direct naar inhoud van Artikel 12 Natuurgebied.
Plan: Buitengebied Onderbanken
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08810000BPLBUI01000-

Artikel 12 Natuurgebied.

Lid A. Doeleindenomschrijving:

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden,
  • b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast; met daaraan ondergeschikt:
  • c. extensief recreatief medegebruik.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de differentiatievlakken erosie, ecologische structuur, cultuurhistorische waarden, archeologische waarden, beekdal en waterwingebied;
  • de op de plankaart aangeduide “beschermingszone watergang”;
  • de op de plankaart aangeduide “zonering leidingen”;
  • het “zoekgebied Buitenring Parkstad Limburg”,

zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen:

ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  • 1. ter zake de natuurlijke, landschappelijk, cultuurhistorische en archeologische waarden wordt gestreefd naar behoud, herstel, ontwikkeling en versterking van de betreffende waarden in het natuurgebied. Uitvoering van beleid in deze wordt afgestemd op het ter beschikking staande instrumentarium in het kader van de ecologische structuur (EHS) van het rijk en de ecologische structuur van de provincie Limburg.
  • 2. ter zake het extensief recreatief medegebruik wordt gestreefd naar handhaving van de bestaande recreatieve voorzieningen en routes. Kleinschalige nieuwe recreatieve voorzieningen en routes zijn toegestaan voor zover natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen daardoor niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Het gebruik van de gronden als kampeerterrein (natuurkamperen) wordt niet toegelaten.
  • 3. indien de belangen van bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast wezenlijk worden bedreigd door bepaald natuurbeheer, geniet de functie ten behoeve van het bestrijden en voorkomen van erosie en wateroverlast prioriteit en dient het natuurbeheer te worden afgestemd op de bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast. Hierbij mag de natuurfunctie niet meer dan noodzakelijk worden beperkt.

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing:

  • a. op de tot "natuurgebied" aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, uitgezonderd het oprichten van voorzieningen, zoals in de vorm van hekwerken, ter bescherming van de waterputten in het waterwingebied.
  • b. de toepassing van artikel 17 WRO is uitgesloten.

Lid D. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing:

onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 5, lid A. wordt tenminste verstaan het in artikel 5, lid C. beschreven gebruik van de grond.

Lid E. Werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning is vereist:

het is verboden op of in de tot "natuurgebied" aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de in artikel 7 beschreven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.

Lid F. Vrijstellingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid C., onder a., ten behoeve van het oprichten van bouwwerken noodzakelijk met het oog op natuurbeheer, zoals een wildhut of observatiepost, en andere bouwwerken ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik, mits de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad,

met dien verstande, dat:

  • 1. de hoogte ten hoogste 4.00 m mag bedragen.
  • b. lid C., onder a., ten behoeve van het oprichten van een brandtoren, noodzakelijk uit een oogpunt van brandpreventie of brandbestrijding,

met dien verstande, dat:

  • 1. de hoogte ten hoogste 25.00 m mag bedragen.
  • c. lid D., voor het houden van militaire oefeningen, mits de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

Lid G. Wijzigingsbevoegdheid:

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming:

  • a. "watergang", gehoord het Waterschap, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, waaronder meandering, mits:
  • de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
  • natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
  • de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
  • het herinrichten plaatsvindt binnen een zone van 50 m aan weerszijden van de bestaande loop van de watergang,

met dien verstande, dat:

  • 1. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 25 van deze voorschriften;
  • b. Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure in acht.