direct naar inhoud van Artikel 25 Overgangsbepalingen
Plan: Bestemmingsplan Molenstraat e.o.
Status: geconsolideerde versie
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650101vgh11envgh44_GC-

Artikel 25 Overgangsbepalingen

Lid 1. Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken.

  • a. bouwwerken, welke ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaan, dan wel nadien worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, en die in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het tenietgaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de bouwaanvraag geschiedt binnen 2 jaar na het tenietgaan;
  • b. het onder a. bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
  • c. het overgangsrecht is niet van toepassing op bouwwerken die illegaal tot stand zijn gekomen onder de werking van het voorheen geldende bestemmingsplan.

Lid 2. Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik.

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van het verbod tot gebruik in strijd met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming mag worden voortgezet of gewijzigd, mits niet in strijd met het voorheen geldende plan, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
  • b. het onder a. bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
  • c. het gebruik, dat tevens in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, maar waartegen niet meer kan worden opgetreden, mag alleen worden voortgezet door degene die gebruiker was van grond en gebouwen tijdens de inwerkintreding van het plan.
  • d. het bestaand, van de bestemming afwijkend gebruik mag niet worden voortgezet als dit kan leiden tot significant nadelige effecten of tot wezenlijk vervuilende, verslechterende of verstorende invloeden voor de instandhoudingsdoelstelling van dit gebied op het terrein van natuurbeschermingsrecht en de waterhuishouding. Het bestaand gebruik mag evenmin worden voortgezet indien ter plaatse aanwezige archeologische waarden onevenredig worden aangetast c.q. in gevaar gebracht.

Lid 3. Vrijstellingsbepaling.

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1. dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een éénmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in lid 1. toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.