Artikel 31 Archeologie

Lid A. Doeleindenomschrijving:

de op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor:

  1. bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Lid B. Gebruik van de grond voor bebouwing:

op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van:

  1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd;
  2. nieuwbouw van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de bodem niet dieper dan 0,7 m ten opzichte van het maaiveld wordt geroerd/verstoord ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van archeologie - 0,7 m-mv';
  3. nieuwbouw van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de bodem niet dieper dan 1,2 m ten opzichte van het maaiveld wordt geroerd/verstoord ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van archeologie - 1,2 m-mv';

Lid C. Vrijstelling voor bebouwing:

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid B voor het bouwen van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte wordt vergroot, en waarbij de grond dieper dan 0,7 meter wordt geroerd/verstoord, mits:

  1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
  3. de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden verstoord:
    2. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    3. een verplichting tot het doen van opgravingen;
    4. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Lid D. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing:

  1. het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en ophogen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft op een grotere diepte dan 70 centimeter onder het maaiveld ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van archeologie – 0,7 m-mv';
    2. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en ophogen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft op een grotere diepte dan 1,2 meter onder het maaiveld ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van archeologie – 1,2 m-mv';
  2. een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
    1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
    3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, waneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • een verplichting tot het doen van opgravingen;
      • een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten zorg.
  3. het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    2. het normale onderhoud betreffen;
    3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
    4. op archeologisch onderzoek gericht zijn.