direct naar inhoud van Artikel 12 Centrumdoeleinden: C
Plan: Bestemmingsplan Molenstraat e.o.
Status: geconsolideerde versie
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650101vgh11envgh44_GC-

Artikel 12 Centrumdoeleinden: C

afbeelding "i_NL.IMRO.08650101vgh11envgh44_GC-_0006.jpg"

bestemming: centrumdoeleinden

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • detailhandel, met één supermarkt van ten hoogste 1000 m2;
  • dienstverlening,
  • horecadoeleinden, gerelateerd aan de winkelfunctie van het Moleneindplein, met een oppervlakte van ten hoogste 20% van de totale oppervlakte van de op de plankaart aangeduide bouwvlakken;
  • maatschappelijke doeleinden;
  • kantoren;
  • wonen,

en de daarbij behorende voorzieningen.

Lid B. Gebruik van de grond voor bebouwing.

  • a. Algemeen.

Op de tot “Centrumdoeleinden” bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van de in lid A. genoemde doeleinden;
  • één (bedrijfs)woning per bouwperceel;
  • meergezinswoningen/gestapelde woningen, daar waar aangeduid op de plankaart (m);
  • bijbouwen,

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde. die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  • b. Bepalingen met betrekking tot het bouwvlak.
  • 1. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • 2. Gebouwen, geen woning zijnde, mogen in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd, tenzij blijkens een aanduiding op de plankaart een afwijkend aantal bouwlagen is toegestaan.
  • 3. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • 4. De hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  • 5. De voorgevel van gebouwen dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd.
  • 6. De voorgevelbreedte van de woning dient ten minste 5,00 meter te bedragen.
  • 7. Gebouwen dienen in of ten minsten 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd.
  • 8. Ruimten ten behoeve van detailhandel, dienstverlening, horecadoeleinden, maatschappelijke doeleinden en kantoren zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond.
  • 9. (Hoofd)gebouwen mogen met een plat dak of met een kap worden afgedekt. Indien het (hoofd)gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer dan 14 meter mag bedragen.
  • 10. Een (bedrijfs)woning, ook indien deze een bovenwoning betreft, dient zoveel als mogelijk te voldoen aan het bepaalde in artikel 7, lid B.
  • 11. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan tot een maximale diepte van 3,00 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig functioneren van de ruimte.
  • c. Bepalingen met betrekking tot het bijbouwvlak.
  • 1. In het bijbouwvlak mogen uitsluitend bijbouwen, ten behoeve van centrumdoeleinden en/of wonen worden gebouwd.
  • 2. Het bijbouwvlak mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlak van 100%.
  • 3. De goothoogte van een bijbouw mag niet meer bedragen dan 3.25 meter.
  • 4. Bijbouwen mogen uitsluitend plat worden afgedekt.
  • 5. Ondergronds bouwen is in het bijbouwvlak toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,00 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig functioneren van de ruimte.
  • d. Overige bepalingen met betrekking tot bebouwing.

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 4,00 meter bedragen.

Lid C. Gebruik van de gronden anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 5, lid 1, wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. opslagdoeleinden, overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming detailhandel. Ter plaatse van het bijbouwvlak, welk door middel van een koppelteken verbonden is met het bouwvlak, uitsluitend voor opslagdoeleinden

Lid D. Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 6, lid 1, wordt verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. groothandel;
  • c. horecadoeleinden, anders dan bedoeld in artikel 1, onder begrip 47, zoals coffeeshop, nachtcafé, discotheek, amusementshal en speelautomatenhal;
  • d. verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.

Lid E. Vrijstellingsbevoegdheid.

  • 1. Vrijstelling voor een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte die niet meer bedraagt dan de hoogte van het aangrenzende bestaande hoofdgebouw, mits deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. vanuit de bestemming centrumdoeleinden functioneel niet kunnen worden gemist;
  • b. technisch niet anders uitvoerbaar zijn;
  • a. deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vanuit het oogpunt van de betreffende functie zoals in lid A. genoemd noodzakelijk zijn;
  • b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
  • 2. Vrijstelling voor het toestaan van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het plaatsen van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw, onder de voorwaarden dat:

  • a. het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • b. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de uitvoering van het bouwplan, waarvoor vrijstelling noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van aangrenzende woningen.

Lid F. Nadere eisen ter verbetering.

Burgemeester en wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 meter, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van de horecabedrijven om de kwaliteit en het functioneren van het wijkwinkelcentrum te waarborgen en ter voorkomen van negatieve effecten op het gebied van openbare orde en veiligheid.