direct naar inhoud van Artikel 17 leidingzone - ondergronds.
Plan: BP Wijnandsrade
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.09510100BPWijnandsrade-

Artikel 17 leidingzone - ondergronds.

17.1 Bestemmingsomschrijving.

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • ondergrondse leidingen voor gastransport, ter plaatse van de als zodanig aangeduide zone en voor de daarbij aangegeven breedte;

en, ter plaatse van de op de plankaart aangeduide toetsing- en veiligheidsgebieden, voor:

  • de veiligheid van personen en objecten bij calamiteiten,

met daaraan ondergeschikt de andere aan de gronden gegeven bestemmingen.

17.2 Bouwregels.

Op de tot "leidingzone - ondergronds" bestemde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de betreffende leiding,

met dien verstande, dat:

  • 1. de hoogte ten hoogste 3,50 m mag bedragen.
17.3 Specifieke gebruiksregels.
  • a. Specifieke gebruiksregels van de gronden.

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 20, lid A. wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond:

  • 1. op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet;
  • 2. voor het uitvoeren van ontgrondingen;
  • 3. voor het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding;
  • 4. voor het aanbrengen van diep wortelende beplanting;
  • 5. voor het verrichten van grondwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • 6. voor het verrichten van grondophogingen.

De verbodsregels onder 1. t/m 6. geldt niet voor werken en werkzaamheden vallend onder normaal agrarisch onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad.

17.4 Ontheffing van de bouwregels.

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid B., 1e gedachtenstreepje, gehoord de leidingbeheerder, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken welke ter plaatse conform de op de plankaart aangegeven bestemming mogen worden opgericht.
  • b. lid C., onder 2. t/m 6., gehoord de leidingbeheerder, ten behoeve van het uitvoeren van de vermelde activiteiten, mits deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.