direct naar inhoud van Artikel 8 Detailhandel: D
Plan: Bestemmingsplan Villapark/Loonsebaan
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08650004vgh0304-

Artikel 8 Detailhandel: D

afbeelding "i_NL.IMRO.08650004vgh0304-_0002.jpg"

bestemming: detailhandel

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

detailhandel en de daarbij behorende voorzieningen en/of voor wonen.

Lid B. Gebruik van de grond voor bebouwing.

  • a. Algemeen.

Op de tot “Detailhandel” bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van de in lid A genoemde doeleinden;
  • één (bedrijfs)woning per bouwperceel;
  • bijbouwen,

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  • b. Bepalingen met betrekking tot het bouwvlak.
  • 1. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • 2. Gebouwen, geen woningen zijnde, mogen in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd.
  • 3. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • 4. De hoogte van een bouwlaag mag niet meer bedragen dan 3,50 meter.
  • 5. De voorgevel van gebouwen dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • 6. De voorgevelbreedte van de woning dient ten minste 5,00 meter te bedragen.
  • 7. Ruimten voor detailhandel zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond.
  • 8. Gebouwen mogen met een plat dak of met een kap worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer dan 14,00 meter mag bedragen.
  • 9. Een (bedrijfs)woning, ook indien deze een bovenwoning betreft, dient zoveel als mogelijk te voldoen aan het bepaalde in artikel 7, lid B.
  • 10. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan tot een maximale diepte van 3,00 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig functioneren van de ruimte.
  • c. Bepalingen met betrekking tot het bijbouwvlak.
  • 1. In het bijbouwvlak mogen uitsluitend bijbouwen, ten behoeve van detailhandel en/of wonen worden gebouwd.
  • 2. Het bijbouwvlak mag per bouwperceel worden bebouwd tot een oppervlak van 100%.
  • 3. De goothoogte van een bijbouw mag niet meer bedragen dan 3,25 meter.
  • 4. Ondergronds bouwen is in het bijbouwvlak toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,00 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig functioneren van de ruimte.
  • d. Overige bepalingen met betrekking tot bebouwing.

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijbouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijbouwgrens niet meer dan 4,00 meter bedragen.

Lid C. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 5, lid 1, wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. opslagvoorzieningen, overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming detailhandel.

Lid D. Gebruik van opstallen.

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 6, lid 1, wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. groothandel;
  • c. horecadoeleinden;
  • d. verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslag van vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.

Lid E. Vrijstellingsbevoegdheid.

  • 1. Vrijstelling voor een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte die niet meer bedraagt dan de hoogte van het aangrenzende hoofdgebouw, mits deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering noodzakelijk zijn.

  • 2. Vrijstelling voor het toestaan van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het plaatsen van een afwijkende kapvorm op het hoofdgebouw, onder de voorwaarden dat:

  • a. het stedenbouwkundig beeld ter plaatse mag niet worden verstoord;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de uitvoering van het bouwplan, waarvoor vrijstelling noodzakelijk is, geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de schaduwwerking, de daglichttoetreding en de privacy van de aangrenzende woningen.

Lid F. Nadere eisen ter verbetering.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.