direct naar inhoud van Artikel 13 Natuurgebied tevens hondensportterrein.
Plan: Buitengebied Onderbanken
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08810000BPLBUI01000-

Artikel 13 Natuurgebied tevens hondensportterrein.

Lid A. Doeleindenomschrijving:

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden,
  • b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;
  • c. recreatief medegebruik in de vorm van een hondensportterrein en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de differentiatievlakken erosie, ecologische structuur, cultuurhistorische waarden, archeologische waarden, beekdal en waterwingebied;
  • de op de plankaart aangeduide “beschermingszone watergang”;
  • de op de plankaart aangeduide “zonering leidingen”,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen:

ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

1. ter zake de natuurlijke, landschappelijk, cultuurhistorische en archeologische waarden wordt gestreefd naar behoud, herstel, ontwikkeling en versterking van de betreffende waarden in het natuurgebied. Uitvoering van beleid in deze wordt afgestemd op het ter beschikking staande instrumentarium in het kader van de ecologische structuur (EHS) van het rijk en de ecologische structuur van de provincie Limburg.

2. ter zake de hondensportterreinen wordt gestreefd naar beëindiging. Daar thans de middelen en geschikte locaties ontbreken om tot verplaatsing over te gaan, blijven de hondensportterreinen in hun huidige omvang gehandhaafd. Echter na beëindiging van het gebruik voor hondensportterrein, waaronder begrepen wordt dat gedurende twee jaar deze functie daadwerkelijk niet meer is uitgeoefend, gaat de bestemming onomkeerbaar uit van alleen natuurgebied

3. het gebruik van de gronden als kampeerterrein (natuurkamperen), als bedoeld in de Wet op de Openluchtrecreatie, wordt niet toegelaten.

4. indien de belangen van bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast wezenlijk worden bedreigd door bepaald natuurbeheer, geniet de functie ten behoeve van het bestrijden en voorkomen van erosie en wateroverlast prioriteit en dient het natuurbeheer te worden afgestemd op de bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast. Hierbij mag de natuurfunctie niet meer dan noodzakelijk worden beperkt.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing:

  • a. op de tot "natuurgebied tevens hondensportterrein" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  • gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik,

en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:

  • 1. gebouwen uitsluitend in het op de desbetreffende kaartuitsnede aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • 2. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 3.00 m mag bedragen;
  • 3. de nokhoogte van gebouwen ten hoogste 4.50 m mag bedragen;
  • 4. gebouwen plat of met een kap van ten minste 15° zullen en ten hoogste 45° mogen worden afgedekt:
  • 5. de hoogte van andere bouwwerken, met uitzondering van die, welke bedoeld zijn onder 6., ten hoogste 3.00 m mag bedragen;
  • 6. de hoogte van voorzieningen voor verlichting en vlaggenmasten ten hoogste 10.00 m mag bedragen.

Lid D. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing:

onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 5, lid C. beschreven gebruik van de grond.

Lid E. Werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning is vereist:

het is verboden op of in de tot "natuurgebied" aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de in artikel 7 beschreven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.

Lid F. Wijzigingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming:

  • a. “natuurgebied”, ten behoeve van de aanleg van natuurgebied, mits:
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
  • aangrenzende waarden en belangenniet onevenredig worden geschaad,

met dien verstande, dat:

  • 1. bij wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 12 van deze voorschriften.

b. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure in acht.