direct naar inhoud van Artikel 14 Verkeersdoeleinden.
Plan: Bestemmingsplan Vijverhof
Status: geconsolideerde versie
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650103vgh13envgh46_GC-

Artikel 14 Verkeersdoeleinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.08650103vgh13envgh46_GC-_0008.jpg"

bestemming: verkeersdoeleinden

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
  • duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;
  • voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, waaronder begrepen pompputten;
  • groenvoorzieningen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals bermen en/of middenbermen;
  • geluidwerende voorzieningen;
  • bruggen en duikers.

Lid B. Gebruik van de grond voor bebouwing.

  • a. Algemeen.

Op de tot “Verkeersdoeleinden” bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in lid A genoemde doeleinden, en (ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en afvalverwijdering.

  • b. Overige bepalingen met betrekking tot bebouwing.

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3,50 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. geluidwerende voorzieningen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte, welke vereist is op grond van een akoestiek onderzoek op basis van de Wet geluidhinder, tot maximaal 5,50 meter;
  • b. masten ten behoeve van telecommunicatie anders dan ten behoeve van het C-2000 netwerk, waarvan de hoogte niet meer dan 20,00 meter mag bedragen;
  • c. voorzieningen voor verlichting, waarvan de hoogte niet meer dan 8 meter mag bedragen.

Lid C. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 5, lid 1, wordt niet verstaan het gebruik van de grond voor:

  • a. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, mits:
  • 1. het geen belemmering voor de verkeersafwikkeling vormt;
  • 2. het geen onomkeerbare verandering van de in lid A genoemde doeleinden tot gevolg heeft.

Lid D. Vrijstellingsbevoegdheid.

  • 1. Vrijstelling voor jeugd ontmoetingsplekken (JOP's).

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen in lid A voor het oprichten van JOP's, onder de voorwaarden dat:

  • a. de afstand tot woningen minimaal 25,00 meter dient te bedragen;
  • b. het oppervlak van het te plaatsen onderkomen maximaal 25 m² mag bedragen;
  • c. de hoogte van het te plaatsen onderkomen maximaal 3,00 meter mag bedragen.

Lid E. Nadere eisen ter verbetering.

Burgemeester en wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 meter, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

Lid F. Wijzigingsbevoegdheid.

  • 1. Wijziging voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Verkeersdoeleinden” wijzigen in de bestemming “Nutsvoorzieningen” voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, mits:

  • a. voldaan wordt aan de voorwaarde dat de hoogte van een mast niet meer bedraagt dan 40,00 m en overigens voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de notitie “Aangepaste beleidsuitgangspunten met betrekking tot het plaatsen van masten ten behoeve van GSM/DCS netwerken” van de gemeente Vught (vastgesteld d.d. 19 december 2002);
  • b. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • c. andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  • d. zoveel als mogelijk aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 16 van deze voorschriften;
  • e. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.