direct naar inhoud van Artikel 11 Sportdoeleinden: S
Plan: Bestemmingsplan Villapark/Loonsebaan
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650004vgh0304-

Artikel 11 Sportdoeleinden: S

afbeelding "i_NL.IMRO.08650004vgh0304-_0005.jpg"

bestemming: sportdoeleinden

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • recreatieve doeleinden op sportgebied;
  • duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;

en de daarbij behorende voorzieningen.

Lid B. Gebruik van de grond voor bebouwing.

  • a. Algemeen.

Op de tot “Sportdoeleinden” bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen ten behoeve van de in lid A genoemde doeleinden,

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  • b. bepalingen met betrekking tot het bestemmingsvlak.
  • 1. het oppervlak aan gebouwen, van ondergeschikte betekenis, buiten het bouwvlak mag maximaal 40 m² bedragen;
  • 2. de hoogte van gebouwen maximaal 3.00 m mag bedragen.
  • c. Bepalingen met betrekking tot het bouwvlak.
  • 1. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd.
  • 2. In het bouwvlak mag in niet meer dan één bouwlaag worden gebouwd.
  • 3. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • 4. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7,00 meter.
  • d. overige bepalingen met betrekking tot bebouwing.

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 4.00 m bedragen, met uitzondering van:

  • a. voorzieningen voor verlichting, ter plaatse van de aanduiding “lichtmasten” op de plankaart, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:

- 12.00 m bij een enkele tennisbaan;

- 15.00 m bij 2 aaneengesloten tennisbanen;

- 18.00 m bij 3 aaneengesloten tennisbanen;

  • b. erfafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2,00 meter;
  • c. geluidwerende voorzieningen, deze mogen worden opgericht tot een hoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder.

Lid C. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 5, lid 1, wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. recreatieve voorzieningen, waaronder begrepen sportvoorzieningen en waaronder niet begrepen verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • b. tuin en/of groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. opslagdoeleinden, overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming Sportdoeleinden

Lid D. Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 6, lid 1, wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detailhandel en groothandel;
  • c. horecadoeleinden, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegelaten gebruik;
  • d. verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • e. woondoeleinden;
  • f. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.

Lid E. Vrijstellingsbevoegdheid.

  • 1. Vrijstelling voor kunstwerken, kunstobjecten, speelvoorzieningen en dergelijke.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen met betrekking tot de bebouwing ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, kunstobjecten, speelvoorzieningen en dergelijke, mits:

  • a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen;
  • b. in het geval van speelvoorzieningen: de bodem blijkens een vooraf ingesteld bodemonderzoek niet zodanig is verontreinigd dat wettelijke bezwaren bestaan tegen oprichting;
  • c. de hoogte van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 5,00 meter.

Lid F. Nadere eisen ter verbetering.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

Lid G. Wijzigingsbevoegdheid.

  • 1. Wijziging voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Sportdoeleinden” wijzigen in de bestemming “Nutsvoorzieningen” voor het plaatsen van masten ten behoeve van telcommunicatie en alarmering, mits:

  • a. voldaan wordt aan de voorwaarde dat de hoogte van een mast niet meer bedraagt dan 40,00 m en overigens voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de notitie “Aangepaste beleidsuitgangspunten met betrekking tot het plaatsen van masten ten behoeve van GSM/DCS netwerken” van de gemeente Vught (vastgesteld d.d. 19 december 2002);
  • b. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • c. andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  • d. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.