleinden geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • vaststaat dat de doeleinden een kleinschalig karakter hebben en die ter plaatse zullen behouden;
  • de doeleinden naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreffen;
  • de doeleinden de woonfunctie ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de doeleinden in de woning uitoefent, tevens de gebruiker van de woning is;
  • het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met de bedrijfsmatige activiteit in of bij de woning,

met dien verstande, dat:

  • 1. ten hoogste 40 m² van de opstallen voor consumentverzorgende en/of ambachtelijke doeleinden mag worden gebruikt, met dien verstande, dat ten hoogste 30% van het gezamenlijk vloeroppervlak van de opstallen voor bedoelde doeleinden mag worden gebruikt.

Lid G. Wijzigingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen:

  • a. ten behoeve van het splitsen van woningen in monumentale en/of karakteristieke bebouwing, mits:
  • de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast;
  • de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen de realisering van de woningen;
  • de geluidbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder is verleend. In het laatste geval moeten de verblijfsruimten van de woningen in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde worden gesitueerd,

met dien verstande, dat:

  • 1. de bouwmassa niet mag toenemen;
  • 2. de woningen afzonderlijk een inhoud hebben van ten minste 300 m3;
  • 3. voorafgaand aan de realisatie van de toe te voegen woning het oppervlak aan bijgebouwen is teruggebracht tot ten hoogste 70 m² per woning, uitgezonderd bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden met een groter oppervlak, welke geheel behouden mogen worden;
  • 4. voor het overige voldaan wordt aan het bepaalde in dit artikel.
  • b. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure in acht.